Tragische typen aan boord Wij lazen voor II Van journaliste tot kin de rmeis e Derde blad Gevluchte Spanjaarden Het Condorlegioen naar Dantzig Ook concessie-wee in Hankan? De wijde wereld in Berlijn moet goeden wil toonen 22'|2 millioen fascisten! Ulster achter Engeland Niets blijft den Joden bespaard en hongerige Argentijnen Door ln een stal te zijn geboren ben je natuurlijk nog geen paard en evenmin ben je een doorge winterde zeerob, alleen omdat je wiegje stond in het land van Piet Hein en Jan Haring. Oh nee, wij Nederlanders zingen wel graag van „het windje steekt op," „wie gaat mee over zee", „in het topje van den mast", ho-jo, ho-jo, maar deson danks zijn de meeste van ons toch van die Jan Salies die maar liever op strandmuilen langs den boule vard loopen. Ik ook. Ik vind de zee vooral prachtig vanaf de kust en geniet van een bootreis het meest bij windsterkte nul. Dat ik dan ook van Bordeaux naar Lissabon de beruchte Golf van Biscaje overstak was vooral een geldkwestie, want de reis over land was me te duur. Tusschendeks Het geschiktst voor mij bleek de „Mas- Billia", een Fransche boot die op Zuid-Ame- ■rika voer; de vraag was alleen nog „hoe" ik zou reizen. Want zoo'n oceaanstoomer pleegt verdeeld te zijn in klassen, waarvan de 1ste 't meest bekend is, omdat daarvan steeds foto's worden gepubliceerd van luxueuze salons, hyper-comfortabele cabines een zonnig dek, waarop lachende passa giers sport bedrijven of liggen te zonnen, om al welke heerlijkheden men zoo'n boot een „drijvend paleis" noemt, 't Leek me voor mij toch beter, meteen maar naar de 3de klasse te informeeren en ik vernam, dat daarnaast nog een goedkoopere afdee- ling was, de Dortoir, waarmee de allerarm ste landverhuizers reizen en ik besloot, dat ik dat nu ook maar eens voor 2 dagen moest meemaken, al behield ik me het recht voor, voor de derde bij te betalen, wanneer de Dortoir me niet geschikt leek. Een onzeker lot tegemoet... De Dortier heeft cabines met 10 kooien, aan 2 boven elkaar, maar in mijn hut trof ik slechts 3 medereizigsters, Spaansche Vluchtelingen, die met hun weinige gered de bezittingen naar Argentinië gingen. Zul ke Dortier-passagiers waren er nog meer; Verder een 50-tal Argentijnsche vrijwilligers, die tenslotte in een Fransch concentratie kamp waren gekomen en nu op .staatskosten naar Argentinië terugreisden, in het voor uitzicht, daar een straf te moeten onder gaan; nog een Joodsche familie uit Wee- nen, ook al vluchtelingen, een Roemeensche vrouw met 2 zoontjes en een Fransch echt paar met 2 kleine meisjes. Allen samen een groep van zeer verschillende lieden, die nu onopzettelijk op dit kleine stukje Massillia waren samengekomen en allen een wij on zeker lot tegemoetvoeren. „Addh, Hollandeeza!" Nog wat onwennig stonden we schijnbaar belangstellend te kijken naar net laden der postzakken, maar namen stiekem elkaar eens op. Een florissant gezelschap vormden we stellig niet; de ex-soldaten zagen er in hun liavelooze kleeren bepaald onguur uit. Een paar polsten eens naar m'n nationali teit. „Non Espagnola", zeiden ze. Ik was 't nog niet met mezelf eens of ik wel zou antwoorden. „Franzeeza?" Ik schudde „nee" s,Chamberlain?" Toen gleed m'n gezicht uit en ik kon onmogelijk gereserveerd blijven. „Hollandaise". Ze knikten goedkeurend te gen elkaar en tegen mij: „aaah, Holandee- 2a!" Tafelgesprek. Om 9 uur moesten we aantreden voor het Avondeten. Ik kreeg een plaatsje tusschen de Roemeensche en Fransche kleuters. Te genover me zat een oude, donkere Span jool, die er wel een beetje woest uitzag met •z'n ruige wenkbrouwen en heel zijn ver weerd, onverzorgd uiterlijk, maar die toch erg vriendelijk was. Hij had bijna geen tijd om te eten, zoo druk had hij het met mij steeds schalen aan te bieden en m'n glas Vol wijn te schenken. Wanneer ik daarte gen protesteerde, knikte hij heftig en zei: »>sien, sien signora." Met deze weinige woor den, vermeerderd met wat gezichtentrek- ken en handbewegen voerden wij onze con- Onze dappere medewerkster mej. M. T. Boekei uit Delfzijl maakt het zich niet gemakkelijk! Het is er haar slechts om te doen den lezers van ons blad interessante copie te verschaffen en daarom reist zij tus schendeks van Bordeaux naar Lis sabon. Van haar belevenissen, en nieuwe vriendschappen vertelt ons nevenstaand artikel. versatie, zoowel aan tafel als op het dek, maar zijn ondanks dat toch goeie kamera den geworden. Niet erg paleisachtig. Na het eten daalde ik af naar de Dor toir, die bijna op den zeebodem was. Je zoudt zeker nooit op de gedachte komen, om dit een „drijvend paleis" te noemen. De waschgelegenheid was bepaald onvol doende, waarom ik die 2 dagen alleen m'n handen waschte en m'n gezicht met een tip van m'n handdoek. De stroomatrassen wa ren hard en rond, zoodat je daar den hee- len nacht tegen op lag te klimmen. Nu we met maar 4 in dit hokje huisden, konden we de benedenbedden gebruiken als baga geruimte, maar het moet een hopelooze warboel worden, wanneer hierin werkelijk 10 passagiers verblijven, om nog maar niet eens te denken aan de vreeselijke toestan den die kunnen ontstaan bij slecht weer. Dortoir-reizigers verwachten zeker geen luxe, maar waarom moeten ze het bepaald ongemakkelijk hebben voor hun kostelijke geld? Ik betaalde voor 2 dagen tenminste f 38.Tot m'n vreugde hoorde ik later, dat Nederlandsche booten in dit opzicht veel beter zijn. Geen rooksalon, geen strijkje... Het dek, dat we met de derde-klassers deelden, was juist groot genoeg om ons allen te bevatten. De grootste afstand die je kon wandelen, was 16 stappen heen en 16 stappen terug, wanneer je tenminste nie mand in den weg liep. Er was bij ons dan ook geen gelegenheid voor dek-tennis of shuffle-board, we hadden geen rooksalon, geen feestjes en geen strijkje, wij hadden zelfs geen dekstoelen en zaten daarom maar op trapjes, touwen en tafels en wat verder rond of plat was. Maar we hadden het toch genoegelijk zooals we dan keuvelden, la zen, of luisterden naar de liederen die de Argentijnen zongen. Ik verpleeg mijn reisgenooten! Onze eenige zorg was de zeeziekte, on danks het feit, dat de Golf van Biscaje al leen een zwakke deining vertoonde. Toen we echter den Garonne-mond uitstoomden en de Massillia met een lichte neiging eerbiedig den machtigen Oceaan tegemoet ging, werden dadelijk enkele wat wit om den neus en een half uur later hingen alle vrouwen en kinderen over de reeling. Toen kreeg ik het druk met hoofdkussens halen, zakdoeken en... geneesmiddeltjes en trad ik plotseling binnen in de intimiteit van de koffers der vrouwen. Ik schrok er werke lijk van met wat een armzalig beetje deze menschen in Amerika een nieuw leven moes ten beginnen. Een vrouw bewaarde zelfs de stukken brood die ze aan tafel overhield. Want dat was een tragisch trekje, dat ondanks hun zeeziekte, toch allen bij de maaltijden ver schenen, omdat ze het jammer vonden, al dat goeie eten niet te nemen, nu ze het konden krijgen. Soms moesten ze 2—3 keer onder het eten wegrennen, maar kwamen ziek en ellendig toch weer terug. Miss Toren van Bellem, vanwaar Vasco da Ga- ma in f497 zijn reis begon om den zeeweg naar Indië te zoeken. schien was het wel juist dit eten, dat ze ziek maakte. De Roemeensche jochies, die een of an der Duitsch dialect spraken namen mij stil zwijgend als verzorgster aan nu Moeder ziek was, welk voorbeeld de kleine Fran- Qaices volgden. Aan dek volgden ze me als schaduwen en aan tafel moest ik hun vleesch snijden en zeggen dat ze wel véél, maar toch niet tè veel van de pudding mochten nemen. Zoo was ik dank zij m'n zeebeenen plotseling van niets tot kinder meisje opgeklommen. Een vreeselijke ramp beleefden we, toen de kleine Heinz een muntje, dat ik hem had gegeven, in den Oceaan liet rollen. Hij huilde hartbrekend en was even wanhopig als de zeezieke Weensche dame die verzuchtte: „En dat je niet eens uit kunt stappen als je wilt!" Vriendschap met de Argentijnen De zeeziekte bracht me meteen op ver- trouwelijken voet met de vrouwen. Maar reeds den eersten middag stond er ook plotseling een deputatie van die bruine Argentijnen voor me met een papier en probeerden me in 't Spaansch iets aan m'n Hollandsch verstand te brengen. Ik verstond echter niets en lachte maar eens; zij lachten allemaal met erg witte tanden terug en er ontstond een allervriendelijkste atmosfeer; maar dat was ook 'n eenige wat we voorloopig bereikten. Steeds meer be gonnen ze te ratelen, waarbij allen 't woorj „tsjek" gebruikten. „Ah", zei ik, „tsjek"? „Sien, sien signora, tsjek". Maar wat was nu „tsjek"? De Hofmeester legde uit, het was „jeu d'checs" en dat ze me uitnoodig- den in te schrijven voor een te houden schaaktournooi. Nu is alles wat ik van schaken weet, dat het op een geruit bord wordt gespeeld, zoodat ik tot m'n spijt voor de tsjek-partij moest bedanken. Maar ze bleven aandringen: „'Sien, sien signora". Toen kreeg ik eventjes een aanvechting om toch mee te doen en dan die poppetjes en beestjes op goed geluk door elkaar te schuiven, maar ik bedacht me en beloofde te komen kijken. Van toen af was het ijs gebroken en zat ik ook bij de Argentij nen op het dek, lieten ze mij foto's zien van hun concentratiekamp en bekeken op hun beurt mijn fototoestellen. Sommige hadden akelige lidteekens. Een oudere man, die een schot in het hoofd had gehad en nu gedeeltelijk z'n geheugen kwijt was, zat gewoonlijk in een apart hoekje te hui len. Ze vertelden ook over hun Duitsche, Italiaansche en Hollandsche kameraden. De Italianen aan den linkschen kant hadden een eigen bataljon gehad, dat ze „Garibal di" noemden, naar den vroegeren Italiaan- schen Generaal; maar de rechtsche Italia nen hadden ook een bataljon „Garibaldi" en in Madrid nu hadden deze twee elkaar ontmoet en elkaar bevochten. Scène onder de Spaansche kust. Toen we onder de Spaansche kust voeren, kwamen de gemoedren heftig in beweging. Druk gesticuleerend stonden allen aan de reeling. Een jonge Spanjaard, die 1% jaar gevangen had gezeten en nu ook naar Argentinië trok, schreeuwde van opwin ding: „Dat zijn mijn broeders daar en mij smijten ze eruit." De Massillia stoomde rustig verder. Vroeg op den 3den dag kwamen we in den Taag-mond. De deinig hield op, de zee zieken herstelden en stonden met ons te kijken naar de eerste Portugeesche hui zen. Links schoof de toren van Belem voor bij, die door Koning Manoël I werd ge bouwd toen en ook op de plek vanwaar Vasco da Gama zijn reis in 1497 begon om den weg naar Indië te zoeken. Afscheid..* Een uur later waren we in Lissabon, mijn voorloopige bestemming en moest ik beginnen afscheid te nemen, wat al weer niet prettig was. Ik begon nu juist goed op streek te komen en kon al zoo goed „ja en ,nee" in 't Spaansch zeggen. Dat altijd afscheid moeten nemen is nu eenmaal het lot van reizigsters als ik ben en even later liep ik de landingsbrug af en was in Lis sabon. Meteen begon ook het zoeken, vra gen en sjouwen zooals dat altijd eerst gaat in een vreemd land, waar je geen straat weet, geen woord begrijpt, geen munt kent en geen naam verstaat. Zoo'n begin is al tijd wat moeilijk. Bovendien is Lissabon op 7 heuvels gebouwd, waardoor de huizen op elkaar lijken te hangen en heeft het nauwe,* steile straatjes, die het verplaatsen niet gemakkelijker maken. Weldra was ik verschrikkelijk moe, bovendien begon het te stortregenen Maar 's middags stond ik weer op de kaai, om de Massillia door grij ze regenvlagen te zien vertrekken. Ik voelde me erg verlaten en was 't liefst weer aan boord gegaan om weer tusschen de landverhuizers te zitten. Doch verder en verder gleed dat bekende stukje wereld tusschen andere booten en sche pen door en ik zuchtte eens na denkend bijna sentimenteel Toen ineens schrok ik van een afgrijse lijk geluid achter me en daar stond me een ezel zóó mistroostig te bal ken, dat ik wel moest lachen. „Je hebt gelijk ezel", dacht ik, terwijl hij me sullig aankeek, „de Masillia is ver leden, dat was fijn; jij bent het heden, -dat is vermakelijk en jou vaderland is voor loopig m'n toekomst en daar is het bijna altijd zonnig. Waarom dan getreurd"? Volgens de „News Chronicle" zouden Woensdagochtend 1.200 man van het Con dorlegioen, dat in Spanje gevochten heeft, te Dantzig aangekomen zijn. Volgenis sommigen zouden zij gezonden zijn om toezicht uit te oefenen op de Dant- zigers daar men in een groot aantal nazi's slechts beperkt vertrouwen kan stellen. Een andere theorie is, dat zij gezonden zouden zijn om de belangrijke wapenvoorraden, die heimelijk naar de Vrije Stad gezonden zijn, te bewaken. Een andere plausibele reden zou, naar men gelooft, dat zij een speciale wacht moeten vormen voor een hooge nationaal-socialistische autoriteit, die binnenkort een reis naar Dantzig zou maken. Geen enkel verband met den toe stand te Tientsin. De woordvoerder van het Japansahe leger heeft verklaard, dat een eventueele blokka de van de Fransche concessie te Hawkau geen invloed zou hebben op de houding van Japan ten opziahte van de Fransche con cessie te Tientsin. De woordvoerder verdui delijkte, dat er geen enkel verband bestaat tusschen den toestand te Hankau en te Tientsin. Met een gestolen fiets en gesto len geld. De Amsterdamsche politie van het bureau Stadhouderskade, onder leiding van com missaris Krenning, tracht momenteel een 14-jarigen jongen op te sporen, die zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering van 25 gulden en een transportfiets. De jongen was werkzaam bij een besteldienst en moest voor een onderneming een chèque groot 25 gulden, innen. Inderdaad heeft hij bij de bank dit bedrag opgenomen, doch in plaats van het op de juiste plaats af te geven, is hij op de transportfiets van zijn baas met het geld in zijn zak de wijde we reld ingetrokken! De „Gfazeta Polska" over Dantzig. Het officieuze blad de „Gazeta Polska" schrijft in een hoofdartikel o.m.: In Duitsche militaire kringen zijn er ver standige lieden, die de legers van Polen en Frankrijk op hun juiste waarde weten te schatten en niet aarzelen, er waardeerend over te spreken. Hun diepe overtuiging is, dat er geen oorlog zal komen. Aangezien on der deze omstandigheden alle hoop, Polen te isoleeren, ij del is, is het niet onmogelijk, dat Berlijn over enkele maanden zal begrij pen, dat het een weinig goeden wil moet too nen, en dan zou men een eenvoudiger sta tuut voor Dantzig kunnen opstellen dan dat van thans. Dit statuut zou Dantzig handha ven als een van Duitschland onafhankelijke vrije stad, die tot het Poolsche douanegebied blijft behooren en de rechten van Polen in Dantzig niet plaatst onder toezicht van wien ook. ITALIAANSCH JOURNALIST DOOR FRANKRIJK UITGEWEZEN. De Fransche regeering heeft besloten, den correspondent van „Popoio di Roma" en „Stampa", Concetto Petinatto, uit het land te zetten. Deze maatregel is genomen als ant woord op de uitwijzing door Italië van Ro- bert Guyon, den correspondent van het Jour nal te Rome en op grond van de bedrijvig heid, die Petinatto in Frankrijk ontplooide. Men doet opmerken, dat zich te Rome nog slechts drie Fransche journalisten bevinden, terwijl er nog meer dan 23 Italiaansche dag bladcorrespondenten te Parijs zijn. SPAANSCHE EX-KONING HELPT LANDGENOOTEN. Ex-koning Alfonso XIII, heeft naar aan leiding van de ramp te Penaranda (de ont ploffing van de kruitfabriek), aan Franco een telegram van deelneming gezonden en hem medegedeeld, dat hij 10.000 peseta's be schikbaar stelt voor de gezinnen der slacht offers. De secretaris der fascistische partij heeft den Duce medegedeeld, dat het "aantal leden der verschillende fascistische organisaties op 30 Juni j.1. 22Ys millioen bedroeg. CHINEES GEëLECTROCUTEERD. Wederom heeft men te Tientsin het lijk gevonden van een Chinees, die door de on der stroom staande draadversperring rond de Britsche en Fransche concessies was ge- ëlectrocuteerd. Dit is reeds het derde geval sedert het begin van de blokkade. TAIFOEN TEISTERT SHANGHAI. Gister is Sjanghai geteisterd door een tai foen, tengevolge waarvan het verkeer vol komen gedesorganiseerd is en vele straten onder water staan. Zes Chineezen werden gedood en tientallen gewond. Op zee ver- keeren vele schepen in moeilijkheden. Rede van Lord Craigavon. De minister-president van Noord-Ierland, Lord Craigavon, heeft gisteren in een rede verklaard, dat de oorlog elk oogenblik kan uitbreken, doch dat, als het ergste moest ge beuren, het Britsche volk niet met leege han den aan het conflict zou deelnemen voor de verdediging van een rechtvaardige zaak. Als, zoo zeide Craigavon, de dictators 'dit maal niet begrijpen, dat het Engeland ernst is, zullen zij bitter teleurgesteld worden, Al le hulpbronnen van Ulster zijn geheel ter be schikking van het Britsche rijk gesteld. Zullen zelfs de gebedenboeken worden verbrand? De National Zeitung te Essen, het orgaan van minister Goering zoo bericht de Je- wislh Chronicle van 7 Juli j.1. heeft een aanvang gemaakt met een campagne voor de vernietiging van alle Joodsche religieuze lioeken in het derde rijk. Het blad verklaart, dat, waar bijna alle synagogen in Duitsch land reeds verbrand zijn, het thans hoog tijd wordt, dat ook de Joodsche religieuze boeken en gebedenboeken aan de vlammen moeten worden prijsgegeven. Aldus zullen alle sporen van de Joodsche godsdienst kun nen worden uitgewischt. Wanneer de Nat. Zeitung haar zin mocht krijgen en er is vooralsnog geen enkele i-eden ooi aan te nemen, dat dit niet het ge val zou zijn zal men eerlang in het derde Rijk een boeken-autodafé kunnen meema ken, dat het vervolg zal zijn van de boeken verbranding in 1933. Gevoeligheden onder de lieken. katho- De Maasbode (r.k.) over de Kabinetscri sis: 't Is waarlijk geen tijd voor per soonlijke tegenstellinkjes en gevoe- ligheidjes, en als deze kabinetscri sis er toe zou kunnen bijdragen om deze onder de katholieken voorgoed uit te bannen, dan zou de opdracht aan mr. Kooien, zelfs bij mislukking reeds haar zeer goede zijde gehad hebben. Wij zijn er zeker van dat al de vooraan staande katholieken, die thans een rol heb ben te spelen bij de oplossing van deze uit zonderlijk moeilijke crisis, alle persoonlijke gevoeligheden opzij zetten en zich slechts door zuiver zakelijke motieven laten leiden. Het persoonlijk belang van wien ook, moet wijken voor het landsbelang. Moge men ook elders, met name bij de antirevolutionairen, de meeningsverschillen in deaie zeer moeilijke tijdsomstandigheden niets op de spits drijven, Persstomi rond de Kabinetscrisis. In het Handelsblad (lib.) lezen wij: Wij begrijpen dat een deel der roomsche pers nerveus wordt nu een staatsman uit haar eigen partijkring metterdaad moet pro- beeren te bewijzen dat na alle felle roomsche critiek op het beleid van anderen, ook op bouw practisch mogelijk is. Maar de toon, welke thans in som mige r.k. politieke kringen klinkt, en die haast den indruk zou wekken alsof Nederland naar roomsche pij pen moet dansen, kan bij de niet- roomsche meerderheid van ons volk slechts weerstand wekken. Zeker is zulk een toon niet de manier om te zoeken naar wat bindt in plaats van naar wat verdeelt, Op vereeniging van zooveel mogelijk con structieve krachten moet in dezen benarden tijd het streven gericht zijn van ieder die er van overtuigd is dat Nederland zich thans de luxe van sleepende innerlijke oneenig- heid waardoor regeerkracht ondermijnd wordt, minder dan ooit kan veroorloven te genover de loerende gevaren van binnen en buiten. Spanje ontvangt Graaf Ciano op luisterrijke wijze. Onze foto geeft zijn vertrek uit Caeta weer en zijn gang naar de kruiser „Eugenio di Savoia."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 9