Rechtspraak in het
Huis van Bewaring
WHITE
BOONIi
RADIO
PRESTO
PRESTO
rflotams
TOMATENSAUS
DRIE MANNEN
Hospitaalkerkschip
„De Hoop' weer naar zee
PROGRAMMA
DOOR
EDGAR RICE
BURROUGHS
Maximumstraf tegen
wegbandiet
met
'iou/uf
I
«.-•
HET BETERE ZEEPPOEDER VOOR SLECHTS 5 CENT
zn hun noodlot
81.
Phoros smeekte de koningin het voorstel te
accepteren, waarbij Tarzan en zijn vrienden
vrij gelaten zouden worden. „Luister, lieveling",
zei hij smekend. „Er is niets te luisteren, jij
beest, jij moordenaar! Ik wil je alleen maar in
mijn handen hebben, jij... jij...". „Maar lieve-
ling, kleine Menofra, luister toch naar rede".
„Zeg alsjeblief geen lieveling tegen me!" gilde
Menofra. Opnieuw wendde zij zich tot de wacht.
„Ga naar binnen en neem hen gevangen!"
„Neen", brulde Phoros, „blijf buiten"! Ik ben
de koning, en dat zrjn bevelen, die alleen de
koning geven kan". „Ik ben de koningin", gil
de Menofra, „ik zeg jullie naar binnen te gaan
en den koning gevangen te nemen." „Ik wens
niet, dat mijn manschappen ongehoorzaam zijn
aan mijn bevelen!" schreeuwde de koning. Om
uit de moeilijkheden te geraken, stelde de kapi
tein van de wacht voor, dat Kandos, de eerste
minister zou worden geroepen, wat Menofra
toestond. Ofschoon Kandos een booswicht was,
bezat hij een grote wijsheid. Binnen enkele
ogenblikken was de minister bij de koningin.
Na een fluisterend gesprek met de koningin
riep Kandos tegen Tarzan: „Alles is geregeld.
U en Uw vrienden zullen bij het aanbreken van
de dag in vrijheid worden gesteld. U kunt den
koning tot aan de Pas als gijzelaar met U mee
nemen". Bij deze woorden gaf Kandos een boos
aardig knipoogje tegen Menofra.
Oud-militair steekt zijn vrouw
dood.
„De rechtbank heeft besloten, dat de zit
ting zal worden verplaatst naar een der za
len van het huis van bewaring in verband
met de gezondheidstoestand van den verd.,
die lijdende is aan tuberculose", zeide gis
terenmiddag de president van de Vacantie-
kaïner der Amsterdamsche rechtbank.
Rechters, officieren van justitie, griffier,
deurwaarder en getuigen begaven zich al
dus naar het huis van bewaring ter be
rechting van den 49-jarigen werkloozen oud
militair, die op Hemelvaartsdag 18 Mei j.1.
op straat zijn vrouw, een inlandsche, met
een mes heeft doodgestoken.
In de Regentenkamer.
De regentenkamer met zijn getraliede
vensters is herschapen in een rechtszaal.
Achter een met groen laken bekleede tafel
staan de breede zetels geschaard, waarin
anders de regenten plaats nemen, wanneer
zij in deze kamer vergaderen. Aan de wan
den prijken behalve het portret van de Ko
ningin, de antieke tableaux met de wapens
van vroegere en huidige regenten.
Boven het bed, waarop de verdachte met
gesloten oogen wacht op het oogenblik,
waarop" recht over hem zal worden gespro-
ken, hangt een groot schilderij, een rechts-
zitting, in de oudheid, een vermenging van
romantische en klassieke motieven. In de
eene hoek slaat een fraaie, ouderwetsche
pendule met hoog en doordringend geluid
door het stille zaaltje de uren, in de andere
hoek prijkt het beeld der gerechtigheid, met
zwaard en weegschaal, zonder blinddoek
echter Aan de zoldering van het weinig in
drukwekkende vertrek hangen twee lam
pen, die een beter figuur zouden slaan in een
ietwat ouderwetsche huiskamer.
Na heropening der zitting draagt de
Officier van Justitie de dagvaarding voor.
Moord is verd. ten laste gelegd: ter uitvoe
ring van zijn tevoren na kalm beraad en
rustig overleg beraamd plan zou hij zijn
vrouw Lena Babola met een mes van het
leven hebben beroofd.
Op de vragen van den pres. vetelet verd.
hij, dat hij 19 jaar geleden, toen hij In
disch militair was, met Lena Babola is ge
trouwd. Al jarenlang vertoeft hij met haar
echter in Nederland.
Was het huwelijk goed? vraagt de pres.
Vroeger wel, nu niet meer, ze ging met
andere mannen om en ze was alleen gaan
wonen in het Tehuis voor onbehuisden.
Op den noodlottigen dag wilde verd. zijn
dochtertje in het Wilhelminagasthuis be
zoeken, maar hij werd niet toegelaten. Hij
ging toen naar zijn vrouw
Pres.: En dat mes, waarom nam u dat
mee?
Dat had ik gekocht, ik droeg het nooit.
Ik had het al zes maanden, maar begin Mei
stak ik het bij me, omdat er op mijn inboe
del beslag werd gelegd en ik wilde het
mes niet missen.
Pres.: En wat besprak u met uw vrouw?
We wandelden, zei verd., en er werd na
tuurlijk veel gepraat, want ik wilde haar
terug hebben.
Pres.: En liet u haar toen zij niet met u
terug wilde het mes zien?
Neen
Pres.: Getuigen hebben het gezien.
Hebt U haar een slag gegeven, waarna
zij het Barentzplein op vluchtte?
Verd.: Ik weet het werkelijk niet, Ik her
inner me zoo weinig meer.
En toen hebt U haar gegrepen en in het
hoofd gestoken?
Ook dat weet verd. niet meer. „Ik was
driftig" zegt hij en wist niet meer wat ik
deed.
Pres.: En nu is ze dood
Verd. snikt, zijn antwoorden zijn moeilijk
te verstaan.
Een bewoner van het Barentzplein hoorde
"s middags om 1 uur een zwakke gil, toen
hij naar buiten kwam zag hij een vrouw
op het trottoir liggen, die hevig bloedde.
Naast haar knielde een man, met een dolk
in de hand.
Requisitoir.
De Officier van Justitie is van oordeel,
dat het tenlaste gelegde bewijs geleverd is.
Alvorens echter een veroordeeling kan wor
den uitgesproken, dient naar spr.'s meening
een psychiatrisch rapport en een reclassee-
ringsrapport te worden ingewonnen. De of
ficier vroeg schorsing van de zaak en het
aanvragen van een speciale machtiging van
den minister om verd. reeds thans te doen
verplegen in de bijzondere strafgevangenis
te Soheveningen.
Pleidooi.
De verdediger schetst het leven van verd.,
die 23 jaar in het Indische- leger heeft ge
diend. Daar heeft hij kennis gemaakt met
de vrouw, die hem acht kinderen heeft ge
schonken. Zijn dienst heeft hij goed gedaan
en als sergeant verliet hij het leger. De
vrouw bracht hem door haar gedrag den
laatsten tijd tot razernij en eigenlijk heeft
zij dit misdrijf uitgelokt, PI. legt brieven
over van verd.'s oud-superieuren.
Na raadkamer beveelt de rechtbank schor
sing van de zaak en conform den eisch het
uitbrengen van een psychiatrisch rapport en
een reclasseeringsrapport.
Het geval Lonneker als voor
beeld voor anderen.
De rechtbank te Almelo heeft heden uit
spraak gedaan in de zaak tegen den 35-ja-
rigen chauffeur C. S. uit Enschede, die op
Hemelvaartsdag in dronkenschap met een
auto rondritjes maakte en daarbij in het
dorp Lonneker vier personen heeft gedood.
Het O. M. had de maximum straf gevor
derd: een jaar gevangenisstraf en ontzeg
ging van de bevoegdheid om motorrijtui
gen te besturen voor den tijd van twee
jaar.
Het vonnis luidde overeenkomstig de
zen eisch, waarbij de rechtbank als motief
opgaf, dat deze straf „anderen ten exempel
zou dienen".
Het heeft een sterkere motor ge
kregen.
Geruimen tijd hebben onze vis-
schers op de Noordzee het hun zoo
bekende hospitaalkerkschip „De
Hoop" moeten missen. Nu echter
vaart het zegen-brengende, sierlijk
gebouwde vaartuig weer op de
Noordzee, thans niet meer als zeil
schip met een lichte moter, maar
voorzien van een sterke 200 P.K.
Dieselmotor, waardoor de vaarsnel-
heid niet onbelangrijk is vermeerderd
en het werk van naastenliefde op
de wijde watervlakte zoo intensief
mogelijk verricht kan worden.
Alvorens het gerestaureerde scheepje gis
teren uit Amsterdam naar zee vertrok, ver
zamelden zich aan boord een groot aantal
belangstellenden, die de weder-ingebruikstel-
ling, welke met eenige plechtigheid gebeur
de, bijwoonden.
Ónder hen bevonden zich o.m. de com
mandant der maritieme middelen te Amster
dam, kapitein ter zee N. A. Rost van Ton
ningen,
Zij verzamelden zich aan dek, waar zij
werden toegesproken door den voorzitter van
de Nederlandsche vereeniging ten behoeve
van zeelieden van elke nationaliteit „Hos
pitaalkerkschip", de gep. vice-admiraal H.
Th. de Rooy. De motor is vervangen door
een van grootere kracht.
Voor een vereeniging, die in hoofdzaak
door vrijwillige bijdragen wordt in stand
gehouden, is de financieele zijde van een
plan van verbetering een zeer belangrijke,
vooral als er een bedrag van omstreeks
f 40.000.mede is gemoeid zoo ging spr.
verder.
Gelukkig ondervond de vereeniging van
verschillende kanten hulp.
Vooral wilde spr. dankbaar herinneren
aan het feit, dat de regeering besloot het
jaarlijksche subsidie teverhoogen.
Spr. richtte zich vervolgens tot de be
manning, die hij geluk wenschte met haar
gerestaureerde schip.
Aan het slot van zijn toespraak heesch
spr. de vlag van de vereeniging aan de
achterste mast. Hij sprak daarbij uit de
woorden, die de visschers gebruiken, wan
neer zij de vleet schieten, ,',Op Hoop van
Zegen".
Ds. Luteyn uit Nijkcrk leidde vervolgens
een korten kerkdienst, waarna de genoo-
digden het verbouwde vaartuig bezichtigden
Om half 12 is het gepavoiseerde schip naar
zee vertrokken.
OP HET BLIKJE VELERLEI KNAX-RECEPTEN
VERKRIJGBAAR IN BLIKJES VAN 5 EN 10 STUKS
ILK.31-040SA
DONDERDAG 20 JULI 1939.
Hilversum I. 1873 en 414.4 m.
AVRO-uitzending.
8.00 Orgelspel.
8.15 Berichten.
8.17 Gramofoonmuziek,
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Voor de vrouw.
10.35 Gramofoonmuziek.
10.50 Declamatie.
11.10 Omroeporkest.
12.00 Gramofoonmuziek.
12.15 Berichten.
12.17 Haagsch Harmonie-orkest.
1.00 Gramofoonmuziek.
I.30 Vervolg concert.
2.15 Zang met pianobegeleiding.
2.35 Pianovoordracht.
3.00 De Palladians.
4.00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 AVRO-Musette-ensemble en soliste (opn.)
5.00 Voor de jeugd.
5.30 AVRO-Amusementsorkest en soliste.
6.28 Berechten.
6.30 Spurthalfuur.
7,00 Cabaretpi ogramma.
7.40 Causerie „Het leven van Kemal Atatürk".
8.00 Berichten ANP, radiojournaal, mede-
dee ingen.
8.20 Omroeporkest en solisten.
9 05 Radiotooneel.
9.35 Vervolg concert.
10.20 Gramofoonmuziek.
10.30 AVRO-Dance-Band.
II.00 Berichten ANP, hierna tot 12.00 De
Twilight Serenaders (opn.).
Hilversum II. 301.5 m.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 Gramofoonmuziek (ca. 8.15 Ber.).
10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.3p Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.30 KRO-orkest (1.00—1.15 Gramofoon
muziek).
2.00 Handwerkcursus.
3.00 Gramofoonmuziek.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 Handenarbeid voor de jeugd.
5.30 Orgelconcert.
6.30 Berichten, hierna: Friesche uitzending.
7.00 rericht.en.
7.15 Boekbepreking.
7.45—7.55 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-Ber.
8.15 Patrimonium's Muziekvereenignig en
gramofoonmuziek.
9.00 Causerie „De eeredienst in den tjjd van
het Nieuwe Testament".
9.30 NCRV-orkest.
10.00 berichten ANP, actueel halfuur.
10.30 Ensemble ..Moito Cantabile" (10.45
11.00 Gymnastiekles).
11.25 Gramofoonmuziek.
Ca. 11.5012.00 öchrift ezing.
'li-V .-.VA,
FEUILLETON.
Naar het Amerikaansch van
Morgan S* Roscue
10.
De taxi hield voor zijn deur stil. O'Malley
betaalde den chauffeur, wenschte hem goe-
dennacht en trad zoo zacht mogelijk het huis
binnen. Op zijn teenen liep hij de trap op naar
lijn eigen verdieping, opende zijn deur, die hij
rooals gewoonlijk, niet op slot had gedaan en
draaide de lichten aan. Toen onderdrukte hij
een kreet van verbazing en bleef als aan den
Krond genageld staan, terwijl zij verschrikte
oogen snel de kamer monsterden.
Zijn eigen kamer was het, daar was geen
twijfel aan, want hij herkende een deel van
2'jn bezittingen. Maar verder deed het inté
rieur van de voorkamer hem uitermate
vreemd aan. In den versten hoek stond zijn
•chrijftafel, thans echter een reeks van ga-
Pende leegten als doode oogen. De laden
v^aren er uitgetrokken en stonden opgestapeld
er naast. En rondom schrijfbureau en laden
'agen zijn brieven, papieren en schrijfbenoo-
digdheden over den vloer verspreid, als de
Wegsmeltende overblijfselen van een sneeuw
storm.
Aan zijn linkerhand, tusschen deur en ra
men, was zijn fraaie antieke kast naar voren
leschoven en naar voren gewipt, zoodat deze
'ls het ware naar het plafond lag te staren.
De bodem was gedeeltelijk losgerukt.
Alle bekleede stoelen in de kamer lagen
eveneens op hun rug en opzij en deelden in
het lot van de kast. Het leed geen twijfel, of
iemand had gedurende zijn afwezigheid het
vertrek op de grondigste wijze doorzocht.
Ziedend van woede stapte hij naar zijn
slaapkamer zonder de omgeworpen meubels
aan te raken. De aanflitsende lampen onthul
den hier nog een grooter verwarring dan in
de zitkamer. Zijn kleerenkast stond open en
zijn kleeren lagen overal in het rond, kenne
lijk door een ongeduldige hand neergesmeten.
De laden van de chiffonière waren, evenals
die van het bureau, er uit genomen en aan
den kant opgestapeld, terwijl ook hun inhoud
op den grond was gegooid. Zelfs het bed was
leeggehaald; het beddegoed lag op den vloer
en de matras hing half over het ledikant.
O'Malley liep naar de ramen aan de achter
zijde. De jalouzieën waren opgetrokken en
hij zag met één oogopslag dat beide ven
sters gesloten waren, hoewel hij ze zelf meest
al niet dicht had. Maar miss Hippy deed
dat dikwijls. De indringi wa s h i e r niet
binnen gekomen, stelde hij vast.
De kast in de badkamer was eveneens
doorzocht, zag hij, maar de inhoud was toch
niet zoo door elkaar gehaald. En na een
oogenblik stapte hij over de stapels kleeren
heen en keerde terug naar de voorkamer. Er
moesten een stuk of wat effecten in de
schrijftafel zijn. Hij had ze er Vrijdag in laten
liggen met de bedoeling ze, den eerstvolgen-
den keer dat hij naar de bank ging, in de safe
op te bergen.
Na even gezocht te hebben vond hij ze alle
maal. Nu was het tafeltje bij den haard aan
de beurt. Het had een lade en deze stond
open. Zijn pijpen lagen op den grond, de
groote meerschuimen pijp eveneens. Hij
raapte haar haastig op, schroefde het mond
stuk er af en de brief, opgerold zooals hij
hem er in had gedaan, stak uit den steel!
O'Malley, omgeven door den warwinkel van
zijn ontredderd heiligdom, staarde er met een
triomfantelijken grijnslach naar.
Opnieuw getroefd, grinnikte hij, zijn
pijnlijke keel vergetend. Als die schooiers
hier eerst in gekeken hadden, hadden ze de
kamers niet zoo ondersteboven hoeven te
halen. Maar ik ben blij, dat ze het niet heb
ben gedaan!
Hij vestigde het mondstuk weer aan den
kop den brief liet hij in zijn schuilplaats.
Toen legde hij de pijp op het tafeltje en
keerde terug naar de slaapkamer.
Een vluchtige inspectie was voldoende om
hem de zekerheid te geven,, dat allerlei klei
nigheden van waarde, die in zijn chiffonière
waren, zooals paarlen overhemdsknoopjes,
platina manchetknoopen en dergelijke arti
kelen onaangeroerd waren. Bij deze huis
zoeking hadden zijn tegenstanders, evenals
bij het onderzoek aan den lijve, zich wel in
acht genomen hem niet te bestelen. Weer de
brief!
In korten tijd had O'Malley zijn voorkamer
weer öp orde. Hij wilde miss Hippy de hart
verlamming besparen, die haar ongetwijfeld
zou treffen, wanneer ze morgenochtend een
dergelijke rommel vinden zou. Toen hij zijn
papieren had verzameld, de meubels recht ge
zet en de laden weer in de schrijftafel ge
schoven sloot hij de deur van de voorkamer
naar de gang, draaide de lichten uit en ging
naar zijn slaapkamer; de dubbele tusschen-
deur liet hij open. Nadere overweging deed
hem teruggaan om de meerschuimen pijp te
halen en hij legde die op het nachttafeltje
naast zijn bed.
Het herstellen van de orde in zjjn slaap
kamer was een langdurig karwei, maar ein
delijk was ook dit geschied. En toen hg het
bed weer opgemaakt had, kleedde hij zich
uit, zette de wekker op half acht, sloot de
slaapkamerdeur naar de gang en ging naar
bed. Een kwartier later had de eerste slui
mering hem omvangen.
O'Malley had het als een vaststaand feit
aangenomen, dat, om twee uur in den mor
gen en na een avond van aaneengeschakeld
avontuur, een ongestoorde nachtrust zijn deel
zou zijn. Doch toen hij op het punt stond in
volkomen vergetelheid weg te duiken, drong
het vaag tot hem door, dat iets vreemds en
\ondefinieerbaars hem langzaam weer naar de
oppervlakte van zijn bewustzijn terughaalde.
Op het moment van ontwaken is het buiten
gewoon moeilijk om de volgorde van onze ge
dachten te controleeren of geluiden of ge
beurtenissen te onderscheiden .Het scheen
O'Malley toe, dat iets hem uit den slaap trok.
Maar hij was al klaar wakker voor zijn on
benevelde geest iets ongewoons in zijn om
geving bespeurde. In ieder geval lag hij met
een gewaarwording van onbehagelijkheid een
oogenblik in het donker te staren voor het
bij hem opkwam op het klokje naast zijn bed
te kijken. De lichtgevende wijzers wezen op
kwart over twee.
Het nachttafeltje waarop de wekker stond,
was tusschen het bed en het venster ge
plaatst. Van de wijzerplaat gleed O'Malley's
blik naar het open venster er achter. De on
derste rand van de half-gesloten jalousie tee-
kende zich scherp af tegen het schemerige
lichtschijnsel van den nachthemel en één zijde
van de raamomlijsting rees loodrecht omhoog.
Maar verder was die hoek uitgewischt door
een onregelmatigen omtrek onbewegelijk,
ondefinieerbaar
Hij lag er een oogenblik naar te turen; zijn
geest nog traag en loom, probeerde hg het
te verklaren als een normaal verschijnsel. Zijn
kleeren op een stoel, een kleedingstuk dat
aan het vensterkozijn hing of iets
Toen opeens voelde hij zijn hart wild in
zijn keel kloppen. De onregelmatige omtrek
verdween langzaam en het rechte gedeelte
van de vensteromlijsting kwam weer in het
gezicht.
Eén enkele seconde van ontzette, adem
benemende onzekerheid bleef O'Malley roer
loos liggen. Doch onmiddellijk had hij zijn zin
nen bij elkaar. Met een ruk gooide hij het
beddegoed van zich af en sprong uit bed aan
den kant, tegenovergesteld aan dien van het
raam.
In een oogwenk was hij bij de deur. Woest
tastend vond hij den schakelaar en op het
moment dat het licht aanging, draaide hg
zich om.
De plotselinge lichtvloed verblindde hem
even. Maar de indringer bij het venster was
ook in het duister geweest en O'Malley had
een moment om aan het licht te wennen. Hij
had ook tijd om van den muur weg te gaan
en zijn arm op te heffen, juist toen de ge
stalte van een man in donkere kleeren en met
een pet diep in de oogen getrokken met een
snelle beweging om het voeteinde van het
bed naar hem toe glipte en venijnig naar
zijn hoofd mikte met iets dat bruin en elas
tisch opglansde in het licht.
De buigzame ploertendooder zwiepte langs
zijn gezicht en krulde zich vast op zijn arm.
O'Malley's rechtervuist schoot uit en trof zijn
tegenstander onzacht tusschen de oogen
een opstopper die hem achteruit deed wan
kelen. De riem van zijn aanvalswapen om zjjn
pols duwde hem terzijde, doordat het andere
eind nog om O'Malley's arm zat. In dat mo
ment herkende de Ier hem als het individu
dat miss Hunt vroeger op den avond had
aangevallen.
(Wordt vervolgd.)