De droom van alle Huurstakingen in Londen DE PREMIE ponderdag 20 Juli 1939 Vierde blad Het huwelijk met den sprookjesprins vrouwen MIDZOMER ER ZIJN NOG GELUKKIGE MENSCHENl Sprookjeshuwelijken worden wer kelijkheid! Onze moderne tijd le vert er het sprekende bewijs van en slechts een enkele maal volgt de ontgoocheling. £ao Dai, de jonge keizer van 'Annam, die op het oogenblik met zijn echtgenoote en zijn kinderen in Parijs verblijft en die een opleiding tot vlieger volgt, heeft de vrouw gehuwd die de keuze van zijn hart is. Toen hij na beëindiging van zijn studie in Parijs in zijn vaderland terugkeerde ten einde de vaderlijke troon te bestijgen, leerde hij -tijdens een der eerste officieele ontvangsten een jonge Indo-Chineesche kennen, de doch ter van een genaturaliseerd inlandsch ambtenaar van het Fransche bestuur van Indo-China. [Buitengewoon knap, Europeesch opgevoed maar bescheiden en terughoudend, maakte de jonge Nguyen Hu Hau een buitenge woon diepen indruk op den heerscher. Evenals hij zelf had ook zij haar oplei- iding in Parijs ontvangen en de zusters yan het klooster Oiseaux hadden haar niet alleen de Europeesche voornaam Mariette gegeven, maar er bovendien voor gezorgd dat de waarde der Fransche cultuur in baar ontwikkeling in harmonieuze overeen stemming werd gebracht met die der dui zendjarige traditie van haar geboorteland jn het Verre Oosten. Juist die omstandigheid gevoegd bij haar onvergelijkelijke schoon heid bewoog den jongen heerscher de dochter van den eenvoudigen Phu of districtschef naar de keizer lijke troon te geleiden. En Bao Daï die een keuze had kunnen doen uit de rijkste en voornaamste vrouwen van zijn land, heeft ge lijk ingewijden maar al te goed we ten zijn keuze niet berouwd. Het begon op het tennisveld.». Vroeger al, in het jaar 1904, had een ex- keizer van Annan de roepstem van zijn hart gevolgd. Op het tennisveld te Algiers ontmoette hij de schoone Marcelle Laloé, wier vader een voornaam justitioneel amb tenaar was ten gerechtshove in Rouaan die overgeplaatst werd in dezelfde functie naar Algiers. De ex-keizer had kort voor dien ten gunste van zijn broer Longh Lo Kang, een voorganger van den huidigen keizer Bao Daï, afstand van den troon ge daan en hij gevoelde zich dus vrij van alle banden en verplichtingen. Kunstenaar en minnaar van de sport sloeg hij de verve ling van zijn zelfgekozen ballingschap dood met het tennisspel en de schilderkunst. De charme en het vroolijke karakter van zijn pas 20-jarige echtgenoote vormden voor hem het grootste geluk en de regeering ivan de Fransche republiek verhoogde dat geluk nog door zijn pensioen als ex-heer- scher te verdubbelen, nadat de aartsbis schop van Algiers het huwelijk van den lAziatischen vorst met de achternicht van maarschalk Ney plechtig had ingezegend. Dédée, de midinette. Nog glanzender, nog romantischer ook Was de „vlucht" van de kleine Dédeé, de bekoorlijke Savoyardin die tegenwoordig de gelukkige echtgenoote is van een der rijkste mannen zoo niet de rijkste ter ®arde. Haar gemaal is niemand anders dan lAga Khan die elk jaar, ter gelegenheid van ïijn geboortedag zijn gewicht en hij weegt 82 K.G.! aan zuiver goud, een ■waarde van twee honderd duizend gulden aan zijn land schenkt, om te verdeelen on- sler behoeftigen. De vader van de kleine Andrée Carron, Zooals de tegenwoordige „Begumals meis je heette, bezat een klein restaurant in Chambéry en zijn beide dochters werden opgevoed door de nonnen van het klooster aldaar. Niemand had destijds gedacht dat de kleine en bekoorlijke Andrée, die steeds zoo aandachtig en devoot haar gebeden zeg de voor het beeld van de Moeder Gods in de kleine kapel van het klooster, eenmaal de echtgenoote van een „Mohammedaan- schen priester" zou kunnen worden, wiens Woorden voor vele millioenen Indische «Khodschah's" profetische of zelfs gods Woorden zijn! Niemand sprak er haar over en geen en kele aanwijzing duidde op wat haar wacht- 1e. Het kleine meisje oefende een zeer pro zaïsch beroep uit; zij werd bedrijfsleidster van een groot Parijsch modehuis. Maar daar begon toen de roman van haar hart. Mohammed's lievelingsdochter! De midinettes van de Rue de la Paix Werden bepaald oproerig toen zij een jaar tien jaar geleden vernamen dat de kleine Andrée Carron die zij allen zoo goed kenden de echtgenoote was geworden \an een nakomeling van Fatima, dat zij Mo hammed's lievelingsdochter was geworden -dien corpulenten heer met zijn gioote bruingerande bril die, immer gekleed m een witte flanellen pantalon, tot de stam gasten van de paardenrennen en de oati- plaatsen behoorde en wiens portret met de ■regelmaat van een klok in de geïllustreei- de tijdschriften prijkte. En zij stonden liee- lcmaal stom verbaasd te kijken toen zij hoorden van het bepaald koninklijke hu welijksgeschenk van den vorst aan zijn jeugdige echtgenoote: een bankconto van omstreeks honderd duizend gulden, een reusachtige gouden cassette vol paarlen, di emanten en edelsteenen o»i een zwaren gou den ring waarin een brilliant van enkele grammen gevat was! Op het huwelijksfeest, dat in Aix-les- Bains gegeven werd, droeg de nieuwe Ristin een kostbaar velourskleed in teere creine-kleuren met de hand bewerkt en een nerz-cape als overgooier die alleen het ïonde sommetje van acht duizend gulden Kostte. En sedert zij haar echtgenoot een zoon schonk, den kleinen prins Saddubin, twijfelde zelfs de meest afgunstige tijdge- nooten niet meer aan het geluk van de restaurateursdochter uit Chambéry in Sa- voye! De tragedie van Olga Rohn. Helaas niet alle harteromans van jon ge Europeesche meisjes met sprookjesprin sen van het Oosten vinden zulk een hajijiy end. Meer dan een dier exotische harte- brekers geven ondanks alle schijnbare „Ver- Europeesching" nog immer de voorkeur aan de oude harem-traditie boven het mono- gamistische huwelijksgeluk. Het is nauwe lijks een jaar geleden dat de kleine Ween- sche acrobate Olga Rohn deze treurige waarheid met haar leven betaalde. De maharadja van Rangpoer had haar niet alleen enkele maanden van sprookjes achtige luxe geschonken, maar hij had haar ook plechtiglijk gezworen haar tot wette lijke heerscheres van zijn rijk te maken. Maar hij hield geen woord en twee dagen na zijn reis terug naar zijn vaderland haalde men het jonge meisje uit de Waag, de verstijfde hand geklemd om een dikke bundel bankbilletten in een handtaschje, de „troost" en het afscheidsgeschenk van den vorst om het leed van het schijnhuwe lijk te verzachten. Zij had den dood verko zen boven de vernedering... EEN DOODKIST ALS SYMBOOL VAN DE VREESELIJKE ARMOEDE. HET MONOPOLIE VAN DE ENGELSCHE LABOUR PARTY BEDREIGD? (Van onzen Londenschen correspondent.) LONDEN, Juli 1939. De bewoners van de arme wijken in Engeland voeren sedert jaren een verbitterden strijd tegen de woeke raars, die weekhuren van hen ei- schen, dei veel hooger zijnd an men normaliter mag verlangen, zeker wanneer men den deplorabelen toe stand, waarin deze woningen verkee- ren, in aanmerking neemt. In de Londensche East End, in de Mid- lands-Graafschappen, in Birming- ham en in Liverpool hebben de huur ders vereenigingen in het leven ge roepen, die trachten door stakingen te bereiken wat hun op goedscliik- sche wijze wordt onthouden. In Birmingham zouden alleen reeds ver scheidene duizenden huurdei's lid van een dergelijke vereeniging zijn, wel een bewijs hoe nijpend de toestanden zijn. Toen onlangs een burgemeester van de Labour Party in Birmingham een nieuw blok huizen wilde openen, stak het genootschap een spaak in het wiel. Want toen de burgemeester zijn rede wilde afsteken, liet men uit een van de vensters der nieuwe woningen een stroopop neer. Deze pop stelde kennelijk een deur waarder van de stad voor en de politie moest er aan te pas kas komen om de pop te verwijderen. Maar dat was nog niet alles. Niet minder dan acht uizend vrouwen mar cheerden zwijgend door de stad langs de nieuwe woningen en den pijnlijk getroffen burgemeester. Eerbiedig boog de menigte het hoofd, toen een doodkist voorbijgedragen werd, die symbolisch de ellende van de on bemiddelde burgers moest voorstellen. Duizend vrouwen en één man In Oxford, de "stad van de oude Engelsche cultuur, plaats met een eeuwenoude traditie, probeerde de man, die de huur kwam opha len, op Maandag tevergeefs van de bewo ners ook maar een penny los te krijgen. Nau welijks had de beambte zijn bureau verlaten, of hij werd gevolgd door honderden vrou wen, met schamel uitziende kinderwagens, die hem als een rij spookverschijningen op den voet volgden en voor elk huis, dat de man binnen ging, zoo lang wachtten, tot hij met leege handen weer buiten kwam om er gens anders zijn geluk te beproeven. De goe de man stonden al spoedig de zweetparels op het voorhoofd en hii was blij toen hij einde lijk weer achter zijn schrijftafel op het bu reau kon plaats nemen, weliswaar met leege handen, maar met een hoofd vol gedachten. Het optreden van deze genootschappen dient terdege de aandacht te hebben, want do leden zijn vast besloten zich den steun, dien de overheid hun onthoudt, zelfs in plaatsen met een overwegend socialistisch bestuur, eigenmachtig te verschaffen. En dat zij dit doel kunnen bereiken, kan blijken uit het volgende interessante voorbeeld. Slag van de Langdale Mansions! In de Londensche voorstad Stepnev liep dezer dagen een liuurstaking ten einde, die reeds thans in de sociale geschiedenis van Engeland bekend staat als de „slag van de Langdale Mansions". Bij dezen „Mansion" gaat het om een groot blok huurwoningen, waarvan de bewoners twaalf weken hebben gestaakt. Deurwaarder noch politiemannen konden binnendringen, dank zij de afdoende barricades, die de bewoners opgeworpen hadden bij den ingang. Men zag zich daar toe gedwongen, omdat de huisheer een be vel tot ontruiming van de woningen had ge geven en de menschcn wisten niet waar ze moesten blij ven, wanneer ze eenmaal op straat stonden. Hun staking was een wan hoopsdaad, omdat zij niet in staat waren huur te betalen. De huisheer had al ver scheidene jaren geen enkele reparatie meer willen verrichten. De woningen zijn daar vochtig, want Stepney behoort tot de dok plaatsen van Londen. Zeven en twintig ge zinnen leven in een blok en dat terwijl geen stroomend water, geen behoorlijke luchtver- versching aanwezig was. De vloeren zien er onoogelijk uit, voor elke zeven families die gemiddeld bestaan uit acht personen is slechts één W.C. beschikbaar. Aan de mu ren hangen kranten in plaats van tapijten; de muren zijn in een toestand van verval en allerlei ongedierte kruipt er rond. Concurrentie voor de Arbeiders partij. Tegen dergelijke onrechtvaardigheden heeft men wekenlang gestreden, tot eindelijk een succes geboekt werd. Kortgeleden werd medegedeeld, dat in Stepney de huren ge middeld ongeveer 2Y2 shilling per week zul len dalen. De huiseigenaren zullen van tijd tot tijd reparaties laten verrichten en alle aanklachten tegen huurders werden voor nietig verklaard, althans voor huurders, die gestaakt hadden. Nauwelijks was dit resul taat bekend of in de voorstad Bethnal Green barricadeerden öS huurders hun woning en lieten den beambte, die de huishuur kwam halen niet toe. De stakingsbeweging neemt in Engeland thans met den dag in omvang toe, en vooral nu een Anglikaansch geeste lijke zich aan het hoofd gesteld heeft van de beweging. De arbeiderspartij, die er anders steeds op bedacht is de arbeiders en de ar men te helpen, ziet in deze organisatie een niet te onderschatten concurrent. Den vijf tienden end en zestienden Juli zou 't nieu we genootschap zijn eerste „nationale con ventie" houden en daarbij zouden de eischen geformuleerd worden, die aan de regeering gesteld worden om in de ergelijke toestanden verandering te brengen. O/U (co-'it o^Ahaal: door Jac. Roelofs De „Kanton" lag klaar voor vertrek. Dreunend bromde de zware bas van de stoomfluit over Belawan. Keiler had het detachement marechaussee, dat het schip moest beschermen tegen de zee- roovers in de Chineesche wateren, bij den eersten officier gemeld en had nu gelegen heid het groote schip eens te bekijken. Propvol lagen de dekken met Chineesche kontraktkoelies, die naar hun land terug keerden. Vijf en twintig honderd moesten het er zijn, had hij gehoord. Ondanks de mo derne elektrische ventilatie hing een benauw de, lauw-warme menschenlucht onder de lage dekken. De zoetige geuren van Indische vruchten en Chineesche lekkernijen ge mengd met de walm van met opium gesaus de sigaretten kwamen hem tegemoet. Som mige passagiers zaten in groepjes bijeen speelden kaart, of praatten druk. An deren weer lagen languit op hun rieten mat te slapen of staarden, hun doosvormige, lange pijpen rookend, strak voor zich uit. Veel families waren er bij met drie, vier kinde ren de manden met levensmiddelen, vruch ten en lekkernijen, en de rieten reiskoffers, als' een wal om zich heen gestapeld, Hier en daar zoogde een moeder haar kindje. Een chaotische bewegelijkheid van opge wonden menschen. Als een wriemelende mie renhoop was het geheel. Een geheel dorp, samengeperst tusschen de stalen wanden van een zeeschip. Dan begaf Keiler zich naar de hooger ge legen dekken. In de midscheeps waren de eerste- en tweedeklas hutten, de officiersverblijven en de salons. Alles door zware ijzeren hekken van voor- en achterschip gescheiden, die de vitale deelen van het schip tegen zeeroovers onder de dekpassagiers beschermen moesten. Overal heerschte groote bedrijvigheid voor het vertrek. Passagiers en wegbrengers ston den lachend en pratend, in groepjes bijeen op de promenadedekken. Bedienden vlogen heen en weer. Koffers werden aan boord gedragen. Matrozen stonden klaar bij den valreep. Dan midden in die gespannen sfeer vielen eensklaps de drie lange dreunende stooten op de stoomfluit. Het schip vertrok. Keiler lag, de beenen lang uitgestrekt, op een ligstoel keek nadenkend naar de pun ten van zijn slippers. Hij was vrij van wacht. De reis beviel hem best. Mooi weer. Geen last van zeeziekte. Eigenlijk maar goed, dat er Chineesche zeeroovers beston den, die zich zelfs niet ontzagen groote koopvaardijschepen in volle zee aan te val len, bedacht hij glimlachend anders zou zoo'n buitenkansje, een reis naar China te kunnen maken, hem wel nooit ten deel ge vallen zijn... Zou het waar zijn? peins de hij even later, waar ze het aan boord over hadden... dat opium smokkelen? Zou den ze werkelijk een premie van een dollar per tail betalen, wanneer je zoo'n partij ge smokkelde opium aan boord vond... Tjonge, stel je eens voor, dat hij duizend tail vond - Duizend dollar!!... Stel je voor!... De ge dachte liet hem niet los. Waar hij maar even kon, had Keiler gedu rende de rest van de reis naar Honkong zijn licht opgestoken. Overal waar hij maar dacht iets over opium smokkelen te weten te kun nen komen, had hij geïnformeerd. De meest fantastische verhal n had hij aangehoord. Zijn speurzin was tot het uiterste gespannen. En eindelijk was hij dan in China. Vreemd, ondoorgrondelijk, kwam het land hem voor. Chaotisch bijna, als een reusachtige vormlooze klomp leven... Wel werd er hard gewerkt. Een bijna koortsach tige bedrijvigheid heerschte overal. Maar er lag iets als een haarfijn net over alles heen... Dat net omhulde-alle arbeidsdrang... Fijn ge weven hing het in alle woningen en over alles wat daarbinnen gebeurde. Het drukte luch tig, maar voortdurend op alle ontspanning... Het was het net van een bijna geraffineer de genietingsdrang! Een der vele vele symptonen van dezen drang was het opiumschuiven! Opium!!... Keiler had ze gezien, de opiumschuivers. Als levende geraamten had hij ze zien liggen naast het lampje, waarboven het gif werd verhit. De lange pijp in de bevende, klauw- achtige handen. Op de zijde lagen ze de magere beenen ingetrokken het witgele doorschijnende gezicht met een koud-vochtig waas overtogen als in voortdurenden doodsstrijd. De verglaasde oogen strak sta rend, als een blinde... Opium!!... Het land schreeuwde het uit. De breinen waren vergiftigd. Als een vloek rustte het op het geheels volk... En toch... opiumschuiven het was slechts een der vele vele symptonen van de verfijnde genotsverslaving, die als een langzaam wurgende sluier, de vrije, natuur lijke levenskracht den keel toekneep. Keiler was aangetast door de jachtkoorts. Opiumjacht;!... Nachten had hij op den loer gestaan, om smokkelaars te betrappen bij het aan boord brengen van het gif. Tevergeefs Nu den laatsten nacht, in de laatste Chineesche haven Amoy, zou hij alles op alles zetten!... Geluidloos hing de donkere nacht om het groote schip, dat midden in den wijden rivier mond voor anker lag. De ebstroom kabbelde murmelend langs de stalen wanden. Buiten boord hingen kleine, loodrecht naar beneden stralende schijnwerpers, die lichtcirkels op het donkere water tooverden vlak naast het schip. Daarbuiten stond een muur van ondoordringbare duisternis. Een dichte mot regen sijpelde uit de zware, laaghangende wolken. Aan boord was alles wat geen wacht had in diepen slaap. De nachtverlichting gloeide roodachtig in de lange scheepsgangen. De dekken lagen in het duister. Aan stuurboord stond Keiler op het don kere promenadedek en tuurde gespannen in den zwarten nacht. In de verte glommen vaag door den regen heen, de lichten der stad. Met de hand beschermde hij het gloeien de puntje van zijn sigaret. Niets mocht hem verraden! Uren stond hij daar al. Slechts het zwak dreunend geluid van de hulpwerktuigen in de machinekamer drong tot hem door. Verder heerschte er stilte. Voelbare stilte. Ieder uur kwam zijn wachtpost van voor- en achter schip zich melden. Zij hadden niets te rap port eeren. En juist toen Keiler er van overtuigd be gon te raken, dat hij zonder premie te hebben verdiend in Belawan aan wal zou moeten stappen hoorde hij plotseling in de rich ting van het voorschip, het zachte plassen van riemen in het water! Met de vingers kneep hij het vuur van zjjn sigaret uit en boog zich, gespannen uitkij kend naar boven. Niets was er te zien binnen den lichtkring van den voorsten schijnwerper. Toch hoorde hij het geluid duidelijk. Het bleef steeds op dezelfde hoogte rechts bij het voorschip. Plotseling schrok Keiler op. Een donkere gedaante stond naast hem, als uit den grond gerezen. Het was de wachtpost van het voor schip. Ook hij had het geluid gehoord. Maar niets gezien. Keiler stuurde den man weer terug naar zijn post en luisterde in de groot ste spanning of het geluid van richting ver anderde... Neen het bleef op dezelfde hoogte. Het bootje werd schijnbaar tegen den zwakken stroom in, door den onzichtbaren roeier op zijn plaats gehouden. Met een ruk boog Keiler zich eensklaps naar voren!... Wat kwam daar aan drij ven sci.urend langs de scheepshuid?!... Een blinkend plekje op het vuilbruine water van den eersten lichtkring!... Een petroleum- blik de bovenkant juist even boven wa ter?!... Nu was het buiten den eersten licht kring. Keiler verloor het uit het oog... Maar dan zag hij het weer en nu heel duidelijk binnen de lichtcirkel, schuin links onder hem!... Ja! Een petroleumblikü... Vlak langs het schip drijvend. Het hengsel stond, als vastgeklonken, loodrecht omhoog juist even boven water... Dan verdween het opnieuw uit het gezicht om even later weer zichtbaar te worden, nu bij den achtersten schijnwerper. Keiler kreeg een schok! Daar!... Daar!... Juist ter hoogte van den lichtkring, zag hij ter hoogte van het on derste dek een scheepshaak buiten boord ste ken!... Een ondeelbaar oogenblik... toen hing het glimmende blik, slingerde aan den haak en werd door een onzichtbare hand vlug bin nenboord getrokken!!... Opium!!, vlamde het in Keller's brein op als met vurige letters. Hij wou naar het achterschip rennen bedacht zich. Mis schien kwam er nog meer!... En ja na even wachten... Daar! Weer een blik! Ook dat werd op dezelfde geheimzinnige manier opge- vischt. Dan nog eens!... En nog eens!... Negen waren het er nu al! Eindelijk kon hij zich niet langer bedwingen. Vloog geruischloos het dek over - sprong als een kat de trap af naar het achterschip. Daar stond een gedaante boven aan de trap, die naar 't onderste dek voerde! Keiler hoor de een waarschuwende kreet...! Gooide in het volgende oogenblik den kerel terzijde - was met één sprong beneden. Zag nog juist, bij het flauwe schijnsel van de nachtverlichting, hoe een gestalte wegvluchtte naar de verblij ven van de Chineesche bedienden achter in het schip! Daar vond Keiler de petroleumblikken! Met de punt van zijn klewang hakte hij er een open... Een lange slier aan elkaar genaaide zakjes, die aan groote saucijzen deden denken, kwam er uit... en in ieder van die zakjes za ten tien metalen doosjes... Opium!! Met bevende handen stak hij een sigaret aan - niet lettend op de vijandige blikken, die de in het verblijf verzamelde Chineezen op hem wierpen. Bracht dan zijn buit in veilig heid. Liep even later riet drie treden tege lijk de trap op, die naar de officiersverblijven voerde. Klopte aan een der deuren. Ja? klonk het slaapdronken uit de hut. Opium?! Minstens tweeduizend tail! Ik heb ze in m'n hut gezet. Een stommelen werd hoorbaar achter de ge sloten deur. Dan kwam de eerste officier sla perig de hut uit. Zoo... tweeduizend tail... waar gevon den? Keiler bracht verslag uit. Dat is een kranig stuk werk. Wees zoo goed en laat het zaakje in de kaartenkamer brengen, dan zal ik er een mannetje b(j zet ten. Morgen kunnen we dan alles aan het agentschap afleveren, verzocht de eerste of ficier. U bent toch seker ook van de partij stuurman - wanneer ik m'n fuif geef... op dé premie Premie??!... verbaasde zich de ander. Ja...a... 'n Dollar per tail toch...? De stuurman schoot in een lach. Nee! Premie staat er alleen op het vin den van opium in Nederlandsch- en Britsch- Indische wateren...

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 11