:n g>e
olifants1
mannen
Wij lazen voor U**
Zonderlinge politieagenten
DRIE MANNEN
ILolauj de UXiimciA\ X W/tv
Radioprogramma
en kun noodlot
DOOR
EDGAR RICE
BURROUGHS
- Uit de Pers van heden
li doe ua' oi Wïa^aa
wjff:n[ri:i
11.
Morgan S, Roscue
82.
Stanley Wood voelde zich opgelucht. Zij zou
den by het aanbreken van de dag In vrgheid
worden gesteld. „Dan gaan we terug naar de
beschaving, de vrede en de veiligheid", zei hg,
terwgl hg zijn arm om de leest van Gonfala
legde. „Ja", zei Tarzan lachend, „naar de vei
ligheid van auto-ongelukken, misdaden, haat
en zinloze oorlogen." „Het is niet zozeer de
vrede en de veiligheid, die ik wens," zuchtte
Gonfala, „maar vrijheid. Dat is het kostbaarste
goed van de wereld, onverschillig welke ge
varen er aan verbonden zijn". Tarzan knikte
even. Op dat ogenblik ging de deur wijd ge
noeg open om een schaal met voedsel naar
binnen te kunnen schuiven, waarna de deur
weer gesloten werd. De vier hongerige gevan
genen vielen met flinke eetlust op het voedsel
aan. „Ze zijn goed op ons", lachte Wood. Gon
fala scheen na enkele happen genoeg te heb
ben. „Ik voel me zo slaperig, ik kan mgn ogen
bijna niet open houden", zei ze. „Ik ook", zei
Stanley Wood met een zucht. Phoros keek hen
aan en gaapte. Daarna leek het of hg over iets
nadacht. Tarzan stond op en schudde zichzelf
heen en weer. „Jy ook?" vroeg Phoros. De
aapman knikte. De oogleden van den koning
vielen dicht. „Menofra, die oude duivelin!"
mompelde hy. „Zy heeft ons allen een slaap
middel gegeven of vergiftigd!"
DERDE BEDRIJF
Onder 'dit opschrift schrijft de O. K. in
Het Volk:
Derde bedrijf.
Heb ik het gezeid of niet? 't Komt weer
uit, zoals U ziet: Kooien was een incident,
Henk trekt weer aan 't langste end.
Of een ander confereert en het links of
rechts probeert, altijd is het vaste slot:
Hendrik is alweer aan bod.
Want die trouwe heer De Vos laat zijn
sobat nimmer los. Daaraan is zijn hart
verpand in 't belang van 't vaderland.
't Kabinet bijeengekomen zonder 't con
tingent van Rome. Zo wint Kersten, gare
klant, aan gezag in 't vaderland.
Wel kwam Hein langs 's Heren wegen
zijn collega Weiter tegen, maar dat was
niet afgesproken en geen kaartje doorge
stoken.
Heeft U op die kiek gelet, toen dat stuk
van 't kabinet na hun onderling beraad
weer terugkwam op de straat?
O, wat was dat stel weer vrolijk! Zelfs
de R.A.P.-man keek nog olijk, en de uit-
gangs-n-beschikker sloeg welhaast een kui
tenflikker.
Bij het zien van 't, leutig stel wisten wij
ons voorland wel, Zijn die afgeëxerceerd?
Nee, slechts re-geconstrueerd!
En dank zij de heimwee-jammer van de
Nieuwe Rotterdammer maakt Van Lidth de
Jeude thans óók alweer een goede kans.
Daaruit spreekt dan het respect voor 't
klassieke intellect. Dat vereist toch ook
een plaatsie voor het denkend deel der na
tie.
En de Kamermeerderheid? Dat gezwam is
uit de tijd. Als die kerels protesteren, zul
len wij ze mores leren!
Zo gaat alles weer gesmeerd, daar Mooi
Heintje triomfeert. Zal dit werk den mees
ter loven? Wie het zien zal, kan 't geloven...
WIJ, OVER ONS
De stichting Vredesstudiebureau heeft een
„Comité Dagbladenquette" samengesteld
om te onderzoeken of onze dagbladen den
lezer voldoende objectief inlichten over de
vragen van vrede en oorlog. In het orgaan
der vereeniging, schrijft een leidend jour
nalist van een der groote dagbladen nu
o.m": In de eerste plaats moge ik er dan
op wijzen, dat de methoden van voorlich
ting der couranten voor een groot deel
zijn bepaald door invloeden, welke de pers
geenszins in haar macht heeft. De maat
schappelijke evolutie of zoo U wilt
degeneratie, heeft tengevolge gehad, dat
commerciële ondernemingen haar toevlucht
hebben moeten nemen tot steeds drasti
scher middelen, om een geestelijk afstom
pend publiek nog tot voldoende belangstel
ling te prikkelen. Het zal niet nodig zijn,
daarvan vele voorbeelden te geven: neem
slechts de ontaarding in de reclame, het
ziektebeeld van de moderne sportreportage,
pagina's bijna onleesbare kost, speciaal in
de Maandagcouranten, rijkelijk geillustreerd
met infantiele foto's, de stunts op filmge
bied, waar weeë sentimentaliteit en brutale
sensatie elkaar de voorrang betwisten.
Om mij nu tot het dagblad te bepalen: de
stelling is zeker niet te gewaagd, dat de
courant, welke van deze methoden afziet,
in zeer korte tijd haar abonné-aantal ver
ontrustend zou zien teruglopen. Het pu
bliek is een tyran, welke terdege moet
worden ontzien, de publieke opinie en de
pers oefenen op elkaar een noodlottige wis
selwerking uit, welke ik eens schamper al
dus hoorde formuleren: „publiek en pers
zijn twee monsters, die zich voeden met el
kanders uitwerpselen". Zo is 't wel heel cru
uitgedrukt, een fond van waarheid steekt
in de bewering zeer zeker.
Met deze hoofd-factoren, die op het mo
derne dagbladwezen zulk een machtige en
overwegende invloed hebben, is de zaak,
waarvoor Uw Comité zich wil beijveren,
feitelijk al beslist. Die zaak is een bij voor
baat verloren zaak, omdat zij commerciële
belangen aantast en zulks wordt, in. deze
maatschappij en in deze tijden van extra
zware strijd om het bestaan, niet aanvaard.
DE ARME BANNELINGEN.
Wij lezen in de „Vooruit" (S.D.)
„Koning Zogoe mag, wil men de kran
tenberichten gelooven, niet tot de bepaald
behoeftige bannelingen worden gerekend.
Gisteren is hij met zijn vrouw, zijn zoon
tje en zijn zusters en een gevolg van twin
tig personen uit Warschau vertrokken
naar Riga. Vandaar zou hij naar Londen
vertrekken. Hij heeft te Warschau groote
verteringen gemaakt: niet minder dan
45.000 gulden zou zijn besteed aan japonnet
jes, hoeden, mantels en bont voor zijn
vrouw, zijn zusters en zijn hofdames. En
alles zou contant in goud zijn uitbetaald.
De betalingen geschiedden met Engel-
sche gouden ponden, Fransche gouden
francs en zelfs met oude Turksche piasters
De koning zou niet minder dan een mtlli-
oen pond. sterling of ongeveer neggn mil-
lioen gulden in gouden munt en sieraden
met zich mee voeren. Er zijn emigranten,
die het er slechter hebben afgebracht dan
deze van huis en hof verdreven koning."
Nu, als men de emigranten in Amster
dam ziet, dan is men ook niet bepaald ge
neigd van „arme emigranten" te spreken,
zegt het nat. Dagblad (N.S.B.) naar aanlei
ding van bovenvermelde uitlating.
Uit plezierrijden met auto, wel
ke geparkeerd was. Twee be
rouwvolle zondaars voor den
rechter.
EEN DUUR RITJE VAN
TIEN MINUTEN!
Als wij gevangenisstraf krijgen,
zoo verklaarden twee tijdelijk buiten
dienst gestelde agenten van politie,
voor de Utrechtsche rechtbank, dan
zijn wij voor ons heele leven verlo
ren
Als de rechtbank vonnissen moet
vellen op vervalschte rapporten,
zooals deze verdachten hebben opge
maakt, waar blijft dan de waarde
van onze Nederlandsche reohtspraak,
voerde de officier van justitie aan.
De rechters zullen hebben te oor-
deelen: De eisch is drie weken ge
vangenisstraf tegen deze beide jeug
dige huisvaders, die gelijk een paar
kwajongens, in hun diensttijd even
uit rijden waren gegaan in' een ge
parkeerde auto.
Het was aldus gegaan:
De twee jeugdige politieagenten waren in
den nacht van Zaterdag 1 op Zondag 2 Juli
op de fiets gezeten op surveillance, speciaal
om toezicht te houden op leegstaande wo
ningen.
In de Jan van Scorelstraat stopte een
D.K.W. auto langs het trottoir. De bestuur
der, een bewoner van het perceel, waarvoor
gestopt was, informeerde bij de beide agen
ten of zij er bezwaar tegen hadden, dat de
wagen daar geparkeerd bleef. Het was nu
reeds drie uur in den nacht en het lag in
de bedoeling van den eigenaar den volgen
den morgen vroeg te starten, zoodat het
verkeer er geen hinder van zou ondervin
den. De agenten verklaarden, dat zij er
geen bezwaar tegen hadden. De autobezitter
ging daarna in zijn woning.
De agenten stapten op de fiets, doch be
dachten zich, zetten de fietsen langs den
kant van den weg en liepen terug naar de
auto. Zij duwden den wagen naar een zij
straat, waar de motor werd gestart en zij
maakten een ritje in de omgeving.
Na een tiental minuten keerden
zij terug naar het punt van uit
gang, waar hun een minder aange
name ontvangst wachtte van de zij
de van den eigenaar van de auto,
die inmiddels had ontdekt, dat zijn
wagen verdwenen was en de politie
had gewaarschuwd. Voor de beide
jeugdige agenten ware. de gevolgen
van deze daad ernstiger dan zij zich
hadden kunnen voorstellen. Hoewel
nog werd getracht, door middel van
een valsch rapport de zaak te ver
doezelen, werd toch van het geval
proces-verbaal opgemaakt wegens
diefstal van olie en benzine.
Zij erkenden de ten laste gelegde feiten,
waarna zij ernstig onder handen werden
genomen door den president, die de handel
wijze van deze agenten in functie hoogst
onverantwoordelijk noemde. „Het is heel
erg" zeide de president, „wat jullie gedaan
hebben is iets, dat hier herhaaldelijk streng
wordt gestraft. Op deze wijze is een smet
geworpen op het Utrechtsche politiecorps,
dat in den lande een uitstekenden naam
heeft weten te verwerven. Je kunt toch wel
begrijpen, dat onder dergelijke omstandig
heden het zeer moeilijk zal zijn je in den
dienst te handhaven. Als politieman dien
je te weten, dat dergelijke feiten worden
gekwalificeerd als diefstal van benzine. Jul
lie hebt in ernstige mate je plicht verzuimd,
alleen reeds door de surveillance uit te
strekken buiten jullie rayon.
De president informeerde nog of zij ge
huwd waren. De een, oud 29 jaar, is ge
huwd en vader van drie kinderen. De an
der, oud 26 jaar, is gehuwd en zijn vrouw
verwacht de geboorte van den eersteling
over twee maanden.
Uitspraak Vrijdag 28 Juli a.s.
EN NOOIT ZEEP VAN ONBEKENDE HERKOMST
VRIJDAG 71 JULI 1939.
Hilversum I. 1875 en 414.4 m.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA.
12.00 AVRO. 4.00 VARA. 7.30 VPRO. 9.00
VARA. 10.40 VPRO. 11.00—12.00 VARA.
8.00 Gramofoonmuziek (ca. 8.16 Berichten).
10.00 Morgen w^ding.
10.20 Orgelspel.
10.50 Declamatie.
11.10 Gramofoonmuziek.
11.15 VARA-orkest.
12. Gramofoonmuziek (ca. 12.15 Berichten),
12.30 AVRO-Amusementsorkest.
1.15 Gramofoonmuziek.
1.30 Orgelspel.
I.50 Disco-causerie.
2.35 Ensemble Jonny Kroon.
3.00 Voor de vrouw.
3.20 Vervolg concert.
4.00 Gramofoonmuziek.
5.00 Voor de kinderen.
5.30 Esmeralda en gramofoonmuziek.
6.28 Berichten.
6.30 Lettexkundig overzicht.
6.50 Gramofoonmuziek.
7.00 VARA-Kalender.
7.05 Cyclus „Reizen en trekken".
7.23 Berichten ANP.
7.30 Berichten.
7.35 „He' Evangelie en de dichter", causerie.
8.00 Pianovoordracht.
8.30 Lezing „Een en ander over de sociale,
economische en cultureele opbouw van Zwit
serland".
9.00 Reportage.
9.20 Dansmuziek tgr.pl.).
9.30 Radiotooneel.
9.45 Fantasia.
10.00 VARA-koor en -orkest en solist.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Avondwgding.
II.30 Jazzmuziek (gr.pl.).
11.5512.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum H. 301.5 m.
Algemeen programma, verzorgd door de
K.R.O,
8.00915 Gramofoonmuziek (ca. 8.15 bericht.
11.30 Bijbelsche causerie.
12.00 Berichten.
12.50 Paul Wijnappels strgkensemble.
(1.001.20 Gramofoonmvziek)
I.50 Gramofoonmuziek.
2.00 Orgelconcert.
4.30 KRO-melodisten en solist (4.555.05
5:30 KRO-orkest.
6.00 Land- en tuinbouwcauserie.
6.20 KRO-orkest (ca. 6.30 berichten).
7.00 Berichten.
7.15 Causerie „Hoe staat het met de werkloos
heid?"
7.45 Causerie „Oude rgwielplaatjes bg vrach
ten schenken velen nieuwe levenskrachten",
8.00 Berichten ANP.
8.15 KRO-melodisten en solisten.
9.00 Radiotooneel.
9.45 KRO-orkest.
10.30 Berichten ANP.
10.40 Lajos Veres en zgn Hongaars orkest.
II.0012.00 Gramofooxxmuziek.
FEUILLETON.
Naar het Amerikaansch van
O'Malley bevrijdde zgn arm en sprong weer
Vooruit, terwijl al zgn razende drift om dézen
aanval en de vernedering van het voorafgaan
de in de taxi zich belichaamde in zyn felle
Wraakzuchtige slagen.
Zijn middernachtelijke bezoeker verdedigde
fcich zoo goed hij kon, dook naar rechts en
naar links de ploetendooier bungelende aan
zijn pols. Behalve een gegrom van pgn of een
hijgen naar adem was er geen geluid in de
hamer hoorbaar. De indringer bepaalde zich
al spoedig geheel tot het defensief, maar het
baatte hem niet; met iedere seconde verloor
bij terrein en weldra belandde hij met een
smak in een hoek naast de chiffoniere.
Doch hg herstelde zich zoo vlug, da
O'Malley haast op hetzelfde oogenblik
merkte, dat de man heel snel omlaag had ge
keken en hg kon nog net op tgd terugspnn-
pn en zgn blooten voet van onder een
kwaadaardig neergeplanten hiel wegtrekken.
Deze verraderlgke, laaghartige P0#"?
hem buiten gevecht te stellen deed O Ma ey
letterlijk schuimbekken van woede. Dit gi -
tig-glinsterende gezicht daar voor hem e
mishandelen en toe te takelen leek hem op
dit oogenblik het hoogtepunt van al zijn ver
langens en met inspanning van al zijn kracn-
ten maakte hij zich op om dit doel te berei
ken
De indringer was van middelmatige lengte,
maar jong en stevig gebouwd. Op O Malley s
bliksemsnel achteruitspringen bleef hij even
stilstaan .Toen hij zag dat hij geen kans zag
den voet van den Ier te kneuzen, greep hg
opnieuw naar den ploertendooder. Hg slinger
de het smalle eind van het wapen in zijn hand
omhoog door de lus die om zijn vuist hing te
pakken: het met doodelgk lood gevulde dikke
gedeelte rees tot boven zijn schouder en met
een heeschen vloek sprong hij naar voren.
O'Malley's zelfbeheersching had onder zyn
woede geleden. Met een pijlsnelle, zijdeling-
sche beweging wist hij op het laatste nip
pertje den slag van het wapen te ontwijken.
Hg bleef voor het bed staan, dook, zwaaide
weer opzg, plantte een vuist in de buikstreek
van den ander en liet toen zijn knokkels met
nog grooter hevigheid neerkomen op den
ronden schedel van zijn tegenstander.
De twee slagen deden den indringer zijn
evenwicht verliezen en onmiddellijk gebruik
makend van dit voordeel, kwam O'Malley
verder naar voren mepte hem rechts en
links, al zijn gewicht in de slagen leggend.
O'Malley tegenpartij ontweek den eersten
slag. Den tweeden kon hij slechts gedeeltelgk
afweren. Maar de derde trof hem pardoes te
gen zijn kaak en deed hem op den grond
neerstorten.
O'Malley boog zich laag over hem, hijgend
naar adem. De man was bgna slap geweest
toen hij viel; nu rolde hij een paar maal opzij,
sidderde krampachtig cn lag toen stil. De
kwaadaardige flets-blauwe oogen waren half
gesloten, het vierkante ongeschoren gezicht
met zgn ongewoon-uitstekende jukbeenderen,
zag pafferig bleek en een bandeloos leven had
er diepe groeven als zgn sporen op achter ge-
latoen. Het was ook vuil en vol vegen van
het zweet. En over het met puisten bezaaide
voorhoofd kleefde een lok donker haar tegen
de huid. Zelfs in rust was het een sinister
gelaat.
Zoo, jou smerige boef grauwde
O'Malley, nu kén ik je voor het vervolg!
En deksels! voegde hij er opgewekter
aan toe, lk vermoed dat jij mg óók niet
vergeten zult!
Maar de indringer lag onbeweeglgk.
Eensklaps veerde de Ier overeind, zijn blik
gericht op de plaats waar hg de meerschui
men pijp neergelegd had. Hij zag twee stuk
ken ervan naast elkaar op het nachttafeltje,
maar de brief was nergens te bekennen.
O'Malley stapte haastig over de voorover
liggende gedaante en liep om het voeten
einde van het bed heen. Op den grond naast
de tafel lag een stuk papier. Hij bukte zich
en raapte het op. Het was een verscheurde
en verkreukelde enveloppe. En toen hg de
deelen aan elkaar legde, las hij het bekende
adres: Wart Barret Esq.
Een snel onderzoek in de buurt van deze
plaats deed hem den brief, die in de enve
loppe had gezeten, niet terugvinden.
O'Malley ging terug naar zijn slachtoffer.
Een oogenblik later had hg uit zgn zijzak
een dichtgevouwen vel gewoon linnen brief
papier getrokken, gekreukeld als de enveloppe
doordat het opgerold was om in de pgp ge
borgen te kunnen worden. Dit was voldoende
bewijs, dat de nachtelijke bezoeker gevonden
had wat hg zocht en wat zooveel anderen
gezocht hadden. Zijn gevoel van triumf straks
was wel een beetje voorbarig geweest
Het kwam niet bij O'Malley op om den brief
te lezen. Hij stopte hem in den zak van zijn
pyama tot hg er een betere bewaarplaats
voor zou hebben gevonden. Nogmaals over
de stille gestalte neenstappend, ging hij naar
de voorkamer en draaide de lichten aan. Eén
blik toonde hem dat een venster aan den ach
terkant en de deur van zijn slaapkamer naar
de gang nog gesloten waren.
De vensters in de voorkamer waren ook
dicht, maar de deur naar de hall stond nu
open. De sleutel stak nog aan den binnen
kant in het slot en dit was niet geforceerd.
Er waren pasgemaakte krassen by het
sleutelgat aan de buitenzijde. Blijkbaar had
de indringer het slot op de een of andere
vernuftige wijze opengestoken. Alvorens de
politie te roepen wilde O'Malley weten hoe
de boosdoener het huis was binnengedron
gen. Hg was nu overtuigd, dat de ongenoode
gast niet in zgn kamers was binnengekomen,
maar zich toegang had verschaft door een
andere ingang in het huis.
Hg liep naar de telefoon, maar hield eens
klaps zijn schreden in, opgeschrikt door een
geluid in de slaapkamer. Toen stoof hij terug
door de dubbele deur. De grond waar de man
gelegen had was leeg. En terwijl O'Malley
binnenkwam werd de deur naar de slaap
kamer juist gesloten. Hij vloog er heen, maar
de deur sloeg voor zijn neus dicht. Hg hoorde
den sleutel omdraaien en rukte vergeefs aan
den knop. De indringer was bijgekomen, had
de deur geopend en aan den gangkant weer
op slot gedraaid.
O'Malley keerde zich om, holde terug naar
de voorkamer en rende de gang in, waar
alles pikdonker was. Hij hoorde een onmis-
kenbaar krassend, stootend geluid en liep
ijlings naar de noodladder achter in de gang,
die naar het dak voerde. Toen hg de ladder
bereikt had, viel het met zink bekleede luik
met een holle bons op het dak achterover en
O'Malley zag tegen den nachtlucht een paar
vlugge beenen en een gebogen lichaam over
den rand van het gat verdwgnen.
Zijn bloote voeten vergetend, stormde de
Ier de ladder op en klom op het dak. Hg
stond rechtop en staarde over een lange lijn
van bijna platte daken, waarin als beweeglgk
punt een vage, remmende gedaante, al ver
scheidene huizen verder. Een seconde aarzel
de hij, in het vooruitzicht van een vervolging
met bloote voeten; toen begon hg ook uit alle
macht te rennen.
Hij had echter ternauwernood een paar
passen gedaan, of zgn voet bleef aan iets
haken en hg tuimelde met zoo'n harden slag
op het zinken dak, dat hg buiten adem bleef
liggen. En toen hij eindelgk weer overeind
stond, was de middernachtelgke bezoeker vol
komen verdwenen.
O'Malley ging vloekend op den dakrand
zitten, zijn gekwetste voet wrijvend. Verdere
vervolging was nutteloos, maar nieuwsgierig
heid dreeft hem om te onderzoeken wat hem
had doen struikelen. Hij zocht met zijn vin
gers en had het al gauw ontdekt. Het was
een dun touw stevig aan een gootpijp beves
tigd. Hij liep naar den kant van het dak, van
waar het tot aan zgn slaapkamerraam neer
hing. Om de tien centimeter zat er een knoop
in, en in een flits vermoedde O'Malley wat er
gebeurd was.
De kerel was langs het touw omhoog ge
klommen naar zijn venster, dat niet ge
sloten was geweest. Dit moest gebeurd zijn
nd den overval in de taxi, waarbij de aan
vallers zich niet van den brief hadden
kunnen meester maken, maar vóór hij
thuis kwam. De man was binnengekomen,
had het venster achter zich dicht gedaan,
was de hall ingeslopen en had het luik naar
het dak van buiten losgemaakt. Nadat hij
alles doorzocht had en er niet in was ge
slaagd den brief te vinden, had hg zich in de
half-donkere hall schuil gehouden tot O'Mal
ley thuiskwam en zijn kamers was binnen
gegaan. Daarna had hij vermoedelijk door het
sleutelgat gezien, dat O'Malley de pijp ge
ïnspecteerd had en óók gezien waar hg deze
had neergelegd. Of mogelijk had hg dit laat
ste niet gezien en de pgp moeten zoeken.
Maar in ieder geval had hg gewacht tot
O'Malley sliep. Toen had hg het slot van de
voorkamer opengestoken, was door de slaap
kamer geloopen en had de pgp gevonden. En
als O'Malley niet op het kritieke moment
was wakker geworden, zou hij er met den
brief vandoor gegaan zgn. Dan was er nog
iets. De indringer had den brief niet eerder
gezien, anders zou hg het niet noodig heb
ben geacht de enveloppe te verwijderen om
zeker te zijn dat hg had wat hij hebben
moest. Hy had ongetwijfeld zgn zaklantaarn
gebruikt om den brief te bekgken en dat was
waarschijnlgk de oorzaak geweest, dat O'Mal
ley wakker geworden was.
(Wordt vervolgd.)
L