Een herinnering
Poolsch
communist
zaaide
en verderf...
TARZAN^f;
aan ccn na-oorlogsch drama
DRIE MANNEN
Olifantsmannen
Rotterdamsch politie
onversaagd
De gevonden kinderlijkjes
te Deil
Ouderwetsche spoortrein
door Amsterdam
Po'itie speurt onraad
Nu den laaitsten tijd herhaaldelijk gebeurtenissen uit den
mobilisatietijd aan dien vergetelheid zijn ontrukt, willen
wij nog eens herinneren aan een ontstellende gebeurtenis,
welke zich ongev. 20 j. geleden, dejuiste datum is 6 Sep
tember 1919, op de Oosterkade te Rotterdam heeft afge
speeld, waarbij wij tevens nog eens willen wijzen op de
zware taak die op de schouders van de Nederlandsche
politie was gelegd, de gevaarlijke individuen die toen
door Europa zwierven, om overal maar waar zij konden
het staatsgezag te ondermijnen, buiten onze landsgrenzen
te houden.
Die taa'k was moeilijk en menig politie
man heeft zijn leven in ed waagschal moe
ten stellen om deze .dieerem" die dikwijls
voor niets terugdeinsden, te ariesteeren.
In verscheidene landen van Europa heersch-
te een ongekende verwarring en ook in ons
land was de binnenlandische toestand ver
re van rustig. Herhaaldelijk werden er per
sonen gearresteerd „visschers in troebel
water" die probeerden in ons land politie
ke agitatie te voeren, en onrust en ver
derf te zaaien.
Ontvlucht uit interneeringskamp.
In ons land waren speciale kampen inge
richt waar politieke vluchtelingen en ver
dachte buitenlanders werden opgesloten,
lot de meest gevaarlijke individuen, die
in het interneeringskamp te Oildenbrosk
werden opgesloten behoorde de Poolsche
communist Iwan Petro, iemand die in alle
politiebladen stond gesignaleerd als een
inan die 'bij zijn arrestatie onmiddellijk
naar de wapenen grijpt en die zijn tegen
standers onherroepelijk neerschiet. Drie Ne
derlanders hebben bij de arrestatie van de
zen man het leven gelaten, terwijl vier an
deren levensgevaarlijk werden gewond. De
dooden zijn: de rechercheur van politie I.Tke
de Vries, de vaandrig Heynis, en de ka
nonnier Groenewegen. Zwaar gewond wer
den de agenten van politie Erkelens, L. van
Schaick, en A. M. J. van Bruggen en J. van
Es. Erkelens, Van Es en Van Bruggen ma
ken thans nog deel uit van bet politiecorps
te Rotterdam en nog dikwijls denken deze
mannen met afgrijzen aan hetgeen er des
tijds op de Oosterkade is' geschied.
Een ongure reiziger.
6 September 1919. In een trein tusschen
Amersfoort en Utrecht zit een Pool. Zijn
gedrag trekt de aandacht van zijn mede
passagiers. Hij is onrustig. Wanneer de
trein op het station te Utrecht is gearri
veerd, verbergt hij zijn gelaat achter het
gordeintje voor het coupéraam en telkens
wanneer er een reiziger de coupé betreedt,
krijgt zijn gezicht een aschgrauwe kleur.
Nog steeds staat de trein langs het Ut.recht-
scbe perron. Hij verlaat nu die coupé en
springt wanneer de trein zich weer in be
weging zet op het laatste moment weer op
de treeplank. Het gedrag van den vreemde
ling wekt achterdocht.
De rechercheur herkent Iwan.
Wanneer de trein het Maasstation binnen
rolt stapt hij uit. Hij passeert de controle;
naast de controleur staat IJke de Vries, re-
FEUILLETON.
Naar het Amerikaansch van
Morgan S. Roscue
40.
O'Malley's gewicht deed hen beiden buiten
de keukendeur tuimelen. Gelukkig was Bleek
neus' onwillekeurige reactie de revolver los te
laten teneinde zijn handen vrij te hebben om
zijn val te breken en het wapen viel op den
grond zonder af te gaan. De man kwam op
zijn gezicht terecht met O'Malley bovenop
hem en de kracht van den val had den adem
uit hem geslagen.
Met Claudia's angstigen kreet nog in zijn
ooren begeerde O'Malley niets vuriger dan
Bleekneus een aframmeling te geven, die
hem nog lang heugen zou. Daarbij kwam, dat
hij zijn elleboog, die om den nek van den
kerel was geslagen, leelijk bezeerd had. Hij
Worstelde zich vrij stond op en pakte den
nan bij den keel.
Bleekneus was niet meer in staat om te
vechten. Rollend en zich in bochten wringend
over den grond, deed hij zwakke pogingen
om O'Malley's handen te grijpen Zij moeilijke
ademhaling maakte hem machteloos. Ziende
in wat voor conditie hij verkeerde, liet
O'Malley zijn nek los en geknield by het
slappe lichaam, zocht hij naar de revolver.
In een moment had hij het wapen gevonden
en liet het in zijn zak glijden.
Het lichaam met zijn knie in bedwang hou
dend, wachtte hij met grimmig ongeduld tot
Bleekneus' longen weer begonnen te werken
Na de eerste volle ademteug bewoog de man
2ieh, draaide zich om en probeerde O Ma le.
van zich af te gooien. Deze pakte hem een-
Ia1- bij de polsen beet en trok hem overeiru.
Daarop deed hij een stap achteruit en net
een suisenden stomp op Bleekneus' kaa
neerkomen, juist op tijd om een woesten
schreeuw om hulp te smoren. De man vie
als een zoutzak in elkaar, zonder geluid te
Keven.
Het effect van den slag op zijn onbe
schermde knokkels deed O'Malley voelen dar
vuist met alle kracht terecht gekomen
was. Hij was overtuigd, dat Bleekneus ie
chercheur van de vreemdelingen pol itie te
Rotterdam. De Vries beeft de foto's van
verdachte politieke agitatoren bestudeerd en
n.1 herkent in den Pool, onmiddellijk Iwan
Petro, die kortgeleden uit het kamp te 01-
denbroek is ontvlucht. De rechercheur ach
tervolgt den Pool; hij weet, dat hij voorzich
tig moet zijn.
Er vallen dooden
Op de Oosterkade vlak voor het Continental
hotel bespringt hij den Pool en slaat beide
armen om hem heen, aldus probeerende;
te beletten dat Petro zijn revolver trekt. De
vreemdeling verzet zich met alle kracht die
in hem is, beide mannen rollen over de
straat en op het moment dat de Vries tij
dens de worsteling onder hem is komen te
liggen trekt hij zijn browning en lost twee
schoten. Eén kogel doorboort den buik, de
ander den schouder van den politieman, die
onmiddellijk dood is De schietpartij verwekt
groote consternatie, onder reizigers, dtie zoo
even het station hebben verlaten. Iwan Pe
tro staat op en vlucht in de richting van
de stad, achtervolgd door eenige militairen,
die eveneens in den trein hadden gezeten
en die IJke de Vries waren ter hulp gesneld.
De vluchteling bevindt zich thans ter hoogte
van de politiepost bij het Oudie Iloofdiplein.
Juist verlaten twee agenten va.n politie het
bureau; het zijn de rij wie lagen ten L. van
Schaik en C. van Loenen. Van Sohaik tracht
den vreemdeling tegen te houden, maar de
ze lost een schot uit de revolver, die hij nog
steeds in de hand heeft; de kogel doorboort
zijn lies, Van Schaick valt en ziet nog
kans, zijn revolver te trekken en eenige
schoten op den Pool te lossen. De kogel treft
den Pool in den rug, een tweede kogel, af
komstig van den agent van Loenen, door
boort het dijbeen van den vreemdeling.
Nochtans gaat deze ervan door, hij vlucht
in de richting van den Haringvliet, achter
volgd door Van Loenen, eenige militairen
en burgers. Iwan Petro vlucht de poort
binnen van pand 92 aan den Haringvliet,
waarin het consulaat van Nicaragua is
gevestigd. Een bediende van dit consulaat
werpt zoodra de Pool de poort binnen is,
het hek dicht.
De kast in
De panden aan den Haringvliet corres
pondeeren op die van de Oosterkade. Een
aantal achtervolgers weten dit en loopen
om. Inderdaad verschijnt de Pool even la
ter op de Oosterkade en weer volgt men
hem op de hielen. Hij loopt thans via het
Oude Hoofdplein naar de Spaansche kade;
daar vlucht hij den sigarenwinkel 'binnen
van de Gebroeders Schilte. Tot groote ver
bazing van den winkelier vlucht de man
een kast binnen en trekt de deur achter
zich dicht. De agenten van politic Erke
lens, Van Es, de vaandrig Heynis en
eenige ander militairen betreden den win
kel en sommeeren den Pool te voorschijn
te komen. Inderdaad gaat de deur op een
kier open, er klinken schoten en voor de
agenten gelegenheid hebben om terug te
schieten, ligt Erkelens met een verbrijzel
den kaak languit op den grond.
Een kogel doorboort het hart van den Vaan
drig.
De agenten trekken de revolver en de
kogels doorboren vijf maal de kastdeur.
De Pool acht de situatie waarin hij zich
bevindt blijkbaar te gevaarlijk, hij springt
te voorschijn, loopt dwars door de groote
etalageruit en vlucht de straat op. Iemand
in den winkel tracht den Pool met een ijve
ren staaf neer te slaan, maar tevergeefs.
Voor de winkeldeur zijn verscheidene men-
schen tezamen gestroomd, waaronder zicsh
de kanonnier 2e klasse Groenewegen be
vindt. De Pool richt zijn wapen op den sol
daat en schiet hem voor den winkel dood.
Daarop richt hij het wapen opd en politie
agent van Es, wiens hand wordt doorboord.
Agent van Bruggen krijgt oen
kans.
De agent van Bruggen krijgt thans de
kans het gevaarlijke sujet neer te slaan,
want toen Groenewegen dood ter aarde
stortte, heeft hij zich op straat laten vallen,
hij blijft eenige oogenblikken roerloos lig
gen, den schijn wekkend dood te zijn. De
Pool richt zijn wapen op van Bruggen, die
op straat ligt, loopt op hem toe en schopt
hem eenige malen in de zij om te con-
stateeren of de politieman wel dood is;
hoewel de schoppen pijnlijk zijn, verroert
van Bruggen geen vin, maar nauwelijks
heeft de Pool zich omgedraaid of van
Bruggen staat op en dient den Pool met
zijn sabel een slag toe, die den schedel
doet splijten
Het waren momenten van ontzettende
angst, die van Bruggen heeft beleefd, toen
hij daar roerloos op den grond lag en zij
hebben niet nagelaten een stempel te
drukken op het zenuwgestel van dezen po
litieman, dat geruimen tijd is gestoord
geweest. Thans nog doet van Bruggen
dienst als politieman bij de rivierpolitie.
De agent van politie Erkelens, die levens
gevaarlijk werd gewond, en de agent van
Es zijn later tot majoor bevorderd. Zij doen
thans dienst op het hoofdbureau van poli
tie. Van Schaick, die eveneens zwaar werd
gewond, is agent in het bureau Meermans
straat.
Wat de Pool bij zich had.
Op het lijk van dien Pool werd een kaart
van België en een van Oostenrijk gevon
den, benevens een lijst van Poolsche woor
den in het Hollandsch vertaald, voorts
vond men adressen van communisten ui tl
verscheidene plaatsen van ons land; voorts
een stuk van een briefhoofd waarop ge
drukt stond: „Revolutionnair Socialistisch
Volksdbl. De Tribune" red. W. v. Raven-
steyn en David Wijnkoop; 'n visitekartje met
den naam Iwan Petro, 'n brief je aan 'n be
woner van Hengelo gerichte luidend: „Teun,
breng dezen meneer aan het goede adres
om de grens over te komen. Dag, ik kom
spoedig, Dina"; verdier eenige foto's, voor
zien van den naam Spartaans, voorts was
hij in het bezit van een dertigtal kogels
welke in een lap waren gewikkeld.
Als een herinnering aan het heldhaftige
optreden van IJke de Vries hangt reeds
jaren in een der lokaliteiten van het hoofd
bureau een foto van dezen politieman...
Twee schuldigen veroordeeld.
De Utrechtsche rechtbank behandelde
veertien dagen geleden in een besloten
zitting de zaak tegen den 48-jarigen ar
beider M. B. en de 37-jarige weduwe W. C.
B., beiden woonachtig te Deil, wien ten
laste was gelegd het verhelen van de ge
boorte of het overlijden van een pasge
boren kind.
Zooals bekend stelde het parket uit
Utrecht eenigen tijd geleden op verzoek
van den burgemeester van Deil een on
derzoek in ten huize van den arbeider M.
B., waarbij onder een schaafbank een
kistje werd aangetroffen, dat de overblijfse
len bevatte van een pasgeboren kind. La
ter werden ook nog op het achter de wo
ning gelegen erf in den grond de over
blijfselcn van een tweede kind opgespoord.
De rechtbank deed gisteren uitspraak en
veroordeelde den arbejder conform den
eisch van den officier van Justitie tot zes
maanden gevangenisstraf. De 37-iarige
weduwe, de moeder der beide kinderen,
werd veroordeeld tot twee maanden ge
vangenisstraf De eisch luidde vier maan
den.
DE SOLDATENFUIF IN HET LEEGE
KASTEEL.
Zes soldaten veroordeeld.
Het Hoog Militair Gerechtshof bevestig
de gisteren het vonnis van den Bosschon
Krijgsraad, waarbij zes soldaten, gewoon
110.
Toen Tarzan het teken gaf, beval de ko
ning de leeuwen los te laten. Zodra de ket
tingen losgemaakt waren, renden de goed
afgerichte dieren vooruit en maakten de ver
warring nog groter. Binnen enkele tellen
hadden zij hun vijanden bereikt. Twee of drie
leeuwen vielen ieder een olifant aan. Het
gelukte bijna steeds aan minstens twee van
de dieren om de mannen op de rug der oli
fanten te bereiken. Scherpe klauwen sloegen
in het vleesch van de soldaten.- Als wanho-
pigen vochten deze om de dieren te over
winnen, doch velen schoten er het leven bij
in. hoewel zij met zwaarden en speren ge
wapend waren. De olifanten verkeerden in
een paniekstemming. Op dat ogenblik gaf
Tarzan aan Thudos een teken dat hij zijn
voetvolk moest verzamelen, om de leeuwen
weer onder hun bevel te krijgen. Soldaten,
gewapend met zwaarden en lansen, renden
naar voren in de verwarrende kluwen. Vanaf
een van de uitkijktorens van de Ivoren Stad
keek Menofra over de vlakte om de vervol
ging van Tarzan en Valthor gade te slaan.
Doch toen zjj zag, dat haar olifanten-afdeling
aangevallen werd door een leger van haar
vijand, werd zij razend. „Soldaten!" gilde zij.
„Iedere soldaat moet naar het slagveld!"
dienstplichtigen bij een grensbataljon te
Zutphen, veroordeeld zijn tot gevangenis
straffen van drie en zes weken, omdat zij
in een leegstaand kasteel te Vorden zijn
binnengedrongen en uit den kelder eenige
flesschen wijn habben weggenomen en
leeggedronken.
Alles voor de spoorwegtentoon
stelling.
In alle stilte is de eerste Nederlandsche
trein, dateerend uit 1839 van Uithoorn,
waar hij sedert zijn filmdebuut was gesta-
tionneerd, aan het Weesperpoortstation te
Amsterdam gearriveerd. Keurig afgedekt
onder zwarte zeilen hebben de ouderwetsche
wagentjes met hun locomotief „De Arend"
den nacht op het stationsemp 1 accinent door
gebracht. De wagens zijn naar Amsterdam
overgebracht om tijdens de spoorwegten toon
stelling de bezoekers rond te rijden.
Het transport van het Weesperpoortsta-
tion naar het Frederiksplein baarde niet
veel zorgen. Een gi-oote trailer reed het
emplacement op en in korten tijd had een
rijdende bok liet keurig groen gelakte eerste
kiasse rijtuig van den platten goederenwagen
waarop hij gearriveerd was op de trailer
overgebraciit. Een korte rit door de stad volg
de en mei ecnig passen en meten stond het
wagentje spoedig op de reeds klaar gelegde
rail.
De rest van het transport volgde spoe
dig; natuurlijk had een en ander veel be
kijks.
eerste kwartier geen deel zou kunnen nemen
aan de krijgsverrichtingen en waarschijnlijk
zelfs het eerste half uur nog niet. Dus stond
hij op, liet den verfslagen schavuit liggen,
waar hij lag en rende om het huis heen naar
het verlichte venster, om te zien wat Mc Girk
uitvoerde.
En enkele blik onder den kier van de ja-
louzie, toonde hem, dat Claudia en Mc Girk
nog in de voorkamer waren. Claudia zat ach
terover in haar stoel, haar tenger lichaam
huiverend, het gezicht in de handen. Mc Girk
begaf zich juist naar de openstaande deur,
die naar de gang voerde. Blijkbaar veront
rustte hem het wegblijven van zijn broeder
in de boosheid en ging hij op kondschap uit.
O'Malley kon zijn gezicht niet zien. maar hij
hoorde hem over zijn schouder Claudia een
gefluisterd dreigement toebijten.
je houdt je gezicht, juffie, anders ga je
er aan!
En Mc Girk trok een revolver uit zijn zak,
liep op zijn teenen de gang in en .verdween.
O'Malley keek op naar het venster boven
zijn hoofd. Tot zijn onbeschrijflijke vreugde
ontdekte hij dat het bovenraam iets omlaag
was. Hij duwde met zijn handen tegen het
benedengedeelte en een krachtige stoot deed
het krakend en knarsend omhoog vliegen.
Achteruit stappend dook hij met het hoofd
vooruit de kamer binnen, trok het gordijn op
zij en kwam op zijn handen en knieën te
recht.
Claudia gaf een verschrikten zachten gt!
bij het lawaai, dat hij maakte en bij het zien
van de neerploffende gestalte. Hij krabbelde
overeind. Maar het spektakel was voldoende
geweest om Mc Girk op zijn schreden te doen
terugkeeren.
O'Malley aarzelde een oogenblik, trok toen
de op Bleekneus veroverde revolver en holde
om de tafel heen naar de gang deur. In dat
oogenblik herkende het meisje hem en de
gebroken kreet van blijdschap die zich uit
haar keel loswrong, het plotseling opgelucht
glanzen van haar oogen, gaf vleugelen aan
zijn voeten.
Mc Girk was nog maar halverwege de gang
toen hij de bons van O'Malley's onconven-
tioneele aankomst hoorde. Hij draaide zich
om, rende terug en stond in de deuropening
met de revolver in de hand op het moment,
dat O'Malley om de tafel glipte.
Beide mannen zagen eikaars revolver in
dezelfde reconde. O'Malley's arm vloog naar
achteren en hij smeet de revolver, die hij in
de hand hield, Mc Girk naar het hoofd.
Op hetzelfde ondeelbare oogenblik dook Mc
Girk terzijde en vuurde. Maar het zien van
dien opgeheven arm en het flikkeren van de
nikkelen loop, bracht hem van de wijs. De
knal van de revolver in de kleine ruimte werd
gevolgd door een kreet van Claudia. O'Malley
voelde een scherpe pijn in zjjn arm, maar
het volgende moment was hg op zijn tegen
stander afgevlogen.
Mc Girk had geen tijd om nog eens te
schieten. Zijn revolver werd opzij geslagen,
zijn pols beetgepakt, wild omgedraaid en
achter hem vastgeklemd. Zijn linkerarm
slingerde hulpeloos over den schouder van
O'Malley. terwijl diens beide armen hem als
een metalen kluister omgaven en zijn handen
wrongen de revolver uit de hand, die achter
Mc Girk's rug gedraaid was.
Met de revolver veilig in zijn bezit, duw
de O'Malley den man achteruit, draaide zich
om en wierp Mc Girk's wapen uit het ven
ster, waardoor hij zoo juist binnen was ge
komen. De revolver van Bleekneus was langs
Mc Girks hoofd gevlogen en had het hall
venster versplinterd. Nu draaide O'Malley
zich opnieuw om en plantte zijn voeten goed
neer in afweer van Mc Girks stormaanval.
De volgende drie minuten had hij de han
den vol.
Mc Girk was in zijn jeugdige jaren bokser
geweest en hij was de kunst nog niet ver
leerd. O'Malley was groter en had langere
armen; maar Mc Girk was de zwaarste van
de twee. Hij ontweek O'Malley's eersten slag
met gemak, dook omlaag, sloeg de goed ge
richte vuist van zijn tegenstander opzij en
deed twee snel elkaar opvolgende slagen op
O'Malley's ribben terecht komen, gevolgd
door een gemeenen bovenslag, die zijn doel
echter miste. O'Malley week. sprong opzij,
gaf Mc Girk een voltreffer op zijn mond, die
zijn kin rood kleurde van bloed en liet een
zwaren slag neer komen in zijn nek, maar
Mc Girks verzet was niet gebroken; hij gaf
hem een slag terug, die duchtig aankwam.
O'Malley was erin geslaagd de kracht van
den stoot op te vangen; anders was het met
hem gedaan geweest. Zjjn hoofd klapte ach
terover, wat hem een geweldige pijn deed en
Claudia een kreet van ontzetting ontlokte En
nu raakte O'Malley door het dolle heen. Van
speltechniek trok hij zich niets meer aan, hij
vloog op Mc Girk toe en bewerkte hem
met stompen en slagen, zoo hard en snel als
hjj kon en zonder zich te bekommeren om
wat hjj er voor terugkreeg. Mc Girk pro
beerde direct dekking te zoeken. Maar nu
had O'Malley voordeel van zjjn lange armen.
Eerst deed hjj met weinig effect een paar
fiksche slagen op Mc Girks gezicht neer-
Maar 't was een heel gewoon
verkeersongeluk
Gisternacht was de politie van het bureau
Adm. de Ruyterweg te Amsterdam uitge
rukt op een melding, dat er langs den
Velserweg een vernielde personenauto met
nog brandende lampen lag. In of bij den
wagen was echter niemand te bekennen
Een stuikgereden auto zonder gewonden of
tenminste den bestuurder in de nabijheid
kan wijzen op een misdrijf. De politie
speurde de omgeving af, doch zonder
eenig resultaat.
In den vroegen ochtend was het mysterie
echter reeds opgelost door het vinden van
den eigenaar van den wagen. De auto was
op den Velserweg, vermoedelijk door een
defect, uit de bocht gegleden, en tegen
een boom gereden. De bestuurder was on
gedeerd uit den vernielden wagen ge
stapt en had zijn weg op éigen gelegen
heid vervolgd.
komen, maar hij liet niet af en noodzaakte
zjjn tegenpartij zich te bukken en zich van
hem los te maken. Plotseling sprong hjj
vooruit, maakte met zijn linkerarm een
schijnbeweging naar Mc Girks hoofd, zoodat
deze zijn armen ophief en toen kreeg Mc Girk
zoo'n heftigen stomp in de maagstreek, dat
hij als een knipmes dubbel viel.
Daar, beest, dat je bent! riep O'Malley
uit den grond van zijn hart.
Mc Girk kwam hard neer. Met de handen
tegen zijn maag geklemd, rolde hij een oogen
blik heen en weer. Toen keek hij op en krab
belde langzaam overeind, met een grauw,
vertrokken gezicht en woeste oogen.
O'Malley stapte naar hem toe, terwijl hij
overeind kwam, mat den afstand met een
enkelen blik en sloeg met al zijn kracht raak.
Mc Girk probeerde den slag te ontwijken,
maar de jongere man was hem te vlug af.
O'Malley's vuist kwam eerst met zijn kin in
aanraking en hij sloeg achterover 'met een
bons, die het huis deed trillen, rolde naar den
anderen kant en bleef stil liggen.
Een moment staarde O'Malley op hem
neer. Daarop rende hij naar Claudia en,
naast haar stoel neerknielend, maakte hjj de
touwen los waarmee haar enkels vastgebon
den waren. Claudia was beginnen te schreien.
In een oogwenk was ze vrij. O'Malley stond
op en hielp haar op de been.
Wat is er? vroeg hij. Hebben ze je
pijn gedaan?
N... niet erg. Het is van opluchting,
snikte ze. O... ik... ik dank u.
O'Malley trok haar arm in de zijne. De
opwinding van het gevecht en de moeite, die
hij had om Claudia niet in zijn armen te ne
men en haar te liefkoozen deed zijn stem
en zijn manier van doen een beetje bruusk
schijnen.
Kom. zei hij, laten we hier vandaan
gaan. Joost mag weten wanneer de rest van
de bende hierheen komt. Kun je een eindie
loopen J
Claudia verstrakte zichtbaar.
Ja, ik denk van wel, antwoordde ze, kal
mer nu. O ja, laten we hier vandaan gaan'
Het is afschuwelijk!
Samen schoven ze langs Mc Girks bewe
gingloos lichaam en harstten zich de hall in
De voordeur was niet op slot en weldra wa
ren ze buiten en liepen snel naar de lan
taarn op den hoek van Arthurstreet. Clau
dia's ledematen waren eerst een beetje stijf
maar dat was spoedig over. Het feit alleen
weer van huizen omringd te zijn. was al een
geruststelling voor het hijgende meisje.
(Wordt vervolgd.)