Een herinnering Poolsch communist zaaide en verderf... TARZAN^f; aan ccn na-oorlogsch drama DRIE MANNEN Olifantsmannen Rotterdamsch politie onversaagd De gevonden kinderlijkjes te Deil Ouderwetsche spoortrein door Amsterdam Po'itie speurt onraad Nu den laaitsten tijd herhaaldelijk gebeurtenissen uit den mobilisatietijd aan dien vergetelheid zijn ontrukt, willen wij nog eens herinneren aan een ontstellende gebeurtenis, welke zich ongev. 20 j. geleden, dejuiste datum is 6 Sep tember 1919, op de Oosterkade te Rotterdam heeft afge speeld, waarbij wij tevens nog eens willen wijzen op de zware taak die op de schouders van de Nederlandsche politie was gelegd, de gevaarlijke individuen die toen door Europa zwierven, om overal maar waar zij konden het staatsgezag te ondermijnen, buiten onze landsgrenzen te houden. Die taa'k was moeilijk en menig politie man heeft zijn leven in ed waagschal moe ten stellen om deze .dieerem" die dikwijls voor niets terugdeinsden, te ariesteeren. In verscheidene landen van Europa heersch- te een ongekende verwarring en ook in ons land was de binnenlandische toestand ver re van rustig. Herhaaldelijk werden er per sonen gearresteerd „visschers in troebel water" die probeerden in ons land politie ke agitatie te voeren, en onrust en ver derf te zaaien. Ontvlucht uit interneeringskamp. In ons land waren speciale kampen inge richt waar politieke vluchtelingen en ver dachte buitenlanders werden opgesloten, lot de meest gevaarlijke individuen, die in het interneeringskamp te Oildenbrosk werden opgesloten behoorde de Poolsche communist Iwan Petro, iemand die in alle politiebladen stond gesignaleerd als een inan die 'bij zijn arrestatie onmiddellijk naar de wapenen grijpt en die zijn tegen standers onherroepelijk neerschiet. Drie Ne derlanders hebben bij de arrestatie van de zen man het leven gelaten, terwijl vier an deren levensgevaarlijk werden gewond. De dooden zijn: de rechercheur van politie I.Tke de Vries, de vaandrig Heynis, en de ka nonnier Groenewegen. Zwaar gewond wer den de agenten van politie Erkelens, L. van Schaick, en A. M. J. van Bruggen en J. van Es. Erkelens, Van Es en Van Bruggen ma ken thans nog deel uit van bet politiecorps te Rotterdam en nog dikwijls denken deze mannen met afgrijzen aan hetgeen er des tijds op de Oosterkade is' geschied. Een ongure reiziger. 6 September 1919. In een trein tusschen Amersfoort en Utrecht zit een Pool. Zijn gedrag trekt de aandacht van zijn mede passagiers. Hij is onrustig. Wanneer de trein op het station te Utrecht is gearri veerd, verbergt hij zijn gelaat achter het gordeintje voor het coupéraam en telkens wanneer er een reiziger de coupé betreedt, krijgt zijn gezicht een aschgrauwe kleur. Nog steeds staat de trein langs het Ut.recht- scbe perron. Hij verlaat nu die coupé en springt wanneer de trein zich weer in be weging zet op het laatste moment weer op de treeplank. Het gedrag van den vreemde ling wekt achterdocht. De rechercheur herkent Iwan. Wanneer de trein het Maasstation binnen rolt stapt hij uit. Hij passeert de controle; naast de controleur staat IJke de Vries, re- FEUILLETON. Naar het Amerikaansch van Morgan S. Roscue 40. O'Malley's gewicht deed hen beiden buiten de keukendeur tuimelen. Gelukkig was Bleek neus' onwillekeurige reactie de revolver los te laten teneinde zijn handen vrij te hebben om zijn val te breken en het wapen viel op den grond zonder af te gaan. De man kwam op zijn gezicht terecht met O'Malley bovenop hem en de kracht van den val had den adem uit hem geslagen. Met Claudia's angstigen kreet nog in zijn ooren begeerde O'Malley niets vuriger dan Bleekneus een aframmeling te geven, die hem nog lang heugen zou. Daarbij kwam, dat hij zijn elleboog, die om den nek van den kerel was geslagen, leelijk bezeerd had. Hij Worstelde zich vrij stond op en pakte den nan bij den keel. Bleekneus was niet meer in staat om te vechten. Rollend en zich in bochten wringend over den grond, deed hij zwakke pogingen om O'Malley's handen te grijpen Zij moeilijke ademhaling maakte hem machteloos. Ziende in wat voor conditie hij verkeerde, liet O'Malley zijn nek los en geknield by het slappe lichaam, zocht hij naar de revolver. In een moment had hij het wapen gevonden en liet het in zijn zak glijden. Het lichaam met zijn knie in bedwang hou dend, wachtte hij met grimmig ongeduld tot Bleekneus' longen weer begonnen te werken Na de eerste volle ademteug bewoog de man 2ieh, draaide zich om en probeerde O Ma le. van zich af te gooien. Deze pakte hem een- Ia1- bij de polsen beet en trok hem overeiru. Daarop deed hij een stap achteruit en net een suisenden stomp op Bleekneus' kaa neerkomen, juist op tijd om een woesten schreeuw om hulp te smoren. De man vie als een zoutzak in elkaar, zonder geluid te Keven. Het effect van den slag op zijn onbe schermde knokkels deed O'Malley voelen dar vuist met alle kracht terecht gekomen was. Hij was overtuigd, dat Bleekneus ie chercheur van de vreemdelingen pol itie te Rotterdam. De Vries beeft de foto's van verdachte politieke agitatoren bestudeerd en n.1 herkent in den Pool, onmiddellijk Iwan Petro, die kortgeleden uit het kamp te 01- denbroek is ontvlucht. De rechercheur ach tervolgt den Pool; hij weet, dat hij voorzich tig moet zijn. Er vallen dooden Op de Oosterkade vlak voor het Continental hotel bespringt hij den Pool en slaat beide armen om hem heen, aldus probeerende; te beletten dat Petro zijn revolver trekt. De vreemdeling verzet zich met alle kracht die in hem is, beide mannen rollen over de straat en op het moment dat de Vries tij dens de worsteling onder hem is komen te liggen trekt hij zijn browning en lost twee schoten. Eén kogel doorboort den buik, de ander den schouder van den politieman, die onmiddellijk dood is De schietpartij verwekt groote consternatie, onder reizigers, dtie zoo even het station hebben verlaten. Iwan Pe tro staat op en vlucht in de richting van de stad, achtervolgd door eenige militairen, die eveneens in den trein hadden gezeten en die IJke de Vries waren ter hulp gesneld. De vluchteling bevindt zich thans ter hoogte van de politiepost bij het Oudie Iloofdiplein. Juist verlaten twee agenten va.n politie het bureau; het zijn de rij wie lagen ten L. van Schaik en C. van Loenen. Van Sohaik tracht den vreemdeling tegen te houden, maar de ze lost een schot uit de revolver, die hij nog steeds in de hand heeft; de kogel doorboort zijn lies, Van Schaick valt en ziet nog kans, zijn revolver te trekken en eenige schoten op den Pool te lossen. De kogel treft den Pool in den rug, een tweede kogel, af komstig van den agent van Loenen, door boort het dijbeen van den vreemdeling. Nochtans gaat deze ervan door, hij vlucht in de richting van den Haringvliet, achter volgd door Van Loenen, eenige militairen en burgers. Iwan Petro vlucht de poort binnen van pand 92 aan den Haringvliet, waarin het consulaat van Nicaragua is gevestigd. Een bediende van dit consulaat werpt zoodra de Pool de poort binnen is, het hek dicht. De kast in De panden aan den Haringvliet corres pondeeren op die van de Oosterkade. Een aantal achtervolgers weten dit en loopen om. Inderdaad verschijnt de Pool even la ter op de Oosterkade en weer volgt men hem op de hielen. Hij loopt thans via het Oude Hoofdplein naar de Spaansche kade; daar vlucht hij den sigarenwinkel 'binnen van de Gebroeders Schilte. Tot groote ver bazing van den winkelier vlucht de man een kast binnen en trekt de deur achter zich dicht. De agenten van politic Erke lens, Van Es, de vaandrig Heynis en eenige ander militairen betreden den win kel en sommeeren den Pool te voorschijn te komen. Inderdaad gaat de deur op een kier open, er klinken schoten en voor de agenten gelegenheid hebben om terug te schieten, ligt Erkelens met een verbrijzel den kaak languit op den grond. Een kogel doorboort het hart van den Vaan drig. De agenten trekken de revolver en de kogels doorboren vijf maal de kastdeur. De Pool acht de situatie waarin hij zich bevindt blijkbaar te gevaarlijk, hij springt te voorschijn, loopt dwars door de groote etalageruit en vlucht de straat op. Iemand in den winkel tracht den Pool met een ijve ren staaf neer te slaan, maar tevergeefs. Voor de winkeldeur zijn verscheidene men- schen tezamen gestroomd, waaronder zicsh de kanonnier 2e klasse Groenewegen be vindt. De Pool richt zijn wapen op den sol daat en schiet hem voor den winkel dood. Daarop richt hij het wapen opd en politie agent van Es, wiens hand wordt doorboord. Agent van Bruggen krijgt oen kans. De agent van Bruggen krijgt thans de kans het gevaarlijke sujet neer te slaan, want toen Groenewegen dood ter aarde stortte, heeft hij zich op straat laten vallen, hij blijft eenige oogenblikken roerloos lig gen, den schijn wekkend dood te zijn. De Pool richt zijn wapen op van Bruggen, die op straat ligt, loopt op hem toe en schopt hem eenige malen in de zij om te con- stateeren of de politieman wel dood is; hoewel de schoppen pijnlijk zijn, verroert van Bruggen geen vin, maar nauwelijks heeft de Pool zich omgedraaid of van Bruggen staat op en dient den Pool met zijn sabel een slag toe, die den schedel doet splijten Het waren momenten van ontzettende angst, die van Bruggen heeft beleefd, toen hij daar roerloos op den grond lag en zij hebben niet nagelaten een stempel te drukken op het zenuwgestel van dezen po litieman, dat geruimen tijd is gestoord geweest. Thans nog doet van Bruggen dienst als politieman bij de rivierpolitie. De agent van politie Erkelens, die levens gevaarlijk werd gewond, en de agent van Es zijn later tot majoor bevorderd. Zij doen thans dienst op het hoofdbureau van poli tie. Van Schaick, die eveneens zwaar werd gewond, is agent in het bureau Meermans straat. Wat de Pool bij zich had. Op het lijk van dien Pool werd een kaart van België en een van Oostenrijk gevon den, benevens een lijst van Poolsche woor den in het Hollandsch vertaald, voorts vond men adressen van communisten ui tl verscheidene plaatsen van ons land; voorts een stuk van een briefhoofd waarop ge drukt stond: „Revolutionnair Socialistisch Volksdbl. De Tribune" red. W. v. Raven- steyn en David Wijnkoop; 'n visitekartje met den naam Iwan Petro, 'n brief je aan 'n be woner van Hengelo gerichte luidend: „Teun, breng dezen meneer aan het goede adres om de grens over te komen. Dag, ik kom spoedig, Dina"; verdier eenige foto's, voor zien van den naam Spartaans, voorts was hij in het bezit van een dertigtal kogels welke in een lap waren gewikkeld. Als een herinnering aan het heldhaftige optreden van IJke de Vries hangt reeds jaren in een der lokaliteiten van het hoofd bureau een foto van dezen politieman... Twee schuldigen veroordeeld. De Utrechtsche rechtbank behandelde veertien dagen geleden in een besloten zitting de zaak tegen den 48-jarigen ar beider M. B. en de 37-jarige weduwe W. C. B., beiden woonachtig te Deil, wien ten laste was gelegd het verhelen van de ge boorte of het overlijden van een pasge boren kind. Zooals bekend stelde het parket uit Utrecht eenigen tijd geleden op verzoek van den burgemeester van Deil een on derzoek in ten huize van den arbeider M. B., waarbij onder een schaafbank een kistje werd aangetroffen, dat de overblijfse len bevatte van een pasgeboren kind. La ter werden ook nog op het achter de wo ning gelegen erf in den grond de over blijfselcn van een tweede kind opgespoord. De rechtbank deed gisteren uitspraak en veroordeelde den arbejder conform den eisch van den officier van Justitie tot zes maanden gevangenisstraf. De 37-iarige weduwe, de moeder der beide kinderen, werd veroordeeld tot twee maanden ge vangenisstraf De eisch luidde vier maan den. DE SOLDATENFUIF IN HET LEEGE KASTEEL. Zes soldaten veroordeeld. Het Hoog Militair Gerechtshof bevestig de gisteren het vonnis van den Bosschon Krijgsraad, waarbij zes soldaten, gewoon 110. Toen Tarzan het teken gaf, beval de ko ning de leeuwen los te laten. Zodra de ket tingen losgemaakt waren, renden de goed afgerichte dieren vooruit en maakten de ver warring nog groter. Binnen enkele tellen hadden zij hun vijanden bereikt. Twee of drie leeuwen vielen ieder een olifant aan. Het gelukte bijna steeds aan minstens twee van de dieren om de mannen op de rug der oli fanten te bereiken. Scherpe klauwen sloegen in het vleesch van de soldaten.- Als wanho- pigen vochten deze om de dieren te over winnen, doch velen schoten er het leven bij in. hoewel zij met zwaarden en speren ge wapend waren. De olifanten verkeerden in een paniekstemming. Op dat ogenblik gaf Tarzan aan Thudos een teken dat hij zijn voetvolk moest verzamelen, om de leeuwen weer onder hun bevel te krijgen. Soldaten, gewapend met zwaarden en lansen, renden naar voren in de verwarrende kluwen. Vanaf een van de uitkijktorens van de Ivoren Stad keek Menofra over de vlakte om de vervol ging van Tarzan en Valthor gade te slaan. Doch toen zjj zag, dat haar olifanten-afdeling aangevallen werd door een leger van haar vijand, werd zij razend. „Soldaten!" gilde zij. „Iedere soldaat moet naar het slagveld!" dienstplichtigen bij een grensbataljon te Zutphen, veroordeeld zijn tot gevangenis straffen van drie en zes weken, omdat zij in een leegstaand kasteel te Vorden zijn binnengedrongen en uit den kelder eenige flesschen wijn habben weggenomen en leeggedronken. Alles voor de spoorwegtentoon stelling. In alle stilte is de eerste Nederlandsche trein, dateerend uit 1839 van Uithoorn, waar hij sedert zijn filmdebuut was gesta- tionneerd, aan het Weesperpoortstation te Amsterdam gearriveerd. Keurig afgedekt onder zwarte zeilen hebben de ouderwetsche wagentjes met hun locomotief „De Arend" den nacht op het stationsemp 1 accinent door gebracht. De wagens zijn naar Amsterdam overgebracht om tijdens de spoorwegten toon stelling de bezoekers rond te rijden. Het transport van het Weesperpoortsta- tion naar het Frederiksplein baarde niet veel zorgen. Een gi-oote trailer reed het emplacement op en in korten tijd had een rijdende bok liet keurig groen gelakte eerste kiasse rijtuig van den platten goederenwagen waarop hij gearriveerd was op de trailer overgebraciit. Een korte rit door de stad volg de en mei ecnig passen en meten stond het wagentje spoedig op de reeds klaar gelegde rail. De rest van het transport volgde spoe dig; natuurlijk had een en ander veel be kijks. eerste kwartier geen deel zou kunnen nemen aan de krijgsverrichtingen en waarschijnlijk zelfs het eerste half uur nog niet. Dus stond hij op, liet den verfslagen schavuit liggen, waar hij lag en rende om het huis heen naar het verlichte venster, om te zien wat Mc Girk uitvoerde. En enkele blik onder den kier van de ja- louzie, toonde hem, dat Claudia en Mc Girk nog in de voorkamer waren. Claudia zat ach terover in haar stoel, haar tenger lichaam huiverend, het gezicht in de handen. Mc Girk begaf zich juist naar de openstaande deur, die naar de gang voerde. Blijkbaar veront rustte hem het wegblijven van zijn broeder in de boosheid en ging hij op kondschap uit. O'Malley kon zijn gezicht niet zien. maar hij hoorde hem over zijn schouder Claudia een gefluisterd dreigement toebijten. je houdt je gezicht, juffie, anders ga je er aan! En Mc Girk trok een revolver uit zijn zak, liep op zijn teenen de gang in en .verdween. O'Malley keek op naar het venster boven zijn hoofd. Tot zijn onbeschrijflijke vreugde ontdekte hij dat het bovenraam iets omlaag was. Hij duwde met zijn handen tegen het benedengedeelte en een krachtige stoot deed het krakend en knarsend omhoog vliegen. Achteruit stappend dook hij met het hoofd vooruit de kamer binnen, trok het gordijn op zij en kwam op zijn handen en knieën te recht. Claudia gaf een verschrikten zachten gt! bij het lawaai, dat hij maakte en bij het zien van de neerploffende gestalte. Hij krabbelde overeind. Maar het spektakel was voldoende geweest om Mc Girk op zijn schreden te doen terugkeeren. O'Malley aarzelde een oogenblik, trok toen de op Bleekneus veroverde revolver en holde om de tafel heen naar de gang deur. In dat oogenblik herkende het meisje hem en de gebroken kreet van blijdschap die zich uit haar keel loswrong, het plotseling opgelucht glanzen van haar oogen, gaf vleugelen aan zijn voeten. Mc Girk was nog maar halverwege de gang toen hij de bons van O'Malley's onconven- tioneele aankomst hoorde. Hij draaide zich om, rende terug en stond in de deuropening met de revolver in de hand op het moment, dat O'Malley om de tafel glipte. Beide mannen zagen eikaars revolver in dezelfde reconde. O'Malley's arm vloog naar achteren en hij smeet de revolver, die hij in de hand hield, Mc Girk naar het hoofd. Op hetzelfde ondeelbare oogenblik dook Mc Girk terzijde en vuurde. Maar het zien van dien opgeheven arm en het flikkeren van de nikkelen loop, bracht hem van de wijs. De knal van de revolver in de kleine ruimte werd gevolgd door een kreet van Claudia. O'Malley voelde een scherpe pijn in zjjn arm, maar het volgende moment was hg op zijn tegen stander afgevlogen. Mc Girk had geen tijd om nog eens te schieten. Zijn revolver werd opzij geslagen, zijn pols beetgepakt, wild omgedraaid en achter hem vastgeklemd. Zijn linkerarm slingerde hulpeloos over den schouder van O'Malley. terwijl diens beide armen hem als een metalen kluister omgaven en zijn handen wrongen de revolver uit de hand, die achter Mc Girk's rug gedraaid was. Met de revolver veilig in zijn bezit, duw de O'Malley den man achteruit, draaide zich om en wierp Mc Girk's wapen uit het ven ster, waardoor hij zoo juist binnen was ge komen. De revolver van Bleekneus was langs Mc Girks hoofd gevlogen en had het hall venster versplinterd. Nu draaide O'Malley zich opnieuw om en plantte zijn voeten goed neer in afweer van Mc Girks stormaanval. De volgende drie minuten had hij de han den vol. Mc Girk was in zijn jeugdige jaren bokser geweest en hij was de kunst nog niet ver leerd. O'Malley was groter en had langere armen; maar Mc Girk was de zwaarste van de twee. Hij ontweek O'Malley's eersten slag met gemak, dook omlaag, sloeg de goed ge richte vuist van zijn tegenstander opzij en deed twee snel elkaar opvolgende slagen op O'Malley's ribben terecht komen, gevolgd door een gemeenen bovenslag, die zijn doel echter miste. O'Malley week. sprong opzij, gaf Mc Girk een voltreffer op zijn mond, die zijn kin rood kleurde van bloed en liet een zwaren slag neer komen in zijn nek, maar Mc Girks verzet was niet gebroken; hij gaf hem een slag terug, die duchtig aankwam. O'Malley was erin geslaagd de kracht van den stoot op te vangen; anders was het met hem gedaan geweest. Zjjn hoofd klapte ach terover, wat hem een geweldige pijn deed en Claudia een kreet van ontzetting ontlokte En nu raakte O'Malley door het dolle heen. Van speltechniek trok hij zich niets meer aan, hij vloog op Mc Girk toe en bewerkte hem met stompen en slagen, zoo hard en snel als hjj kon en zonder zich te bekommeren om wat hjj er voor terugkreeg. Mc Girk pro beerde direct dekking te zoeken. Maar nu had O'Malley voordeel van zjjn lange armen. Eerst deed hjj met weinig effect een paar fiksche slagen op Mc Girks gezicht neer- Maar 't was een heel gewoon verkeersongeluk Gisternacht was de politie van het bureau Adm. de Ruyterweg te Amsterdam uitge rukt op een melding, dat er langs den Velserweg een vernielde personenauto met nog brandende lampen lag. In of bij den wagen was echter niemand te bekennen Een stuikgereden auto zonder gewonden of tenminste den bestuurder in de nabijheid kan wijzen op een misdrijf. De politie speurde de omgeving af, doch zonder eenig resultaat. In den vroegen ochtend was het mysterie echter reeds opgelost door het vinden van den eigenaar van den wagen. De auto was op den Velserweg, vermoedelijk door een defect, uit de bocht gegleden, en tegen een boom gereden. De bestuurder was on gedeerd uit den vernielden wagen ge stapt en had zijn weg op éigen gelegen heid vervolgd. komen, maar hij liet niet af en noodzaakte zjjn tegenpartij zich te bukken en zich van hem los te maken. Plotseling sprong hjj vooruit, maakte met zijn linkerarm een schijnbeweging naar Mc Girks hoofd, zoodat deze zijn armen ophief en toen kreeg Mc Girk zoo'n heftigen stomp in de maagstreek, dat hij als een knipmes dubbel viel. Daar, beest, dat je bent! riep O'Malley uit den grond van zijn hart. Mc Girk kwam hard neer. Met de handen tegen zijn maag geklemd, rolde hij een oogen blik heen en weer. Toen keek hij op en krab belde langzaam overeind, met een grauw, vertrokken gezicht en woeste oogen. O'Malley stapte naar hem toe, terwijl hij overeind kwam, mat den afstand met een enkelen blik en sloeg met al zijn kracht raak. Mc Girk probeerde den slag te ontwijken, maar de jongere man was hem te vlug af. O'Malley's vuist kwam eerst met zijn kin in aanraking en hij sloeg achterover 'met een bons, die het huis deed trillen, rolde naar den anderen kant en bleef stil liggen. Een moment staarde O'Malley op hem neer. Daarop rende hij naar Claudia en, naast haar stoel neerknielend, maakte hjj de touwen los waarmee haar enkels vastgebon den waren. Claudia was beginnen te schreien. In een oogwenk was ze vrij. O'Malley stond op en hielp haar op de been. Wat is er? vroeg hij. Hebben ze je pijn gedaan? N... niet erg. Het is van opluchting, snikte ze. O... ik... ik dank u. O'Malley trok haar arm in de zijne. De opwinding van het gevecht en de moeite, die hij had om Claudia niet in zijn armen te ne men en haar te liefkoozen deed zijn stem en zijn manier van doen een beetje bruusk schijnen. Kom. zei hij, laten we hier vandaan gaan. Joost mag weten wanneer de rest van de bende hierheen komt. Kun je een eindie loopen J Claudia verstrakte zichtbaar. Ja, ik denk van wel, antwoordde ze, kal mer nu. O ja, laten we hier vandaan gaan' Het is afschuwelijk! Samen schoven ze langs Mc Girks bewe gingloos lichaam en harstten zich de hall in De voordeur was niet op slot en weldra wa ren ze buiten en liepen snel naar de lan taarn op den hoek van Arthurstreet. Clau dia's ledematen waren eerst een beetje stijf maar dat was spoedig over. Het feit alleen weer van huizen omringd te zijn. was al een geruststelling voor het hijgende meisje. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 7