Het Legioen komt op dreef
Drukke tweede mobilisatiedag
Aan Hare Majesteit de Koningin
Drie mobilisaties
meegemaakt
Wachter, wat is er
van den nacht?
Ponderdag 31 Augustus 1939
's-Avonds inspectie op
het Stationsplein
Concert Stafmuziekcorps
Kon* Marine
Groote inspectie
Nou tabé dan, kameraad. Voor hoelang?
Wie goede zaken deden
Ook de tweede mobilisatiedag is voorbij:
Wéér een dag van zon en zomer, wéér een dag,
zoo schoon als men dat, zelfs in Augustus,
slechts zelden beleeft. Jammer, dat de mobili
satiewolk verhinderde er een echt zomersch
festijn van te maken.
Het legioen ontwaakt.
Hij begon reeds vroeg. Heel vroeg zelfs.
Toen kwamen de koks en menagemeesters uit
hun stroo kruipen, teneinde een begin te ma
ken met de voedselvoorziening van het legioen,
de voorziening van de duizenden en duizenden
monden. Een machtig werk, dat niet altijd
even dankbaar is.
In de bedauwde straten rumoerde het des
wege zoodanig, dat de burger enkele uren
vroeger dan gewoonlijk uit de veeren gehaald
werd. En zich onledig hield met het zien naar
al die werkzaamheden van de laridstormers.
Langzaam kwamen ze uit de kwartieren.
Sommigen half, anderen geheel gekleed. Maar
de meesten met de plukken hooi tusschen de
poeties en in hun haren. Een deel had goed
geslapen, een ander deel deed den volke kond,
dat het niet „alles" was, daar in 't hooi...
Men legde zich op straat. Hier en daar
gingen deuren open en werden koppen thee
uitgereikt. Die terstond dankbaar afzetge
bied verkregen. Kug kwam te voorschijn,
boter, geel en dun, glinsterde cp hompen
brood. Het ontbijt begon.
Zoo zette die tweede dag van de groote
mobilisatie in.
Appèl.
Dan komt overal het appèl.
Namen worden afgeroepen, en burgers drom
men rondom de secties. Namen, gewone en
ongewone. Namen, die de hilariteit opwekken
en namen, die men overal aantreft. Het „pre
sent" is niet van de lucht, hoewel niet iedereen
er altijd is. Een enkele is te laat. Werd vast
gehouden door het stroo, dat somtijds een ge
zond bed kan zijn. Vooral voor diegenen, die
niet tot de verwenden behooren.
De zon klimt en het wordt warm.
Zoo warm, dat de kepies en de kragen res
pectievelijk af en los gaan. Transpireerend
staan de mobilisanten voor de kwartieren. In
afwachting van de dingen die komen gaan.
En dat is nogal wat. Een heel programma.
SCHOUW VLIEGER'»
Onderwijs-Instituut
Leerlingen van alle scholen 25 ct. per week
Indien U meent, dat Uw kind beter
leren kan, praat U dan nu eens met
ons.
HOOFDGRACHT 51
Kapelm. L. H. F. LEISTIKOW.
Hedenavond in de muziektent In
het Julianapark.
Hedenavond half acht zal, in verband
met den verjaardag van H.M. de Koningin,
het Stafmuziekkorps een concert geven in
de muziektent in het Julianapark.
Programma:
1. a. Merk toch hoe sterck
b. Wilt fc-^den nu tredex.
c. Naar Zee
2. Oranjeliederen Marsch
Valerius
Valerius
Lcistikow
Kareis
3. a. Wij willen Holland houen Spoel
b. Recht-op! Viotta
c. Holland is een heerlijk land.
4. B. V. L. marsch Leistikow
5. a. O Heer die daar arr. Leistikow
b. Gebed Wieniawski
c. Eere Marsch
6. Oranje boven. Marsch Leistikow
7. Onze Geus. Marsch Leistikow
8. Marinemarsch Leistikow
9. Prins Bernhard Marsch Leistikow
10. De Rujjter Marsch Hazebroek
Slot: Oude Wilhelmus.
In de stad is het een intense drukte.
Ordonnansen vliegen van kwartier tot
kwartier. Militaire auto's vullen de straten
en het is weer een beeld van louter veid-
grijs, dat de geheele stelling belieerscht.
Geuren van savooie kool, van verscix
vleesch en gekookte aardappelen vullen
de lucht. Groot is de drukte bij de keuken
wagens. Vuren laaien hoog op, heele troe
pen soldaten liggen, zitten of staan de
piepers te jassen. Het is merkwaardig
hoe ver velen het in die kunst gebracht
hebben. Merkwaardig hoe sterk het huis
houdelijk element onder het legioen ver
tegenwoordigd is.
Goede zaken.
De handel gaat door.
Venters met brood en koek, wagens, volge
laden met peren, appelen en bananen vinden
gretig aftrek. De karren worden als het ware
belegerd en vele er van zijn in een minimum
van tijd „los". Hetzelfde geldt voor de wagens
met ijswafels. Ook hiernaar bestaat groote
vraag en menig „ijssie-van-vijf" verdween in
een recrutenmaag.
Het eerste volledige middagmaal werd ten
volle eer bewezen. In een kwartier bleek de
voorraad door de vele duizenden magen voor
een zeer belangrijk deel verdwenen te zijn en
tal van malen zagen wij hoe men tersluiks een
riem of knoop losmaakte ter expansie...
Van de sièsta, het middaguur, werd weer
gebruik gemaakt voor het knappen van een
uiltje en voor nuttiger bezigheden, als het ge
bruiken van de inmiddels gearriveerde bussen
schoensmeer, waarmede de schoenen duchtig
bewerkt werden. Velen bleken er pleizier in te
hebben van de „kistjes" een paar glimmende
onderdaan-steunen te maken en wreven des
wege dat het een lieve lust was.
Het bleef warm.
En dus bleven de ijsco-karretjes aftrek vin
den. Keer op keer reden de „ijsboeren" weg
om nieuwen voorraad te halen. Ze deden beter
zaken dan in langen tijd.
Aan den Buitenkant.
Ook aan den Buitenkant was het ongekend
vertier. De zoojuist aangekomen matrozen
moesten duizend en één werkzaamheden ver
richten, ze kwamen tijd te kort en looppasten
hep en der. Bevelen werden uitgeschreeuwd en
de jongens liepen zich keer op keer het vuur
uit de sloffen.
Ook hier bleek aan de goede stemming niets
te mankeeren. Ook hier geen gekanker, en
weinig of geen kritiek. Men legde zich, ook
bij de zeemacht, bij de feiten neer, blijkbaar
van meening zijnde, dat dit de beste manier
was om de zaken, die toch geen keer namen,
op te nemen.
In de stad was het doorloopend een ge
krioel van militairen, waardoor het moeilijk
was zich als burger heen te wringen. Voor de
amusementspaleizen, in gewone omstandig
heden plaats van samenscholing van niets om
handen hebbende burgers, hurkten, lagen en
sliepen thans de militairen. De hall van het
Rialto-theater blijkt als afkoelplaats sterk in
trek te zijn. Doorloopend staat en ligt men er
,,in queu". De borden van Frans Neyts heeft
men nog maar steeds niet weggenomen. En
als een wrange humor hangt daar het bord,
vermeldende „Je kunt het toch niet meene
men"...
Het is merkwaardig hoezeer de burgerij mee
leeft.
We hoorden van een paar families, die on
verwachts enkele militairen aan de deur ge
kregen hadden, met het verzoek om onderdak.
Deze families hadden de om gastvrijheid ver
zoekenden botweg geweigerd. En de buurt is
er vol van. Men vindt het een schande. Men
hoopt, dat er vanwege de overheid „werk" van
gemaakt wordt. Een typische demonstratie
van het feit hóe men meeleeft.
Van anderen zagen wij, hoe men onderdak
verleende aan opgeroepenen, die een rustig
plaatsje verzochten voor het schrijven van een
brief naar huis, voor het nuttigen van thee en
koffie, en voor het even lezen van de krant.
Weer anderen bieden aan het waschgoed te
wasschen, iets „extra's" klaar te maken, of om
naar de extra-uitzendingen van het A.N.P. te
luisteren. Zie. dat zijn allemaal slechts kleine
diensten. Diensten, die geen geld kosten, dien
sten die men kan bewijzen zonder er zelfs fei
telijk veel last van te ondervinden. Maar ze
worden gewaardeerd. Ze zijn het bewijs, dat
men in deze dagen, zoo onaangenaam voor vele
'andstormers, mee-voelt, mee-leeftEn dit
moeten wij hebben!
In de Koningstraat bleef men zich ver
dringen voor de bulletins, die aam de ramen
van het Bureau onzer krant opgehangen
werden. En daar werd politiek „gemaakt",
die klonk als een klok. Het zou voor tal
van diplomaten en politici nuttig zijn hier
eens enkele kwartieren aanwezig te zijn.
Ze zouden de vox populi kunnen hooren,
duidelijker, eerlijker en spontaner dan
ergens anders...
En zoo voltrok zich ook deze tweede mobili
satiedag: druk en roezemoezig. Speciaal was
dat het geval tegen den avond, toen een groot
deel van het legioen zich begon op te knappen.
De schoenen en uniformen werien duchtig
onder handen genomen. De paarden voor de
wagens gespannen en aan alles was te zien, dat
er iets te gebeuren stond.
Om 8 uur marcheerden vele honderden sol
daten dan ook op naar het Stationsplein. Hier
vond een inspectie plaats van manschappen en
paarden. Uiteraard trok deze avondlijke in
spectie veel belangstelling. De afzetting voor
het publiek had echter wel iets beter mogen
zijn. Was de politie te laat gewaarschuwd?
Tot laat bleef de stad op de been. In de
binnenstraten was het een gezellige drukte,
die door het prachtige zomerweer extra
gestimuleerd werd. Jong en oud kon maar
niet van de kwartieren der soldaten schei
den en er hecrschte een perfecte stemming
tusschen militairen en burgers wederzijds.
Gisteravond heeft Overste De Vries, onder
groote belangstelling van de zijde der Helder-
sche burgerij, het 21e regiment geïnspecteerd.
Alle soorten wapens waren aanwezig.
Om ongeveer zes uur begon deze grootsche
inspectie en eerst tegen negen uur was zij af-
geloopen. Op het Koningsplein, in de Prins
Hendriklaan en op het Stationsplein stonden
de bataljons opgesteld.
Daarnaast alle soorten materieel.
Gezeten omzijn fraai rijpaard reed de overste
langs de troepenmacht.
De verschillende onderdeelen werden in orde
bevonden.
Uit deze inspectie bleek duidelijk in hoe kor
ten tijd de mobilisatie kon worden uitgevoerd
en over welk een organisatie het Nederland-
sche leger beschikt. In enkele dagen zijn deze
troepen volkomen uitgerust met alle mogelijke
wapenen en volkomen klaar om bij alle denk
bare voorvallen direct paraat te zijn.
Bejaard moedertje in de Brou-
werstraat.
Gisteren ztfn de ambtenaren voor de
uitreiking van de distributiekaarten op
pad geweest. Heel den dag zün ze
straat-in, straat-uit getrokken. Van
huis tot huis, om alle bewoners van de
Heldersche gemeenschap de bewijzen
te geven, om in gqval van distributie
hun zoo zeer benoodigde levensmidde
len te verschaffen.
W(j hebben hier en daar ons licht
licht opgestoken. Gevraagd naar de
reactie van de inwoners. Het bleek dat
deze weinig te wenschen overliet.
Iedereen wist van het besluit af, zoo
dat er zelden of nooit extra explicatie
noodig was. Natuurlijk de uitzonderin
gen daargelaten.
Van een der heeren hoorden wjj dat
hij in de Brouwerstraat bij een stokoud
moedertje was geweest die zoo langs
haar neus weg vertelde dat dit nu al
de derde maal was dat ze een mobili
satie meemaakte en ook voor de derde
maal voorzien werd van distributie
materiaal.
De bejaarde dame bleek 92 jaar oud
te zijn: ze had de mobilisatie van 1870
meegemaakt, die van 1914 en thans
deze. Waarschijnlijk een unicum. Ten
minste voor iemand die zich dat alles
nog zoo goed herinneren kon. Zij vroeg
zich af wanneer zjj de vierde maal zou
beleven...
Burgerlijke Stand van Den Helder
GETROUWD: L. van der Heiden en Th. H.
Janssen; P. B. Ornee en M. J. A. Arents; J.
de Raad en J. Döbelman.
ONDERTROUWD: A. G. Oostendorp en H.
C. Haak; N. Greiner en G. Giltjes; D. Make
laar en A. Pluijmers; J. Leeuwenstein en W.
C. S. van Zandbergen; M. G. Bonarius en T.
Bosma; C. Kramer en A. Hoogendonk; L.
Krosenbrink en A. Maarsen; H. Porte en M.
Hofstra.
BEVALLEN: P. Zeemande Maijer, z.W.
JordensKoeten, z.J. KooijKramer, d.; J.
TamesDrogt, d.; J. van den Endevan der
Kuijl, z.; W. E. SlumpSchouman, z.
Geen slecht bivak voor onze zeesoldaten.
De morgen is nog niet gekomen.
Nee, wie op het oogenblik een balans van
den toestand in de wereld opmaakt, die kan
geen al te groot optimisme aan den dag leggen.
De morgen, waarop het licht doorbreekt, die
de hoop op een nieuwe wereld doet herleven,
is nog niet gekomen. Het is nog nacht over
Europa en al blijven we uitzien naar het eerste
morgengloren, er vertoont zich nog geen licht
aan de kim.
Over het geheel genomen geeft de toe
stand minder reden tot optimisme dan
gisteren. Ook al blijft de hoop gevestigd,
dat de diplomaten nog een uitweg zullen
vinden uit de impasse, waarin ze geraakt
zijn, een feit is, dat er van toenadering
tusschen Duitschland en Engeland nog niet
veel sprake is.
Hitier schijnt zijn eischen ten opzichte van
Danzig en den Corridor te handhaven, hij wil
zelfs de grenzen van Polen wijzigen ten gunste
van Duitschland en stelt economische eischen,
die de hegemonie van Duitschland, in econo
misch opzicht, over Polen brengt. Dit zijn
geen optimistische klanken. Die kan men even
min ontdekken in het feit, dat men op het
oogenblik zoowel van een militaire en politieke
positieve samenwerking tusschen Rusland en
de as kan spreken en dat de Duitsche pers
weer met meer verbetenheid tegen de Polen
te keer gaat.
Meer optimisme geeft de omstandigheid,
dat er tusschen Duitschland en Engeland
nog steeds onderhandeld wordt en dat ook
het laatste antwoord van Londen aan
Hitier, dat gisterenmiddag naar Berlijn
gezonden is, voor Berlijn naar alle waar
schijnlijkheid wel reden zal zijn om er
wederom op te antwoorden. Zoolang men
nog onderhandelt vecht men niet, al zijn
er natuurlijk ook grenzen aan deze tactiek
en begint men in Duitschland ongeduldig
te worden. Men hoopt, dat er nu een spoe
dig einde aan de crisis mag komen, omdat
deze ook voor het Duitsche volk niet meer
te dragen is.
Onze beschouwing is vandaag minder opge
wekt, dan we die in de laatste dagen konden
houden, maar dat neemt niet weg, dat er altijd
nog hoop is. Het feit toch, dat het Duitsche
volk zelf afkeerig schijnt te zijn van een oor
log is van groote beteekenis voor het besluit
van den leider van Duitschland.
De omstandigheid, dat Italië nog steeds
niets voelt voor een conflict, al wil men dan
ook „een vrede door recht", heeft ook zijn be
teekenis en zoo blijven we vertrouwen, dat
aan de spanning van de laatste weken, toch
een einde zal komen in een verzoenend gebaar
van een van de partijen, die tegenover elkaar
staan en dat men door onderhandeling zal
komen tot een regeling van de vraagstukken
in Europa, die den vrede op hechteren basis
stellen, dan het verdrag van Versailles ge
daan heeft.
RIJWIELDIEF.
Gisteren werden weer een tweetal rijwie
len ontvreemd; één slachtofer had 't zijne
even voor Rialto neergezet en het andere
zijn vehikel in de Hoogstraat. Bij terugkomst
bleken beide fietsen verdwenen te zijn.
Majesteit,
Op dezen feestdag, waarover de
schaduw van het wereldgebeuren valt.
vertoeft uw volk met zijn gedachten bij U.
In diepe dankbaarheid schaart het zich
rondom uw troon, want als er ooit een tijd
geweest is, waarin we den zegen voelden,
Nederlander te zijn, dan zijn het onze
dagen, waarop de wereld trilt op haar
fundamenten. Het is mogelijk, dat het
rood-wit en blauw vandaag minder over
vloedig, minder vroolijk wappert, maar het
is zeker, dat, waar onze driekleur haar
banen ontplooit, ze het fier mag doen.
Majesteit, wanneer we heden met onze
gedachten bij u verwijlen, dan staan ons
drie gebeurtenissen voor den geest, waar
door U in het bizonder tot het hart van
uw volk gesproken hebt.
Daar was allereerst de ontroeringdie
ieder aangreep, toen hij een gelukkige
Grootmoeder gebogen zag over de wieg
van Haar jongste kleinkind. Irene, was er
schooner naam denkbaar geweest, een
naam waarvan de toekenning immers
moed en geloof vereischte. Moed. omdat
de wereld zoo het tegenbeeld te zien geeft
van vrede, omdat de mensch in het alge
meen, de diepe beteekenis van dit woord
niet meer verstaat. Geloof, omdat U en
uw kinderen met dezen naam getuigenis
aflegden, dat zij gelooven in de uiteinde
lijke overwinning van het rijk van den
Vredevorst over de demonen van deze
eeuw.
Wij hebben er iets van begrepen, hoe
door dit blij gebeuren, de hoop en blijd
schap weer in Uw leven is opengebloeid
en wij hebben het gezien in de blijdschap
van dit beeld, dat ons Nederlandsche volk
met vreugde ontvangen heeft.
Majesteit, er is een ander gebeuren, dat
ons in het hart gegrift is: Het woord, dat
U dezer dagen tot Uw volk sf)rak. De
gebeurtenissen van dezen tijd moeten U
sterk hebben aangegrepen. Wij weten het
en we zijn er dankbaar om, dat U in alle
dingen met Uw volk meeleeft en dat ook
dit volk getroffen zou kunnen worden
door het leed van een wereldoorlog, dat
heeft U diep geschokt. Wij hebben het
gehoord in den klank van Uw stem, die
minder vast en zeker was dan anders, we
hebben het beluisterd in de weifeling
waarmee sommige gedeelten van Uw
radio-rede werden uitgesproken.
De diep ernstige dingen van dezen tijd
hadden U beroerd, omdat er angst was
voor het leed, dat ook over Uw volk zou
kunnen komen.
Het moet U een troost zijn, dat het
Nederlandsche volk als één man achter
uw troon geschaard is, dat men in deze
dagen, zonder protest gegaan is daar waar
het vaderland riep, allen doordrongen van
de noodzakelijkheid van den oproep van
Uw regeering.
Daar is tenslotte het aanbieden van Uw
goede diensten aan de leiders der naties,
die naar den mensch gesproken, het lot
van Europa in handen hebben. Ook hier
weer het breede gebaar, om de tegenstel
lingen, die de wereld verscheuren, te over
bruggen, om over de grenzen van ons
eigen land heen, een verzoening tot stand
te brengen, verkeerd begrip weg te nemen,
geschillen op te ruimen, om den vrede te
dienen!
Ons volk en de wereld is U dankbaar
en juist op dezen dag wil Uw volk daar
van getuigen, willen we den tolk zijn van
duizenden van uw landgenooten, die zich
op het oogenblik in onze stad bevinden,
door een hernieuwing van onze genegen
heid voor U en Uw Huis.
God zegene U en de Uwen en geve U
het geluk, de vreugde te smaken, dat op
dezen dag, het licht aan de kim moge
dagen van een nieuwen geest, diede
wereld moge doortrekken en die de vol
keren moge terugbrengen van den gevaar
lijken weg, die zij sinds jaren bewandelen.
Den Helder, 31 Augustus 1939.