De wethouders voor de komende vierjarige periode Dammen ÏUeuuPi uit Wik pApieR met letteRs BeöRukt noemt men öRukweRk. cr zijn veRschillenöe methoöes waarop èAt qeBeuRt öRukkeRij öe bogr heeft hAAR eigen methode. öAt wil zeggen; öe juiste Hij is een soldaat om een voorbeeld aan te nemen Onze jongste wethouder Casino opent met Eddy Oliver ÜÜ1 Wethouder van Loot Man van organisatie Nam als 15-jarige jongen deel aan het publieke leven. Met wethouder v. Loo doet de man van de organisatie zijn intrede in het ge meentebestuur. Nog in de korte broek interesseerde de heer v. Loo zich al voor het publieke leven en in den tijd van wij len A. P. Staalman, was hij een van de felle voorvechters. Staalman heeft bij velen de interesse gewekt voor het poli tieke leven en die belangstelling is bij de heer v. Loo niet gedoofd. Alle terreinen van 't publieke leven trokken hem. Hij zat in muziek- en zangvereenigingen. Hij speel de in de plaatselijke tooneelwereld een rol en de politiek liet hem allerminst on- verschilig. Hij plukte van het leven, wat er van te halen was en wilde ook de oogen van hen, voor wie de dagen niet anders dan grouw en eentoonig waren, voor de rijke variatie van het leven openen Als zoon van een arbeider werd hij 24 Maart 1879 in Den Helder geboren. Met den heer v. Loo zit dan ook een rasechte Jutter in ons gemeentebestuur. Een man, die Den Helder een warm hart toedraagt en die da gelijks geniet van de verfraaiing van onze gemeente in de laatste jaren, waaraan ook zijn fractie een zoo werkzaam aandeel heeft gehad. Na het doorloopen van de lagere school kwam de heer v. Loo als zeilmakersleerling op de Marinewerf, dat was 5 Mei 1891. Tot 18 Juli van dit jaar heeft hij zijn plaats daar gehad. In de werforganisatie „Onder ling Belang" heeft hij 41 jaar lang een eerste viool gespeeld. Zes en twintig jaar was hij be stuurslid met een leidende functie en het is mede te danken aan zijn werken, dat de levensomstandigheden van het rijkspersoneel heel wat zijn verbeterd. Daarvoor is veel ge vochten en de heer v. Loo was daarbij altijd in de voorste gelederen. Bij zijn veertigjarig jubileum hebben zoowel zijn superieuren als zijn collega's hun groote waardeering daar over uitgesproken. Het is dus ook geen won der, dat de heer v. Loo het werk voor zijn organisatie aanhoudt. Het heeft de liefde van zijn hart. In 1918 werd de heer v. Loo, aanvan kelijk een vurig Staalmaniaan, lid van de V.D. en een jaar daarna, in 1919 werd hij lid van den raad. Zonder onderbreking heeft hij zitting in den raad gehad. Toen in 1920 wethouder de Ven stierf, werd de heer v. Loo aangezocht diens plaats te bezetten. Hij voelde zich daarvoor echter te jong en onervaren en na stemming werd wethouder Zwart toen in het col lege van B. en W. benoemd. „In het raadslidmaatschap zat vroeger meer muziek", zegt de heer v. Loo. In den tijd van Biersteker, Borkert, J. H. Staalman e. a. Hoe fel de aanvallen in den raad echter ook waren, het kwam nooit tot persoonlijke aanvallen, niet in en niet buiten den raad. We wisten elkaar tenslotte te waardeeren en scheidden im mer als vrienden. Sedert 18 Juli, oij het plotseling heen gaan van wethouder de Boer, heeft de heer v. Loo zitting in het dagelijks bestuur van onze ge meente. Hij voelt er zich thuis aan de Kerk- gracht. „Mijn nieuwe functie bevalt me uitste kend", zegt de heer van Loo. Ik heb in den raad altijd prettig gewerkt en heb in verschillende commissies gezeten, o.m. die van de water- en lichtbedrijven, die van onderwijs, reiniging en het Georga niseerd overleg, en ook nu is er een goede samenwerking met de ambtenaren. Van 1917 tot 1927 had ik zitting in de huurcommissie. Een commissie die opgericht was tegen het opdrijven van huren en tegen ongemotiveerde huuropzegging. We hebben daar mooi werk in kunnen verrichten. De heer van Loo is vol optimisme voor de komende regeerperiode, al ontveinst ook hij de moeilijkheden niet, die er voor de deur staan. Wethouder v. d. Vaart t Het raadslidmaatschap ongelukje. was een Wethouder v. d. Vaart vonden we ge bogen over de gemeentebegrooting.afd. financiën. De heer v, d. Vaart begint te hooren tot het gemeentelijk meubilair waarmee men vertrouwt is en dat men niet graag wil missen. Het is soliede, ge degen en sterk. De wethouder van finan ciën beheert zijn portefeuille sinds 1932, toen hij als opvolger van wethouder de Zwart in het college kwam. Hij deed het met bekwaamheid en met verve. Met genoe gen luisteren ook de tegenstanders naar zgn klaar en helder betog en met nog meer genoegen ,'ien ze het aan als hij een van zijn tegenstander., aan het uitschud den is. De heer v. d. Vaart had zich in zijn jeugd wellicht nimmer gedroomd, dat hij eens een wethouderszetel zou bezetten. De zee trok hem als jongen en meermalen waagde hij een po ging om het zeegat uit te komen, doch aan vankelijk met weinig succes. De zeeën beva ren heeft hij dan ook nimmer gedaan. 1 Maart 1896 werd de heer v. d. Vaart in Den Haag geboren. Hier doorliep hij de la gere school, waarna hij als timmermansjon gen bij verschillende bazen werkte. Eenige ja ren was hij in Antwerpen werkzaam op de Bel! telef. compagnie. Deze havenstad trok hem, omdat hij meende hier vandaan gemak kelijker aan zijn drang naar zee gevolg te kunnen geven. Doch in 1914, bij het uitbre ken van den oorlog, kwam hij naar Holland en nam toen dienst als lichtmatroos bij de Kon. Marine. Hij meende daar een toekomst te hebben en trad dus in gewoon dienstver band, hoewel het in die dagen mogelijk was in kort dienstverband te gaan. „Ik lieb er geen spgt van, dat ik bg de Marine geweest ben", zegt de wethouder, ik heb er tenslotte heel wat opgedaan en de discipline kon ik goed hebben. Kolonel Groen getuigde van me: „Hg is een sol daat om een voorbeeld aan te nemen", al schreef hg dan ook in mijn conduite, dat ik voor mijn leeftijd te ernstig was". Van de S.D.A.P. moest ik toen niet veel hebben. Toen ik in Nieuwediep kwam ging ik met een groote bocht om het bondsgebouw heen en bezocht in de plaats daarvan het Chr. Militair tehuis, al had ik dan ook geen christelijke opvoeding genoten. In 1917 werd ik echter lid van den Bond van M.M.P. en in 1919 lid van de partij, waar toen Verstegen en Michels de voormannen van waren. September 1922 verliet ik den dienst en werd gesalarieerd bestuurder van den Bond van Minder Marinepersoneel. In 1926 werd ik secretaris van de plaatselijke afdeeling en na het vertrek van de Zwart, in 1932, voorzitter. Ook had ik veel interesse voor het jeugd werk van onze partij cn sedert 1926 heb ik daarin een aandeel, terwijl ik sedert 1930 ge ïnteresseerd ben bij het speeltuinwerk in onze gemeente waarvan ik zitting heb in den raad van toezicht en advies, sinds eenigen tijd als waarnemend voorzitter. Voorts ben ik secre taris van de gewestelijke partijfederatie en sinds 1936, uit dien hoofde lid van den partg raad. Onze wethouder van financiën en van de bedrgven is sinds 1927 onafgebroken lid van den raad en sinds 1932 wethouder. „Ambieert u een bepaalde portefeuille", zoo vragen we den heer v. d. Vaart. „Neen," antwoordt hij, „ik ben volkomen bereid ook een andere portefeuille te aan vaarden, al is het natuurlijk waar, dat je interesse krijgt voor een werk, dat je eeni ge jaren doet. Dat is m.i. het groote voor deel van een wethouder, die eenigen tijd aan blijft, dat hij de zaak gemakkelijker overziet". „Hoe denkt u over de financieele positie van onze gemeente?" „Ik meen altgd, dat onze positie nog goed is. Het blgft natuurlgk een eisch om zuinig te zgn, vooral ook omdat we jaar lijks 40 mille minder van het rgk in het laadje krijgen. Ik ben big, dat we dit tot nog toe steeds hebben op kunnen vangen zonder de vitale belangen van de gemeente huishouding aan te tasten, zonder belas- tingverhooging." Hebt u prettig in het dagelijksch bestuur van de gemeente en in den gemeenteraad ge zeten?" „Ja, het ambt van wethouder vind ik pret tig. Het raadslidmaatschap heeft me nooit zoo bekoord. Ik ben er eigenlijk per ongeluk ingekomen, doordat de partij me een paar zetels naar boven schoof op de groslijst". Toch heb ik aardige herinneringen aan dien eersten tijd van mijn raadslidmaatschap. Juist was de kwestie v. Breda toen aan de orde en ik heb toen genoegen gehad met den heer v. Breda daarover de degen te kruisen." De heer v. d. Vaart geniet nog bij de herinnering daaraan, want hij is vechtlustig en ook in de komende vier jaar zullen we van dezen magistraat wel weer interessante scherm- wedstrijden met den raad tegemoet mogen zien. Als hij zijn taak echter blijft opvatten met dezelfde serieusheid en loyaliteit als tot nog toe, dan kan dat niet anders dan in het belang van de gemeente zgn. Wethouder Mr. Mulder-. Een joviale sportieve figuur. De eerste jurist in het dagelijks bestuur van onze gemeente, In zijn kantoor aan de Hoofdgracht (To rensteeg) troffen we onzen jongsten wethou der, temidden van een stapel paperassen. Tegen den achterwand van het kantoor staat een groote, massieve boekenkast, vol met juridische werken en standaardwerken over de anti-revolutionaire staatkunde, veel fraaie geschiedenisboeken en lectuur, betrekking hebbende op het Huis van Oranje. Want, hoe kan het ook anders, Mr. Mulder is een warm vaderlander en vereerder van het Oranjehuis. Op het bureau staat een telefoon, die oorzaak is, dat ons gesprek telkens wordt afgebroken. „Is het voor u geen teleurstelling, dat de portefeuille van onderwijs waarschijnlijk aan u voorbij zal gaan?" vragen we den heer Mulder. „Ach, natuurlijk ambieerde ik onder wijs, omdat ik meen deze portefeuille ook technisch te kunnen beheerschen en om dat ik weet welke problemen onderwijs in de komende jaren zal brengen. Maar tenslotte gaat het niet om een bepaalde portefeuille. Hoofdzaak is, dat wij als een van de grootst verbonden groepen in den raad, invloed krijgen in het stads bestuur. Ik zie ook wel het nadeel van de zitting in een links college, omdat we daarin practisch geen initiatief kunnen nemen voor voorstel len van zuiver Christelijken inslag." „Is uw oppositie daardoor ook niet ver zwakt?" zoo vragen we Mr. Mulder. „Neen, absoluut niet. Het is tenslotte van meer beteekenis als wethouder te ageeren tegen voorstellen, die principieele bezwaren ontmoeten, dan als raadslid. Ik zal echter meehelpen aan het ge voerde beleid, zooals het op het oogen- blik is. Dat is trouwens niet anders mo gelijk, omdat de hoofden geteld zgn en er is trouwens ook geen enkele reden, waarom we niet vruchtbaar zouden kun nen samenwerken met andere groepen, met behoud van onze zelfstandigheid. Ik heb b.v. zeer veel waardeering voor de royale wgze waarop de V.D. heeft mede gewerkt om ons een zetel te verzekeren in het dagelijksch bestuur van de gemeen te. Van het begin af aan heeft men ge toond niet alleen een bestuurscollege op breede basis te willen, maar ook te waar deeren. Ik verheug mij er ook over, dat de S.D.A.P. ons geen moeilijkheden in den weg heeft ge legd, waardoor ik in de meening versterkt ben, dat er bij de S.D.A.P. een beter begrip van samenwerking is gekomen in bestuurs colleges. Ons stadsbestuur gaat een zeer moei lijken tijd tegemoet, niet alleen hebben de omstandigheden ons stadsbestuur ge bracht in een dwangpositie, maar er zijn groote vraagstukken in de eerstkomende jaren op te lossen en het zal daarom voor het gemeentebestuur niet gemakkelijk worden. Ik verheug me er echter in, dat ik aan het .stadsbestuur zal mogen meewerken. Ik heb hier, in de vier jaar, dat ik in Den Hel der woon, met veel genoegen gewerkt en ge woond en ik heb de Heldersche bevolking leeren waardeeren. Het doet me daarom ge noegen, nu actief mee te mogen werken aan het dagelijksch bestuur van deze gemeente." „Zet u uw advocatenpractijk aan den kant?" „Neen, het zal wel veel harder werken worden, maar mijn practijk houd ik aan en zal wel in hoofdzaak verschoven moe ten worden naar de avonduren. Een druk ker leven staat me echter wel aan, en... energie wekt energie." Onze jonge wethouder, die we eenige jaren in den raad hebben meegemaakt, heeft niet alleen een serieuse, maar ook een sportieve opvatting van zijn nieuwe taak. Hij zal er zich met ambitie aan geven, maar daarbij zeker niet verstarren in ambtelijke dik doenerij. In vele opzichten nog de student, joviaal en geestig woord, met een breed ge baar en hartelijken lach. We weten niet welke portefeuille Mr. Mulder zal toegewezen krijgen, maar hij zal gemakkelijk toegankelijk zijn voor ieder, die een beroep op hem doet. We mogen gerust beweren, dat de gemoede lijke en rustige wijze, waarop de Prot-chr. groep in den raad is opgetreden, mede aanleiding is voor de toekenning van de zen wethouderszetel. Met Mr. Mulder doet de jongste wethouder, voor zoover in de geschiedenis is na te gaan, zijn intrede in het dagelijksch bestuur van onze gemeente. Mr. Mulder werd 7 Juni 1906 in Rotterdam geboren, als zoon van Dr. R. Mulder, leeraar aan het Marnix-gymnasium aldaar. Zijn jeugd bracht de heer Mulder in onze grootste havenstad door en daar genoot hij ook het Lager en gedeeltelijk het Middel baar onderwijs. Toen zijn vader in 1922 be noemd werd tot rector aan het Gereformeerd gymnasium te Leeuwarden verhuisde men naar de Friesche hoofdstad. Na daar verder het gymnasium te hebben afgeloopen is de heer Mulder de practijk ingegaan en was hij 1V2 jaar op de Ned.-Indische handelsbank te Amsterdam. Juist toen er sprake van was, dat hij naar Indië zou worden uitgezonden, prefereerde hij het voortzetten van de studie en ging naar Groningen om rechten te stu- deeren. In 3 V2 jaar tijds behaalde de heer Mulder zijn Meesterstitel. Het was een snelle vol tooiing van zijn studie. Na een jaar lang op het kantoor van Mr. de Haan in Sneek prac- tische kennis te hebben opgedaan, nam hij de practijk van Mr. Zeegers in onze stad over. In 1936 kwam de heer Mulder, als opvolger van den heer Eijlders in den raad. Hij had zitting in de commissies van finantiën en on derwijs. En sinds gisteren heeft Mr. J. Mulder plaats genomen op een bestuurszetel aan het hoofd van de raadstafel. Ter opening van het dansseizoen brengt Casino een der beste orkesten n.1. de band van Eddy Oliver welke het vorig seizoen hier zulk een enthousiaste bijval ondervond. Dit bijzon dere dansorkest treedt vanaf 15 Sept. evenals het vorig jaar, gedurende het winterseizoen in Carlton Hotel te Amsterdam op en het is Casino wederom mogen gelukken de Band nog eenmaal vóór dien datum te kunnen enga- geeren. Ook nu weer staat het onder leiding van den eminenten violist Jascha Trabsky. Als extra verrassing zal ditmaal nog medewerken de vermaarde mondaccordeon-virtuoos Max Gel- dray, welke deel uitmaakt van Ray Ventura's orkest. Alzoo het neusje van den zalm. Zondagmiddag en -avond wacht den liefheb bers op dit gebied dus iets goeds. SI ommige adverteerders zitten uren j op een pakkende tekst te „broeden", j Verspil geen tijd: laat ONS U voorlichten. Het kost niets extralj nogmaals de oflosserswedstv.ijd. Van verschillende kanten ontvingen wij in stemming met den afgeloopen probleemwed strijd, wij hopen dan ook binnen afzienbaren tijd wederom een dergelijke wedstrijd te or- ganiseeren. Naar aanleiding van de in de vorige ru briek geplaatste uitslag van bovenstaanden wedstrijd ontvingen wij van den heer H. Kos ter een schrijven, waarin deze heer er zijn verwondering over uitspreekt, dat hij niet bij degenen behoorde, die het hoogst aantal pun ten heeft bereikt, volgens hem had hij alle vraagstukken goed opgelost, hij zou dan ook uit een oogpunt van sportiviteit gaarne zien, dat wij den uitslag wilden herzien. Tot zoover de schrijver. Wij kunnen deze heer zeer kort beantwoorden, n.1., dat de op lossing van het 10e wedstrijdprobleem, welke hij inzond, in het algemeen niet overeen kwam met de auteursoplossing. De oplossing van b.g. pobleem, welke hij inzond berustte op pure fantasie. Van de le opgaaf gaf hij n.1. als oplossingen 19, 29, 24, 19 X 320. 35X24, 20 X 29. 21. 34 X 24, 1420, waarna volgens hem schijf 24 verloren staat. Van de 2e opgaaf geeft hij als oplossing 7. 4137, 1822, 8. 29—23? de beste wit moet echter steeds een schijf verliezen. Zooals de lezers zullen zien is deze oplossing zoo on zinnig mogelijk. Wij hopen dan ook, dat de heer Koster in den vervolge, alvorens hij iemand beschuldigt, zijn oplossing eerst ter dege controleert en niet zoo spoedig schermt met woorden als sportiviteit e.d. Verder ontvingen wij naar aanleiding van de in de vorige rubriek geplaatst bij-oplos- sing van het 9e wedstrijdprobleem, aange toond door den heer Leibrandt, van den heer M. Leune, Renkum, een uitvoerig schrijven over dezen stand. Allereerst betwist hij de winst in deze stelling. De stand was: zwart 6 schijven op 5, 6, 8, 13, 18, 28 en dam op 36. Wit 9 schijven op 21, 22, 24, 25, 27, 33, 38, 39 en 47. De heer Leibrandt gaf o.a. de vol gende variant. 2. 32—28 36—22 hij het volgende aan- 1. 38—32 28X26 3. 28X17 waarna toonde: 3. 18—23 5. 34—30 8—13 7. 30X39 18—23 9. 39—33 23—29, 4. 6. 8. 39—34 13—18 33—29 23X34 17—12 6—11 de heer Leune merkt zeer terecht op, dat deze zet zwak is, hier moest 1117 enz., waarna winst is uitgeslo- toen, verder geeft de schrijver in tal van va rianten aan, dat de stand remise is. O.i. is deze stand echter wel degelijk gewonnen, de fout wordt hier gemaakt door 8. 1712?, als volgt is winst o.i. wel aanwezig. 8. 25—20 5—10 (a) 9. 20—15 10. 12. (a) 10. 12. 11. 12—8 10—14 gedw. 13X2 17—12 (b) 6—11 2419 met winst. 8. 23—28 9. 20—14 28—32 17—12 6—11 of? 11. 12—8 13X2 199 eveneens met winst, o.i. is zwart bij goed spel altijd verloren. Gaarne zien wij dan ook nogmaals critiek op deze stelling tege moet. Verder betwist de heer Leune de door den heer Leibrandt aangetoonde bij oplossing om de volgende reden. Er bestaan (aldus de heer Leune) in de problematiek zekere wet ten, welke men probleemwetten noemt. In het boek „25 Jaar dansbeweging" leest men o.a. De overblijvende eindstand van een probleem moet een zoo definitief mogelijke en direct zichtbare winst bevatten. Om deze reden is de oplossing van den heer Leibrandt niet te be schouwen als een bijoplossing. Wij onderschrij ven deze opmerking van den heer Leune dan ook ten volle. Tot slot volgt hier nogmaals een probleem van H. van Zuilekom. •ggp np i|p m //'ym/////'v/mf' //,y^M //yM%. I m De cijferstand is: Zwart 9 schijven op 1, 2, 6, 9, 11, 12, 19, 20, 24 en dam op 47. Wit 12 schijven op 21, 22, 28, 29, 33, 34, 36, 37, 38, 40, 41 en 45. Wit speelt en wint. AANRIJDING op DEN HUISDUINERWEG Op den Huisduinerweg is gisterenmiddag een vijftienjarig meisje L. door een ongeluk kig toeval op een petroleumwagen gereden, waardoor ze een ernstige vleeschwonde in haar been kreeg. Dr. Lacroix verbond haar en achtte overbrenging naar het Marine Hos pitaal noodzakelijk. De toedracht van deze aanrijding is als volgt: Het meisje reed achter een militaire vrachtwagen aan, die op het moment, dat hij een tegenligger, :n dit geval een petroleum wagen, moest passeeren, vaart minderde. Het meisje was in de veronderstelling, dat de auto stopte en maakte aanstalten om deze te passeeren, met het gevolg, dat ze pardoes tegen den petroleumwagen aanreed met bo venvermeld gevolg. Visscherij" URK, 4 September 1939 Door 8 vaartuigen werd heden a<ta den Ge meentelijken Vischafslag alhier aangevoerd: 960 pond kuilpaling, van 25420 pond per vaartuig, prijs 11ll'i cent, en 25 pond fuik aal, 1415 cent per pond. een der mooiste dorpsgedeelten van urk. Nu de bestrating van het Tuindorp in ge reedheid is gekomen, is het Tuindorp één der prachtigste dorpsgedeeiten van Urk. Het is dan ook de moeite waard, dat onze oud- Urkers, bg een bezoek aan Urk, dit mooie ge deelte van Urk eens gaan bezichtigen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 6