Twee slachtoffers van de «Van Ewijck "-ramp
ten grave geleid
Bloemenhulde van de Koningin
Marine en Landmacht getuigen van hun
medeleven
Treffende woorden van Schout bij Nacht Jolles
Onvergetelijke mililaire plechtigheid
Woensdag 13 September 1939
Tweede Blad
Adjudant-onderofficier
De Bruin en zeemilicien
Bosch ten grave gedragen
Eerste verantwoording
«Marine Rampen Fonds"
Een weelde van bloemen
dekte de baren
Als we dat in ons levensprogram hebben
geschreven, dan kunnen we moedig voor
waarts gaan.
Spr. besluit zijn toespraak met het uit
spreken van het „Onze Vader".
Dankwoord van den vader van
den heer ten Klooster.
De vader van den heer ten Klooster dankt
voor de hulde en eerbied, bewezen aan de
genen, die op het schip hun leven lieten. In
het bijzonder spreekt hij een woord van dank
tot den vertegenwoordiger van Hare Majes
teit de Koningin en tot alle hooge vertegen
woordigers van zee- en landmacht, alsmede
tot alle belangstellenden.
ln tegenwoordigheid van enkele duizenden
belangstellenden is gistermiddag op de Alge-
meene Begraafplaats te Apeldoorn het stoffe
lijk overschot ter aarde besteld van den 29-
jarigen J. Bosch, bediende-zeemilicien op de
„Willem van Ewijck".
Op de begraafplaats v/aren aanwezig luit.-
kol. H. Mijsberg, garnizoenscommandant van
Apeldoorn, en de kapitein-adjudant A. J. G.
Boutmy. Kapitein-ter-zee N. A. Rost van
Tonningen vertegenwoordigde den comman
dant van de marine te Willemsoord, de luit.-
ter-zee 2d- klasse C. E. baron van Asbeck
den chef van den marinestaf, viee-admiraal
J. Th. Fürstner. Verder waren aanwezig ma
joor J. J. Teding van Berkhout, commandant
van het eerste R. H. M., alsmede burgemees
ter jhr. dr. C. G. C. Quarles van Ufford en
echtgenoote.
Een eskadron van .iet eerste regiment hu
zaren-motorrijders, onder leiding van luit. R.
A. baron van Heeckeren van Brandsenburg,
vormde 3t eere-escorte. De vertegenwoordi
ger van H.M. de Koningin, luit.-kol. J. J. van
Diepenburg, commandant van de lichte divi
sie Noord geleidde den rouwstoet van de
echtelijke v oning aan den Staalweg af. Vier
overlevenden van de ramp van de „Van
Ewijck" waren slippendragers. Een deputatie
van manschappen van de marine was aan
wezig met den kapitein ter zee W. van Lier
en een deputatie manschappen van de land
macht onder leiding van kapitein J. P. Loef-
fen.
Bij het graf sprak luit.-kolonel H. Mijsberg
woorden van rouwbeklag.
De kapitein-ter-zee N. A. Rost van Tonnin
gen sprak namen den commandant van de
marine te Willemsoord. Spr. verklaarde, dtt
de geheele marine met de bloedverwanten
meeleeft. Spr. kent het scheepsleven al 25
jaar en weet hoe de gevoelens van het
scheepsvolk zijn. Steeds weer zal het aan
Bosch denken, die een goede kameraad was
zeer goed zijn dienst deed.
Een familielid dankte ontroerd voor de be
toonde deelneming.
BEGRAFENIS; B. C. DE BRUIN.
Op de begraafplaats Crooswijk te Rotter
dam, waar het stoffelijk overschot van den
adjudant-onderofficier machinist B. C. de
Bruin werd ter aarde besteld, heeft namens
den commandant der marine te Den Helder
en i 3de uit naam van de geheele Marine,
overste Lugt aan de groeve eenige ontroeren
de woorden gesproken.
Spr. bracht het vreeselijke ongeluk met den
mijnenveger in herinnering en merkte op, dat
we thans te meer den toestand beseffen,
waarin het vaderland verkeert. Deze toestand
schept de mogelijkheid dat wij allen ons leven
moeten offeren Het handhaven van de neu
traliteit is immers in wezen niets dan het
begin der verdediging an het vaderland. De
marine zal haar plicht blijven doen, hoe zwaar
die> ook moge zijn. Dat de geest van De
Ruyter en Tromp vaardig moge blijven, hoe
veel slachtoffers er ook zullen zijn!
Spr. zeide geen oordeel te zullen vellen over
hetgeen De Bruin van zijn leven heeft ge
maakt, hij kan t echter van verzekerd zijn,
dat zijn naam zal worden vermeld in het boek
van hen, die voor het vaderland zijn geval
len. „De Bruin, het vaderland dankt u", zoo
eindigde spreker.
Ten slotte voerde ds. H. A. van der Valk
het woord, waarna de kist werd neergelaten
en het vuurpeleton eenige saluutsalvo's
bracht.
11/9 '39.
Per giro;
M. C. H. K„ Den Haag 2.50; A. M. Mid
delburg 5.— E. L. de K., Den Haag 10.—;
K. H„ Rotterdam 10.—; B. de B„ Rotterdam
2.50; W. C. J„ Den Haag 25.T. W. C E.,
Den Haag 5.—; T. D. E. v. O., Den Haag
10.H. v. d. Z„ Den Haag 2.50; A. S. R.,
Utrecht 10.H. D. d. B., Rotterdam
5.J. v. W„ Rijswijk 2.50; L C. A. v.
d. K„ Den Haag 25.— Wed. W. L. B„ Deii
Haag 5.G. A. v. E., Den Haag 1.
E. H. C. V., Den Haag 5.—; M. L. M„ Rot
terdam 2.50; J. C. P. W. A. S., Den Haag
2.50; S. G. F. B., Zeist 10.K. J. v. A.
de V., Den Haag 10.— Ir. P. J„ Utrecht
5.W. D„ Heemstede 1.Mej L. v.
R„ Leiden 10.—; J, C. H.. Den Haag 10.—;
K. P„ Den Haag 5.— J. de W., Hilversum
5-T. J. Hilversum 0.50; L. v. K.,
Wassenaar 1.
Totaal 183.50
Per Bank:
N. N„ Den Helder 50.50.—
By Held. Crt. binnengekomen:
Mevr. E. C. v. B. d. M. te R'dam 25.—
Totaal ontvangen 11/9 '39 ƒ258.50
Burgerlijke Stand van Den Helder
van 12 September 1939.
BEVALLEN: A. van der Giessenvan
Ouwerkerk, 2 d H. W. de Nooij—Schengel. z.
OVERLEDEN: G. Anema, (m.), 22 jaar; J.
E. ten Klooster, (m.), 35 jaar; wed. A. Meer-
tens, geb. W. C. van de Putte, 59 jaar.
De Marine-commandant spreekt.
Schout bij nacht H. Jolles voert hierna het
woord, als commandant van de Marine.
Met ontbloote hoofden staan we hier voor
de graven van onze twee gevallen kamera
den, luit. ter zee der le kl. J. E. ten Kloos
ter en luit. ter zee der 3e kl. Mar. Reserve,
G. Anema. Ten zeerste zijn we geschrokken,
dat gij beiden uw jonge leven gelaten hebt
in dienst van het vaderland, bij het vervul
len van die trouwe plichtsbetrachting, die in
woorden vaak zoo gemakkelijk, in daden
dikwijls zoo uiterst moeilijk is, omdat zij stelt
voor geweldige consequenties.
Het is ondoenlijk woorden van troost te
vinden. Een ding wil ik hier zeggen:
Scheepsmakkers waart ge in de groote fa
milie, die de Koninklijke Marine vormt.
Met omfloerste trom en onder het spelen
van treurmuziek hebben wij U hierheen ge
bracht. Heel de Marine is tegenwoordig om
U de laatste eer te bewijzen. Rust zacht.
Afscheid namens de familie.
Een vriend spreekt.
Vervolgens spreekt een vriend van de fa
milie en vriend van den overleden luit. ter
zee ten Klooster.
Bij de vele militaire ter-aarde-bestel-
lingen, die Den Helder meemaakte, zal
ongetwijfeld die van gistermiddag, zijn
de de laatste gang van de beide bij de
ramp van H. Ms. mijnenveger „Willem
van Ewijck" zoo tragisch om het leven
gekomen officieren, de luitenant ter zee
lste kl. J. E. ten Klooster en den luite
nant ter zee 3e kl. Kon. Mar. Reserve
G. Anema, onvergetelijk blijven. Onver
getelijk dit ceremonieel van voorbij-
schrijdende officieren, onderofficieren en
minderen, zoowel van de marine als
van de landmacht. Onvergetelijk de
muziek der Stafmuziek, en het geroffel
en gefluit van tamboers en pijpers.
Duizenden sloegen de plechtigheid
gade en waren in gedachten bjj beide
officieren, die in den dienst voor hun
vaderland het leven lieten.
Vlaggen halfstok.
Reeds vroeg in den morgen, van parade af,
woei van alle marineschepen vlag en geus
halfstok, terwijl eveneens de vlag op de mari
tieme gebouwen halfstok geheschen was.
Voorts zagen wij deze vlaggengroet op de
Hoofdgracht van het legerhoofdkwartier, van
het gebouw van den Bond voor Onderofficieren
op de Weststraat, van de Marineclub en van
het Raadhuis. Tenslotte vlagden langs de
route verschillende particuliere woningen.
In de chapel ardente.
In den loop van den morgen had personeel
van het Marine-Hospitaal in een der afdeelin-
gen een chapel ardente ingericht, alwaar beide
lijkkisten opgebaard stonden, gedekt met het
lood-wit-blauwe dundoek, en bedolven onder
een schat van bloemen.
Voor beide officieren waren kransen en
andere bloemstukken gedeponeerd door de
cpvarenden van H. Ms. „Van Meerlant",
„Medusa", „Douwe Aukes" en „Hydra".
Voorts van H. Ms. „Brinio", van het Marine
Rampenfonds, van den Onderzoekingsdienst in
Lobith, van de marinetroepen in Veere, van
het marinevliegkamp in Veere, van de Kon.
Nederl. Ver. „Onze Vloot" (hoofdbestuur),
van de Kon. Nederl. Ver. „Onze Vloot" (afd.
Den Helder), van commandant, officieren en
onderofficieren te Lobith, van den „ecnigst
overgebleven collega", en van H. Ms. „Willem
van der Zaan".
Voor den omgekomen commandant waren
bloemstukken van de familie, van het Ge
meentebestuur van Den Helder, var officieren,
onderofficieren en manschappen der Marine,
van de manschappen der divisie mijnen
vegers, van de Landmacht, stelling Den Hel
der, en een „laatste groet van Uw beman
ning".
Voor wijlen luitenant ter zee Anema be
stemd waren kransen van de Holland-
Amerika-Lijn, van officieren, onderofficieren
en manschappen der Marine, van de man
schappen der divisie mijnenvegers, van de
officieren der divisie mijnenvegers, van de
Landmacht, stelling Den Helder, en van direc
teur en leeraren der Amsterdamsche Zeevaart
school.
Het was in deze chapel ardente, dat vele
collega's van de heengeganen een laatste
groet kwamen brengen.
De laatste gang.
Om over één uur ving men op de Buiten
haven aan den langen stoet te formeeren.
Inmiddels verdrong zich reeds een groot
publiek langs de haven, de Hoofdgracht, den
Kanaalweg en verder langs de route die ge
nomen zou worden.
Het was omstreeks half twee, dat de stoet
zich in beweging zette. En overal op de
schepen en voor de maritieme gebouwen sloe
gen militairen dezen laatsten gang van twee
officieren gade. Overal ook ging, eerbiedig de
hand aan de pet. Een laatste saluut. Stilte
heerschte alom. Bij de militairen, zoowel als
bij de burgers, die in grooten getale aanwezig
waren.
H. M. de Koningin was vertegenwoordigd
door den gepensionneerd schout-bij-nacht C.
Baron de Vos van Steenwijk, adjudant in bui
tengewonen dienst. De Minister van Defensie
door kolonel J. G. van den Berg, chef staf
der Marine in Den Helder, en vice-admiraal
Fürstner, chef marinestaf in Den Haag door
kolonel J. W. G. van Hengel. De leiding der
begrafenis berustte b(j den luitenant ter zee
lste kl. G. B. Salm.
De samenstelling.
Wat de samenstelling van den indrukwek-
kenden stoet betreft, voorop liepen tamboers
en pijpers, gevolgd door de Stafmuziek der Ko
ninklijke Marine onder leiding van kapel
meester L. H. F. Leistikow. Daarna kwam
het vuurpeleton der mariniers, zijnde 2 sec
ties van 16 man voor de honneurs van den
overleden commandant en 1 sectie van 16 man
voor de honneurs voor luit. ter zee Anema.
Achter het vuurpeleton 24 onderofficieren, 12
voor elke baar.
Naast de twee lijkwagens, getooid met bloe
men, en gevolgd door een aparte bloemen- I
auto, liepen de slippendragers. Voor der
eersten lijkwagen, waarin zich het stoffelij:
overschot van wijlen commandant Ten Kloos
ter bevond, waren dit de luitenants ter ze
le kl. C. Hendrikse, J. P. van Doorn, J. I\
Sluyter en F. v. d. Blink. Voor wijlen de;
luitenant ter zee Anema de luitenants ter ze<
3e kl. der Kon. Mar. Reserve Van Musscher
J. v. d. Bent, A. G. de Rooy en E. H. W.
Fortuin.
Hierop volgden de luitenant ter zee lste kl.
T. H. M. van Straelen en de luit. ter zee 2e
kl. K.M.R. J. P. D. Visser, het detachement
overlevenden van H. Ms .„Willem van
Ewijck", een deputatie van officieren van zee-
en landmacht, waarbij wij opmerkten alle
commandanten van schepen en instellingen,
een deputatie van onderofficieren van zee- en
landmacht en een deputatie van korporaal
en manschappen van zee- en landmacht.
Een vijftal volgauto's besloot dezen stoet,
die verscheidene honderden meters in beslag
nam.
En zoo trok men door Den Helder: via
Hoofdgracht. Kanaalweg. Kerkgracht, Singel,
naar Huisduinen, alwaar de laatste fazc der
plechtigheid zou plaatsvinden. Langs het
Stadhuis, waar de driekleur eveneens halfstok
bleek te zijn geheschen.
Vol weemoed was het geroffel op de om
floerste trommen en penetrant klonk het ge-
pijp der fluiten. De stafmuziek speelde treur
muziek. Bekende klanken, maar ook klanken,
die militair en burger aangrepen. Allen, die
daar stonden, op de trottoirs, op de hoeken der
straten, langs het kanaal.
Hulde van het leger.
Tot ue plechtigste momenten behoorde
ongetwijfeld het passeeren van het monu
ment „Voor hen die vielen" óp het Haven
plein en het gebouw van de staf Land
macht op de Hoofdgracht, waar door alle
officieren van de stelling hoofdkwartier
afdeeling landmacht een eerehaag ge
vormd werd. Hierbij zagen wij den chef
siaf Landmacht, kapitein I. L. Uyter-
schout,
Om omstreeks kwart voor drie bereikte
men den doodenakker.
Op de Algemeene Begraafplaats te
Huisduinen.
Op de algemeene begraafplaats te Huis
waar zooveel dooden rusten, aan wier
leven door de zee een plotseling einde
werd gemaakt en waar tal van slacht
offers van den vorigen oorlog hun laatste
rustplaats hebben, waren duizenden men-
schen bijeen.
Deputaties van tal van vereenigingen
hadden zich opgesteld. Officieren en
hoofdofficieren van zee- als landmacht
hadden zich hier verzameld om aan hun
kameraden de laatste eer te bewijzen.
Wij merkten onder hen op, den luit.-
kolonel P. Keg, majoor v. d. Blom, com
mandant van het 21e; den garnizoenscom
mandant, majoor W. Doorman, Ds. Bartlema.
De burgemeester van Den Helder, den heer G.
Ritmeester en de gemeente-secretaris, mr. dr.
E. v. Bolhuis, waren eveneens op de begraaf
plaats.
Diep onder den indruk was de menigte,
toen langzaam de stoet door de lange kerk
hoflaan nader kwam, het droevig pijpen van
de mariniers, de weemoedige klanken van
hot stafmuziekkorps greep de menschen aan.
Het was doodstil onder de duizenden.
Op het plein voor de begraafplaats had
'ch intusschen de vertegenwoordiger van H.
de Koningin, gep. schout bij nacht C. baron
'e Vos van Steenwijk; de vertegenwoordiger
van den minister, kolonel J. G. v. d. Berg,
de vertegenwoordiger van den Chef van den
Marinestaf, kolonel J. W. G. v. Hengel; de
commandant der Marine, schout bij nacht H.
Jolles en zijn adjudant, luit. ter zee der le
kl. B. J. Velderman, opgesteld.
Achter hen stond een hoflakei, met een
groote krans van Hare Majesteit de Konin
gin, bestaande uit witte lelies, grysanten en
anjers.
De lijkauto's rijden tot vlak voor de draag
baren, waarnaast zich het vuurpeleton heeft
opgesteld. Naast de baar van den luit. ter
zee der le kl. ten Klooster 16 mariniers, acht
aan iederen kant, naast die van den luit.
ter zee Anema. 16 matrozen in dezelfde op
stelling. Twee draagbaren, beladen met kran
sen en bloemstukken worden bij de baren
neergezet.
Langzaam wordt dan de kist met het
stoffelijk overschot van den heer ten
Klooster uit den lijkwagen gehaald. De ge
wapende wacht presenteert het geweer,
slechts het weemoedig ruischen van den
Als ik hier sta aan deze zijde van den
drempel, die ons scheidt van het gebied,
dat jij betreden hebt, het gebied van het
volstrekte leven, dan moet ik erkennen
het groote mysterie van het leven.
Het is 25 jaar geleden, dat de mogelijk
heid geschapen werd van dit tragisch heen
gaan. Toen je vader, in 1914 als een dapper
en trouw officier van het Indische leger met
verlof in Holland kwam, werd hem, door de
mobilisatie een betrekking gegeven op Veere
en daar heb jij de liefde tot de zee gekre
gen. Je bent naar de Marine gegaan, je
beide bi'oers naar de koopvaardij. We willen'
ons troosten met de gedachte, dat hetzfelfd'e
water, dat je lief had, een abrupt einde ge
maakt heeft aan je leven. We willen trach
ten ons te troosten met de gedachte, dat het
zware offer, dat je bracht, gebracht werd
voor het vaderland, waaraan je eenmaal
trouw hebt gezworen.
Diep tragisch is je heengaan, te tragischer
nu over eenige maanden uit je jonge, levens
lustige vrouw, nieuw leven geboren wordt.
We verzekeren je, dat we dit leven met be
langstelling zullen volgen en het terzijde zul
len staan.
Een van de overlevende kame
raden spreekt.
Diep ontroerd spreekt daarna de luit. ter
zee der le kl. F. H. M. v. Straelen, een van
de overlevenden van de ramp, een woord van
afscheid.
Kameraden, over deze groeve heen
spreek ik tót de 25 man, die hun zeemans
graf gevonden hebben bij Terschelling. Al
les is zoo verbijsterend snel gegaan, dat we
ons moeilijk kunnen indenken, dat we hen
nooit meer terug zullen zien.
Het is onze bede, dat de Almachtige al
onze vrienden in Zijn oneindige ontfer
ming, barmhartigheid bewijst. Wie God
aan zjjn zijde heeft, zal niet verloren
gaan.
Uit naam van de geheele divisie zeg ik
U: Kust zacht. Uw daden zijn ons een
lichtend voorbeeld.
Woord van Ds. Bartlema.
De vlootpredikant, Ds. Bartlema, meent
in den geest van de overledenen te hande
len, als hij een kort woord spreekt, om dit
met het „Onze Vader" te besluiten. Al deze
bloemen en de niet te tellen menigte, zoo
zegt de predikant, zijn een zwakke afdruk
van den diepen indruk, die de ramp gemaakt
heeft, niet alleen in Den Helder, maar in
breede lagen van ons volk.
Onze gedachten gaan uit naar de naaste
familie en inzonderheid naar haar, die deze
plechtigheid niet kon bijwonen, wier blijde
gedachten plaats moesten maken voor diepe
droefheid en voor wie het moeilijk is het
leven te dragen.
Nu wij staan bij de geopende groeve voelen
wij de groote beteekenis van het woord die
nen. Onze Marine kent den diepen ernst van
dit woord. Wij voelen hier iets van het
groote voorbeeld van Hem, die zijn leven gaf
om te dienen en niet om gediend te worden.
We z(jn hier ook om te weten, dat we
verder moeten, zonder versagen, staande
in dienst van Hare Majesteit de Konin
gin, die zelf zoo innig meeleeft met dit
gebeuren, maar staande bovenal in dienst
van den Almachtige. Deze ramp heeft
ons geleerd, hoe er slechts een schrede
is tussehen het leven en den dood. Ter
schelling heeft ons ook geleerd, hoe we
verder zullen gaan. Een illuster voorbeeld
daarvan hebben we in Maarten Har-
pertsz. Tromp, die als levensdevies had:
,.Hetz\j, dat ik leef, hetzij dat ik sterf,
ik ben van Hem, Dien in dien".
wind door de dichte sparren wordt ge
hoord.
De kist wordt op de baar gezet en be
dolven onder vele bloemstukken. Daarna
volgt de kist met het stoffelijk overschot
van den heer Anema. Ook hier een schat
van bloemen.
Nu stellen zich de vertegenwoordiger van
Hare Majesteit de Koningin, alsmede die van
den minister van Defensie en de andere hooge
marine-autoriteiten, achter de draagbaen op,
daarachter sluit de familie aan.
Een salvo wordt gegeven. Zestien
schoten knallen. De geweren klikken, de
Stafmuziek zet een treurmarsch in. De dra
gers tillen de kisten op en langzaam zet de
stoet zich in beweging naar de begraaf
plaats. Hier worden de kisten boven de ge
opende groeve geplaatst. Twee graven naast
elkaar.
Baron de Vos van Steenwijk legt de krans
van Hare Majesteit de Koningin aan den
voet van het graf. Rondom de graven ligt een
weelde van bloemen, die daar door deputaties
en particulieren zijn neergelegd.
Opnieuw wordt nu een salvo vuur gege
ven. Het geweer wordt gepresenteerd en on
der doodsche stilte zakken de kisten in de
groeve.