IVOREN SCHAT M Politie en oud-militair slaags Inbreker loopt agent in de armen De uitvaart van generaal von Fritsch „Haat de Duitschers niet" Radioprogramma Het geheim van de Hfr Het Meisje exprestrein Ongehoorzaam lichtmatroos door: A. PANDOR Bloedige nasleep van burenru zie. Door het hof clemente straf- fen opgelegd. Het Amsterdamsche gerechtshof veroor deelde gisteren een oud-militair en zijn zoon, die slaags waren geweest met een agent van politie in een woning aan den Haarlemmerdij k. Het hof veroordeelde den vader tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk en waarvan veertien dagen voorloopige hechtenis in mindering werden gebracht. De zoon hoorde zich veroordeelen tot een voorwaardelijke straf van zes maanden. De oud-militair en zijn zoon had den ruzie met een bewoonster van de boven gelegen étage. Deze laat-- ste riep den politie-agent te hulp. Vader en zoon ontstaken in woede en toen de agent zijn sabel trok, ontrukte de vader hem dit wapen. Samen vielen zij den agent aan, die de wijk nam naar en zolder. Intusschen loste hij eenige waarschuwings schoten en werd hij aan den aim en in het been gewond, doordat de vader met de sa bel naar hem stak. De rechtbank had, zoowel den oud-militair als den zoon, veroordeeld tot onvoorwaar delijke gevangenisstraffen van zes maan den. In hooger beroeop eischte de procureur- generaal, die de feiten zeer ernstig vond, negen maanden gevangenisstraf tegen elk. Be verdediger, mr. Fr. Pauwels, pleitte vrijspraak voor den zoon en voor den va der riep hij de uierste clemetie in. Weet echter weer te ontkomen. Voor achthonderd gulden cos- tuums vermist bij Amsterdamsch kleedingmagazijn. Gisternacht is weer eens voor de zooveel- ete maal ingebroken in twee belendende perceelen op den Nieuwendijk te Amster dam, het kleedingmagazijn van de firma P. van den Brul en de Passagebioscoop. Zooals men zich zal herinneren is in deze gebou wen in het afgeloopen jaar herhaaldelijk in gebroken en tenslotte werd een Duitsche kleermaker aangehouden, die thans terzake van diefstallen van kleedingstukken veilig achter slot en grendel zit. Gisterochtend tegen zes uur surveilleerde een agent van het burbau Warmoestraat op den Nieuwendijk, toen hem een man met een groot pak bij zich als het ware in de armen liep. Deze man bezat echter zooveel tegenwoordigheid van geest, den politieman het pak voor de voeten te werpen, zoodat deze al direct een achterstand op den ont vluchtende had. De agent zette de achter volging in, greep een fiets en zette er een fiksche spurt in. Spoedig kwam er ook as sistentie van andere agenten, doch de vluch teling was ontkomen en een onderzoek in de buurt leverde geen resultaat meer op. Het pak bleek een aantal heerencostuutns te bevatten. Onplezierige ontdekking. In den loop van den ochtend ontdekte men inmiddels bij de firma van den Brul den diefstal: op den vloer bij de rekken van hee- rencostuums lagen zestien leege beugels. De ze costuums vertegenwoordigden een waarde van ongeveer achthonderd gulden. Het is echter zeer wel mogelijk, dat er nog andere goederen zijn weggenomen, daar de voor raad met het oog op het winterseizoen zeer groot is en pas aangevuld. feuilleton. uit den Men was de zaak op dezelfde wijze als vorige malen binnengekomen door het ver breken van een ruit, van eeii raam uitko mende op de binnenplaats. Daarvoor of daarna is een bezoek ge bracht, en dit is ook evenals de andere kee- ren hetzelfde geval, aan de belendende Pas sagebioscoop. Hier is in het kantoortje een onderzoek ingesteld, in de overigens leege, brandkast, waarop men zich met eenige con sumptieartikelen uit het buffet heeft ge- troast. In gordijn verpakt. De inbreker heeft dus ditmaal vergeefsche moeite gedaan, doch hij is nog in vrijheid Waarschijnlijk heeft hij nog een of meer medeplichtigen, want er wordt bij de firma van den Brul nog een gordijn vermist, waarin zeer waarschijnlijk de nog vermiste costuums, onder andere een aantal heeren overjassen zijn gepakt. Naar het Engelsch bewerkt doot J. van der Sluys 17. Daar was een groote uittocht, hoewel het een betrekkelijk onbelangrijk station is. Ik zelf stapte ook uit en vond op het perron het drietal, waarbij ik het laatste stuk van de reis in hetzelfde compartiment gezeten had, in de coupé, waar aan de noodrem ge trokken werd." „Toevallig, hè?" kon Freddy niet nalaten op te merken. „En omdat ik nog 'n beetje ongerust was over die arme dame, besloot ik' een oogje op haar te blijven houden, voor het geval die onhebbelijke knaap zijn onwelkome attenties zou hernieuwen. Maar stelt u zich mijn ver bazing voor, toen ik hoorde, dat die dame en die ruwe klant allebei een uitnoodiging accepteerden van den derden man u her innert zich den levendigen ouden heer om in zijn auto mee te rijden. Hfj had hem aan het station staan, vertelde hij. Eigenaardig, nietwaar?" „Heel eigenaardig," bevestigde Freddy. „Ik vind het ook vreemd," opperde hij, „dat ze alle drie denzelfden kant uitgingen". „Net wat ik dacht," riep de reverend. „Zij gingen naar Aylsham daar moest ik ook zijn. Tenminste," voegde hij er na een korte pauze bij, „het lag in mijn richting." „Hebben ze ook aangeboden u mee te ne men?" wilde Freddy weten. „Neen," glimlachte de reverend. „Ik vroeg er om. Ze konden niet goed weigeren daar was het weer niet naar maar ze schenen niet bijzonder met mijn verzoek in genomen." „We hadden een vlugge maar ongemakke lijke reis," zette de reverend zijn mededeelin- gen voort. „We zaten op elkaar gepakt in een kleine Citroen. En toen ze me een een der besten van het pruisisch—duitsche leger. Bij het monument Unter den Linden is gisterochtend een plechtigheid gehouden, ter eere van den op 22 September gesneu velden generaal-overste, baron von Fritsch. Als vertegenwoordiger van Hitier heeft generaal-veldmaarschalk Goering een lau werkrans gelegd. Na de plechtigheid werd de baar over gebracht naar het Invalklen-Friedhof; daar bij werd alle militaire eer bewezen. Behalve de leiding van de oude- en die van de nieuwe weermacht, tal van hooge S'taatsautoriteiten, vertegenwoordigers van de partij hebben ook duizenden Berlijners de plechtigheden bijgewoond. Hoewel het regende stond e endichte me nigte langs den weg geschaard. z Verschillende troepenafdeelingen en vaandeldelegaties waren aanwezig. toespraak van von brauchitsch. De opperbevelhebber van het leger, gene raal-overste von Brauchitseh, hield een toe spraak, waarin hij o.m. zeide, dat het Duit sche leger geschokt en in diepen rouw aan de baar staat van den man, die een van ae besten was die het Pruisisch—Duitsche leger ooit heeft gekend. Van den man, die sinds de dagen dat hij jong luitenant was, zich zelf en zijn leven, in ernstige onver moeide overgave in dienst had gesteld van volk en vaderland, in dienst van het leger. De opperbevelhebber wees er vervolgens op, dat reeds bij den jongen officier zijn kris talhelder denken, zijn soldatendisciplirie en niet in de plaats plaats zijn wil be roemd is geworden. Jaar in jaar uit werden hem moeilijke en verantwoordelijke taken opgedragen. Voor geen enkele schuwde hij terug. Hij .heeft ze alle overwonnen. Het is natuurlijk, dat deze man ook een van de eersten was, die na de duistere dagen van November 191S zich op de bres stelde om liet Duitsche Oos ten te beschermen. Twintig jaar geleden heeft de generaal-overste reeds eenmaal ge streden teneinde Oost-Pruisen voor het Duit sche rijk te behouden, toen naar macht hun kerende Polen hun handen uitstrekten. In Oost-Pruisen heeft hij later gewerkt als chef van den generalen staf, zoodat een su perieur kort en duidelijk over hem kon zeg gen: een van de besten. Vervolgens herinnerde von Brauchitseh eraan, dat baron von Fritsch begin 1934 als opperbevelhebber aan het hoofd van het leger werd geplaatst. Toen heeft de Fueh- rer hem de historische taak opgedragen het wapen te smeden, waar de geniale lei ding van het nationaal-socialislische rijk zich zou kunnen bedienen. Het ging erom het enge kader van het hoog gekwalificeer de beroepsleger te veranderen in een aan den nieuwen tijd aangepast geweldig volks leger. En boven alles ging het erom een levendig, krachtig lichaam te vervullen met een geest van het leger van 1914, dat weder eens het „eerste leger van de we reld" zou doen ontstaan. De opperbevelhebber van het leger sprak vervolgens de dankbaarheid uit van het leger voor de zegerijke veldtocht in Polen In de stoet liepen o.a. mee rijksminister Hess, generaal-veldmaarschalk von Macken- scn en admiraal Raeder. Ook dr. Gocbbcls woonde de plechtigheid bij. Bevestiging geëischt. van het vonnis De Zeekrijgsraad heeft' den 19-jarigen licht matroos A. C. V. wegens opzettelijke ongehoorzaamheid, gepleegd in tijd van oorlog, veroordeeld tot twee maanden ge vangenisstraf. Beklaagde heeft op 3 Juni van dit jaar geweigerd aan het bevel van zijn korpo raal te voldoen uit zijn kooi te komen om aardappelen te gaan laden. De advocaat fiscaal bij het Hoog Militair Gerechtshof, mr. A. Brants, requireerde be vestiging van het door den Zeekrijgsraad gewezen vonnis. Mej. mr. J. J. L. Timmer, die de verdediging voerde, bepleitte een voorwaardelijke straf. Beklaagde, die dien dag zeer hard had gewerkt, was op dat oogenblik zeer slape rig geweest zoodat het bevel nauwelijks tot hem doordrong. Later heeft hij liet verkeerde van zijn daad zeer goed ingezien. De uitspraak van het Hof volgt later. Boodschap van de Engelsche Protestanten. De aartsbisschop van Canterbury voor de Engelsche Staatskerk, dr. Arohibald Main voor de kerk van Schotland en Robert Bond voor den Federatieven Raad van Evangeli sche Vrije kerken, samen alzoo de geheele Protestantsehe wereld van Groot-Brittannië vertegenwoordigend, hebben een gemeen- schapelijke boodschap tot de Britsche bevol king gericht. Na het Engelsche standpunt inzake dezen oorlog uiteengezet te hebben en dit ook weer voor kerkelijke rekening te hebben ge nomen, zeggen zij: „Wij kunnen niet tot God gaan en Hem onze taak voorleggen in dien daar eenige zelfverheffig in onze har ten ware. Zijn oordeel is over de wereld voor het veronachtzamen der wetten van zijn koninkrijk door alle naties. Daarom be- hooren wij dit conflict in te gaan in den geest den boetedoening. Daarom zullen wij bidden, voor den koning en de regeering, voor 's konings weermacht ter zee, te land en in de lucht, en alle mannen en vrouwen, die in eenigerlei wijze hun vaderland die nen, ook dat zij i het handhaven der eer van hun land ook de eer van hun eigen mensohelijkheid handhaven. Een voorts is daar nog een duidelijke maar moeilijke taak voor den Christelijken geest. Het is deze, dat met Gods hulp, hoeg root de pro vocatie ook zij en in weerwil van al de hartstochten, die de oorlog opwekt, wij wei geren zullen om woorden en gedachten uit te dragen van slechten wil of van haat ten aanzien van de menschen, die onze vijanden moeten zijn." DONDERDAG 28 SEPTEMBER 1939. Hilversum I. 1875 en 414.4 ni. AVKO-uitzending. 8.00 Eventueel Berichten ANP; Gramofoon- muziek. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gewijde muziek (gr.pl.). 10.30 Voor de vrouw. 10.35 Omroeporkest en solist,: In de pauze: Declamatie. 12.30 Gramofoonmuziek (Ca. 12.45 Eventueel Berichten ANP). 1.00 Zang en orgelspel. 1.30 Het Sylvestre-trio. 2.15 Boekbespreking tn declamatie. 2.40 Cabaret-programma (opn.). 3.40 Orgelspel en zang (opn.). 4.00 Voor zieken en thuLzittenden. 4.30 Gramofoonmuziek (met toelichting)). 5.00 Jeugdhalfuur. 5.30 AV~ O-Amusementsorkest. 6.30 Sportpraatje. 7.00 Cabaret-programma. 7.40 ""auserie: „Overmacht, de gevolgen van buitengewone omstandigheden voor de na koming van verbintenissen". 8.00 Berichten ANP, mededeelingen, even tueel vraag en ancwoord. 8.20 Omroeporkest en solist. 9.15 Radiotooneel. 9.35 De Twillight Serenaders. 10.20 Gramofoonmuziek met toelichting. Een avontuurlijke reis naar de ontoegan kelijke oerwouden van Afrika, op zoek naar de plaats, waar de olifanten hun laatste.le vensdagen slijten. -v. V '>■-$% 'M A- f W-. J 101 Spoedig levonden ze zich mijlen ver boven het uitgestrekte water, »n opeens, zonder enige waarschuwing, begonnen de motoren van den Zilveren Albatros te sputteren. „Wat is er aan de hanu, vader"'' vroeg René. „Ik weet het niet", was het natwoord. Mijnheer Hendriks onderzocht gedurende enkele secon den de motoren en het was, alsof ze weer in orde waren, maar even 'ater sputterden ze opnieuw. Het vliegtuig verloor nu veel aan snelheid en kwam al dichter en dichter bij de wateroppervlakte. Mijnheer Hendriks wor stelde met de controle-instrumenten, doch het hielp niets. 102. „We zullen een noodlanding moeten maken", zei hij met opeengeklemde lippen. „Daar is een eiland!" zei Koen hulpvaardig. Het vlieg tuig schoot nu met een vaart naar beneden. René liet snel het landingsgestel zakken op bevel van mijnheer Hendriks, want hjj ver koos de zandige kust van het eiland boven het risoco van een daling op de golven van het meer, nu het vliegtuig niet maer naar de instrumenten luisterde. 103. De schok van de eerste aanraking met de aarde wierp iedereen tegen den vloer van de cabine. Maar mijnheer Hendriks bracht de vliegmachine rustig tot stilstand en niemand bleek ernstig gewond te zijn. Koen stootte zijn neus hard tegen de patrijspoort, Bep schaafde een knie, maer verder mankeerde niemand iets. Eenmaal uit de vliegmachine, keek René eerst naar de benzinetanken. Toen de anderen zich bij hem voegden, wees hij zwijgend naar een kleine opening op zij van iedere tank. 104. „Dat heeft Lopez ons als zijn aandeel ge geven" zei hij, terwijl zijn stem trilde van woede, die hij niet kon beheersen. „De ver rader!" „Ja, en we zijn hier opgesloten op een eiland midden in het op één na grootste meer van de wereld", voegde Koen er aan toe. „De Zilveren Albatros is lamgeslagen", zei mijnheer Htndriks, „ik zou niet weten, hoe wjj dit euvel hier kunnen herstellen". 11.00 Berichten ANP. Hierna: AVRO-Dans- orkest. 11.4012.00 Gramofboonmuziek. Hilversum II. 301.5 m. 8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV, 11.00 KRO. 2.00—12.00 NCRV. 8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek. 10.15 Morgendienst. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-orkest. (I.jO1.20 Gramofoon muziek). 2.00 Handwerkuur. 3.00 Zang en piano. 3.45 Bijbellezing. 4.45 Gramofoonmuziek. 5.00 Handenarbeid voor de jeugd. 5.305.55 Gramofoonmuziek. 6.00 Causerie: „Grepen uit het verleden en heden der Salatiga-Zending". 6.30 Viool en piano. 7.00 Berichten. 7.15 Boekbespreking. 7.45 Causerie: „Metaalbewerking". eindje hier vandaan afzetten, was ik er niet rouwig om." „Woont u hier?" informeerde Freddy. „Neen." „Ik dacht het. omdat u zooveel belangstel ling voor dit huisje toonde." „Ik stel er ook belang in. En sinds we confidenties gewisseld hebben tenminste ik hoop de uwe rok te vernemen kan ik zeggen, mijnheer, dat ik er nóg belang in stel. En u?" „In hooge mate." „Waarom „Misschien omdat u zooveel be'an<*stelling aan den dag legt! Misschien mag ik ook eens een kijkje door 't raam nemen?" „Waarom niet? Ik had het u juist willen voorstellen." Hij ging opzij. Freddy stapte naar het open venster aan den kant van het huisje en keek er door. Hij zag een kleine, eenvoudige kamer schaars verlicht door een laaggedraaide lamp. Op den grond lag. onbeweeglijk, een gestalte. Het was de beredderige en beweeg lijke oude man, die in Norwich bjj den Lon- denaar en de geagiteerde dame was in ge stapt en den reverend naar Aylsham gereden had... XX. Buiten het huisje. „Zoo," hernam de reverend ten laatste, „nu kunt u de oorzaak van mijn belangstelling begrijpen. En waarschijnlijk begrijpt u nu ook, waarom ik belang stel in u!" Freddy draaide zich met een ruk om. „U veronderstelt toch niet, dat ik er iets mee te maken heb?" vroeg hij onthutst. „Ik verondersel niets", verklaarde de an der eenigszins raadselachtig. „Ik heb 'n ver klaring van mijn aanwezigheid hier gegeven ik had graag dat u dat eveneens deed." „Terwijl daar binnen een man ligt..." „Dood!" Freddy keek weer door het open venster. De drukke oude man lag op zijn gezcht. De laag-brandende lamp stonp op een tafel niet ver van het lichaam af. Een rood kleed, dat de tafel bedekt was, verfrommeld een stoel was omgegooid. „Alles wijst er op, dat er een worsteling heeft plaats gehad." vervolgde de reverend „Misschien als ik of u 'n beetje vroeger waren geweest, dat deze noodlottige afloop voorkomen had kunnen worden. Vertelt u mij nu eens waarom u hier bent?" „Luister." sprak Freddy beseffend, dat hfj in elk geval een deel van zijn verhaal zou moeten vertellen. Hij deed het ongaarne, want welke zekerheid had hij. dat de andere niet tot de samenzweerders behoorde? Ech ter had het verhaal van den reverend aan nemelijk genoeg geklonken en de wereld was niet uitsluitend bevolkt met schurken. „Hier zijn de voornaamste feiten. Het trek ken aan de noodrem wa„ loos alarm. Die drie menschen lieten den trein stoppen, opdat de eigenlijke ontvoerders hun werk zouden doen en ze moeten zich onbehagelijk gevoeld hebben, toen u hun vroeg te mogen mee rijden." „Zooals ik u al zei, stond het hun heele- maal niet aan", knikte de reverend. „Maar ik begrijp niet..." „Een oogenblik geduld en u zult begrijpen. In een ander compartiement zat een meisje. Behalve zij, zat ik er ook in en twee andere mannen. Om redden, die nu niets terzake doen, koesterde ik al geruimen tijd verden king en als ik mijn verstand bij elkaar ge houden had, zou ik de coupé geen seconde hbeben verlaten. Maar ik liet me ook van de wijs brengen door dien gil van de oude dame, zooals alle anderen en toen ik terugkwam, vond ik het compartiment leeg en de deur open. De beide mannen waren met het meisje verdwenen..." „Maar dat is verschrikkelijk!!' viel de re verend hem onthutst in de rede. „En wat hebt u gedaan?" „Ik? Wat ieder ander gedaan zou hebben! Ik ben ze achterna gegaan! Ze reden weg in een auto en dank zij een panne en doordat ik een fiets kon ieenen. heb ik ze ingehaald." „Mooi zoo!" riep de reverend. „Ik ben achteraf bang dat het niet zoo mooi was," meende Freddy. „Ik werd met een revolver bedreigd en raakte buiten be wustzijn door een vuistslag. Toen ik bijkwam, dacht ik, dat al mijn moeite voor niets was geweest, maar op den grond vond ik een stuk papier, waarop vaag m'n naam geschre ven stond. We h'adden eenige moeite om het te ontcijferen..." „We?" onderbrak de reverend hem. „Hè? O natuurlijk, je kunt ook niet alle bijzonderheden vertellen! De andere was de werkman, van wien ik de fiets geleend had. Maar dat is werkelijk niets van belang. De hoofdzaak is, dat we vaststelden, dat de let ters op het papiertje Aylsham moesten be- teekenen en dat ik zoo vlug als ik kon hier heen gereden ben. En toen ontmoette ik u." „Zou ik het papier eens mogen zien?" vroeg de ander. Freddy vischte het uit zijn zak op en de reverend bestudeerde het aandachtig. „En uw theorie over dit briefje?" „Dat het meisje er in geslaagd is het uit 8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-ber. 8.15 Christ. gemengde Zangvereeniging „Har monie" en gramofoonmuziek. 9.00 Causerie „Pascal, de apologeet der open baring". 9.30 Arnhemsche orkestvereeniging. 10.00 .richten ANP, actueel halfuur. 10.30 rvolg concert. 11.15 Gramofoonmuziek. Ca. 11.5012.00 Schriftlezing. het raam van de auto te gooien. En de aan wezigheid van dien dooden man daar schijnt mjjn theorie te bevestigen." „Ik zie het verband niet precies," bracht de reverend in het midden. „Maar dat is toch vrij duidelijk," meende Freddy. „Vermoedelijk hebben zij afgespro ken, dat zij elkander na de ontvoering allen te Aylsham zouden ontmoeten. Natuurlijk wenschten uw metgezellen in de auto u daar niet by te hebben! Nadat ze u hadden afge zet, zijn ze naar dit huisje gegaan heb ben de anderen getroffen en daarna is er een onderlinge oneenigheid uitgebroken. En nu zijn ze weer weg met achterlating van één van de bende," „Die niet uit de school zal klappen," vulde de reverend aan. „Maar vertelt u mij eenp, hoe komt u tot de veronderstelling, dat het meisje wist, dat zij naar Aylsham zouden gaan „Misschien was ze niet zoo hulpeloos als de mannen meenden. Terwijl ze zich hield of ze flauwgevallen was, kan ze haar ooren wijd open hebben gehad." „Ja. dat is mogelijk," beaamde de reverend. „Laten we nu niet onzen tijd verbeuzelen met theoretiseeren," hernam Freddy. „We moeten de politie inlichten en het meisje achterna gaan." „Achter het meisje aangaan? De politie moet zeer zeker worden gewaarschuwd, maar ik zou niet weten, hoe we het meisje verder zouden moeten volgen. Neen, mijnheer, en de reverend kwam een stap dichter op Fred dy toe en keek hem ernstig aan neem mijn raad aan. en laat dat aan de politie over." „U denkt toch niet, dat u me kunt tegen houden? Ik ben niet voor niets uit den trein gesprongen." „Neen, dat begrijp ik. Maar als er niets te winnen is?" „Er is alles te winnen!" De reverend schudde het hoofd. „Ik zie wel, dat u niet voor rede vatbaar bent, zuchtte hij. „Maar wat bent u nu eerst van plan te doen?" „De politie op de hoogte brengen; wat ik al eerder zou hebben gedaan als ik u niet ontmoet had." „Als ik dat eens deed? Blijft u dan voor- loopig in de buurt. Mogelijk ontdekt u nosr iets." 5 Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 7