IVOREN SCHAT
M
Politie en
oud-militair slaags
Inbreker loopt agent
in de armen
De uitvaart van
generaal von Fritsch
„Haat de
Duitschers niet"
Radioprogramma
Het geheim van de
Hfr
Het Meisje
exprestrein
Ongehoorzaam lichtmatroos
door: A. PANDOR
Bloedige nasleep van burenru
zie. Door het hof clemente straf-
fen opgelegd.
Het Amsterdamsche gerechtshof veroor
deelde gisteren een oud-militair en zijn
zoon, die slaags waren geweest met een
agent van politie in een woning aan den
Haarlemmerdij k.
Het hof veroordeelde den vader tot een
gevangenisstraf van zes maanden, waarvan
vier maanden voorwaardelijk en waarvan
veertien dagen voorloopige hechtenis in
mindering werden gebracht.
De zoon hoorde zich veroordeelen tot een
voorwaardelijke straf van zes maanden.
De oud-militair en zijn zoon had
den ruzie met een bewoonster van
de boven gelegen étage. Deze laat--
ste riep den politie-agent te hulp.
Vader en zoon ontstaken in woede
en toen de agent zijn sabel trok,
ontrukte de vader hem dit wapen.
Samen vielen zij den agent aan, die
de wijk nam naar en zolder.
Intusschen loste hij eenige waarschuwings
schoten en werd hij aan den aim en in het
been gewond, doordat de vader met de sa
bel naar hem stak.
De rechtbank had, zoowel den oud-militair
als den zoon, veroordeeld tot onvoorwaar
delijke gevangenisstraffen van zes maan
den.
In hooger beroeop eischte de procureur-
generaal, die de feiten zeer ernstig vond,
negen maanden gevangenisstraf tegen elk.
Be verdediger, mr. Fr. Pauwels, pleitte
vrijspraak voor den zoon en voor den va
der riep hij de uierste clemetie in.
Weet echter weer te ontkomen.
Voor achthonderd gulden cos-
tuums vermist bij Amsterdamsch
kleedingmagazijn.
Gisternacht is weer eens voor de zooveel-
ete maal ingebroken in twee belendende
perceelen op den Nieuwendijk te Amster
dam, het kleedingmagazijn van de firma P.
van den Brul en de Passagebioscoop. Zooals
men zich zal herinneren is in deze gebou
wen in het afgeloopen jaar herhaaldelijk in
gebroken en tenslotte werd een Duitsche
kleermaker aangehouden, die thans terzake
van diefstallen van kleedingstukken veilig
achter slot en grendel zit.
Gisterochtend tegen zes uur surveilleerde
een agent van het burbau Warmoestraat op
den Nieuwendijk, toen hem een man met
een groot pak bij zich als het ware in de
armen liep. Deze man bezat echter zooveel
tegenwoordigheid van geest, den politieman
het pak voor de voeten te werpen, zoodat
deze al direct een achterstand op den ont
vluchtende had. De agent zette de achter
volging in, greep een fiets en zette er een
fiksche spurt in. Spoedig kwam er ook as
sistentie van andere agenten, doch de vluch
teling was ontkomen en een onderzoek in
de buurt leverde geen resultaat meer op.
Het pak bleek een aantal heerencostuutns
te bevatten.
Onplezierige ontdekking.
In den loop van den ochtend ontdekte men
inmiddels bij de firma van den Brul den
diefstal: op den vloer bij de rekken van hee-
rencostuums lagen zestien leege beugels. De
ze costuums vertegenwoordigden een waarde
van ongeveer achthonderd gulden. Het is
echter zeer wel mogelijk, dat er nog andere
goederen zijn weggenomen, daar de voor
raad met het oog op het winterseizoen zeer
groot is en pas aangevuld.
feuilleton.
uit den
Men was de zaak op dezelfde wijze als
vorige malen binnengekomen door het ver
breken van een ruit, van eeii raam uitko
mende op de binnenplaats.
Daarvoor of daarna is een bezoek ge
bracht, en dit is ook evenals de andere kee-
ren hetzelfde geval, aan de belendende Pas
sagebioscoop. Hier is in het kantoortje een
onderzoek ingesteld, in de overigens leege,
brandkast, waarop men zich met eenige con
sumptieartikelen uit het buffet heeft ge-
troast.
In gordijn verpakt.
De inbreker heeft dus ditmaal vergeefsche
moeite gedaan, doch hij is nog in vrijheid
Waarschijnlijk heeft hij nog een of meer
medeplichtigen, want er wordt bij de firma
van den Brul nog een gordijn vermist,
waarin zeer waarschijnlijk de nog vermiste
costuums, onder andere een aantal heeren
overjassen zijn gepakt.
Naar het Engelsch
bewerkt doot
J. van der Sluys
17.
Daar was een groote uittocht, hoewel het
een betrekkelijk onbelangrijk station is. Ik
zelf stapte ook uit en vond op het perron
het drietal, waarbij ik het laatste stuk van
de reis in hetzelfde compartiment gezeten
had, in de coupé, waar aan de noodrem ge
trokken werd."
„Toevallig, hè?" kon Freddy niet nalaten
op te merken.
„En omdat ik nog 'n beetje ongerust was
over die arme dame, besloot ik' een oogje op
haar te blijven houden, voor het geval die
onhebbelijke knaap zijn onwelkome attenties
zou hernieuwen. Maar stelt u zich mijn ver
bazing voor, toen ik hoorde, dat die dame
en die ruwe klant allebei een uitnoodiging
accepteerden van den derden man u her
innert zich den levendigen ouden heer om
in zijn auto mee te rijden. Hfj had hem aan
het station staan, vertelde hij. Eigenaardig,
nietwaar?"
„Heel eigenaardig," bevestigde Freddy. „Ik
vind het ook vreemd," opperde hij, „dat ze
alle drie denzelfden kant uitgingen".
„Net wat ik dacht," riep de reverend. „Zij
gingen naar Aylsham daar moest ik ook
zijn. Tenminste," voegde hij er na een korte
pauze bij, „het lag in mijn richting."
„Hebben ze ook aangeboden u mee te ne
men?" wilde Freddy weten.
„Neen," glimlachte de reverend. „Ik vroeg
er om. Ze konden niet goed weigeren
daar was het weer niet naar maar ze
schenen niet bijzonder met mijn verzoek in
genomen."
„We hadden een vlugge maar ongemakke
lijke reis," zette de reverend zijn mededeelin-
gen voort. „We zaten op elkaar gepakt in
een kleine Citroen. En toen ze me een
een der besten van het
pruisisch—duitsche leger.
Bij het monument Unter den Linden is
gisterochtend een plechtigheid gehouden,
ter eere van den op 22 September gesneu
velden generaal-overste, baron von Fritsch.
Als vertegenwoordiger van Hitier heeft
generaal-veldmaarschalk Goering een lau
werkrans gelegd.
Na de plechtigheid werd de baar over
gebracht naar het Invalklen-Friedhof; daar
bij werd alle militaire eer bewezen.
Behalve de leiding van de oude- en die
van de nieuwe weermacht, tal van hooge
S'taatsautoriteiten, vertegenwoordigers van
de partij hebben ook duizenden Berlijners
de plechtigheden bijgewoond.
Hoewel het regende stond e endichte me
nigte langs den weg geschaard. z
Verschillende troepenafdeelingen en
vaandeldelegaties waren aanwezig.
toespraak van
von brauchitsch.
De opperbevelhebber van het leger, gene
raal-overste von Brauchitseh, hield een toe
spraak, waarin hij o.m. zeide, dat het Duit
sche leger geschokt en in diepen rouw aan
de baar staat van den man, die een van
ae besten was die het Pruisisch—Duitsche
leger ooit heeft gekend. Van den man, die
sinds de dagen dat hij jong luitenant was,
zich zelf en zijn leven, in ernstige onver
moeide overgave in dienst had gesteld van
volk en vaderland, in dienst van het leger.
De opperbevelhebber wees er vervolgens op,
dat reeds bij den jongen officier zijn kris
talhelder denken, zijn soldatendisciplirie
en niet in de plaats plaats zijn wil be
roemd is geworden.
Jaar in jaar uit werden hem moeilijke en
verantwoordelijke taken opgedragen. Voor
geen enkele schuwde hij terug. Hij .heeft ze
alle overwonnen. Het is natuurlijk, dat
deze man ook een van de eersten was, die
na de duistere dagen van November 191S
zich op de bres stelde om liet Duitsche Oos
ten te beschermen. Twintig jaar geleden
heeft de generaal-overste reeds eenmaal ge
streden teneinde Oost-Pruisen voor het Duit
sche rijk te behouden, toen naar macht hun
kerende Polen hun handen uitstrekten. In
Oost-Pruisen heeft hij later gewerkt als
chef van den generalen staf, zoodat een su
perieur kort en duidelijk over hem kon zeg
gen: een van de besten.
Vervolgens herinnerde von Brauchitseh
eraan, dat baron von Fritsch begin 1934 als
opperbevelhebber aan het hoofd van het
leger werd geplaatst. Toen heeft de Fueh-
rer hem de historische taak opgedragen
het wapen te smeden, waar de geniale lei
ding van het nationaal-socialislische rijk
zich zou kunnen bedienen. Het ging erom
het enge kader van het hoog gekwalificeer
de beroepsleger te veranderen in een aan
den nieuwen tijd aangepast geweldig volks
leger. En boven alles ging het erom een
levendig, krachtig lichaam te vervullen
met een geest van het leger van 1914, dat
weder eens het „eerste leger van de we
reld" zou doen ontstaan.
De opperbevelhebber van het leger sprak
vervolgens de dankbaarheid uit van het
leger voor de zegerijke veldtocht in Polen
In de stoet liepen o.a. mee rijksminister
Hess, generaal-veldmaarschalk von Macken-
scn en admiraal Raeder. Ook dr. Gocbbcls
woonde de plechtigheid bij.
Bevestiging
geëischt.
van het vonnis
De Zeekrijgsraad heeft' den 19-jarigen
licht matroos A. C. V. wegens opzettelijke
ongehoorzaamheid, gepleegd in tijd van
oorlog, veroordeeld tot twee maanden ge
vangenisstraf.
Beklaagde heeft op 3 Juni van dit jaar
geweigerd aan het bevel van zijn korpo
raal te voldoen uit zijn kooi te komen om
aardappelen te gaan laden.
De advocaat fiscaal bij het Hoog Militair
Gerechtshof, mr. A. Brants, requireerde be
vestiging van het door den Zeekrijgsraad
gewezen vonnis. Mej. mr. J. J. L. Timmer,
die de verdediging voerde, bepleitte een
voorwaardelijke straf.
Beklaagde, die dien dag zeer hard had
gewerkt, was op dat oogenblik zeer slape
rig geweest zoodat het bevel nauwelijks
tot hem doordrong. Later heeft hij liet
verkeerde van zijn daad zeer goed ingezien.
De uitspraak van het Hof volgt later.
Boodschap van de Engelsche
Protestanten.
De aartsbisschop van Canterbury voor de
Engelsche Staatskerk, dr. Arohibald Main
voor de kerk van Schotland en Robert Bond
voor den Federatieven Raad van Evangeli
sche Vrije kerken, samen alzoo de geheele
Protestantsehe wereld van Groot-Brittannië
vertegenwoordigend, hebben een gemeen-
schapelijke boodschap tot de Britsche bevol
king gericht.
Na het Engelsche standpunt inzake dezen
oorlog uiteengezet te hebben en dit ook
weer voor kerkelijke rekening te hebben ge
nomen, zeggen zij: „Wij kunnen niet tot
God gaan en Hem onze taak voorleggen in
dien daar eenige zelfverheffig in onze har
ten ware. Zijn oordeel is over de wereld
voor het veronachtzamen der wetten van
zijn koninkrijk door alle naties. Daarom be-
hooren wij dit conflict in te gaan in den
geest den boetedoening. Daarom zullen wij
bidden, voor den koning en de regeering,
voor 's konings weermacht ter zee, te land
en in de lucht, en alle mannen en vrouwen,
die in eenigerlei wijze hun vaderland die
nen, ook dat zij i het handhaven der eer
van hun land ook de eer van hun eigen
mensohelijkheid handhaven. Een voorts is
daar nog een duidelijke maar moeilijke
taak voor den Christelijken geest. Het is
deze, dat met Gods hulp, hoeg root de pro
vocatie ook zij en in weerwil van al de
hartstochten, die de oorlog opwekt, wij wei
geren zullen om woorden en gedachten uit
te dragen van slechten wil of van haat ten
aanzien van de menschen, die onze vijanden
moeten zijn."
DONDERDAG 28 SEPTEMBER 1939.
Hilversum I. 1875 en 414.4 ni.
AVKO-uitzending.
8.00 Eventueel Berichten ANP; Gramofoon-
muziek.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gewijde muziek (gr.pl.).
10.30 Voor de vrouw.
10.35 Omroeporkest en solist,: In de pauze:
Declamatie.
12.30 Gramofoonmuziek (Ca. 12.45 Eventueel
Berichten ANP).
1.00 Zang en orgelspel.
1.30 Het Sylvestre-trio.
2.15 Boekbespreking tn declamatie.
2.40 Cabaret-programma (opn.).
3.40 Orgelspel en zang (opn.).
4.00 Voor zieken en thuLzittenden.
4.30 Gramofoonmuziek (met toelichting)).
5.00 Jeugdhalfuur.
5.30 AV~ O-Amusementsorkest.
6.30 Sportpraatje.
7.00 Cabaret-programma.
7.40 ""auserie: „Overmacht, de gevolgen van
buitengewone omstandigheden voor de na
koming van verbintenissen".
8.00 Berichten ANP, mededeelingen, even
tueel vraag en ancwoord.
8.20 Omroeporkest en solist.
9.15 Radiotooneel.
9.35 De Twillight Serenaders.
10.20 Gramofoonmuziek met toelichting.
Een avontuurlijke reis naar de ontoegan
kelijke oerwouden van Afrika, op zoek naar
de plaats, waar de olifanten hun laatste.le
vensdagen slijten.
-v. V '>■-$%
'M
A- f
W-. J
101
Spoedig levonden ze zich mijlen ver boven
het uitgestrekte water, »n opeens, zonder
enige waarschuwing, begonnen de motoren
van den Zilveren Albatros te sputteren. „Wat
is er aan de hanu, vader"'' vroeg René. „Ik
weet het niet", was het natwoord. Mijnheer
Hendriks onderzocht gedurende enkele secon
den de motoren en het was, alsof ze weer in
orde waren, maar even 'ater sputterden ze
opnieuw. Het vliegtuig verloor nu veel aan
snelheid en kwam al dichter en dichter bij
de wateroppervlakte. Mijnheer Hendriks wor
stelde met de controle-instrumenten, doch het
hielp niets.
102.
„We zullen een noodlanding moeten maken",
zei hij met opeengeklemde lippen. „Daar is
een eiland!" zei Koen hulpvaardig. Het vlieg
tuig schoot nu met een vaart naar beneden.
René liet snel het landingsgestel zakken op
bevel van mijnheer Hendriks, want hjj ver
koos de zandige kust van het eiland boven
het risoco van een daling op de golven van
het meer, nu het vliegtuig niet maer naar
de instrumenten luisterde.
103.
De schok van de eerste aanraking met de
aarde wierp iedereen tegen den vloer van de
cabine. Maar mijnheer Hendriks bracht de
vliegmachine rustig tot stilstand en niemand
bleek ernstig gewond te zijn. Koen stootte
zijn neus hard tegen de patrijspoort, Bep
schaafde een knie, maer verder mankeerde
niemand iets. Eenmaal uit de vliegmachine,
keek René eerst naar de benzinetanken. Toen
de anderen zich bij hem voegden, wees hij
zwijgend naar een kleine opening op zij van
iedere tank.
104.
„Dat heeft Lopez ons als zijn aandeel ge
geven" zei hij, terwijl zijn stem trilde van
woede, die hij niet kon beheersen. „De ver
rader!"
„Ja, en we zijn hier opgesloten op een
eiland midden in het op één na grootste meer
van de wereld", voegde Koen er aan toe.
„De Zilveren Albatros is lamgeslagen", zei
mijnheer Htndriks, „ik zou niet weten, hoe
wjj dit euvel hier kunnen herstellen".
11.00 Berichten ANP. Hierna: AVRO-Dans-
orkest.
11.4012.00 Gramofboonmuziek.
Hilversum II. 301.5 m.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV, 11.00 KRO.
2.00—12.00 NCRV.
8.009.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-orkest. (I.jO1.20 Gramofoon
muziek).
2.00 Handwerkuur.
3.00 Zang en piano.
3.45 Bijbellezing.
4.45 Gramofoonmuziek.
5.00 Handenarbeid voor de jeugd.
5.305.55 Gramofoonmuziek.
6.00 Causerie: „Grepen uit het verleden en
heden der Salatiga-Zending".
6.30 Viool en piano.
7.00 Berichten.
7.15 Boekbespreking.
7.45 Causerie: „Metaalbewerking".
eindje hier vandaan afzetten, was ik er
niet rouwig om."
„Woont u hier?" informeerde Freddy.
„Neen."
„Ik dacht het. omdat u zooveel belangstel
ling voor dit huisje toonde."
„Ik stel er ook belang in. En sinds we
confidenties gewisseld hebben tenminste
ik hoop de uwe rok te vernemen kan ik
zeggen, mijnheer, dat ik er nóg belang in
stel. En u?"
„In hooge mate."
„Waarom
„Misschien omdat u zooveel be'an<*stelling
aan den dag legt! Misschien mag ik ook eens
een kijkje door 't raam nemen?"
„Waarom niet? Ik had het u juist willen
voorstellen."
Hij ging opzij. Freddy stapte naar het
open venster aan den kant van het huisje en
keek er door.
Hij zag een kleine, eenvoudige kamer
schaars verlicht door een laaggedraaide
lamp. Op den grond lag. onbeweeglijk, een
gestalte. Het was de beredderige en beweeg
lijke oude man, die in Norwich bjj den Lon-
denaar en de geagiteerde dame was in ge
stapt en den reverend naar Aylsham gereden
had...
XX. Buiten het huisje.
„Zoo," hernam de reverend ten laatste, „nu
kunt u de oorzaak van mijn belangstelling
begrijpen. En waarschijnlijk begrijpt u nu ook,
waarom ik belang stel in u!"
Freddy draaide zich met een ruk om.
„U veronderstelt toch niet, dat ik er iets
mee te maken heb?" vroeg hij onthutst.
„Ik verondersel niets", verklaarde de an
der eenigszins raadselachtig. „Ik heb 'n ver
klaring van mijn aanwezigheid hier gegeven
ik had graag dat u dat eveneens deed."
„Terwijl daar binnen een man ligt..."
„Dood!"
Freddy keek weer door het open venster.
De drukke oude man lag op zijn gezcht.
De laag-brandende lamp stonp op een tafel
niet ver van het lichaam af. Een rood kleed,
dat de tafel bedekt was, verfrommeld
een stoel was omgegooid.
„Alles wijst er op, dat er een worsteling
heeft plaats gehad." vervolgde de reverend
„Misschien als ik of u 'n beetje vroeger
waren geweest, dat deze noodlottige afloop
voorkomen had kunnen worden. Vertelt u mij
nu eens waarom u hier bent?"
„Luister." sprak Freddy beseffend, dat hfj
in elk geval een deel van zijn verhaal zou
moeten vertellen. Hij deed het ongaarne,
want welke zekerheid had hij. dat de andere
niet tot de samenzweerders behoorde? Ech
ter had het verhaal van den reverend aan
nemelijk genoeg geklonken en de wereld was
niet uitsluitend bevolkt met schurken.
„Hier zijn de voornaamste feiten. Het trek
ken aan de noodrem wa„ loos alarm. Die drie
menschen lieten den trein stoppen, opdat de
eigenlijke ontvoerders hun werk zouden doen
en ze moeten zich onbehagelijk gevoeld
hebben, toen u hun vroeg te mogen mee
rijden."
„Zooals ik u al zei, stond het hun heele-
maal niet aan", knikte de reverend. „Maar
ik begrijp niet..."
„Een oogenblik geduld en u zult begrijpen.
In een ander compartiement zat een meisje.
Behalve zij, zat ik er ook in en twee andere
mannen. Om redden, die nu niets terzake
doen, koesterde ik al geruimen tijd verden
king en als ik mijn verstand bij elkaar ge
houden had, zou ik de coupé geen seconde
hbeben verlaten. Maar ik liet me ook van de
wijs brengen door dien gil van de oude dame,
zooals alle anderen en toen ik terugkwam,
vond ik het compartiment leeg en de deur
open. De beide mannen waren met het meisje
verdwenen..."
„Maar dat is verschrikkelijk!!' viel de re
verend hem onthutst in de rede. „En wat
hebt u gedaan?"
„Ik? Wat ieder ander gedaan zou hebben!
Ik ben ze achterna gegaan! Ze reden weg in
een auto en dank zij een panne en doordat
ik een fiets kon ieenen. heb ik ze ingehaald."
„Mooi zoo!" riep de reverend.
„Ik ben achteraf bang dat het niet zoo
mooi was," meende Freddy. „Ik werd met
een revolver bedreigd en raakte buiten be
wustzijn door een vuistslag. Toen ik bijkwam,
dacht ik, dat al mijn moeite voor niets was
geweest, maar op den grond vond ik een
stuk papier, waarop vaag m'n naam geschre
ven stond. We h'adden eenige moeite om het
te ontcijferen..."
„We?" onderbrak de reverend hem.
„Hè? O natuurlijk, je kunt ook niet alle
bijzonderheden vertellen! De andere was de
werkman, van wien ik de fiets geleend had.
Maar dat is werkelijk niets van belang. De
hoofdzaak is, dat we vaststelden, dat de let
ters op het papiertje Aylsham moesten be-
teekenen en dat ik zoo vlug als ik kon hier
heen gereden ben. En toen ontmoette ik u."
„Zou ik het papier eens mogen zien?"
vroeg de ander.
Freddy vischte het uit zijn zak op en de
reverend bestudeerde het aandachtig.
„En uw theorie over dit briefje?"
„Dat het meisje er in geslaagd is het uit
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-ber.
8.15 Christ. gemengde Zangvereeniging „Har
monie" en gramofoonmuziek.
9.00 Causerie „Pascal, de apologeet der open
baring".
9.30 Arnhemsche orkestvereeniging.
10.00 .richten ANP, actueel halfuur.
10.30 rvolg concert.
11.15 Gramofoonmuziek.
Ca. 11.5012.00 Schriftlezing.
het raam van de auto te gooien. En de aan
wezigheid van dien dooden man daar schijnt
mjjn theorie te bevestigen."
„Ik zie het verband niet precies," bracht
de reverend in het midden.
„Maar dat is toch vrij duidelijk," meende
Freddy. „Vermoedelijk hebben zij afgespro
ken, dat zij elkander na de ontvoering allen
te Aylsham zouden ontmoeten. Natuurlijk
wenschten uw metgezellen in de auto u daar
niet by te hebben! Nadat ze u hadden afge
zet, zijn ze naar dit huisje gegaan heb
ben de anderen getroffen en daarna is er een
onderlinge oneenigheid uitgebroken. En nu
zijn ze weer weg met achterlating van één
van de bende,"
„Die niet uit de school zal klappen," vulde
de reverend aan. „Maar vertelt u mij eenp,
hoe komt u tot de veronderstelling, dat het
meisje wist, dat zij naar Aylsham zouden
gaan
„Misschien was ze niet zoo hulpeloos als
de mannen meenden. Terwijl ze zich hield of
ze flauwgevallen was, kan ze haar ooren wijd
open hebben gehad."
„Ja. dat is mogelijk," beaamde de reverend.
„Laten we nu niet onzen tijd verbeuzelen
met theoretiseeren," hernam Freddy. „We
moeten de politie inlichten en het meisje
achterna gaan."
„Achter het meisje aangaan? De politie
moet zeer zeker worden gewaarschuwd, maar
ik zou niet weten, hoe we het meisje verder
zouden moeten volgen. Neen, mijnheer, en
de reverend kwam een stap dichter op Fred
dy toe en keek hem ernstig aan neem mijn
raad aan. en laat dat aan de politie over."
„U denkt toch niet, dat u me kunt tegen
houden? Ik ben niet voor niets uit den trein
gesprongen."
„Neen, dat begrijp ik. Maar als er niets te
winnen is?"
„Er is alles te winnen!"
De reverend schudde het hoofd.
„Ik zie wel, dat u niet voor rede vatbaar
bent, zuchtte hij. „Maar wat bent u nu eerst
van plan te doen?"
„De politie op de hoogte brengen; wat ik
al eerder zou hebben gedaan als ik u niet
ontmoet had."
„Als ik dat eens deed? Blijft u dan voor-
loopig in de buurt. Mogelijk ontdekt u nosr
iets." 5
Wordt vervolgd.)