HET KARAKTER VAN NIEUWEDIEP Gratis worst ©,e uxe&fc ui jJieüen en SiantaAieën Over oude en nieuwe lantaarns Langs de straat KeAJk e/t JwidUiq, De economie in de knel Veel honden zijn der hazen dood 7-oê- ixcw-ii! TEMPO ÜUT Nu ik mij neerzet om iets over lantarens te gaan pennen schiet mij een oude indruk te binnen, die hieronder volgt: De vensters van een behagelijk vertrek ge ven uitzicht over een gracht met boomen naar een plein en een brug, die aan de vier uit einden der leuningen van lantaarns is voor zien. Er loopen af en toe een paar voorbij gangers. nog heel wat gaskranen openen langs de lange Heldersche grachten en straten, en de schemering duurt maar kort! Opeens floept het gaslicht aan, dat de naaste omgeving in een gele schijn zet. Een 9tuk brugleuning wordt nu weer zichtbaar en over het water worden lichtstrepen gewor pen. Met een schuine straal vallen ze óók de kame** binnen, waar scherpe schaduwen ge vormd worden over de meubelen. De stille rust is nu gebroken. In het vertrek wordt de gaskraan aangestoken, de gordijnen dicht ge trokken en de kachel wat opgepord. De avond is begonnen! Het is ver in den herfst. Nog slechts enkele bladeren zitten er aan de boomen. Ze tollen af en toe door een zwakke windzucht bewogen, om het dunne schorsdraadje, waar ze nog aan hangen. De iepen met hun naakte takken staan te rusten na een zomer van groei en een najaar van aftakeling; bijna onbewege lijk. Het grachtwater vertoont zich als een voortdurend welvende spiegel. Daar de middag aan zijn einde gekomen is, worden de glanzen allengs matter. Onduide lijk worden de vensters en andere onderdeelen in de gevels der gebouwen aan den overkant. Eindelijk welft zich de donkerblauwe hemel koepel over alles heen. Vanuit de besloten ruimte, waar het nu ge heel donker is geworden, vertoont het ven steruitzicht zich als een geheimzinnig schil derij in blauw-paarsen toon. Die boomen aan de gracht zijn onvriendelijk geworden. Hun grillige, wild dooreengegroeide takken lijken dreigende knuppels! Gelukkig komen daar boven in dat diepe blauw wat lichtjes twin kelen; langzamerhand steeds meer! Het be klemmende verdwijnt. Wte* MUVi GrASBnANOER Niets is er, dat de rust verstoort, totdat daar snelle stappen naderen. Een donkere, zich vlug bewegende gestalte verschijnt, 't Is de lantaarnopsteker met z'n stok over den schouder. Snel voert hij z'n bewegingen uit, want hij heeft nog zoo véél te doen! Hij moet Wat klinkt dat allemaal ouderwets! Toch is het electrisch licht in Den Helder nog %naar een twintig jaar in gebruik en de auto matische lantaarnaanstekers een jaar of tien langer. De gasverlichting is voor 't eerst toege past door den Maastrichtenaar Jan Pieter Winckelers, in het jaar 1774. In 1802 werd voor het eerst de fabriek van Boulton Watt in Soho (Engeland) onder leiding van William Murdoch door middel van gas verlicht. Tot het jaar 1857 heeft Den Helder het zonder gas moeten doen. In dat jaar begon een particuliere fabriek (op dezelfde plek als de tegenwoordige) met de levering van deze zindelijke brandstof. In de gasfabriek worden immers uit de kolen de deelen, die énders asch en roet ver oorzaken, omgezet in waardevolle producten als cokes, ammoniak, koolteer e.d. Bij kaars- en olieverlichting vergeleken heeft het gas ook het voordeel, dat de toe voer zonder moeite plaats heeft (geen bijvul len van lampen en vervanging van kaarsen). Voor 1857 zullen zoo hier en daar in deze gemeente wel enkele olielantaarn gestaan hebben, zooals men die nu nog wel bij som mige spoorhalteplaatsen kan aantreffen. Daarna kreeg men de gaslantaarns met vleermuisbrander. In 1885 werd het gasgloeilicht uitgevonden, dat in het begin dezer eeuw de vleermuis branders ging vervangen, ook bij de Nieuwe- diepsche straatverlichting. In een uitgestrekte gemeente als Den Hel der is de straatverlichting een kostbare nood- zakelijkheio Het is dus geen wonder, dat hiervoor nog steeds veelal gas gebruikt wordt, dat goedkooper en nog iets bedrijfszekerder is dan electrische energie. Om deze redenen wordt voor de straatver lichting in Parijs, Brussel en andere groote steden dan ook nog steeds in hoofdzaak het ga., toegepast. De ijzerindustrie heeft zich van het begin af aan bezig gehouden met de fabricage van lantaarnpalen. Meestal zijn ze van gegoten ijzer gemaakt. In de helft van de vorige eeuw was men gekomen tot overdadig versierde vormen, zooals men die kan zien bij de 4 lantaren palen vóór Iet Kon. Paleis in Amsterdam, die van 1844 zijn. Deze zijn door hun oneven redigheid van vorm lee'ijk te noemen. Een voudiger, evenredigen en daardoor oeter zijn die, welke voor het Heldersche Raadhuis staan, waarvan U hierbij een teekening aan treft. Daarnaast ziet U een forsche lantaren met vleermuisbrander, die dertig jaar het midden van het Westplein, thans Helden der Zeeplein, sierde (of versperde). Dén vindt U hierbij nog een teekening van het thans meest gebruikte type gaslantaren, waarmee de straten zeer voldoende verlicht werden bij avond. Vóór korten tyd heeft men het aantal dezer lantarens in vele straten bijna verdubbeld. Daarnaast één van de keurige nieuwe mo dellen granieten lantarenpalen, zooals deze aan KanaalwegWeststraat en Singel staan, die getuigen van een nuchtere zakelijkheid. Deze electrische lantarens zullen op den duur in het gebruik niet zoo duur blijken te zijn, omdat ze in 't geheel geen onderhoud vergen. Het zou wel wat ver voeren om in een courantenartikel nog meer modellen van oude en nieuwe soorten te bespreken. U kunt ze zelf gaan zien op het Havenplein, aan de Jan Verfailleweg, in de Kromme Elleboog steeg of waar dar. ook, en er uw eigen oor deel over vormen. Kent u de sociëteit van de zakenlui in de Keizerstraat? Een clubgebouw, neen, dat hebben ze niet. Alleen maar een bank, zoo maar voor een van die zaken in de open lucht. Daar vergaderen zich van tijd tot tijd de Keizerstraat-magnaten. Onafgesproken, wanneer het weer mooi is en de klanten aan de wandel zijn, zie je ze daar ter hoogte van de Gravendwarsstraat,- op hun „Bank" neerstrijken. Zóó is de bank leeg en zóó is hij vol. Het saamhoorigheids- besef is een formeele factor in het leven van deze middenstanders die zich als de worst aan zijn vel verknocht gevoelen. Nu we toch over worst hebben, dient ge zegd, dat duidelijkheidshalve vermeld worde, dat de bank zich over het perceel van den slager bevindt. Hoe dat nu zoo komt, die gemeenschaps band, die hen steeds bindt Belangstelling over eikaars persoon en zaak, opgewekte kout in last not least: de sprankelende humor van een der zakenlui, een kunsthan- delsmensch, die echter ook de kunst verstaat het illustere gezelschap op aangename wijze te amuseeren. Intimiteit en hartelijkheid, vrijheid en gezelligheid tronen daar op en om des slagers bank. Jammer, dat 't er nu op eens zoo'n rommel is. De slager verbouwt namelijk en hoewel 't instinct der zakenlui hen toch steeds naar deze plek drijft, riskee- ren zij toch liever niet een steen op hun pet, hoed, of bol te krijgen. Zoo staat daar de bank zonder personeelsbezetting, bestrooid met steenen en kalk, die dit „dolce far niënte" verstoorden. Toch staan er eenige leden van het zaken- liedengilde tesamen en betreuren 't feit, dat zij niet even gezellig kunnen zitten. Er man keert echter nog een van de stamgasten, die aan de overkant in de modezaak vol ijver prijzen en show cards zit te verven, die ge- wenscht zijn om de voorbijgangsters vriende lijk attent te maken op de jurken en man tels, die daar geëtaleerd staan. Een dame van „de club" nadert vlot het portiek aan de overkant. Zij is er... „Kind in huis", dat zie je zoo. Vriendelijk stapt zij binnen en klampt de verf-artist en clubcol lega aan. Even heeft er een klein onderhoud plaats, waarbij ze joviaal leunend op haar arm en de toonbank, het antwoord afwacht. „Jaaa," klinkt 't plotseling enthousiast uit 's plakkaatschrijversmond. Hij smijt z'n pen ceel neer en slaat zich uitgelaten op z'n knieën. Stilte bezwerend brengt de zakendame de wijsvinger tegen haar mond. En dan... wordt er een flinke nieuwe showkaart geknipt en beschilderd! Dan na een paar minuten te hebben laten drogen maken beiden zich op naar de over kant, waar enkele clubleden staande receptie houden met den slager. Amicaal begint nu ons vrouwelijk lid: We krijgen toch zeker ook een fijne erker aan de nieuwe kamer? en daarmee een keu rig dak boven ons hoofd Dan zitten we meteen droog, als 't gaat regenen, terwijl de bank ook niet nat wordt. Kerel, dat zou een idee zijn met een hooge hoed op! Onderwijl, dat nu de slager verblijd zijn wordende huisvergrooting beschouwt en daarbij natuurlijk de blik steeds omhoog houdt, ziet hij niet, dat met een paar pasjes de mijnheer van den overkant even z'n win kel binnengaat en behoedzaam een duidelijk en frisch geschilderd plakkaat midden in de étalage voor een stapel worsten plaatst. Dan, even behoedzaam als hij kwam, gaat hij weer de deur uit, terwijl de slager nog steeds ver genoegd met oogen en gedachten in zijn wor dend luchtkasteel verkeert... Dan 't duurt maar heel kort, stapt een klant de slagerij binnen. „Slager, je zaak bloeit!" klinkt 't, een klant, man". De slager rent naar binnen en vraagt op vreugdevolle lulden toon: Mevrouw? waar mee kan ik u dienen? Een ons rosbeaf en... als de slager* 't in gepakt heeft komt 't er droog, maar gedeci deerd uit, en... een gratis worst! De slager, hoewel niet gauw bedeesd her haalt verwonderd een... gratis... worst?? Ja, natuurlijk, antwoord de klant een beetje kort af, terwijl zij naar de stapel worsten wijst: U adverteert 't toch zelf! Langzaam wendt zich zijn hoofd naar de straatkant. Verdraaid, waarom staan daar buiten al zijn trouwe clubvrienden en vriendinnen zoo fijntjes te lachen? Dan... ontwaart hij het plakkaat, rukt 't weg en leest met klimmende verbazing de nog vochtige letters: Heden gratis worst wegens verbouwing. De slager kwam zag en begreep! Met een royaal gebaar tilt hij de bovenste worst van de stapel, pakt hem in en met een beleefde groet en een vriendelijk woord ver laat de dankbare klant zijn winkel. Maar dan stormt hij naar buiten. Eigenaardig, alle zakenlui hebben zeker allemaal tegelijk klan ten gekregen. Er is er plotseling niet één meer. Maar als de verbouwing klaar is, dan komen ze weer, allemaal, en zullen ze nog dikwijls schik hebben om de gratis worst. Het loon voor de goede reclame. NEDERLANDSCHE MILITAIRE BOXD. De Nederlandsche militaire bond (Centrale Bond van Christelijke Militaire Tehuizen) wordt voor een eventueele aanvraag om steun. naar de deputaten ter verzorging van de gees telijke belangen der militairen verwezen, die beslissen of zulk een steun noodig en moge lijk is. ROOMSCH-KATHOLIEKE KERK. Te Weert namen 18 Minderbroeders-missio narissen plechtig afscheid wegens vertrek naar de missievelden. Van hen gaan er S naar Ka- rachi (Britsch-lndië)5 naar Java, en 10 naar Brazilië. ALGEMEENE SYNODALE COMMISSIE. In verband met te nemen noodmaatregelen tengevolge van de tijdsomstandigheden zal een buitengewone vergadering van de algemeene synodale commissie van de Nederlandsch Her vormde kerk gehouden worden op Woensdag 4 October a.s. des morgens 11 uur in het gebouw der synode te 's Gravenhage. GEREFORMEERDE KERK FRANKRIJK. Ingevolge ~besluit van de classis Dordrecht der Gereformeerde kerken, onder welke classis de Nederlandsche Gereformeerden in België en Frankrijk behooren, zal door de Gereformeerde kerk te Brussel, welker predikant ds. J. Maas kant de verstrooide Gereformeerden in Frank rijk verzorgt, in het departement Yonne in Frankrijk, waar veel Nederlandsche landbou wers gevestigd zijn, een Gereformeerde kerk geinstitueerd worden, de eerste Nederlandsche Gereformeerde kerk in Frankrijk. De Gortertrein is ter ziele. ]ammer, zegt een deel van onze vrienden, de Heldenaren, jammer dat die gelegenheid thans tot het verleden behoort. En met de burgers zullen de militairen ontroostbaar zijn over het gorterkaartje"dat hen voor een baga tel naar het Zuiden bracht en waar over wijd en zijd in het land gesproken werd. Er zijn anderen. En die zullen op de knieën zinken van dankbaarheid, dat er eindelijk een streep gezet is onder deze Gorterkaarterij. die het geacht publiek in de gelegenheid stelde hoofdstad- waarts te tijgen en aldaar tegen ver meende lage prijzen hun garderobe'n aan te vullen. Dat d e d e fi er velen. Weliswaar was men altijd duurder uit, omdat de behaalde baten van het Gorterkaartje verdrievoudigd teniet ge daan werden door kosten van Heck's Twaalfuurtjes, trams en andere klei nigheden'maar dat bleek men er gaarne voor over te hebben.' Hoe dan ook, de Gortertrein rijdt niet meer. ook al staat het nog op het emaille bord in het Julianapark, en meneer Gorter is naar zuidelijker streken verhuisd en men zal voortaan zijn markante kop op het Prelleweg- hoekje" moeten missen. Overigens komt het ons voor. dat dit vertrek ook in ander opzicht te be treuren valt. Tenslotte toch behoorde meneer Gorter tot de plaatselijke club van economen, zich noemende „De Economische Groep", welke zich als doelstelling gekozen had een beter economische behartiging van de Nieu- wediepsche belangen. De groep heeft daardoor een niet ongevoelig verlies te boeken gekregen. Tenslotte waren 's-heeren Gorters economische inzichten dermate gefun deerd, dat wij deszelfs voorlichting slechts noode, zeer noode, missen. Wij vernemen dan ook, dat de overige groepsleden voor den tijd van 3 maan den de rouwband om den rechterarm zullen dragen. Nog eens moest de Groep deze week rouwen. Een harer trouwste leden toch kon zich niet bedwingen bij nacht en ontij pamfletten op te hangen, waarin onvriendelijke dingen gezegd werden 'aan het adres van een zekere bevol kingsgroep. dié het in deze jaren toch al niet bijster voor den wind gaat. Wij weten de beweegredenen niet, maar veronderstellen dat die ongetwijfeld economische ten volle verantwoord zul len zijn. Misschien dat wij, gewone lie den, dat niet altijd kunnen begrijpen en billijken, maar daarvoor zijn we te wei nig economisch onderlegd. Bij deze aanplakkerij gingzooals altijd en overal, de cost voor den baet uit. welke cost bestond uit een, zij het kortstondige, retraite in het politioneele Hoofdbureau. Al met al, het zijn zware stormen die de Economische groep deze week teisterden. Maar de groep zal groeien en bloeien tot in lengte van jaren, desnoods tegen de verdrukking in. Tot heil van het gemeenebest in het algemeen en Den Helder in het bijzonder. De jager trekt uit, door zijn honden verzeld. In hoop op een gunstige jacht, Vol moed en verlangen dus voorwaarts gesneld En spoedig de weitasch bevracht. De hazen, de dwazen Ze geven zich bloot; Eén oogenblik nog En ze vinden den dood. Ons schuldige menschen ten bloede gekweld. Vervolgd en beroofd en vermoord, De jacht op het wild blijft steeds opengesteld. Slechts jammer en smart wordt gehoord De prooi van dien jager, Zoo menige Jood, Ach honden verwonden En bijten ze dood. De mensch, die de slaaf van zijn harts tochten li Geeft gunstig terrein voor de jacht, De jager verschijnt met zijn honden gewis. Die bijten met hevige kracht. Die honden, zijn zonden En 't aantal is groot, Die jager, de duivel Die d' aanval gebood. De menschheid wil vrede en rustig bestuur, Maar heerschers vergrooten hun rjjk, De macht wordt ontketend in bloed en in vuur Het recht wordt vertrapt in het slijk. De honden verstonden Des jagers bevel, De oorlog breekt uit En d' aard wordt een hel. Het leven vraagt offers op zee en landouw Er is zooveel leed en gevaar, Maar edele jagers, met honden zoo trouw Staan immer tot redding weer klaar. Hun aantal (hoe groot ook), Is immer te groot, 't Zijn weldoende feeën In nood en in dood. Een man wordt terecht door zeer velen geacht, Maar daarom juist wordt hij gehaat, De jager trekt nu met zijn honden ter jacht, Hij weet het, zijn beesten zijn kwaad. Die honden zijn: laster, Die jager heet: nijd. 'k Wil wenschen, o menschen, Dat gij dat niet zijt. KLIK. De kleine Bugatti zweefde gedurende één oogenblik in de met groote snelheid geno men bocht met twee wielen. De kleine vrouw aan het stuur vertrok geen spier, maar haar gezellin uitte een half onderdrukt „ai"! De wagen minderde vaart, nu had de chauffeuse gelegenheid, om de naast haar zittende even aan te zien. Zij lachte, toonde hagelwitte tanden en een vuurrooden mond en vroeg: „bang?" „Dat niet direct Marleen", antwoordde de andere, „maar je bent mij wat roekeloos in je bochten." Marleen liet de auto zwenken, en stopte pal voor den weg. Zij lachte nog altijd. „Psychologisch prachtig uitgedrukt," merkte zij op. „Dat woordje „mij" spreekt boek- deelen. Je zegt niet, dat ik roekeloos rijd, je zegt dat ik jou wat roekeloos rijd naar je zin. Rooken? Neen, ik niet, ik rook niet en urink niet zoolang ik achter het stuur zit. Vuur?" Let nam een paar lange trekken van haar sigaret vóór ze antwoordde: „Wat bedoel je?" Marleen woelde met haar kleine handen door haar roode haar. „Zal ik je zeggen. Ik rijd niet roekeloos, geloof mij. Ik weet precies wat ik kan en wat deze wagen kan. Op dit uur is er geen sterveling op den weg, en bovendien had ik vrij uitzicht bij de laatste bocht. En jou eenige klacht luidt: „je rijdt m ij wat roekeloos in de bochten", dat laat mij in mijn eigenwaarde en sluit niet uit, dat mijn schijnbare roekeloosheid ongevaarlijk kan zijn hetgeen ze inder daad is. Jij zou anders rijden, maar jij bent mij niet, Let. Je hebt een ander levens- rythme een ander tempo. Wanneer de men schen niet eeuwig tornden aan eikaars tempo, zou er minder ellende in de wereld zijn. M ij n tempo waaraan mijn heele fami lie heeft trachten te knutselen, is nu eenmaal dat van een wervelwind. Het is mij eenmaal aangeboren op twee wielen door bochten te vliegen, hetzij woordelijk, hetzij figuur lijk. Maar ik kom altijd op mijn pootjes terecht. En zoolang ik niemand schade doe, en mijn dierbare familie niet „overijld" In dergelijke „bochten" moesten ze mij met rust laten. Tenslotte heeft elk mensch zijn tempo, en zoodra je daaraan gaat knoeien of forceeren, raakt die mensch „uit de maat" en dan begint het gevaar pas. '"eloof mij, een onregelmatige pols is minder fnuikend voor het individu, dan een verstoord levens- rythme." „Dat Is een voor mij geheel nieuw ge zichtspunt", antwoordde Let peinzend. „Daar heb je jouw zeldzaam loyale visie weer," lachti Marleen, „jc zegt niet, „nieuw gezichtspunt", maar „voor m ij nieuw ge zichtspunt" .Zooiets moet je weer op de jou eigen kalme manier verwerken, en daarna komt er vermoedelijk een levens wijze conclusie voor den dag, waar ik weer van omval. Heb je veel te verwerken Let, of wil je het stuur een poosje? Rijdt in je eigen tem po en ik beloof je dat ik er evenmin aan merking op zal maken, als jij het op m ij 11 tempo gedaan hebt!" Let doofde haar sigaret, vóór zij ant" woordde: „ik volg altijd mijn eigen tempo, dat laat zich door niemand ontwrichten. En dat is een van de dingen, waarvoor ik he rijke leven dankbaar ben." Dr. JOS DE COCK.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 10