Drukke dienst maakt
slachtoffers
Geen
wapenstilstand
Slapende
die duur
wachten. Brutaliteit,
kwam te staan
Donderdag 5 October 1939
Tweede Blad
Vergrooting teckenkamcr
afd» Scheepsbouw
Onderzoek door speciale
commissie
„De" sportgebeurtenis
van Zaterdag!
Witte mieren vernielen
een groot paleis
Jongetje door paard tegen
het hoofd getrapt
Zeekrijgsraad Willemsoord
Gistermiddag werd wederom zeekrijgsraad
gehouden voor een zevental zaken, waarvan
de grootste helft bestond uit overtreding van
het verbod om op wacht te slapen.
Desertie. Dienst gaat voor!
Als eerste stond terecht de zeemilicien
matroos e klas L. Vdie in den nacht van
8 op 9 Augustus opzettelijk was weggebleven,
om, zooals hij verklaarde, zijn broer te hel
pen bij de uitoefening van diens werk, en
Zich daarna bij het afkondigen van de mobi
lisatie op 29 Augustus weer had gemeld.
De fiscaal, mr. Franken, kwalificeerde dit
feit in zijn requisitoir vals desertie in tijd van
oorlog en eischte een straf van drie maan
den met aftrek van den tijd, die sedert den
29sten Augustus in arrest is doorgebracht.
De verdediger, mr. D. H. Buiskool, voert
als verzachtende omstandigheid aan, dat deze
matroos gewend is aan het vrije schippers-
leven en nog niet voldoende aan orde
en tucht. Verdachte heeft niet de bedoe
ling gehad zich opzettelijk aan den dienst te
onttrekken, maar heeft impulsief gehandeld
ten voordeele van zijn broer.
Uitspraak conform den eisch.
Het brutale matroosje.
De zeemilicien matroos 3e kl. M. C. N., had
Zich te verantwoorden voor het feit, dat hij
op 25 Augustus, terwijl hij met een vijftig
andere matrozen de valreep van H. Ms.
„Gruno" op kwam om zich aan boord te be
geven, een order van een korporaal om de
vlag te groeten, niet had opgevolgd, mee-
jiende, dat hij zulks al had gedaan, hoewel
de korporaal zeide geen groet te hebben ge-
Zien.
Toen de korporaal hem opmerkzaam
maakte op deze vermeende nalatigheid en
hem erop wees, dat hij de vlag had te groe
ten, had verdachte gezegd: „Dat weet ik,"
waarna hij was doorgeloopen.
Dit laatste kwam hem duur te staan,
Want het gevolg was, dat hij gistermiddag
Voor den Krijgsraad had te verschijnen.
Mr. Franken achtte het ten laste gelegde
Wettig en overtuigend bewezen, daarbij steu
nend op de verklaringen van den korporaal,
die het groeten ontkent en van een kame
raad, die verklaarde, dat de beklaagde slechts
vluchtig den groet heeft gebracht. Beklaagde
had allereerst de order op moeten volgen.
Zijn optreden was heel foutief. De fiscaal
eischt den ook, dit feit, kenschetsend als op
zettelijke ongehoorzaamheid in tijd van oor
log, 2 maanden met aftrek van preventief.
Mr. Mulder zegt in zijn verdediging, dat
Blies zich in een zeer snel tempo heeft afge
speeld, en dat op dat moment de ernst van
het feit niet tot hem is doorgedrongen. Bo
vendien meende hij op zijn recht te staan.
Deze beklaagde hoort nu eenmaal tot dat
soort- menschen, die als zij meenen in hun
recht te worden aangetast, direct vlam vat
ten. Spr. pleit daarom een straf te verleenen,
die gelijk is aan den tijd in voorloopige hech
tenis doorgebracht.
Uitspraak conform den eisch.
Eigenaardige toestanden in West-
Capelle
De derde zaak, die gistermiddag voor kwam
betrof den zeemilicien kustwacht 3e klas P.
J. J. Deze matroos-seiner werd beschuldigd
van het feit, dat hij, dienst doende te West-
Capelle, in het eind van Augustus zijn post
had verlaten, zich naar de centrale had be
geven en daar was ingeslapen.
Verdachte geeft het feit, dat hij geslapen
heeft, toe, maar verklaart, dat dat meer
malen voorkwam en dat hij in de overtuiging
was, dat het mocht. Hij verklaarde verder,
dat dit de gewone gang van zaken was en dat
als er niets te doen was, waaronder begrepen
niet alleen het ontvangen en verzenden van
berichten, maar eveneens het halen van melk
in het dorp, „je gewoon kon gaan zitten".
Mr. Franken zegt, dat wanneer verdachte
aannemelijk kan maken, dat dit de gewone
gang van zaken was, en dat verdachte inder
daad mocht gaan slapen, van schuld geen
sprake kon zijn. Aangezien dit niet overtui
gend wordt bewezen, eischt de fiscaal drie
weken gevangenisstraf.
De verdediger, mr. Buiskool, zegt, dat ge
zien de uitstekende conduitestaat van zijn
cliënt men niet mag aannemen, dat deze „er
nu eens zijn gemak van heeft willen nemen.
Hier is geen luiheid of onverschilligheid in het
spel, de overtreding was het gevolg van den
toestand aldaar. Toen er dien bewusten mor
gen een nieuwen commandant kwam en de
sergeant opdracht kreeg rapport op te ma
ken, was deze verdachte het ongelukkige
slachtoffer, dat tegen de lamp liep.
Dat deze geschetste toestand inderdaad
Voorkwam zou voor verdachte dan ook niet
moeilijk zijn aan te toonen, en verscheidene
personen zouden dit kunnen bevestigen. Daar-
21.000 gulden uitgetrokken op(
de Defensiebegro oting.
Op de defensiebegrooting voor 1940
is een bedrag van 24.000 gulden aan
gevraagd voor een noodzakelijke ver
grooting van de teekenkamer der af-
deeling scheepsbouw en den aanleg
eener centrale verwarmingsinstallatie
in het gebouwencomplex, waarvan een
gedeelte moet worden verbouwd. Voor
ie verwarmingsinstallatie is een bedrag
van 8.000 gulden uitgetrokken.
om verzoekt de verdediger deze zaak aan te
willen houden tot dege bewijzen inderdaad
zijn geleverd en zoo de krijgsraad hier niet
op in mocht gaan, een voorwaardelijke straf
uit te willen spreken.
Ook de fiscaal verzoekt deze zaak aan te
houden, waarmede de Krijgsraad zich accoord
verklaart.
Onvoldoende rust. Gevolg: slapen
op wacht.
De marinier 3e klas was in Augustus 1939,
toen hij piketwacht had waar te nemen in
een mitrailleursnest aldaar te ongeveer 10 uur
's morgens ingeslapen.
Naar hij verklaarde, was dit te wijten aan
overdrukke werkzaamheden, waardoor hij te
weinig nachtrust had gekregen gedurende de
dagen, die daaraan vooraf gingen met het ge
volg, dat hij op zijn post was ingeslapen.
De fiscaal achtte het ten laste gelegde wet
tig en overtuigend bewezen.
Het argument, dat beklaagde had aange
voerd, n.m. meer dan gewone drukte en veel
te korte rusttijden, trachtte Mr. Franken te
ontzenuwen door de opmerking, dat in dezen
tijd alle militairen zware diensten hebben ge
had en dat als verdachte wilde slapen hij dat
niet moest doen als hij piket wacht had in een
mitrailleurspost. Hij eischte voor dit strafbaar
feit drie weken.
Zelden, zoo zei Mr. Mulder, is het mij een
zoo gemakkelijke taak om te pleiten, zelden
zijn er zooveel verzachtende omstandigheden
aan te voeren als in dit geval.
De conduitelijst van deze beklaagde is van
zeer goed tot goed. De indruk die verdachte
maakt is zeër gunstig. Bovendien is verdachte
niet de eenige wien dit feit is overkomen. Min
stens zeven a acht maal is het reeds voorge
komen, dat menschen op denzelfden post in
slaap vielen. Inderdaad is hier sprake van een
buitengewoon zwaren dienst.
Deze beklaagde heeft in 72 uur geen be
hoorlijke nachtrust gehad. Dit wordt met
cijfers duidelijk bewezen. In het laatste kwar
tier van deze 72 uur was hij in slaap gevallen.
Daartoe hebben de omstandigheden wel zeer
meegewerkt: Het weer was dien dag buiten
gewoon warm, in het mitrailleurhol was het
daardoor muf en zwoel en benauwd, de bodem
werd bedekt door gras dat zeer onaangenaam
rook en bovendien was de zittende houding
mede een der oorzaken dat deze marinier was
ingeslapen. Uit het feit, dat hij twee dagen
later overspannen en uitgeput in het hospitaal
heeft doorgebracht blijkt wel hoezeer ver
moeiend de dienst daar moet zijn geweest.
Tenslotte zijn er aan het uithoudingsvermo
gen van het menschelijk lichaam ook grenzen.
Daarom acht Mr. Mulder het absoluut niet
bewezen, dat deze beklaagde zijn plicht niet
heeft gedaan.
De fiscaal echter bleef bij zijn eisch.
Uitspraak: drie weken voorw. met proeftijd
van 1 jaar.
Slap optreden tegenover minderen.
De kwartiermeesters P. R. en J. v. d. B. ston
den gistermiddag terecht voor een strafbaar
feit in het buitenland gepleegd. In Edinburgh
bemerkten zij in een café de matrozen H. en P.
en hoewel zij tegen hen gezegd hadden „Wat
zijn jullie een rare kerels, jullie moeten onmid
dellijk naar boord terug gaan", hadden zij, om
geen opstootje in genoemd café te krijgen, dat
vol Engelschen zat, niet de daad bij het woord
gevoegd en toen tenslotte de matrozen het café
verlieten, zich niet ervan overtuigd, of zij zich
werkelijk naar boord begaven. Den volgenden
morgen hadden zij vergeten dit te rapportee
ren.
De fiscaal achtte het ten laste gelegde wettig
en overtuigend bewezen en noemde hun optre
den heel slap. Zij hebben niet de ernst beseft
van hetgeen zij deden. Daarom wil de fiscaal
een voorwaardelijke straf van 3 maanden met
gen proeftijd van een jaar.
Verdediger is de officier der administratie
derde klasse Mr. J. A. R. C. Captijn. Deze pleit
clementie en een lichten straf, daar de houding,
die zij hebben aangenomen zeer begrijpelijk is
geweest. Immers, zij wilden de Marine hoog
houden en wilden den Engelschen niet laten
zien, dat men hier met een paar deserteurs te
doen had, dit zou een zeer onaangenamen in
druk van de Nederlandsche Marine geven. Zij
hebben beide matrozen daarom gezegd naar
boord terug te keeren, maar waren daarbij in
de veronderstelling, dat zij minderen niet aan
mochten grijpen.
De fiscaal noemt dit juist het verkeerde van
het geval. Zij hebben slechts het bevel gegeven,
maar al het andere nagelaten.
Uitspraak: 1 mnd., proeftijd 1 jaar.
Alweer slapen op wacht.
De beide laatste zaken, die dezen middag aan
de orde kwamen, waren le. de aanklacht tegen
den zeemilicien matroos derde klas P. J. den
M., die toen hij op 13 Augustus aangewezen
was om van vier tot zes uur wacht te loopen
aan boord van H.Ms. „Jacob v. Heemskerck",
welk schip op dien datum te IJmuiden lag, was
ingeslapen. Beklaagde geeft als oorzaak hier
van op, dat hij last had gekregen van hoofd- en
keelpijn en „daar hij geen kleine jongen was",
dit niet meteen aan den arts had gezegd, maar
daarmee was doorgeloopen tot het den avond
waar hij wacht moest loopen, zoo erg was ge
worden, dat hij was gaan liggen en dient ten
gevolge in slaap was gerold. In dezen toestand
had hem de officier van de wacht aangetroffen.
De fiscaal ziet geen verontschuldigende om
standigheden en eischt drie weken.
Uitspraak: conform de eisch.
Ten tweede: tegen den matroos derde klas
J. B., die in den nacht van 17 op 18 Augustus
toen hij van twaalf tot twee uur wacht had,
aan boord van H.Ms. „Jacob van Heemskerck"
was ingeslapen. Verdachte blijft bij zijn verkla
ring.
Mr. Franken acht het ten laste gelegde wet
tig en overtuigend bewezen en eischt een ge
vangenisstraf van drie weken.
Uitspraak: conform.
Burgerlijke Stand van Den Helder
ONDERTROUWD: S. Snip en P, C. Bruin,
J. Boon en K. H. Slinger, J. B. M. van Deur
zen en G. Gelijsteen, J. de Wit en A. H. Ver
kerk, J. L. Schuurman en M. L. van der Vliet,
P. Spanjer en R. Broos, L. Simonse en A. Sleu
tel, H. A. Dorré en M. J. Thehu.
BEVALLEN: P. A. L. M. Bosch-Michielsen,
dochter.
OVERLEDEN: J. L. Nijman (m.), 15 maan
den.
GETROUWD: S. Overhand en P. A. van
Trierum.
De rampen met de mijnenvegers.
„De Telegraaf" verneemt, dat de ram
pen met H.Ms. „Willem van Ewijck" en
Jan v. Gelder" in de mijnversperringen bij
Terschelling niet door den Marineraad,
maar door een speciale commissie van on
derzoek zullen worden onderzocht. Daar
hiermede defensiebelangen gemoeid zijn,
zal dit onderzoek niet openbaar zijn.
De beschadiging van de „Jan van Gelder" is
ernstig gebleken, daar juist het achterschip ge
troffen is, waar zich de beide schroeven bevin
den, welke in halve tunnels draaien, ten einde
ze te beveiligen tegen mijnenveegtuig.
Dit type mijnenveger bezit een stevige mo
torsloep, welke ook een inrichting heeft voor
het bevestigen van den sleepkabel. Onlangs is
het „ergens" gebeurd, dat de schroef van de
sloep tegen een drijvende mijn sloeg, echter
zonder dat een der stoothoorns geraakt werd.
Ware dit wel geschied, dan was er van de
sloep niets meer overgebleven. Uit deze nuch
tere mededeeling, welke wij van een marine
officier vernamen, blijkt het enorme risico,
waaraan onze mijnendienst blootstaat.
Is heel sportief Den Helder present?
Zooals door ons gisteren reeds bekend ge
maakt is, wacht Den Helder a.s. Zaterdag
middag' een belangrijk sportgebeuren. Het
sterkste landmacht-elftal komt uit tegen het
sterkste marine-elftal en wel op het belange
loos afgestane ,,Helder"-terrein.
Dat belooft iets te worden. Dat belooft te
worden een wedstrijd van groot formaat, te
meer waar de landmachters de gelegenheid
krijgen tegenover de beide nederlagen van den
zomer, thans een gewonnen match te plaatsen.
Daartegenover hoopt de marine op den win-
nenden weg voort te gaan. Het resultaat zal
men Zaterdagmiddag kunnen aanschouwen.
Het is aan geen twijfel onderhevig, of
verscheidene duizenden Heldersche sport
liefhebbers zullen op het ,,Helder"-terrein
aanwezig zijn, teneinde van dit sportge
beuren te genieten. Heel de landmacht zal
komen en heel de marine!
Dat zal de organisatoren van deze derby
ten zeerste verheugen, maar zeker niet
minder het Marine Rampen Fonds, voor
welke instantie deze wedstrijd gearran
geerd wordt.
De baten gaan naar de kas van dit
Fonds, dat deze baten uitstekend kan ge
bruiken.
De prjjzen zijn heel populair gesteld,
zoodat dit voor niemand een bezwaar zal
zjjn. Terrein 20 ct., open tribune 30 ct.
overd. tribune 40 ct., dienstpl. beneden
den rang van korporaal 10 ct.
De strjjd vangt aan om half drie.
Morgen hopen we de elftallen te publi-
ceeren.
„Welke wapens heeft u op uw lange reizen
door den Indischen archipel meegenomen?"
vraagt men. mij vaak. Ik antwoord dan: „U
bedoelt zeker geweren en revolvers tegen de
wilde menschen en de wilde dieren?" „Ja, na
tuurlijk", zegt de vrager. „Wilde menschen
zijn er niet" merk ik dan op, „en wilde dieren
z a g ik niet, want die loopen voor den mensch
weg in het bosch". De vragers zijn dan teleur
gesteld, want ze hadden zoo gevlast op inte
ressante verhalen van overvallen door kop
pensnellers, gevechten met beren, tijgers, oli
fanten, slangen, orang-oetans, enz. „Maar",
vervolg ik steeds, „merkwaardige dieren zijn
er genoeeg, al zijn ze dan ook vaak klein en
noemt men ze niet wild, en zeer gevaarlijk
kunnen ze ook zijn! Een er vari leeft in het
duister, inh et verborgen. Het is de „rajap"
(witte mier of termiet). Een eigenlijke mier
is het niet. Voor dit diertje heeft iedereen re
spect! Het vreet hout, leer, papier, kleeren,
enz., is verzot op boeken, japonnetjes, leeren
en houten koffers, deurposten, zolderbalken,
stijlen, enz. Niets in huis of magazijn is veilig
voor de rajap, tenzij de vloeren zijn gemaakt
van goed aan elkaar sluitende tegels of van
cement. Het is een voortdurende strijd tegen
ze. Alleen djattihout (Java-teak) tasten ze
niet aan, dat is te hard. Van buiten merkt
men aan aangevreten deurstijlen of zolderbal
ken niets. En toch kunnen ze tot op een zeer
dunne buitenlaag na uitgehold zijn. En dan
valt op zeker oogenblik een huis in elkaar! Zoo
stortte in 1816 het heele groote gouverne
mentspaleis in Calcutta in door de schuld der
rajaps. Ook in Indië zijn zolders van huizen
meermalen naar beneden gekomen. „Zelfs de
rijksdaalders van de Javasche Bank hebben ze
indertijd opgegeten", vertelt men u in Indië.
„Maar" voegt men er aan toe, „dat is al heel
lang geleden!"
Eens per jaar komen ze voor den dag. Dat
is in het begin van den regentijd. De indivi-
duën, die voor de voortplanting zijn bestemd-
(in de termietenkolonies zijn tot 15 verschil
lende soorten, die elk hun eigen functie uit
oefenen) vliegen dan uit. Dat zijn de bekende
„larongs", die 's avonds bij zwermen van dui
zenden op de lampen in de voorgalarij komen
afvliegen. De regentijd met zijn larongs is de
goede tijd voor vogels, hagedissen, mieren (de
grootste vijanden der larongs), spinnen enz.
Ik herinner me hoe eens een paar kodok's
(heel groote en dikke bruikikkers) in de voor
galerij van ons huis bij een dergelijke invasie
het middelpunt van een zwerm larongs vorm
den. Ze bleven kalm op hun plaats, verroerden
geen vin, deden niets dan happen! Tot ze zich
vol gehapt hadden. Toen hipten ze kalm weg.
Bij het zwermen werpen de larongs de vleu
gels af. De mannetjes en wijfjes, die er het
leven hebben afgebracht, kruipen in den grond
om te paren. Het achterlijf van het wijfje, de
koningin, groeit uit tot een groote zak, waar
uit eenige millioenen eieren te voorschijn ko
men. Vermoedelijk kweeken de termieten op
Java schimmelplantjes in hun nesten, die tot
voedsel dienen.
Ze veroorzaken den mensch veel hinder.
In de natuur verrichten de termieten nuttig
werk, omdat ze het doode hout van in de bos-
schen omgevallen boomen fijn knagen en op
ruimen. Sommige soorten bouwen wonin
gen boven den grond. Ik beeld er hier een af.
Een koe en een vrouw staan er naast om de
grootte aan {e geven. Dergelijke „nesten" ko
men o.a. voor op Borneo langs de Mahakkam
en op Zuid Nieuw Guinea. Die woningen be
staan, volgens Pater Geutjens, uit vuurvast
materiaal. De Papoea-vrouwen van Z. Nieuw
Guinea gebruiken ze, volgens genoemden be
kenden schrijver, om er de reusachtige feest-
koeken (plm. 10 vierk. M. groot!) mee gaar
te stoven. Daartoe stoppen ze flinke stukken
van zoo'n nest in een groot houtvuur. Zijn die
stukken flink heet, dan zijn ze voor het doel
gereed.
H. F. TÏLLEMA.
Tot den dag van morgen is er weiAg nieuws.
Eerst als Hitier zijn groote redevoering in den
Rijksdag heeft gehouden, om 12.20 uur Neder
landsehen tijd begint hij er mee, kunnen we
zeggen of zijn voorstellen al of niet kans
maken aangenomen te worden. Die kans schijnt
echter niet groot te zijn, omdat verondersteld
wordt, dat Hitier niet met positieve voorstellen
zal komen, maar dat hij de mogelijkheid zal
open laten, dat derden met voorstellen zullen
komen, die door Duitschland overwogen zou
den worden. De kans, dat men daartoe zal
overgaan, is al zeer gering. Italië heeft reeds
te kennen gegeven, dat het zich niet geroepen
voelt als bemiddelaar op te treden. België, dat
ook genoemd werd als vredesbemiddelaar, heeft
dit ontkend. Engeland en Frankrijk zullen wel
Duitsche voorstellen overwegen, maar zeker
zelf geen voorstellen doen.
De kans op vrede wordt hierdoor zooveel
te geringer. Wanneer men de Lagerhuis
debatten leest, komt men opnieuw onder
den indruk van de vastberadenheid van de
Engelsche regeering, om geen compro-
missen te aanvaarden. Lord Snell, die als
vertegenwoordiger van de arbeiderspartij
het woord voerde, heeft nog eens duidelijk
gezegd: „Wij moeten er voor zorgen, dat
wanneer er een vrede komt, het een wer
kelijke vrede is en geen wapenstilstand,
tjjdens welke ieder, die dat wenscht, zich
zou kunnen bewapenen en voorbereiden op
nieuwe daden van agressie".
Hiermee wordt vrijwel de meening van het
Engelsche en Fransche volk weergegeven,
vertrouwen in het woord van Hitier heeft
men niet meer. Duitschland zal dus een daad
moeten stellen, die het aan Engeland en
Frankrijk mogelijk maakt, om er op in te
gaan en waardoor de door heel de wereld zoo
vurig begeerde vrede zal kunnen worden her
steld.
Aan den anderen kant werden ook stem
men vernomen, die er getuigenis van afleg
den, dat ze terughuiverden voor den strijd.
Het was lord Ponsonby, die wees op de ver
antwoordelijkheid, die Engeland had tegen
over zijn oude vrienden, waaronder hij Belgie
en Nederland noemde, die door een strijd van
eenige jaren hun handel volkomen ontwricht
zouden zien en met den honger bedreigd zou
den worden. Hij protesteerde tegen de ver
dediging van de beschaving met de methoden
der barbarij, door het uithongeren van kin
deren en het afslachten van mannen aan
beide kanten bij millioenen.
Deze opmerking onderschreven we, en
we herhalen: Nooit kan men door een
oorlog herstel van onrecht verkrijgen en
nooit zal men door een oorlog een wereld
zien verrijzen, gebaseerd op vrede en
recht. Zooals haat zaaien, haat oogsten
beteekent, zoo zal een oorlog altijd weer
brengen tot nieuwe verbittering en tot
voorbereiding van een nieuwen krijg.
Toestand ernstig.
Gisteren had in de Middenstraat op de
boerderij van den heer Pluymers een vrij
ernstig ongeluk plaats, waarbij een jon
getje door een paard tegen het hoofd werd
getrapt,, bewusteloos neerviel en tot nu
toe niet bij bewustzijn is geweest.
De stallen van de boerderij van Pluymers
in de Middenstraat worden door de militairen
gebruikt om een aantal militaire paarden on
der te brengen. Terwijl de hoeven dezer paar
den nu gisteren werden gekeurd door de mili
tairen, stond daar zooals gewoonlijk een aan
tal kinderen omheen, die vol belangstelling
toekeken, hoe de soldaten met de paarden om
gingen.
Geen der soldaten lette eigenlijk op de kin
deren, teemer daar deze niet in den weg liepen
en rustig bij de deur stonden te kijken.
Op een gegeven oogenblik zagen zij ech
ter een jongetje achterover vallen, dat
daarna bewegingloos op den grond bleef
liggen. Wat precies gebeurd was kon geen
der militairen zeggen. Hoewel zij aanvan
kelijk dachten, dat hij van den hoogen
drempel was afgevallen, moesten zij deze
gedachten direct weer laten varen, daar
het hoofdje zoodanig was verwond, dat
hier een gewone val niet de oorzaak van
kon zijn.
Direct werd mej. Pluymers gewaarschuwd
die het ventje liet binnenbrengen en op een
bed neerleggen. Toevallig was er een arts in
de straat, die voorloopig hulp bood. Het Hos
pitaal werd gewaarschuwd en even later arri
veerde een auto van het hospitaal met een
marinearts.
Overbrenging naar het hospitaal werd drin
gend noodzakelijk geacht. De doktoren zagen
den toestand zeer ernstig in en tot nu toe is
het ventje, een zesjarig zoontje van een fa
milie Hellendoorn, uit de Smidstraat nog niet
bij bewustzijn geweest.
Zooals te begrijpen veroorzaakte het onge
luk nogal eenige consternatie in de andera
1 zoo rustige buurt, anaers
r