Drukke dienst maakt slachtoffers Geen wapenstilstand Slapende die duur wachten. Brutaliteit, kwam te staan Donderdag 5 October 1939 Tweede Blad Zeekrijgsraad Willemsoord Vergrooting teekenkamer afd* Scheepsbouw Onderzoek door speciale commissie „De" sportgebeurtenis van Zaterdag! Witte mieren vernielen een groot paleis Jongetje door paard tegen het hoofd getrapt Gistermiddag werd wederom zeekrijgsraad gehouden voor een zevental zaken, waarvan de grootste helft bestond uit overtreding van het verbod om op wacht te slapen. Desertie. Dienst gaat voor! Als eerste stond terecht de zeemilicien matroos e klas L. V., die in den nacht van 8 op 9 Augustus opzettelijk was weggebleven, om, zooals hij verklaarde, zijn broer te hel pen bij de uitoefening van diens werk, en zich daarna bij het afkondigen van de mobi lisatie op 29 Augustus weer had gemeld. De fiscaal, mr. Franken, kwalificeerde dit feit in zijn requisitoirals desertie in tijd van oorlog en eischte een straf van drie maan den met aftrek van den tijd, die sedert den 29sten Augustus in arrest is doorgebracht. De verdediger, mr. D. H. Buiskool, voert els verzachtende omstandigheid aan, dat deze matroos gewend is aan het vrije schippers- leven en nog niet voldoende aan orde en tucht. Verdachte heeft niet de bedoe ling gehad zich opzettelijk aan den dienst te onttrekken, maar heeft impulsief gehandeld ten voordeele van zijn broer. Uitspraak conform den eisch. Het brutale matroosje. De zeemilicien matroos 3e kl. M. C. N., had Zich te verantwoorden voor het feit, dat hij op 25 Augustus, terwijl hij met een vijftig andere matrozen de valreep van H. Ms. „Gruno" op kwam om zich aan boord te be geven, een order van een korporaal om de vlag te groeten, niet had opgevolgd, mee- Iiende, dat hij zulks al had gedaan, hoewel de korporaal zeide geen groet te hebben ge zien. Toen de korporaal hem opmerkzaam maakte op deze vermeende nalatigheid en hem erop wees, dat hij de vlag had te groe ten, had verdachte gezegd: „Dat weet ik," Waarna hij was doorgeloopen. Dit laatste kwam hem duur te staan, want het gevolg was, dat hij gistermiddag Voor den Krijgsraad had te verschijnen. Mr. Franken achtte het ten laste gelegde Wettig en overtuigend bewezen, daarbij steu nend op de verklaringen van den korporaal, die het groeten ontkent en van een kame raad, die verklaarde, dat de beklaagde slechts vluchtig den groet heeft gebracht. Beklaagde had allereerst de order op moeten volgen. Zijn optreden was heel foutief. De fiscaal eischt den ook, dit feit, kenschetsend als op zettelijke ongehoorzaamheid in tijd van oor log, 2 maanden met aftrek van preventief. Mr. Mulder zegt in zijn verdediging, dat alles zich in een zeer snel tempo heeft afge speeld, en dat op dat moment de ernst van het feit niet tot hem is doorgedrongen. Bo vendien meende hij op zijn recht te staan. Deze beklaagde hoort nu eenmaal tot dat soort menschen, die als zij meenen in hun recht te worden aangetast, direct vlam vat ten. Spr. pleit daarom een straf te verleenen, die gelijk is aan den tijd in voorloopige hech tenis doorgebracht. Uitspraak conform den eisch. Eigenaardige toestanden In West- Capelle De derde zaak, die gistermiddag voor kwam betrof den zeemilicien kustwacht 3e klas P. J. J. Deze matroos-seiner werd beschuldigd van het feit, dat hij, dienst doende te West- Capelle, in het eind van Augustus zijn post had verlaten, zich naar de centrale had be geven en daar was ingeslapen. Verdachte geeft het feit, dat hij geslapen heeft, toe, maar verklaart, dat dat meer malen voorkwam en dat hij in de overtuiging was, dat het mocht. Hij verklaarde verder, dat dit de gewone gang van zaken was en dat als er niets te doen was, waaronder begrepen niet alleen het ontvangen en verzenden van berichten, maar eveneens het halen van melk In het dorp, „je gewoon kon gaan zitten". Mr. Franken zegt, dat wanneer verdachte aannemelijk kan maken, dat dit de gewone gang van zaken was, en dat verdachte inder daad mocht gaan slapen, van schuld geen sprake kon zijn. Aangezien dit niet overtui gend wordt bewezen, eischt de fiscaal drie weken gevangenisstraf. De verdediger, mr. Buiskool, zegt, dat ge zien de uitstekende conduitestaat van zijn cliënt men niet mag aannemen, dat deze „er nu eens zijn gemak van heeft willen nemen. Hier is geen luiheid of onverschilligheid in het spel, de overtreding was het gevolg van den toestand aldaar. Toen er dien bewusten mor gen een nieuwen commandant kwam en de sergeant opdracht kreeg rapport op te ma ken, was deze verdachte het ongelukkige slachtoffer, dat tegen de lamp liep. Dat deze geschetste toestand inderdaad voorkwam zou voor verdachte dan ook niet moeilijk zijn aan te toonen, en verscheidene personen zouden dit kunnen bevestigen. Daar- 24.000 gulden uitgetrokken op^ de Defenslebegrooting. Op de defensiebegrooting voor 1940 is een bedrag van 24.000 gulden aan- gevraagd voor een noodzakelijke ver grooting van de teekenkamer der af- deeling scheepsbouw en den aanleg eener centrale verwarmingsinstallatie in het gebouwencomplex, waarvan een gedeelte moet worden verbouwd. Voor de verwarmingsinstallatie is een bedrag san 8.000 gulden uitgetrokken. om verzoekt de verdediger deze zaak aan te willen houden tot deze bewijzen inderdaad zijn geleverd en zoo de krijgsraad hier niet op in mocht gaan, een voorwaardelijke straf uit te willen spreken. Ook de fiscaal verzoekt deze zaak aan te houden, waarmede de Krijgsraad zich accoord verklaart. Onvoldoende rust. op wacht. Gevolg: slapen De marinier 3e klas was in Augustus 1939, toen hi; piketwacht had waar te nemen in een mitrailleursnest aldaar te ongeveer 10 uur '3 morgens ingeslapen. Naar hij verklaarde, was dit te wijten aan overdrukke werkzaamheden, waardoor hij te weinig nachtrust had gekregen gedurende de dagen, die daaraan vooraf gingen met het ge volg, dat hij op zijn post was ingeslapen. De fiscaal achtte het ten laste gelegde wet tig en overtuigend bewezen. Het argument, dat beklaagde had aange voerd, n.m. meer dan gewone drukte en veel te korte rusttijden, trachtte Mr. Franken te ontzenuwen door de opmerking, dat in dezen tijd alle militairen zware diensten hebben ge had en dat als verdachte wilde slapen hij dat niet moest doen als hij piket wacht had in een mitrailleurspost. Hij eischte voor dit strafbaar feit drie weken. Zelden, zoo zei Mr. Mulder, is het mij een zoo gemakkelijke taak om te pleiten, zelden zijn er zooveel verzachtende omstandigheden aan te voeren als in dit geval. De conduitelijst van deze beklaagde is van zeer goed tot goed. De indruk die verdachte maakt is zeer gunstig. Bovendien is verdachte niet de eenige wien dit feit is overkomen. Min stens zeven a acht maal is het reeds voorge komen, dat menschen op denzelfden post in slaap vielen. Inderdaad is hier sprake van een buitengewoon zwaren dienst. Deze beklaagde heeft in 72 uur geen be hoorlijke nachtrust gehad. Dit wordt met cijfers duidelijk bewezen. In het laatste kwar tier van deze 72 uur was hij in slaap gevallen. Daartoe hebben de omstandigheden wel zeer meegewerkt: Het weer was dien dag buiten gewoon warm, in het mitrailleurhol was het daardoor muf en zwoel en benauwd, de bodem werd bedekt door gras dat zeer onaangenaam rook en bovendien was de zittende houding mede een der oorzaken dat deze marinier was ingeslapen. Uit het feit, dat hij twee dagen later overspannen en uitgeput in het hospitaal heeft doorgebracht blijkt wel hoezeer ver moeiend de dienst daar moet zijn geweest. Tenslotte zijn er aan het uithoudingsvermo gen van het menschelijk lichaam ook grenzen. Daarom acht Mr. Mulder het absoluut niet bewezen, dat deze beklaagde zijn plicht niet heeft gedaan. De fiscaal echter bleef bij zijn eisch. Uitspraak: drie weken voorw. met proeftijd van 1 jaar. Slap optreden tegenover minderen. De kwartiermeesters P. R. en J. v. d. B. ston den gistermiddag terecht voor een strafbaar feit in het buitenland gepleegd. In Edinburgh bemerkten zij in een café de matrozen H. en P. en hoewel zij tegen hen gezegd hadden „Wat zijn jullie een rare kerels, jullie moeten onmid dellijk naar boord terug gaan", hadden zij, om geen opstootje in genoemd café te krijgen, dat vol Engelschen zat, niet de daad bij het woord gevoegd en toen tenslotte de matrozen het café verlieten, zich niet ervan overtuigd, of zij zich werkelijk naar boord begaven. Den volgenden morgen hadden zij vergeten dit te rapportee ren. De fiscaal achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en noemde hun optre den heel slap. Zij hebben niet de ernst beseft van hetgeen zij deden. Daarom wil de fiscaal een voorwaardelijke straf van 3 maanden met gen proeftijd van een jaar. Verdediger is de officier der administratie derde klasse Mr. J. A. R. C. Captijn. Deze pleit clementie en een lichten straf, daar de houding, die zij hebben aangenomen zeer begrijpelijk is geweest. Immers, zij wilden de Marine hoog houden en wilden den Engelschen niet laten zien, dat men hier met een paar deserteurs te doen had. dit zou een zeer onaangenamen in druk van de Nederlandsche Marine geven. Zij hebben beide matrozen daarom gezegd naar boord terug te keeren, maar waren daarbij in de veronderstelling, dat zij minderen niet aan mochten grijpen. De fiscaal noemt dit juist het verkeerde van het geval. Zij hebben slechts het bevel gegeven, maar al het andere nagelaten. Uitspraak: 1 mnd., proeftijd 1 jaar. Alweer slapen op wacht. De beide laatste zaken, die dezen middag aan de orde kwamen, waren le. de aanklacht tegen den zeemilicien matroos derde klas P. J. den M., die toen hij op 13 Augustus aangewezen was om van vier tot zes uur wacht te loopen aan boord van H.Ms. „Jacob v. Heemskerck", welk schip op dien datum te IJmuiden lag, was ingeslapen. Beklaagde geeft als oorzaak hier van op, dat hij last had gekregen van hoofd- en keelpijn en „daar hij geen kleine jongen was", dit niet meteen aan den arts had gezegd, maar daarmee was doorgeloopen tot het den avond waar hij wacht moest loopen, zoo erg was ge worden, dat hij was gaan liggen en dient ten gevolge in slaap was gerold. In dezen toestand had hem de officier van de wacht aangetroffen. De fiscaal ziet geen verontschuldigende om standigheden en eischt drie weken. Uitspraak: conform de eisch. Ten tweede: tegen den matroos derde klas J. B., die in den nacht van 17 op 18 Augustus toen hij van twaalf tot twee uur wacht had, aan boord van H.Ms. „Jacob van Heemskerck" was ingeslapen. Verdachte blijft bij zijn verkla ring. Mr. Franken acht het ten laste gelegde wet tig en overtuigend bewezen en eischt een ge vangenisstraf van drie weken. Uitspraak: conform. Burgerlijke Stand van Den Helder ONDERTROUWD: S. Snip en P. C. Bruin, J. Boon en K. H. Slinger, J. B. M. van Deur zen en G. Gelijsteen, J. de Wit en A. H. Ver kerk, J. L. Schuurman en M. L. van der Vliet, P. Spanjer en R. Broos, L. Simonse en A. Sleu tel, H. A. Dorré en M. J. Thehu. BEVALLEN: P. A. L. M. Bosch-Michielsen, dochter. OVERLEDEN: J. L. Njjman (m.), 15 maan den. GETROUWD: S. Overhand en P. A. van Trierum. De rampen met de mijnenvegers. „De Telegraaf" verneemt, dat de ram pen met H.Ms. „Willem van Ewrjck" en Jan v. Gelder" in de mijnversperringen bij Terschelling niet door den Marineraad, maar door een speciale commissie van on derzoek zullen worden onderzocht. Daar hiermede defensiebelangen gemoeid zijn, zal dit onderzoek niet openbaar zijn. De beschadiging van de „Jan van Gelder" is ernstig gebleken, daar juist het achterschip ge troffen is, waar zich de beide schroeven bevin den, welke in halve tunnels draaien, ten einde ze te beveiligen tegen mijnenveegtuig. Dit type mijnenveger bezit een stevige mo torsloep, welke ook een inrichting heeft voor het bevestigen van den sleepkabel. Onlangs is het „ergens" gebeurd, dat de schroef van de sloep tegen een drijvende mijn sloeg, echter zonder dat een der stoothoorns geraakt werd. Ware dit wel geschied, dan was er van de sloep niets meer overgebleven. Uit deze nuch tere mededeeling, welke wjj van een marine officier vernamen, blijkt het enorme risico, waaraan onze mijnendienst blootstaat. Is heel sportief Den Helder present? Zooals door ons gisteren reeds bekend ge maakt is, wacht Den Helder a.s. Zaterdag middag een belangrijk sportgebeuren. Het sterkste landmacht-elftal komt uit tegen het sterkste marine-elftal en wel op het belange loos afgestane ,,Helder"-terrein. Dat belooft iets te worden. Dat belooft te worden een wedstrijd van groot formaat, te meer waar de landmachters de gelegenheid krijgen tegenover de beide nederlagen van den zomer, thans een gewonnen match te plaatsen. Daartegenover hoopt de marine op den win- nenden weg voort te gaan. Het resultaat zal men Zaterdagmiddag kunnen aanschouwen. Het is aan geen twijfel onderhevig, of verscheidene duizenden Heldersche sport liefhebbers zullen op het „Helder"-terrein aanwezig zijn, teneinde van dit sportge beuren te genieten. Heel de landmacht zal komen en heel de marine! Dat zal de organisatoren van deze derby ten zeerste verheugen, maar zeker niet minder het Marine Rampen Fonds, voor welke instantie deze wedstrijd gearran geerd wordt. De baten gaan naar de kas van dit Fonds, dat deze baten uitstekend kan ge bruiken. De prjjzen zijn heel populair gesteld, zoodat dit voor niemand een bezwaar zal zjjn. Terrein 20 ct., open tribune 30 ct. overd. tribune 40 ct., dienstpl. beneden den rang van korporaal 10 ct. De strijd vangt aan om half drie. Morgen hopen we de elftallen te publi- ceeren. „Welke wapens heeft u op uw lange reizen door den Indischen archipel meegenomen?" vraagt men mij vaak. Ik antwoord dan: ,,U bedoelt zeker geweren en revolvers tegen de wilde menschen en de wilde dieren?" „Ja, na tuurlijk", zegt de vrager. „Wilde menschen zijn er niet" merk ik dan op, „en wilde dieren z a g ik niet, want die loopen voor den mensch weg in het bosch". De vragers zijn dan teleur gesteld, want ze hadden zoo gevlast op inte ressante verhalen van overvallen door kop pensnellers, gevechten met beren, tijgers, oli fanten, slangen, orang-oetans, enz. „Maar", vervolg ik steeds, „merkwaardige dieren zijn er genoeeg, al zijn ze dan ook vaak klein en noemt men ze niet wild, en zeer gevaarlijk kunnen ze ook zijn! Een er van leeft in het duister, inh et verborgen. Het is de „rajap" (witte mier of termiet). Een eigenlijke mier is het niet. Voor dit diertje heeft iedereen re spect! Het vreet hout, leer, papier, kleeren, enz., is verzot op boeken, japonnetjes, leeren en houten koffers, deurposten, zolderbalken, stijlen, enz. Niets in huis of magazijn is veilig voor de rajap, tenzij de vloeren zijn gemaakt van goed aan elkaar sluitende tegels of van cement. Het is een voortdurende strijd tegen ze. Alleen djattihout (Java-teak) tasten ze niet aan, dat is te hard. Van buiten merkt men aan aangevreten deurstijlen of zolderbal ken niets. En toch kunnen ze tot op een zeer dunne buitenlaag na uitgehold zijn. En dan valt op zeker oogenblik een huis in elkaar! Zoo stortte in 1816 het heele groote gouverne mentspaleis in Calcutta in door de schuld der rajaps. Ook in Indië zijn zolders van huizen meermalen naar beneden gekomen. „Zelfs de rijksdaalders van de Javasche Bank hebben ze indertijd opgegeten", vertelt men u in Indië. „Maar" voegt men er aan toe, „dat is al heel lang geleden!" Eens per jaar komen ze voor den dag. Dat is in het begin van den regentijd. De indivi duen, die voor de voortplanting zijn bestemd- tin de termietenkolonies zjjn tot 15 verschil lende soorten, die elk hun eigen functie uit oefenen) vliegen dan uit. Dat zijn de bekende „larongs", die 's avonds bij zwermen van dui zenden op de lampen in de voorgalarij komen afvliegen. De regentijd met zijn larongs is de goede tijd voor vogels, hagedissen, mieren (de grootste vijanden der larongs), spinnen enz. Ik herinner me hoe eens een paar kodok's (heel groote en dikke bruikikkers) in de voor galerij van ons huis bij een dergelijke invasie het middelpunt van een zwerm larongs vorm den. Ze bleven kalm op hun plaats, verroerden geen vin, deden niets dan happen! Tot ze zich vol gehapt hadden. Toen hipten ze kalm weg. Bij het zwermen werpen de larongs de vleu gels af. De mannetjes en wijfjes, die er het leven hebben afgebracht, kruipen in den grond om te paren. Het achterlijf van het wijfje, de koningin, groeit uit tot een groote zak, waar uit eenige millioenen eieren te voorschijn ko men. Vermoedelijk kweeken de termieten op Java schimmelplantjes in hun nesten, die tot voedsel dienen. Ze veroorzaken den mensch veel hinder. In de natuur verrichten de termieten nuttig werk, omdat ze het doode hout van in de bos- schen omgevallen boomen fijn knagen en op ruimen. Sommige soorten bouwen wonin gen boven den grond. Ik beeld er hier een af. Een koe en een vrouw staan er naast om de grootte aan te geven. Dergelijke „nesten" ko men o.a. voor op Borneo langs de Mahakkam en op Zuid Nieuw Guinea. Die woningen be staan, volgens Pater Geutjens, uit vuurvast materiaal. De Papoea-vrouwen van Z. Nieuw Guinea gebruiken ze, volgens genoemden be kenden schrijver, om er de reusachtige feest- koeken (plm. 10 vierk, M. groot!) mee gaar te stoven. Daartoe stoppen ze flinke stukken van zoo'n nest in een groot houtvuur. Zijn die stukken flink heet, dan zijn ze voor het doel gereed. H. F. TILLEMA. Tot den dag van morgen is er weiftg nieuws. Eerst als Hitier zijn groote redevoering in den Rijksdag heeft gehouden, om 12.20 uur Neder- landschen tijd begint hij er mee, kunnen we zeggen of zijn voorstellen al of niet kans maken aangenomen te worden. Die kans schijnt echter niet groot te zijn, omdat verondersteld wordt, dat Hitier niet met positieve voorstellen zal komen, maar dat hij de mogelijkheid zal open laten, dat derden met voorstellen zullen komen, die door Duitschland overwogen zou den worden. De kans, dat men daartoe zal overgaan, is al zeer gering. Italië heeft reeds te kennen gegeven, dat het zich niet geroepen voelt als bemiddelaar op te treden. België, dat ook genoemd werd als vredesbemiddelaar, heeft dit ontkend. Engeland en Frankrijk zullen wel Duitsche voorstellen overwegen, maar zeker zelf geen voorstellen doen. De kans op vrede wordt hierdoor zooveel te geringer. Wanneer men de Lagerhuis- debatten leest, komt men opnieuw onder den indruk van de vastberadenheid van de Engelsche regeering, om geen compro- - missen te aanvaarden. Lord Snell, die als vertegenwoordiger van de arbeiderspartij het woord voerde, heeft nog eens duidelijk gezegd: „Wij moeten er voor zorgen, dat wanneer er een vrede komt, het een wer kelijke vrede is en geen wapenstilstand, tijdens welke ieder, die dat wenscht, zich zou kunnen bewapenen en voorbereiden op nieuwe daden van agressie". Hiermee wordt vrijwel de meening van het Engelsche en Fransche volk weergegeven, vertrouwen in het woord van Hitier heeft men niet meer. Duitschland zal dus een daad moeten stellen, die het aan Engeland en Frankrijk mogelijk maakt, om er op in te gaan en waardoor de door heel de wereld zoo vurig begeerde vrede zal kunnen worden her steld. Aan den anderen kant werden ook stem men vernomen, die er getuigenis van afleg den, dat ze terughuiverden voor den strijd. Het was lord Ponsonby, die wees op de ver antwoordelijkheid, die Engeland had tegen over zijn oude vrienden, waaronder hij Belgie en Nederland noemde, die door een strijd van eenige jaren hun handel volkomen ontwricht zouden zien en met den honger bedreigd zou den worden. Hij protesteerde tegen de ver dediging van de beschaving met de methoden der barbarij, door het uithongeren van kin deren en het afslachten van mannen aan beide kanten bij millioenen. Deze opmerking onderschrijven we, en we herhalen: Nooit kan men door een oorlog herstel van onrecht verkrijgen en nooit zal men door een oorlog een wereld zien verrijzen, gebaseerd op vrede en recht. Zooals haat zaaien, haat oogsten beteekent, zoo zal een oorlog altijd weer brengen tot nieuwe verbittering en tot voorbereiding van een nieuwen krijg. Toestand ernstig. Gisteren had in de Middenstraat op de boerderij van den heer Pluymers een vrij ernstig ongeluk plaats, waarbij een jon getje door een paard tegen het hoofd werd getrapt,, bewusteloos neerviel en tot nu toe niet bij bewustzijn is geweest. De stallen van de boerderij van Pluymers in de Middenstraat worden door de militairen gebruikt om een aantal militaire paarden on der te brengen. Terwijl de hoeven dezer paar den nu gisteren werden gekeurd door de mili tairen, stond daar zooals gewoonlijk een aan tal kinderen omheen, die vol belangstelling toekeken, hoe de soldaten met de paarden om gingen. Geen der soldaten lette eigenlijk op de kin deren, teemer daar deze niet in den weg liepen en rustig bij de deur stonden te kijken. Op een gegeven oogenblik zagen zij ech ter een jongetje achterover vallen, dat daarna bewegingloos op den grond bleef liggen. Wat precies gebeurd was kon geen der militairen zeggen. Hoewel zij aanvan kelijk dachten, dat hij van den hoogen drempel was afgevallen, moesten zij deze gedachten direct weer laten varen, daar het hoofdje zoodanig was verwond, dat hier een gewone val niet de oorzaak van kon zijn. Direct werd mej. Pluymers gewaarschuwd, die het ventje liet binnenbrengen en op een bed neerleggen. Toevallig was er een arts in de straat, die voorloopig hulp bood. Het Hos pitaal werd gewaarschuwd en even later arri veerde een auto van het hospitaal met een marinearts. Overbrenging naar het hospitaal werd drin gend noodzakelijk geacht. De doktoren zagen den toestand zeer ernstig in en tot nu toe is het ventje, een zesjarig zoontje van een fa milie Hellendoorn, uit de Smidstraat nog niet bij bewustzijn geweest. Zooals te begrijpen veroorzaakte het onge luk nogal eenige consternatie in de ander3 zoo rustige buurt. r

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 5