De zwarte Heide
IVOREN SCHAT
I
ReAle fon^enö en rnetijeb!
Oplossing raadsel vorige week
Nieuw Raadsel
Kan men een dag terug
gaan?
HET GEHEIM VAN DE
door A. Pandor
Als dat raadsel van de vorige week nu
niet erg gemakkelijk was, nu, dan weet ik
het niet meer. Trouwens, ik heb gemerkt
'aan het vrij grote aantal oplossingen, dat
jullie er niet je haar voor uit je hoofd be
hoefde te trekken, om tot de oplossing te
koifien. Alle inzendingen waren goed en dat
gebeurt niet vaak. Jullie hebt dus deze week
alemaal evenveel kans gemaakt het boek te
winnen, maar er was tenslotte maar één,
die zo gelukkig was en dat was of liever
waren:
ANNIE en JANTJE TER BRUGGEN,
Hoogstraat 23.
Jullie krijgen een fijn boek, dat zowel
door jongens als meisjes graag gelezen
wordt. Kom het maar gauw halen.
Rienus Schievink. Je versje is niet on
verdienstelijk, maar het was ook niet ge
heel goed en het derde coupletje heb ik
doorgeslagen, omdat het rijm en de rythme
daarvan niet deugde. Toch vind ik het aar
dig, dat je het vers gemaakt heb en ik zal
het hieronder afdrukken.
HERFST.
Reeds ziet men aan de bomen
De bladeren geel en rood,
Uit zijn de zomerdromen
En de natuur is dood.
Nu moet je toch maar weten,
Het blijft zo niet bestaan
En mag je nooit vergeten:
De zon zal weer opgaan.
De koude moet men lijden,
Die tijd gaat ook voorbij,
Daarna komt het verblijden,
Dan ben je weder vrij.
Marietje Verbeek. Allemensen, wat een
nieuws, Marietje. Als ik je op alles zou
moeten terugschrijven, had ik een pagina
nodig. Ik begrijp, dat je een fijne vacantie
hebt gehad in Den Haag, vooral die dag in
de Dierentuin was reuze. Daar zijn wij ook
nog met de kinderen geweest.. Wat een
massa leuke aapjes zijn er, hè? Wat een
sterfgevallen in de dierenfamilie heb je ge
had. Een hond, die een duif doodbijt, de
poes die uit het leven gaat en de goudvis,
die zich doodschrikt van het zware onweer!
't Is niet mis.
Teuntje Kloosterman. Alle jongentjes
van 17 maanden, doen wel eens dingen, die
ondeugend lijken, maar het niet zijn, Teun
tje. Als die kleine dreumes van Jullie een
beker water omkeert, dan is dat niet uit
ondeugendheid, maar natuurlijk omdat het
zo leuk is, dat dat water zo gezellig petst
en spat als je het op den grond gooit. Die
kleine dreumes van ons van tien maanden
trok van de week een heel theeblaadje met
alles wat er opstond van de vensterbank.
Nu je begrijpt, dat gaf muziek, maar een
ondeugende streek was het niet, die doe je
alleen, als je je ervan bewust bent, dat je
verkeerd handelt.
Martha, Tonia en Dientje Briars. Ook
als je de raadsels niet weet, mogen jullie
een briefje schrijven, hoor en ik zal het be
antwoorden ook. Vind je moeder de winter
niet gezellig? Nu, ik wel, natuurlijk houden
we allemaal meer van de zomer, maar
's winters kan je meer en harder werken en
is het thuis zo gezellig, als het buiten
stormt en regent, als het vriest of sneeuwt,
hè, dan kan he zo fijn zijn in de warme ka
mer en 's winters ga je voor je plezier naar
bed, maar 's zomers, dan ga je omdat je
moet. En dan al die feesten, die we straks
weer krijgen. Fijn hoor.
Eduard v. d. Pol. Wat een bof, hè, dat
jij het boek gewonnen hebt en dat zo vroeg
in den winter, als het zo doorgaat met het
geluk, dan heb je ik Maart een kast vol
boeken en een maag vol taarten.
Piet Oorburg. Heb je nog veel broers,
die kunnen trouwen, Piet? Je zou er bijna
naar verlangen, dat je er nog een stuk of
tien, twaalf had, die binnen het jaar in het
huwelijksbootje stapten, want sjonge, wat
een fijn feest heb jij gevierd, 't Is jammer,
dat het maar zowat vijftien uur geduurd
heeft.
Blaartje de Jong. Je mag net zolang
meedoen als je zelf wilt, Maartje. ik vind
het juist leuk, dat ik vriendjes en vriendin
netjes heb, die de pen nog hanteren als een
muizenstaart, vol bibberaties en dat er ook
zijn, die de eerste stap zetten op de weg
van Middelbaar onderwijs.
Mary ïurg. Ja, met de zwemmerij is
het afgelopen, Mary. Je vindt juist in dit
nummer de slotbeschouwing over het afge
lopen seizoen. We gaan nu aan de schaat
sen denken, aan sneeuw en ijs. Kijk maar
eens of je ijzers wel goed in het vet zitten
en of ze scherp zijn. Wie weet hoe gauw je
er op komt.
Jan Koomen. Ik weet me de tijd ook
nog te herinneren, Jan, dat we 's morgens
school hadden en 's middags vrij. Dat is 25
jaar geleden, ja, je ziet wel, dat ik al een oude
heer begin te worden en nu moeten jullie
ook weer een morgen of middag door de
soldaten thuisblijven, 't Is tnaar te hopen,
dat het spoedig is afgeloopen, want leuk is
het niet, al lijkt het van wel.
Doek en Leon v. d. Wal. Jou vader
doet hetzelfde spelletje, dat ik vaak met
m'n jongens doe. paardje spelen en als ik
even tijd heb vertel ik ze ook 's avonds een
verhaal. Dan liggen ze met hun viertjes
naast elkaar in een groot bed en reizen we
de lucht door, of door de zeeën en beleven
avonturen in sloten en bossen. Zo'n verhaal
duurt eigenlijk altijd te kort. Bij jullie zeker
ook?
Nu, jongens en meisjes, 't is tijd om te
stoppen en alle briefjes zijn beantwoord, dus
tot volgende week.
Goede oplossingen ontvangen van»
Loek en Leon v. d. Wal; Sientje Hooiveld;
H. A. Molenaar; Annie Janssen; Leni v. d.
Mast; Ida Zeeboud; Neel, Frits en Coen
Coster; Jan Koomen; Mary Jurg; Annie en
Jantje ter Bruggen; Nellie de Langen;
Marie Hooiveld; Johan v. d. Pol; Tieny Cos-
ter; Ria de Jong; Loekie Janssen; Jeltje
Stedena; C. v. Bijnen; Wijnand Kersten;
A. Klik; Maartje de Jong; P. Oorburg;
Tini v. Brederode; Eduard v. d. Pol; Antoon
Konkelaar; Tini, Dientje en Martha Briars;
Teuntje Kloosterman; Bali en Annie v. Bij
nen; Marietje Verbeek; Beppie Vink; Jan
Wever; Cor de Jong; Frans.
Januari
Februari
Maart
April
Mei
Juni
Juli
Augustus
September
October
November
December
Xgebruikt de visser.
X meer dan 100 jaar; altijd.
X f deel van een ei.
X dient om ons te vervoeren.
Xwerelddeel.
Zmetaal.
Xniet echt; bedriegelijk.
X klein vruchtje (varkensvoer).
Xvogel.
X cijfer.
De eerste letters vormen, van boven naar
beneden gelezen, een stad in Friesland.
Als een vliegtuig in 12 uur om de
aarde vliegt.
Frans wreef zijn ogen uit, knipperde een
paar maal en was wakker. Hè, nu was zijn
\terjaardag alweer voorbij. Jammer was
dat! Wat was het leuk geweest! Hij had
prachtige cadeaux gekregen en alle men
sen waren zo vrolijk geweest. Het was een
echte fijne dag. Hij zou hem best nog eens
willen overdoen vandaag. Wat zou het leuk
zijn, als hij eens terug kon slapen en weer
jarig kon zijn. Maar zoiets ging nu een
maal niet. Je kunt geen dag teruggaan. De
tijd kan 'niet ingehaald worden!
Frans lag daar lang over te denken, maar
het werd zo ingewikkeld dat hij er maar
mee ophield. Daar kon hij toch niet bij en
het was allemaal onzin.
Maar een tijd later hoorde hij een ver
haal van iemand, die een reis om de wereld
gemaakt had. Deze vertelde, dat je, als je
van het Oosten naar het Westen een reis
om de wereld maakt en laten we zeggen op
2 October weer thuis moest zijn, tot je gro
te verwondering zult merken, dat het thuis
pas 1 October is. Je hebt op die reis dus een
dag ingehaald! Maar waar is die dag ge
bleven? Hoe kan dat nu?
Frans werd er helemaal draaierig van,
toen hij erover nadacht. Hij dacht: als ik
nu in een vliegtuig stap, dat in 24 uur, dus
in 1 dag om de aarde vliegt, dan zou ik
's middags om 12 uur weggaan en dezelfde
dag om 12 uur terugkomen, want bij een
reis om de wereld, spaar je een dag uit. Als
ik dus in een vliegtuig ging zitten, dat in
12 uur om de aarde vliegt, zou ik bijvoor
beeld vanavond om 8 uur vertrekken en
vanmorgen om 8 uur weer aankomen!
Maar wat is dat allemaal voor onzin?
Hij vroeg het eens precies aan zijn va
der en deze legde het hem uit. Als je een
reis om de wereld maakt en je komt tus-
schen China en Amerika op de 180ste
breedtegraad, worden er plotseling twee
blaadjes van de kalender gescheurd in-
plaats van één. Zo wordt dus één dag uit
gespaard. Maar dat is nodig, welke elke
dag moeten de klokken op het schip, waar
op je reist, gelijkgezet worden. Je reist met
de zon mee en de dagen worden dus steeds
langer. Bij elke 24 uur heb je een uur te
veel. Dan moet er dus wel een dag ge
spaard worden, anders zou de kalender in
de war komen. In werkelijkheid spaart de
reiziger zelfs geen seconde uit.
Hoe is het nu met dat vliegtuig, dat des
middags om 12 uur veitrekt? Het vliegt
steeds met de zon mee, de zon staat steeds
boven de machine en zo heeft de piloot 24
uur lang middag. Voor hem is het net of de
zonneklok 24 uur lang stil staat, maar de
klokken op de aarde tikken steeds verder.
Frans moest er nog eens goed over pie
keren, maar toen begreep hij het toch ook.
DOOR DE HERFSTZON NAAR SCHOOL.
door Lies Helgers.
Hans vond het altijd even leuk om bij
oom Bob en tante Hanna te logeren. Hij
woonde zelf in een grote stad en hij was
bijna jaloers op zijn neefjes, omdat die fijn
buiten woonden bij de bossen en de hei.
Hans vond niets heerlijker dan lange
zwerftochten te naken door de bossen en
waterplanten te zoeken in de kleine sloot,
jes langs de weilanden. Als hij dan ook bij
Freddie en Joop logeerde, trokken ze er
altijd op uit.
Zo ging het ook deze keer weer. Wat was
het nu overal mooi buiten. De bladeren
aan de bomen werden al goud en bruin en
de lucht was zo zuiver en fris. Ze maakten
een lange wandeling, oom Bob, de neefjes
en Hans. Tante Hanna was thuis gebleven,
want ze had nog allerlei in orde te ma
ken.
Ze hadden een heel eind door het bos
gelopen en zagen in de verte al meer licht
doorschijnen, het bewijs, dat daar het ein
de van het bos was eh de hei begon. Hans
holde vooruit om zo gauw mogelijk bij de
hei te kunnen zijn.
Maar toen hij aan de rand van het bos
kwam, bleef hij verbaasd staan. Een lange,
dorre zwarte lap grond strekte zich voor
hem uit. Sommige stukken waren pikzwart,
alsof er roet op gegooid was. Juist wilde
hij aan Freddie vragen, wat er met de hei
gebeurd was, toen oom Bob aankwam. Hij
zag het verbouwereerde gezicht van zijn
neefje en zei: „Ja Hans, dat is nu het treu
rig resultaat van een paar onvoorzichtige
jongens! Zoals je ziet, is dit hele stuk afge_
brand."
„Echt afgebrand, oom?" vroeg Hans, die
het nog niet goed kon geloven. Hij had
toch nog niet lang geleden gezien, dat de
hei in volle bloei stond. Tot aan de horizon
strekte de dieppaarse vlakte zich uit. En
nu was het allemaal bruin en zwart. „Maar
hoe kwam dat dan, oom?"
„Dat zal ik je vertellen. Op een dag in
het eind van Augustus kwamen een paar
jongens bij ons aan de keukendeur. Ze
vroegen aan tante of ze een beetje water
mochten drinken. Dat gebeurt wel meer
's zomers en tante gaf hen natuurlijk alle-
bij een glas water. Ze vertelden, dat ze
met een heel troepje waren en dat ze al
een heel eind gewandeld hadden. Ze wil
den nog een paar kilometer doorlopen en
daar ergens hun eten klaarmaken. Ze wa
ren er erg trots op en zeiden: „We. hebben
een pan bij ons en we hebben een blik met
erwten en met worstjes bij ons. We gaan
echt zelf koken!"
Tante raadde hen toen aan om toch voor.
al heel voorzichtig te zijn, want door de
lange droogte was het hout en de grond
overal erg droog. Ook op de hei moesten
ze nu erg oppassen.
De grootste van de jongens, die een
groot litteken over zijn wang had, zei min
achtend: „Mevrouw, dat weten wij heus
zelf ook wel! Dacht u, dat we nog nooit
eerder een vuurtje gestookt hadden? We
weten precies hoe we het moeten doen!"
En toen vertrouwde tante Han het verder
maar. De jongens gingen even later weer
weg.
Toen ik die avond thuiskwam, hoorde ik
plotseling het geloei van de brandsirene en
van mensen, die ik onderweg tegenkwam,
hoorde ik, dat de hei in brand stond. Ik
rende naar huis en gooide vlug schoppen
en emmers in de auto. Toen zijn tante en
ik vlug naar de hei gegaan om mee te hel
pen. Je weet misschien, dat iedereen helpt,
als er een bos- of heibrand is. De brand,
weer alleen is meestal niet voldoende.
Toen we bij de bosrand kwamen, zagen
we daar een vuurzee voor ons, zoals we in
jaren niet gezien hadden. We hebben al
meer brandjes gehad, maar zo erg als deze,
was het nog nooit. Trouwens, je kunt zelf
zien, hoe ohze hei toegetakeld is!
Alle inwoners van het dorp hielpen mee.
We wierpen vlug een dam van zand op bij
de bosrand om de bomen tenminste te be
schermen. We stonden in een dichte rook
wolk. We hoestten en kuchten allemaal
door de rook, die we opsnoven, maar we
begrepen, dat er heel veel van het blus
werk afhing. De brandweer was ook al ge
arriveerd, maar we konden maar heel wei
nig water krijgen uit het bosbeekje. Daar
om moesten we alles met zand doen.
Vier uur lang hebben we als paarden ge
werkt om het vuur te beletten verder te
gaan en het is ops gelukt om het bos te
sparen. Maar van de hei was een lelijk stuk
afgebrand! Nog steeds brandde het door,
maar langzamerhand konden de meeste
mensen toch naar huis gaan. Op gevaar
lijke plaatsen bleven een paar wachtposten
gewapend met schop en emmer staan, om
te voorkomen, dat het vuur daar verder
ging.
De volgenden dag ontdekten we de oor-
zaak van de brand. Toen ik over het afge
brande gedeelte liep, zag ik op een plaats
de overblijfselen van een kampvuur, dat
niet op de goede manier was aangelegd.
Er was niet eens een dammetje van zand
omheen. Bovendien vertelden een paar dor
pelingen me, dat ze gisteren een troepje
jongens hadden gezien, die rugzakken en
kookpotten bij zich hadden en die heel
snel de landweg opliepen. Een van de jon
gens had een groot litteken over zijn
wang!"
Hans was echt onder den indruk van het
verhaal en zonder een woord te zeggen,
liep hij de verbrande hei op. Wat zag dat
er allemaal zielig uit. Al die prachtige hei
deplanten lagen nu verkoold tegen de
grond. Wat vreselijk, als er zo door je
schuld een stuk hei afbrandde! Wat waren
die jongens ook dom geweest. Hans zei er
maar niets meer over, maar hij nam zich
voor om zelf altijd heel voorzichtig te zijn,
als hij nog eens een vuurtje zou aanleggen.
Ze liepen door het afgebrande stuk heen
en zuchtten var opluchting, toen ze einde
lijk weer in een mooi gedeelte kwamen,
waar het vuur niet was geweest. Hier was
het weer prachtig en ze genoten op de ver
dere wandeling van al het moois, dat ze
zagen!
Een avontuurlijke reis naar de ontoegankelijke
oerwouden van Afrika, op zoek naar de plaats
waar de olifanten hun laatste levensdagen slijten
133.
„Dat zijn ze gewoonlijk", zei haar vader.
„Een prachteigenschap is dat wel", viel Koen
hem in de rede. En inderdaad waren de kaf
fers nu even vriendelijk als ze eerst vijandig
geweest waren. Zij respecteerden kracht en
bekwaamheid, en dit toonden zij door hun be
wondering voor Pené uit te spreken.
„Bwana Roho", zei Boo-loo-la tegen hem
en zij namen onmiddellijk deze naam over.
Na Kazimcto verschillende mededelingen te
hebben gedaan over 1e te volgen weg, riep
het opperhoofd zijn mensen bij elkaar en
de kaffers verdwenen.
134.
Lopez vergezelde hen ofschoon het duide
lijk. was, dat hij in ongenade was gevallen.
Ze zetten hun tocht met de auto's voort, die
nu langs een bedding ging, waar meestal een
smalle rivier stroomde, maar het was nu het
natte seizoen en het smalle watertje was ge
zwollen tot een brede, snelle stroom. Op
sommige plaatsen was de weg geheel ver
dienen.
135.
De tocht was gevaarlijk en men vorderde
slechts langzaam. Opeens zakten de s»enen
onder de zware wielen van mijnheer Hendriks
auto weg en het voertuig verdween met zijn
wielen diep in de grond. René zette zijn eigen
auto op een hoog punt neer, stopte en holde
naar zijn vrienden terug om hen te helpen.
Gelukkig was er niemand gewond. Maar de
wagen zakte dieper in de weke grond van de
136.
Uren lang zwoegden allen, de dragers en bet
gezelschap zelf om de zware wagen weer op
de goede weg te krijgen. Het water had de
grond zo doorweekt, dat iedere keer als men
één kant van de wagen vrij had, de andere
weer dieper wegzonk. Ze waren allen zo in
gespannen aan het werk zelfs Bep deed
wat haar krachten toelieten dat ze in bet
geheel niet op hun omgeving letten. Ook. de
7,^1 T spande zijn krachten in, onl
zijn blanke vrienden L helpen.
I