IVOREN SCHAT
Hoe de ff
ten
onder
Hef Duifsche
pefro!eumvraagstuk
oog niet opgelost
«fvïss
Radioprogramma
Het geheim van de
ff
gezagvoerder en loodsen
feuilleton.
j^Het Meisje
uit den
exprestrein
russische productie nauwe
lijks voldoende geacht
voor eigen behoefte.
door: A. PANDOR
Indra
Gezagvoerder en loodsen vertellen
VERTELLEN.
Het Zweedsche stoomschip „Eriks
borg", onder commando van kapitein
Frederikson meerde gisteren in
den vroegen ochtend in de hoofd
stad aan een der pieren van de
Coenhaven. Het schip heeft den tra-
gischen ondergang van de Finsche
houtboot „Indra" nabij Terschelling
meegemaakt en de geredden, in to
taal negentien personen, waaron
der de Nederlandsche loods H. W.
A. E. Tuil uit Delfzijl, aan boord
genomen.
Wij waren gistermorgen aan boord van
de „Eriksborg In de hut van den gezag
voerder troffen wij behalve kapitein Fre
derikson, den gezagvoerder van de onderge
gane „Indra", den heer F. V. Linhohn, den
loods van de „Indra", H. W. A. E. Tuil uit
Delfzijl en zijn broer D. Tuil, eveneens uit
Delfzijl, die de „Eriksborg" loodste. De ge
redden onder wie zich drie vrouwen bevin
den, waren nog aan boord. Twee leden der
bemanning, de tweede stuurman Helman
en een stoker, liepen tamelijk ernstige ver
wondingen op en zij zijn Maandagavond te
IJmuiden van boord gehaald en in het St.
Anthonius ziekenhuis opgenomen. Vier an
dere leden van de „Crew" zijn zeer licht
gewond en konden aan boord worden ver
bonden, een van de drie vrouwen kneusde
een arm.
Bij de ramp zijn drie personen
om het leven gekomen, n.1. de
eerste machinist, Marlnlund, de
donkeyman Muitanen en de stoker
Farm.
De Nederlandsche loods H. W. A. E. Tuil
en kapitein Lindholm van de „Indra", ver
tellen in sobere woorden over het vreese-
lijk ongeluk, dat het leven van drie zeelie
den heeft gekost en dat schip en lading
heeft doen ondergaan.
Het verhaal van den loods.
De loods was onder Bornholm aan boord
gekomen, zijn broer D. Tuil was aan boord
van de „Eriksborg" gegaan, beide schepen
waren met hout op weg naar Zaandam. De
„Indra", een schip van ongeveer 2.000 ton
laadvermogen van de Nautic Steamship
Comp., te Abo kwam van Sundsval (Zwe
den).
In de buurt voer nog een dorde schip,
nd. de Zweed „Karen" eveneens beladen
met hout voor Zaandam. Er was afge
sproken, dat de schepen in convooi zou
den varen, om elkaar indien dit noodig
was assistentie te kunnen verleenen.
Het was een tamelijk kalme zee, om on
geveer kwart voor elf had de radiotelegra
fist een S.O.S. sein opgevangen van een
schip, dat in het Kanaal in nood zou ver-
keeren. De loods stond op de brug met een
roerganger en de tweede stuurman Helman.
Het schip bevond zich toen op 53 gr. 27' N.
B. en 5 gr. 5' 2" O.L. buiten de mijnenvelden
Ruim kwart over elf 1 ging de stuurman
even naar beneden. Enkele seconden later
klonk een zware ontploffing.
Het schip was aan stuurboordzijdeter
hoogte van de machinekamer geraakt. Ik
stond vertelde loods Tuil, aan stuur
boordzijde van de brug door mijn kijker de
omgeving op te nemen.
Alles was in een minimum van
tijd gebeurd, korter dan ik het ver
tellen kan, mijn kijker werd uit de
hand geslagen, een watermassa
spoot uit de machinekamer omhoog,
stukken hout en deelen van het
schip werden her- en derwaarts ge
slingerd. Het onderstuk van de brug
werd onder mij weggeslagen.
Naar het Engelsch
bewerkt dooi
J. van der Sluys
29.
„Mooi. Nu handen omhoog."
„Dat is tijd verknoeien, hè?"
„Ik zie, dat er een idee door je hoorn
spookt, dat ik het niet zoo ernstig meen,
waarschuwde de reverend. „Het zal jullie
leven redden als je het tenminste de moeite
Waard vindt het te redden wanneer je je
In je hoofd prent, dat ik het héél ernstig
hieen en dat ik je zal neerschieten als je
ook maar één bevel niet gehoorzaamt, of ver
zuimt te antwoorden op maar één vraag, e
gehoorzaamt onmiddellijk en je antwoor on
middellijk of je krijgt een kogel. En je liev
gezellin ook. Begrepen?"
Vier handen gingen omhoog.
„Dank je. Nu dan. Waar zijn jullie gevan
genen? Vlug!"
„Norwich," verklaarde de Londenaar.
„Je bedoelt dat ze in den anderen wagen
Waren?"
„Natuurlijk waren ze dat. Suffers waren
jullie om ons achterna te gaan
„We zullen zelf wel uitmaken of we sur
fers waren of niet. Waarom zijn jullie met
haar Norwich gegaan?"
„Om jullie van de wijs te brengen.
's ons gelukt."
„Wie is er naar Norwich
„De baas".
„Aha, onze vriend met het paarde g
Hoe heet hij?"
„Smith."
„Dank je. En hoe heet hij werkelijk.
'•Dat is zijn ware naam."
Alles kraakte en splinterde.
De kapitein was op het oogenblik van de
ontploffing in z'n hut „Het leek vertel
de hij of de wanden op mij toekwamen.
Alles kraakte en splinterde. Ik wist de deur
open te rukken en stormde naar boven.
Het was een ravage en het schip begon
snel te zinken. De stuurboordsloep was vrij
wel totaal versplinterd ook de werkboot
was in elkaar gedrukt. De derde sloep was
nog te gebruiken.
Kapitein en loods stelden een on
derzoek in, in de machinekamer.
Het was duidelijk, dat de mannen
die daar hun taak vervulden, redde
loos verloren waren. De machine
kamer stond al voor het grootste
deel onder water.
Met veel moeite was de sloep, gestreken,
als laatsten gingen kapitein Lindholm en de
loods Tuil van boord.
„We konden onmogelijk langer aan
boord blijven, de toestand in de machine
kamer was van dien aard, dat aan redden
van de menschen niet te denken viel. Zij
waren reeds omgekomen.
Het schip dreef bovendien in de richting
van de mijnenvelden".
De gewonde stoker, die thans in
het ziekenhuis te IJmuiden ligt,
vertelde hij nog, was een paar se
conden voor het ongeluk van plan
naar beneden te gaan. Hij stond
reeds op de ladder naar de machi
nekamer. Door den luchtdruk werd
hij als een projectiel naar boven
geschoten, waar hij op het dek te
recht kwam.
Een vreeselijk oogenblik.
De loods van de Eriksborg, D. Tuil, stond
toen de ramp met het schip, dat zijn broer
loodste, op de brug.
„Ik hoorde een vreeselijke ontploffing,
eenige honderden meters verder, zag ik, dat
de „Indra" midscheeps werd opgelicht, een
zuil water spoot ter hoogte van de machine
kamer naar boven. Een oogenblik zag ik
mijn broer niet meer op de brug. Een vreese
lijk oogenblik, even later had ik hem weer
in mijn kijker. Hij liep heen en weer. Hij
leefde. We hebben elkaar stevig de hand ge
schud,toen hij veilig en wel aan boord van
de Eriksborg stapte, vertelde de loods in
zijn eenvoudige woorden.
En hij had zelfs zijn kijker, die hem op de
brug uit de hand werd geslagen, weer terug.
„Ja. viel de loods van de „Indra" in, die
had de stuurman in het gangboord gevon
den en in weerwil van de opwinding van
het oogenblik opgeraapt.
De „Eriksborg" had eveneens sloepen ge
streken, maar de bemanning va* de Indra
kon zonder hulp aan boord komen, waar
natuurlijk direct begonnen werd met het
verbinden en verzorgen van de gewonden.
We bleven, zoo vertelde de loods van de
Eriksborg, nog eenigen tijd bijgedraaid lig
gen. Maar het was duidelijk, dat het met
de „Indra" gedaan was.
Het wrak zonk langzaam, het voorschip
stond reeds gedeeltelijk onder water en bo
vendien dreef het schip in de richting van
de mijnenvelden. We besloten aldus kapi
tein Frederikson, de reis voort te zetten, Ook
de „Karen" die geen hulp behoefde te bie
den, zette de reis voort en tegen elf uur
liepen we gisteravond te IJmuiden binnen
om later naar Amsterdam op te stoomen.
De geredden, w.o. nog vier licht gewonden
maken het goed. Gistermorgen was de
vreemdelingenpolitie aan boord voor de
controle der papieren.
Over de terugreis van de bemanning van
de „Indra" staat nog niets vast.
In de „Neue Zuercher Zeitung" wordt in
een desbetreffend artikel verklaard, dat de
productie van petroleum in de Sovjet-
Unie geheel in het kader van het derde
Vijfjarenplan staat. Volgens statistische
gegevens bedroeg de totale productie aan
olieproducten in 1930 18.83 mill. ton, terwijl
deze reeds in 1935 steeg tot 26.78 mill. ton,
en vervolgens omhoog liep tot 32.4 mill.
ton in 1938.
De toenemende binnenlandsche
vraag, welke een gevolg is van
de sterk gestegen industrialisatie,
alsmede van het toenemend ge
bruik van machines in den land
bouw, heeft tot gevolg gehad, dat
de export van petraleumproducten
gedurende de laatste jaren aan
zienlijk is gedaald. De uitvoer liep
terug van 6.1 mill. in 1932 tot 1.92
mill. ton in 1937. Ook-de export
van benzine daalde, en wel van 2.01
mill. ton in 1932 tot 420.000 ton
in 1936.
De Russische bodemvoorraad aan olie
producten wordt op ongeveer 8.640 mill.
ton geraamd, hetgeen ongeveer de helft
beteekent van de geschatte, in den aard
bodem aanwezige, wereldvoorraden. De pro
ductie van de Russische petroleum gaat
echter met groote technische moeilijkheden
gepaard, hetgeen duidelijk blijkt uit het
feit. dat het percentage aan uit ruwe pe
troleum gewonnen benzine ongeveer 30 pet.
is,' terwijl dit cijfer voor de Vereenigde Sta
ten tusschen de 45 on 50 pet. schommelt. De
opbrengstcijfers van benzine der Russische
raffinaderijen geven blijk van een toene
mende activiteit. De productie steeg van
1.97 mill.' ton in 1930 tot 3.1 mill. ton in
1935 en verdubbelde tot 6,2 mill. ton in 193S
De door Duitschland beoogde ex
port van Russische petroleum zal
geheel daarvan afhangen of men er
in zal slaqen de productie overeen
komstig het derde Vijfjarenplan
werkelijk te doen stijgen van 30
mill. ton in 1938 tot 48.5 milL ton
in 1942.
Gezien de technische moeilijkheden en
het ontbreken van geschoold personeel
bedraagt het percentage der boringen
slechts 74 pet. van het vastgestelde cijfer.
Van belang in dit opzicht is, dat in de
Duitsch—Russische ruilovereenkomst aan-,
zienlijke bestellingen ten behoeve van de
Russische petroleumindustrie zijn begrepen.
In hoeverre Rusland in staat zal. zijn bij
te dragen tot de voorziening van de Duit-
sche behoefte aan olieproducten is moei
lijk te zeggen. Het is bekend, dat Rusland
nog steeds benzine in de Vereenigde Sta
ten koopt, hetgen er op wijst, dat de bin
nenlandsche vraag de eigen productie over
treft.
DONDERDAG 12 OCTOBER 1939.
Hilversum I, 1875 en 414,4 m.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.00—12.00 NCRV.
8.00 Berichten ANP.
8.059.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
10.15 Morgendienst.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 KRO-orkest. (12.45—1.10 Berichten AN
P, gramofoonmuziek).
2.00 Handwerkuurtje.
3.003.55 Vocaal- en instrumentaal concert.
4.00 Bijbellezing.
5.00 Gramofoonmuziek.
5.15 Handenarbeid voor de jeugd.
5.45 „Apollo" en gramofoonmuziek.
6.45 C.N.V.-kwartier.
7.00 Berichten.
7.15 Boekbespreking.
7.45 Causerie „Metaalbewerking: Gereed
schappen".
8.00 Berichten ANP, herhaling SOS-berichten.
8.15 Het Nederlandsche Kamerkoor en solisten
9.30 Causerie „Onderwijsvernieuwing".
10.00 Berichten ANP, actueel halfuur.
10.30 NCRV-Salonorkest,
11.25 Gramofoonmuziek.
11.50—12.00 Schriftlezing.
Hilversum n. 301.5 m.
AVRO-Uitzending,
8.00 Eventueel berichten ANP, hierna: Gra
mofoonmuziek.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonmuziek.
10.30 Voor de vrouw.
10.35 Omroeporkest en solist, (Om 11.00 en
12.00 Declamatie).
12.30 Gramofoonmuziek. (Ca. 12.45 Berichten
ANP).
Een avontuurlijke reis naar de ontoegan
kelijke oerwouden van Afrika, op zoek naar
de plaats, waar de olifanten hun laatste le
vensdagen slijten.
141.
„Ik zal op hen letten", beloofde Boo-loo-la.
Hij greep naar zijn tas van leeuwenhuid en
haalde er een stenen potje uit te voorschijn.
Het leek wel of er een soort van zalf in zat.
Met een paar rustige bewegingen smeerde hij
dit op zijn gezicht.
„Het licht!" gilde Bep bijna. „Daar moet
zeker een soort - an fosforverf inzitten," zei
mijnheer Hendriks. In het duister van het
vuurloze kamp gaf de griezelige substantie
een onderaardse blauwe gloed aan de trekken
van Boo-loo-la.
142.
„Op een kleine afstand lijkt hij een bewe
gend hoofd zonder een daarbij behorend
lichaam," fluisterde Bep.
„Daarvoor zijn de Wanderobo's bang", zei
hij rustig.
„Grote medicijn," gaf Kazimoto vol ontzag
toe.
Toen slipte de olifantsman weg en was
spoedig in de zwarte jungle verdwenen. „Hij
zal hun de doodstuipen op het lijf jagen," zei
Koen glimlachend.
„Ik ben benieuwd," zei René zacht, soms
denk ik, dat Boo-loo-la onze vriend is, dan
weer, als ik bedenk, wat hij reeds gedaan
heeft nu, ik ben benieuwd."
„Ik weet zeker, dat we ons hier op het
grondgebied van de Wanderobo's bevinden,"
zei mijnheer Hendriks.
En alsof het een bevestiging was van het
geen mijnheer Hendriks juist zei, klonken er
wilde kreten uit de donkere jungle, niet ver
weg!
HOOFDSTUK 11.
De ontvoering.
143.
De kreten werden gevolgd door het doffe
geschuif van vluchtende voeten en het geluid
van vele kaffers, die door het kreupelhout
een goed heenkomen zochten. „Ik geloof, dat
dit het antwoord is op jouw twijfel, René,"
zei mijnheer Hendriks. „De krijgers van den
Wanderobo-stam hebben het niet begrepen op
de toverzalf van Boo-loo-la!"
„Ik kan het hun niet kwalijk nemen," zei
Bep huiverend. Spoedig keerde de olifants
man terug. „Nu kunt U veilig een kampvuur
maken, Bwano Roho", deelde hij mede. Meer
om Bep gerust te 'tellen, had Boo-loo-la de
geheimzinnige zalf reeds van zijn gezicht ge
veegd en zag er weer normaal uit. Om op
alles voorbereid te zijn, zette mijnheer Hen
driks een wacht uit, maar de wacht verliep
gelukkig zonder moeilijkheden. Zoodra het
dag werd, stonden ze op en waren spoedig op
weg, want de onderzoeker hoopte het kamp
van den Sheik Mohamed dien dag te bereiken.
144.
Juist toen ze het goede pad weer bereikt
hadden, gebeurde er iets vreemds. Van de
hoogte van het tafelland, waar ze vlakbij
hadden gekampeerd, hadden ze een wijd uit
zicht over de jungle. „Olifanten!" riep Koeij
uit, terwijl hij naar iets wees.
Drie olifanten kwamen langzaam in het
zicht. „Scheelt hun iets?" vroeg Bep, „ze
zien er zoo zwak uit, kijk eens hoe rimpelig
ze zijn."
I.15 De Romancers en soliste.
2.15 AVRO-Aeolian-orkest.
3.00 Brei- en borduurcursus.
3.45 Gramofoonmuziek.
5.00 Voor zieken en thuiszittenden.
4.30 Orgelspel.
5.00 AVRO-Weekkaleidoscoop.
5.25 Voor de kinderen.
5.30 AVRO-Amusementsorkest en solist.
6.30 Sporthalfuur.
7.00 Voor de kinderen.
7.05 Programma voor militairen.
8.00 Berichten ANP, mededeelingen, eventueel:
Vraag en antwoord.
8.25 Het Concertgebouworkest en solist. (In
de pauze: Causerie „Erasmus en wij").
10.20 Gramofoonmuziek met toelichting
II.00 Berichten ANP, hierna: het AVRO-dans-
orkest.
11.4012.00 Nina Dolce's Puszta-orkost.
„Dat is niét zijn ware naam. En jullie ge
vangenen zijn niet meegenomen naar Nor
wich. Je hebt je kans gehad. Tenzij ik bin
nen de tien seconden antwoorden overeenkom
stig de waarheid krijg op deze twee vragen,
zal ik je neerschieten als 'n hond."
Een onverwachte uitbarsting van de vrouw
volgde.
Laat dat in 's hemelsnaam met gebeuren,
jammerde ze. „Zijn naam is Chrisholme, als
je het dan met alle geweld wilt weten, Wil-
liam Chrisholme."
Chrisholme," herhaalde de reverend. „Dus
die is het! Ik had me al dikwijls afgevraagd
wie het zijn zou. En hij is naar Norwich ge
gaan?"
Ja."
Het was de vrouw, die thans de antwoor
den gaf.
„Alleen?"
Ja."
De Londenaar spuwde en gaf het op.
„Waarom ging hij alleen?"
Hij wacht daar op ons."
Juist En waar hoopt hij jullie te ontmoe
ten?"
„In Hornsey."
Gek'" snauwde de Londenaar.
"jij bent gek!" bitste de vrouw terug.
Wat heeft het voor doel? We zijn er im
mers toch bij". Ze wendde zich weer tot den
feestelijke. ..Ja, dat was het plan. Maar het
oinf mis. En nu weet u het.
Neen, nog niet alles. D'r was er nog een,
Barlow. Hoe zit het met hem
„Misschien weten jullie daar nog meer van
dan wij", blafte de Londenaar.
„Komt hij ook bij jullie?" vervolgde de re
verend onverstoorbaar.
De vrouw antwoordde weer.
„Hij had er al moeten zijn, maar hij kwam
niet. Nu, toen konden we niet langer wach
ten..."
„U had gelijk", wendde de reverend zich
tot Freddy. „Het was het wachten op Bar
low, dat de vertraging veroorzaakte".
„Ja. maar waar is Miss Leveridge?" riep
Freddy. „Verdraaid, wat doet de rest er toe?
Wat hebben jullie met haar gedaan?"
Hij beet den Londenaar de vraag toe, maar
d ""ouw nam weer het woord.
„O, ik zal het u zeggen. Ze is nog in het
huis..."
„Wat!" riep Freddy stom verbaasd.
„Kalm", vermaande de reverend. „Niet je
r vol ver 'aag do<~~
Hii -->7;- --ar de vrouw". Ga door.
Maar deksels vlug alsje' lieft".
„Nou, ik zei het u toch?" repliceerde de
vrouw p-eor'kkel'V'. 7e is nog in het huis.
Het k'-id ook. Ze r
ten je komt er door de kast onder da hau-
trap en aar moesten ze blijven, totdat we
gekregen hebben, wat we wilden".
Freddy s hand trilde en de vrouw keek
angstig naar zijn revolver.
„Dus die twee meisjes zijn op het oogen
blik in den kelder?" riep hij.
„Ja," bromde de vrouw. „En Chrishalme
heeft den sleutel."
„Daar alleen achtergelaten om mis
schien te verhongeren?"
„Er moet voedsel zijn," stelde de reverend
hem gerust. Hij sprak kalm, maar ondanks
zijn kalmte was hij niet minder ontroerd dan
Freddy. „Ontvoerders benadeelen zichzelf,,
als zij hun slachtoffers dooden."
„Kom! Laten we teruggaan," stelde Freddy
opgewonden voor.
„We zullen zoo gauw mogelijk vertrekken,"
verzekerde de reverend, „maar er zijn eerst
nog een paar kleinigheden te regelen. We
moeten om te beginnen dit prettige stel
naar 't dichtbijzijnde politiebureau brengen.
Dan moeten we zien Chrisholme in Hornsey
op te vangm. Tusschen haakjes, als Chris
holme jullie hoofdman was, dan veronderstel
ik, dat hij ook jullie financier is? Jullie pen
ningmeester om zoo te zeggen? Had hii al
het geld?"
„Kerel, schei uit," blafte de Londenaar
hem aan. „Je maakt me misselijk met je ge-
De vrouw echter was mededeelzamer.
„Gebruik je verstand toch," riep zij schor
uit. „Of heb je zoo'n zin om doodgeschoten
te worden? Je kunt evengoed direct vertel
len, wat ze anders uit je persen! Trouwens
wat doet het er toe, wie de centen heeft?"
„Ik wacht nog iteeds op antwoord
merkte de reverend op.
„Goed. Chrisholme was het hoofd, maar
Barlow was de penningmeester, zooals u het
noemt. Het was omdat hij de duiten bij zich
had, dat we zoolang op hem hebben gewacht.
Ziet u, we dachten, dat dit de mep zou wor
den. O, ik geloof niet, dat ik iets vertel, wat
u nog niet weet," voegde ze er gedwee bjj.
„Ik denk dat u heel wat meer van Barlow
weet, dan u zegt, nietwaar?"
„Ik stél vragen, ik beantwoord ze niet,"
verklaarde de reverend kortaf. „Is er een
touw in de auto?"
„U zou er een kunnen vinden."
„Ga dan opzij staan, "ven handen om
hoog laten. Je weet wat er gebeurt op het
oogenblik dat ze omlaag komen."
„Ze vonden een voldoende hoeveelheid
touw. Het ehoorde blijkbaar tot de uitrus
ting van de ontvoerders. Twee minuten' later
waren de Londenaar en de vrouw stevig ge
bonden en op den vloer van de auto gedepo
neerd. B F
„Wat nu?" vroeg Freddy gespannen. „Di
rect naar Holt en ze onderweg afleveren?"
„U hoeft niet te stoppen om ze kwijt te
raken als u zich bij uw motorfiets houdt
meende de reverend. „U doet, geloof ik
inderdaad beter door zoo vlug als u kunt
teruggaan. Hier, neem deze electrische zak
lantaarn—die zou u in den kelder noodig
ter" ui" Ik ben overigens vlak ach"
motor^Ma^" ri6P ^reddy en £UPte naar zijn
motor. Maar voor hij opstapte, bleef hij op
eens stilstaan. Zijn gez'eht betrok
„De sleu'cl van den kelder!" zei' hij.
Als Chrisholme Hornsey bereikt wordt hii
daar opgevangen en krijgen we den sleutel
den Z1]e handen'" Iuidde het antwoord van
den reverend. „Maar volgens Trant
Chrisholme naar huis terugkeeren, nietwaar"
Ik ben het met Trant eens
perde°Fr<Ly! kUMen Z«n?" °P"
ren?atLiS Vf ®e" mo2elijkheid," gaf de reve-
knikte de revend Maar herLf0beeren'''
loop worden." het Zal een wed-
-En wij winnen dien!" besloot Freddy.
(Wordt vervolgd.)