Naar het hart van de
Compagnie
ZAL DE ZEEOORLOG BRENGEN?
De consequenties van de honger blokkade
De moderne keukenwagen
Waarheen?
Lach en vergeet
Het oorlogsjaar 1939
Bedreiging der Engelsche
voedsel toe voer - wegen
Modern
Zijn zestigste inbraak
Druivenoogst in
Moezelgebied
In een drietal artikelen zullen we de
mogelijkheden nagaan, die zich ter zee
in den huidigen oorlog zullen kunnen
voordoen. De sterkte van de Engelsch-
Fransche vloot, en haar positie ten op
zichte van de Duitsche en de blokkade
die het gevolg is van de Britsche supe
rioriteit ter zee en de ligging der ver
schillende mijnen-velden rechtvaardigen
het vermoeden, dat de oorlog zich zal
beperken tot duikbootaanvallen en de
bestrijding daarvan. Tenzij Duitschland
(misschien met behulp van de Rus
sische Oostzeevloot) een tweede slag
bij Jutland forceeren zal
Wat zal de oorlog brengen, en voor
welke verrassingen zal hjj ons plaatsen,
dat is een vraag, die herhaalde malen ge
steld wordt en talloos vele zijn de gissin
gen over het verloop van den krijg, vooral
nu we nog steeds in de periode van af
wachten schijnen te zijn en offensieven
nog niet in volle verschrikking worden
ingezet.
Niet alleen wat betreft den landoorlog,
maar ook aangaande den zeeoorlog blijft
het bij gissingen, temeer, daar schijnbaar
een treffen wordt vermeden en men zich
van Engelsche zijde schijnt te beperken
tot het bewaken van de toegangen tot de
Noordzee en de controle over dit water.
Om op deze vraag een antwoord te
geven moet men zich rekenschap geven
van de vlootsterkten der in het conflict
betrokken mogendheden, de posities hun
ner vloten en de daaruit voortvloeiende
mogelijkheden.
Een blik op de kaart doet zien, dat de
Duitsche vlooteenheden, die te Kiel zijn
gestationneerd en door het Kieler Kanaal
de Noordzee bereiken kunnen, volkomen
door Engelsche mijnenvelden en de Brit
sche vloot zijn ingesloten.
Een groot mijnenveld ligt ten Zuiden van
56" N.B. en ten Oosten van 5° O.L., dus ge
heel Duitsch Oost-Friesland en voor een ge
deelte der Deensche kust. Hierdoor zijn de
monden van den Wezer en de Elbe, waaraan
de groote handelssteden Bremen, Wesermunde,
Hamburg, Altona, Cuxhaven liggen, volkomen
van de zee afgesloten. Ook vanuit Emden is
de open zee moeilijk meer te bereiken. Voor
het Skagerak bevinden zich weliswaar geen
mijnenvelden, maar hoogstwaarschijnlijk wordt
deze uitgang door de Britsche strijdkrachten,
die eenige dagen voor het uitbreken van den
krijg in de Noordzee waren geconcentreerd,
beheerscht.
Wel doen geregeld geruchten de ronde over
een treffen in dit deel van de Noordzee en voor
de Noorsche kust, maar deze geruchten zijn in
het geheel niet te controleeren, temeer daar van
Engelsche zijde steeds weer dementies volgen.
Een ander mijnenveld ligt voor de kust van
Midden-Engeland om de industriecentra en
havenplaatsen van Midden-Engeland tegen een
beschieting vartuit zee te beschermen.
Door Duitschland zijn de toegangen tot de
Oostzee met mijnen versperd, en gedeeltelijk
ook door de Deensche regeering voor Kopen
hagen, zoodat de Oostzee hermetisch gesloten
is en zal blijven.
Hoewel over de ligging der diverse vloten
het diepste stilzwijgen wordt bewaard, is het
vrij logisch, dat zij deze posities hebben inge
nomen; de Engelsche op de Noordzee als be
waker van de Duitsche toegangswegen tot
deze zee, de Duitsche gedeeltelijk in de Noord
zeehavens tot werkloosheid gedoemd, gedeelte
lijk in de Oostzee, waar zij ongehinderd, zeer
waarschijnlijk gesteund door de Russische
vloot de hegemonie uitoefent, wat duidelijk
blijkt uit het opbrengen van Finsche en vooral
Zweedsche schepen, die zich in deze zee wagen.
Het zal de Duitschers waarschijnlijk nooit
gelukken de afsluiting te doorbreken, om
dat zij kwantitatief steeds in de minderheid
zijn.
Sedert Japan zich van Berlijn heeft afge
keerd, is voor Engeland de mogelijkheid ge
schapen om een grooter deel van zijn vloot in
de Europeesche wateren te concentreeren.
Was voor het bondgenootschap met Rusland
het democratische bloc, wat vlootsterkte be
trof in de minderheid ten opzichte van de as
Rome-Berlijn-Tokio, nu is de situatie geheel
veranderd. Zelfs bij een eventueele deelname
van Italië, wat steeds twijfelachtiger wordt,
daar de Italiaansche pers heftig ageert tegen
een samengaan met de Sovjets en waar waar
schijnlijk de Koning en de Paus al hun invloed
aanwenden om dit samengaan te verhinderen,
zal de Duitsch-Italiaansche vloot numeriek in
de minderheid zijn.
Want Engeland beschikt op het oogen-
blik over twee oude slagkruisers en tien
oude slagschepen, terwijl Frankrijk be
schikt over twee nieuwe en drie oude slag
schepen. In 1940 zullen deze aantallen
respectievelijk voor Engeland bedragen
twee slagschepen, drie oude slagkruisers
(in dit jaar zal de moderniseering van de
„Renown" voltooid zijn) en tien oude slag
schepen, voor Frankrijk in 1940 drie slag
schepen en drie oude slagschepen.
Daartegenover kan Duitschland plaatsen:
twee slagschepen en drie pantserschepen
in 1939, vier slagschepen en drie pantser
schepen in 1940. Italië heeft in beide jaren
twee slagschepen en vier oude slag
schepen. Blijft Duitschland alleen in dezen
krijg, dan ziet het tegenover zijn vijf
(eventueel 1940 7) slagschepen 12 plus 5
Engelsche en Fransche bodems (in 1940
15 plus 6). Voorwaar een al te ongelijke
strijd.
Zal Italië nog toetreden, dan beschik
ken de asgenooten tezamen over 11 slag
schepen in 1939 en 13 slagschepen in het
jaar 1940, zoodat het overwicht in dat
geval aan de zijde der democratieën
blijft. (Verg. Marineblad Augustusnum
mer).
Zou dus het laatste geval zich voordoen, dan
zal een deel der vloot door het ageeren der
Italiaansche strijdkrachten gebonden worden
aan de Middellandsche Zee, maar ook dan nog
zal Engeland zijn superioriteit t.o.v. de Duit
schers in de Noordzee kunnen handhaven.
De slagschepen en de pantserkruisers
der Duitschers zullen zich dus voorloopig
niet in den strijd wagen, want met de
vernietiging van het slagschip, als kern
van de vloot, zal zij voor een groot deel
haar beteekenis hebben verloren. Pas in
het uiterste geval, als het gaat om erop
of eronder, zullen slagschepen worden in
gezet.
Hetzelfde zien we in den vorigen oor
log. Pas als Duitschland den toegang tot
de Noordzee wil forceeren, brengt het al
zijn groot materiaal in het vuur en ont
wikkelt zich de gigantische slag in het
Skagerak.
Hoe deze oorlog zich zal ontwikkelen is
natuurlijk niet te zeggen, maar wat den zee-
krijg aangaat is dit wel zeer waarschijnlijk,
dat deze zich zal beperken tot schermut
selingen tusschen kleinere schepen, kruisers
en torpedobootjagers, die er op uit zijn om
de handelsvloot van den vijand zooveel moge
lijk schade te berokkenen, of van de andere
zijde om deze te beschermen. Geruchten die op
waarheid schijnen te berusten doen de ronde,
dat de Duitsche kruiser in zakformaat, „Admi
raal Scheer" opereert in het Ziudelijk deel der
Atlantische Oceaan en als een tweede Emden
de schrik is der koopvaardijschepen. Niet alleen
deze schepen, maar meer nog de duikboot, het
bij uitstek geschikte wapen om handelsschepen
en kleinere oorlogsschepen met succes aan te
vallen, aal zich ver op zee wagen om zooveel
mogelijk materieele schade te veroorzaken.
Het bewijs daarvan ligt reeds in de tallooze
aanvallen de laatste dagen op Britsche en
Fransche schepen in den Atlantischen Oceaan.
Hoever deze schepen zich op zee kunnen
wagen blijkt wel uit het feit, dat zij reeds in
het Zuidelijk deel van den Atlantischen Oceaan
zijn gesignaleerd en vrij dicht onder de Ameri-
kaansche kust.
Het groote mijnenveld, dat voor de Duitsche
havens ligt, de sterke Britsche en wellicht ook
Fransche vloot, die de Noordzee beheerscht.
zal het echter zelfs aan kleinere kaperschepen
der Duitsche marine zooals bijv. het vlieg-
kampschip „Graf Zeppelin", dat met zijn
sterke bewapening van 16 kanonnen van 15
cm, 10 kanonnen van 10.5 cm en 22 lichtere
kanonnen, zijn zware bepantsering en groote
snelheid (32 kn.), bijzonder geschikt is voor
zelfstandige operaties op den Atlantischen
Oceaan, onmogelijk maken om zich buiten de
havens te wagen.
Duitsche kapers op Engelands
voedsel toevoerwegen.
Het doel van de Duitsche kaperschepen,
voornamelijk dus de duikbooten en een enkele
kruiser, die er in zal slagen de Engelsche om
singeling te doorbreken, zal zijn Engeland op
de wegen, waarlangs zijn voedseltoevoer plaats
heeft, zooveel mogelijk te kwetsen.
Een drietal wegen kunnen dan met name
worden genoemd. Allereerst, die, waarlangs
de graantoevoer uit de Vereenigde Staten
plaats heeft over het Noordelijk gedeelte van
den Atlantischen Oceaan, die naar West-Indië,
vanwaar Brittannië olie en diverse soorten
voedsel betrekt, en die naar de verschillende
Zuid-Amerikaansche havens.
Ook van de Kaap, uit Nieuw-Zeeland en
uit Australië worden groote hoeveelheden
grondstoffen betrokken.
De plaatsen waar schepen getorpedeerd zijn
bewijzen, dat Duitschland inderdaad het op
Engelands voedseltoevoer heeft voorzien.
Tegen het dnikbootgevaar zal Engeland
zich zooveel mogelijk trachten te bescher
men, door haar koopvaardijschepen in
convooien te laten varen, begeleid door
kruisers en andere oorlogsschepen.
Bjjna onmiddellijk na het torpedeeren
van de „Athenia" verklaarde Winston
Churchill, de Britsche minister van
Marine, dat aan het systeem van con-
voyeeren hard werd gewerkt en dat bin
nen enkele dagen dit systeem geperfec-
tionneerd zou zijn en in werking zou
treden. Op het oogenblik worden weinig
schepen meer getroffen, wat de doeltref
fendheid van het systeem bewijst.
Deze maatregelen toonen wel duidelijk,
dat de Engelsche regeering het gevaar
der duikbootaanvallen niet onderschat.
Vooral de laatste tijd, na het bekend wor
den van steeds betere middelen om duikbooten
op te sporen en te vernietigen, bestond er een
neiging om het duikbootgevaar te onder
schatten.
Er moet echter niet vergeten worden, dat
de techniek der onderwater-aanvallen in de
zelfde mate is verbeterd en dat van 1914 tot
1918 3000 Britsche koopvaardijschepen, gelijk
staande met een tonneninhoud van 7.500.000,
werden vernietigd door datzelfde wapen.
Eevenwel, de onloochenbare resultaten der
Britsche en Fransche anti-duikbootaanvallen
bewijzen, dat dit wapen minder fataal is dan
1914—'18.
De maatregelen der Britsche regeering zrjn
de winst van den vorigen oorlog. Zij heeft er
nu meteen voor gezorgd, dat geen enkel groot
Duitsch schip haar basis kon verlaten, zonder
door een overmachtigen Britschen tegenstan
der te worden opgewacht, zij heeft er voor
gezorgd, dat de schade die duikbooten, nog
door de mazen van het net heengeglipt, zou
den kunnen veroorzaken, tot een minimum
wordt beperkt.
Wat de bescherming van haar handelsvloot,
d.i. wat de bescherming van haar vitale be
langen, n.m. de voedsel-toevoer betreft, staat
Engeland er dus heel wat gunstiger voor dan
in de eerste jaren van den vorigen oorlog.
(Wordt vervolgd).
VISSCHERS VERDACHT GEMAAKT.
In het arbeidersorgaan Het Volk lezen
wij het volgende stukje:
„De Scheveningers voelen er niets voor
om het rustige leventje van nietsdoen en
steuntrekken te verwisselen voor een leven
van gewoon werken en goed geld verdie
nen". Het is „Het Vaderland," dat in een
beschouwing over de geringe animo der
visschers om onder de huidige omstandig
heden de visscherij te hervatten, in zijn
Vrijdagavondblad deze verdachtmaking aan
het adres der Scheveningsche visschers
richt. Gevaar? Ach, wat, zegt „Het Vader
land", er worden zóveel voorzorgsmaatre
gelen getroffen!
Het liberale blad vergeet, dat bij de rege
ling. die voor de hervatting van de vissche
rij is getroffen, alle betrokken instanties,
niet alleen de vakorganisaties der visschers
maar ook de reeders, ook de Visscherij-
Ccntrale. ook het departement van Econo-
miche Zaken, ook de regeering tenslotte,
voorop hebben gesteld, dat het uitvaren ge
heel vrijwillig zou geschieden, en dat er
geenerlei dwang op de visschers zou mogen
worden uitgeoefend.
Nu bet zonder dwang niet gaat
zal „Het Vaderland" den indirecten
dwang toepassen door verdachtma
king. Een verachtelijk middel, ge
bruikt zonder eenigen grond.
Niet alleen de Scheveningsche visschers
leggen weinig animo aan den dag. Langs
de geheele kust is hetzelfde verschijnsel
waar te nemen. IJmuider-, Vlaardinger- en
Katwijker schippers trachten in Schevenin-
gen bemanningen aan te monsteren.
In den kring der belanghebbenden bij het
visscherijbedrijf heeft niemand er aan ge
dacht het gevaar te kleineeren. „Het Vader
land" durft niettemin de verantwoordelijk
heid aan om de visschers aan te sporen
naar zee te gaan en dan nog wel met een
aansporing, die verdachtmaking is. Het
visschen op zee onder oorlogsomstandighe
den is een gevaarlijk bedrijf.
In den wereldoorlog heeft de visschersbe-
volking van ons land zware offers go-
bracht bij het uitoefenen van de zeevissche-
rij. Tijdens de oorlogsjaren zijn 1022 men-
schen omgekomen 606 weduwen bleven
achter en 1858 weezen. Aan materiaal gingen
50 stoomtrawlers, 113 zeilloggers, 6 motor-
loggers en 22 kleinere vaartuigen verloren.
Weduwen en weezen van slachtoffers der
visscherij tijdens den oorlog, zijn er nog op
Scheveningen.
Toen in 1937 gedurende de groote vierdaagsehe manoe>>.
vre's welke in September van dat jaar in de omgeving
van Deventer werden gehouden, de troep voor de eerste
maal sedert de mobilisatie 1914—1918 door den étappen,
dienst zou worden gevoed en verpleegd, had niemand kun-
nen of durven denjken dat reeds 2 jaar daarna de voor
dien dienist in dat jaar veronderstelde „oorlogstoestand"
reeds zoo spoedig werkelijkheid zou zijn.
Met ingang van 3 September (den 6den mobilisatiedag)
werd de Intendance ingeschakeld voor de levensmiddelen-
voorziening van de gemobiliseerden.
Uitgezonderd eenige genotmiddelen wordt dagelijks één
van de zeven vastgestelde étappenrantsoenen voor elk te.
geronderdeel gefourageerd op de aanvullingsplaatseni voor
levensmiddelen.
-
ingerichte keu
kenwagen met
trekker met
daarvoor de
ie luitenant
van de militai
re administra
tie de verple-
(fingsofficier
D. Breebaart,
menagemees
ter en koksper-
soneel.
Dagelijks rijden goederentreinen van één punt uit, dat
„achter het front" is gelegen, naar de diverse aanvul-
lingsplaatsen. Op die plaatsen vervoegen zich iederen dag
de verplegingsofficier of één van het hem toegevoegde
personeel (de menagemeesters), om het brood, vleesch,
de aardappelen, groenten, het vet, de suiker, koffie, thee,
het zout, de boter e.d., alles aangevoerd in normale een
heidsverpakking, in ontvangst te nemen.
Dat de liefde van den soldaat via de maag gaat, is
reeds een oude wijsheid, die veel grond van waarheid be
vat. Ileeds vroeg in den ochtend is het kokspersonéel dan
ook in de keukenwagen present, om te zorgen dat bii het
ochtendappèl de thee is gezet en aan de soldaten kan
worden uitgereikt. Voor het ontbijt wordt de kuch geser
veerd, voorzien van een portie boter en een of ander be
leggingsartikel, als kaas, worst, ontbijtspek e.d. Is de och
tendmaaltijd achter den rug, dan moet weer aandacht
geschonken worden aan de koffie voor de „lunch". In-
tusschcn worden de aangevoerde aardappelen geschild en
de groenten gewasschen. De sergeant-menagemeester
zwaait den scepter en zorgt dat het inenue Van den dag
op tijd gereed is. Sedert de inwerkingtreding van de ver-
lofsre.geling wordt dagelijks zorggedragen dat de verlof
gangers vroegtijdig genoeg nog den warmen maaltijd kun
nen nuttigen bij de keukenwagen.
VARIATIE IN DE VACANTIE.
Uit de Telegraaf:
De directie der Ned. Spoorwegen is voor
nemens zich in verbinding te stellen met
autoriteiten op verschillend gebied, ten ein
de deze het denkbeeld voor te leggen, of het
niet wenschelijk zou zijn het volgend jaar
de vacanties anders in te deelen dan tot
dusverre gebruikelijk was.
Tot de autoriteiten, die over dit idee hun
woordje mee te spreken zullen hebben, be-
hooren in de eerste plaats die van de on
derwijzerswereld. De meeste menschen be
palen hun vacantie in overeenstemming
met die van hun kinderen Zoodoende heeft
het meerendeel der bevolking vacantie ge
durende de schoolvacanties Indien het
mogelijk ware de schoolvacanties over een
ruimere periode te verdeelen dan alleen
over de maand Augustus (met een voorspel
in Juli en een kort naspel in September),
maar de schoolvacanties reeds in Juni te
laten beginnen, zouden ook veel ouders
hun vacanties vroeger nemen.
Men zou dit bijvoorbeeld districtsgewijs
kunnen doen: la'cn we zeggen de Noorde-
liJ'e provincies in Juni, de Zuidelijke in
Juli, de Westelijke in Augustus. Het belang,
dat de spoorwegen daarbij hebben, is, dat
het vacantieverkeer, dat vooral in tijden als
deze. nu zooveel materiaal is opgevorderd
en de meeste menschen, indien de oorlogs
toestand het volgend jaar nog voortduurt,
hun vacanties in eigen land zullen moeten
doorbrengen, niet in enkele weken is
samengeperst, maar over een ruimer tijds
bestek wordt verdeeld.
Behalve de spoorwegen zouden ook de
hotels van zulk een verruiming van het
vacantieseizoen kunnen profiteeren.
NOGMAALS: NEDERLAND EN HET
VATICAAN.
De Maasbode (r.k.) bepleit wederom een
Nederlandsch gezantschap bij den H. Stoel.
Twee dingen moet men echter vastnagelen,
aldus het blad. Vooreerst dient het gezant
schap dadelijk als een blijvend, normaal ge
zantschap ingesteld; vervolgens dient even
eens gestipuleerd, dat dit geen katholieke,
maar nationale aangelegenheid is. Want het
gehaspel, dat wij nu eenige keeren beleefd
hebben en daf ons land een mal figuur deed
slaan, moet zich niet herhalen.
Het „Handelsblad" schreef, „dat men uit
een oogpunt van algemeen Nederlandsch be
lang de vraag onder het oog zal moeten zien,
of een diplomatieke vertegenwoordiger van
ons land bij het Vaticaan in de huidige Eu
ropeesche crisis niet een voordeel zou zijn".
Wij wenschen die woorden goed te ver
staan. De redactie bedoelt natuurlijk niet,
dat men een gezantschap instelt alléén'met
het oog op eenzijdig voordeel. Wij lezen haar
uiting zoo, dat de huidige omstandigheden
het voordeel van wederzijdsch contact veel
sterker accentueeren.
Dat gelooven wij ook, aldus de Msb. Maar
men kan bij den oudsten Souverein ter we
reld, na wat er nu tweemaal gebeurd is, niet
een gezant sturen met de boodschap: „Sire,
daar zijn wij, want er is nog al wat aan de
hand, waar u iets van weet; luwt het weer,
dan verhuizen wij weer".
Laat ons daar niet meer aan beginnen.
Wij maken dan ons land belachelijk buiten
de grens en stoken in het binnenland noode-
loos gevaarlijke vuurtjes.
„SIRE, DAAR ZIJN WIJ".
Haagsche traagheid.
De Telegraaf vraagt, waarom er bij het uit
breken van den oorlog in Nederland geen
distributieregeling voor benzine gereed lag.
Het kost thans groote moeite en veel extra-
werk om zoo'n regeling te maken. Al dit
werk had enkele maanden geleden verricht
kunnen worden, omdat toen de kansen op
een eventueele mobilisatie toch ook reeds
groot waren. Het niet. autorijden op Zondag
met een groote schade voor verscheidene
menschen daaraan verbonden, is 't gevolg
van deze Haagsche traagheid.
Internationaal misdadiger le
Ede gevat.
Zondagmiddag is ingebroken in café „Het
Planken Wambuis" aan den Rijksstraatweg
tusschen Arnhem cn Ede.
De eigenaar, de heer Pors, was afwezig.
Het café was gesloten in verband met den
autoloozen Zondag.
Omstreeks vijf uur kwam de heer Pors
thuis en ontdekte de inbraak. Hij waar
schuwde onmiddellijk de politie.
Onder leiding van den adjunct-inspecteur
werd het onderzoek ingesteld, dat tot resul
taat had, dat de dader in Utrecht werd ge
vat. Verschillende voorwerpen waren nog
in zijn bezit, waaronder een gouden horloge,
een gouden tientje, een platina collier en
eenig geld.
De aangehoudene, G. B„ die staten-
loos is, is een internationale inbre
ker. Dit zou zijn 60e inbraak zijn.
Nader vernemen wij, dat B. wordt ver
dacht van diefstal met braak in verschillen
de gemeenten, o.a. Zeist, Driebergen, Hil
versum, Ede, Aerdenhout, 's-Gravenhage en
Bergen op Zoom.
35000 Duitschers uit Riga.
Er zullen 35.000 Duitschers uit Ri
ga (Letland) vertrekken. Er bevin
den zich thans 10 schepen in de ha
ven, terwijl nog twintig schepen
worden verwacht. Geen der te evacu-
eeren personen weet waar hij naar
toe gaat
Luxemburgers keeren naar hnn
dorpen terug.
Uit Luxemburg wordt gemeld, dat
het oog op de betrekkelijke kalmte, welke
sinds een week in de onmiddellijke nabij
heid van den Moezel tegenover Schengen en
Wintrange heerscht, de meeste bewoners die
deze plaatsen hadden verlaten, zijn terug
gekeerd voor den oogst van druiven, aard
appelen en suikerbieten. Zij houden zich
evenwel gereed ieder oogenblik opnieuw hun
dorpen te verlaten, indien dc militaire ge
beurtenissen daartoe zouden nopen.
De Prins van Luxemburg heeft opnieuw
een bezoek gebracht aan de verschillende
plaatsen, welke het dichtst bij het strijdge
bied liggen en er zich met de autoriteiten
en de bewoners onderhouden.
Maar de Hooge Raad is tegen
gebruik van lachgas door een
tandarts.
De tandarts J. F. M. S. te Bloemcndaal is
door de rechtbank te Haarlem veroordeelo
tot een geldboete van f 6, omdat hij een Pa"
tiënte tijdens het trekken van kiezen een
rubber kapje over de neus heeft ge plaats^
welk kapje door middel van een slang wfas
verbonden met een z.g. Minnits lachgasap-
paraat.
De rechtbank was van oordeel dat de tand'
arts daarbij buiten noodzaak de grenzen zjJ
ner bevoegdheid had overschreden, we
oordeel blijkens zijn gisteren genomen co
clusic wordt gedeeld door den advocaat-g
neraal bij den Hoogcn Raad, Mr. Hombacn.
Deze was van meening, dat een tandaw
slechts bevoegd is tot plaatselijke behant
ling van de ziekten van tanden en niet
aanwending van middelen, die op hef g
heele lichaam werken en die alleen om
reden indirect ook invloed hebben op
tanden. Mr. Rombach concludeerde dan
tot verwerping van het ingestelde cassa
beroep. jj
De Hooge Raad zal op 13 November arm
wijzen.