Onze zuivclexport naar
de oorlogvoerenden
IVOREN
verleden
Het geheim van de
Levensmiddelenbons
verduisterd
van het
Mijnwerker-moordenaar
Collecte Algemeen
Steuncomité 1939
Overgenomen
landbouwproducten
Auto vliegt trottoir op
door: A. PANDOR
De «luchtpostoorlog"
^ZUIVELPRODUCTEN NAAR ENGELAND
ZTUREN STAAT GELIJK MET ZE OP TE
I^VTEN IN EEN LUCHTBALLON
Het Hsb. vestigt de aandacht op een be
Jangwekkend artikel in het orgaan van de
particuliere zuivelindustrie (V.V.Z.M Na
er op te hebben gewezen, dat het voor ons
land van groot belang is, om den export
i.e. van zuivelproducten, zooveel mogelijk
jn alle richtingen intact te houden
benevens dat het nog niet mogelijk is, om
een definiti ef oordeel uit te spreken,
wordt gezegd, dat sommige export-moeilijk
heden van de eerste dagen reeds zijn over
wonnen, maar dat andere zich hebben
^vastgenesteld", waar tegen moet worden
gewaarschuwd.
De export naar Duitschland.
De zuivelexport naar Duitschland
heeft zich na een korte periode
van onzekerheid in de eerste Sep
temberdagen aardig hersteld.
Hij „loopt" weer. Wel zijn de be
staande regelingen wat veranderd,
waarbij ook de wenschen van het
bedrijfsleven hier en daar een veer
hebben moeten laten, maar tóch is
door samenwerking aan Ned. en
Duitschen kant de zekerheid ge
opend, dat de vooral ook aan onze
zijde zoo zeer gewenschte in
standhouding waar mogelijk
van de normale handelsrelaties en
van de kanalen van het economi
sche leven die in normale om
standigheden een rol speelden, is
verzekerd.
Zoowel de vlotte hervatting van het on
derlinge verkeer, als de genoemde speciale
omstandigheden hebben in het Nederland-
sche bedrijfsleven een zeer gunstigen weer
klank gevonden. Mien gevoelt zich in onze
kringen, aldus het blad, ten aanzien van de
vraag, of de normale export naar Duitsch
land in stand zal kunnen worden gehou
den, door dit begin eenigszins gerustgesteld
Engeland.
Doch den normalen export naar Engeland
wenscht, óók de V.V.Z.M., evenzeer in nor
malen omvang te handhaven. Van dezen
uitvoer wordt gezegd:
De uitvoer van zuivelproducten
naar Engeland bevindt zich nog
steeds in een toestand van verwar
ring, die na de eerste dagen van
algemeene ontreddering in alle
richtingen niet afneemt, maar
als wij goed georiënteerd zijn
voortdurend toeneemt.
De meest tegenstrijdige berichten over de
wijze van import doen de ronde, wisselen
van dag tot dag en zekerheid is nergens te
verkrijgen. Producten worden bij aankomst
in Engeland door de regeering in beslag
genomen zonder dat men weet, wie ze be
taalt en welken prijs men er voor krijgt!
Men weet eenvoudig niets, óók niet wien
men eigenlijk levert en op wien men ver
haal heeft.
Dientengevolge hebben 4de expor
teurs in Nederland het gevoel gekre
gen, dat zuivelproducten naar En
geland sturen gelijk staat met ze
op te laten in een luchtballon in de
hoop, dat ze wel door den wind
hier of daar heengevoerd zullen
worden en een eerlijke vinder zich
bij gelegenheid eens zal aanmelden,
om over de afwikkeling der transao-
tie te onderhandelen.
FEUILLETON
De Engelschen zijn zelf een te nuchter
Handelsvolk, om hierin een pro-positie te
zien, die tot afsluiting van zaken zal lei
den!
Producten hoopen zich op.
Dit is dan ook een volkomen beslissende
reden, waarom het doen van zaken in zui
velproducten met Engeland op het oogen-
blik eigenlijk totaal onmogelijk is door de
gebrekkigheid der door de Engelsche regee-
ring getroffen maatregelen. Dientengevolge
hoopen de producten, die wij gaarne naar
Engeland zouden sturen, zich op en kan de
ook in Engelsche kringen bestaande inten
se import wensch geen bevrediging vinden.
Toch is door alle onzekerheid heen wei
iets gebleken van de condities, waarop men
aan de zijde van het Engelsche gouverne
ment meent onze producten te kunnen be
machtigen. Men heeft toch in Engeland tus-
schen de bedrijven door hier en daar maxi
mumprijzen vastgesteld, al bestaat ook om
trent de beteekenis en het peil van die
maximumprijzen al evenzeer groote ver
warring.
De boterprijs.
Intusschen heeft het hier te lande een wel
zéér pijnlijken indruk gemaakt, dat men in
den aanvang van de oorlogsdagen meende
voor de volwaardige Nederlandsche boter
een maximumprijs te moeten vaststellen, die
ver lag onder den maximumprijs voor an
dere botersoorten (o.a. Deensche Zweedsche
en Finsche.)
Wij kwamen door zuiver economische oor
zaken met ons voortreffelijk en versch pro
duct op, soms zelfs onder den prijs voor het
gekoelde massaproduct der Engelsche Domi
nions. Thans is echter de toestand veran
derd. En deze veranderde verhoudingen
maken het ons ónmogelijk, om genoegen te
nemen met een thans kunstmatige
verlaging der prijsverhoudingen, waaraan
wij in economische crisistijden ons niet
konden ontworstelen. Daarom is het niet
aanvaardbaar, dat de Engelsche regeering
thans dien scheeven toestand door kunst
matige stelling van maximumprijzen zou
trachten te verlengen.
Daardoor zou, zoo besluit het orgaan van
de particuliere zuivelindustrie, ook alweer
door Engelsche regeeringsmaatregelen een
dam worden opgeworpen tegen den import
van de Ned. producten die wij gaarne wil
len leveren en die, voor zoover wij dit
kunnen beoordeelen, Engeland graag wil
ontvangen. En hierbij moet worden bedacht,
dat de productiekosten van onze boter ver
boven den uitvoerprijs van 80 cents per kilo
liggen, want de steuntoeslag bedraagt 65
cents
Twee ambtenaren veroordeeld.
De Amsterdamsche rechtbank wees giste
ren vonnis in de strafzaak tegen twee ge
schorste ambtenaren bij de Arbeidsbeurs,
die terecht hebben gestaan wegens verduis
tering en heling van levcnsmiddelenbons,
welke bestemd waren voor werkloozen en
arbeiders in de werkverschaffing. Op de
bons konden zij tegen verminderde prijzen
levensmiddelen koopen.
De officier van Justitie had tegen den
man, die de bonnen had verduisterd, negen
maanden voorwaardelijk geëischt en tegen
den heler negen maanden, waarvan zes
maanden voorwaardelijk.
De rechtbank veroordeelde beide verdachten
tot drie maanden gevangenisstraf, met af
trek van veertien dagen voorloopige hech
tenis.
Naar 't Engelsch van A. W. Marchmont
Intusschen, de Montalt was het minste onder
den indruk van de situatie. Hij was een aan
genaam causeur en daar hij heel wat van
wereld had gezien, kostte het hem wamg
moeite stof voor conversatie te vinden. <->ok
wijdde hij nogal uit over zijn landgoed m
Frankrijk met het uit de middeleeuwen dag-
teekenende kasteel, den slechten tijd
landeigenaren en zoo meer.
Toen Dessie over haar eerste gevoetens va
ontsteltenis en afschuw heen was, begonhaa
tafelgenoot haar als „menschelijk Proble®™_
te interesseeren en ze bestudeerde hem
dachtig terwijl hij zat te praten.
Hij was ongetwijfeld een °Pyal e kJr3.
man. Lang en breed geschouderd en Kaars
recht, had hij iets voornaams, iets militai
zijn uiterlijk; terwijl zijn regelmatig
krachtige trekken op een beslist karakter
wezen. Een man, die anderen naar zijn
wist te buigen, dacht het meisje. Een on
meedoogend en niet-aflatend vijan w
volgende conclusie en een wreede, g
looze booswicht, zooals zrj uit het pro
„U schijnt Europa goed te kennen,
Dessie, nadat hij verteld had van ^reizen
m Hongarije en door RuslantL p
andere talen even vloeiend als Eng
„Neen, ik spreek maar een Maar
Duitsch, Italiaansch, Russisch en zo
ik ben een halve Engelschman, nu) zoo
was een Engelsche, ziet u. Ik ken Europ
goed, omdat ik er jarenlang rond;gereïsd
!k sta alleen op de wereld die
nog," en hij keek glimlachend naar Do
oen kleur kreeg. ,W eerste vrouw heb
maanden na ons huwelijk v
Eenige dagen geleden heeft de 27-jarige
mijnwerker B. A. uit Heerlen te Luik ecjj
vrouw doodgestoken. Hij heeft daarop de
wijk naar Eindhoven genomen. Op ver
zoek van de politie te Heerlen is de ver
dachte t.hans in Eindhoven gearresteerd.
Hij wordt op transport naar Heerlen ge
steld.
In alle gemeenten.
Steun aan hen, die door den
oorlogstoestand gedupeerd wor
den.
De burgemeesters van alle gemeen
ten in ons land zijn thans uitgenoo-
digd, in hunne gemeenten een open
bare inzameling aan de huizen en
op straat te houden ten behoeve van
het Algemeen Steuncomité 1939, zoo
eenigszins mogelijk in de week van
13 tot 18 November 1939.
Zooals bekend overkoepelt het Algemeen
Steuncomité, dat op initiatief van H.K.H.
Prinses Juliana werd ingesteld, de werk
zaamheden van de Kon. Nationale Ver. tot
Steun aan Miliciens en die van het Natio
naal Fonds voor Bijzondere Nooden.
Indien een gemobiliseerde of zijn gezin
door den oorlogstoestand in omstandighe
den verkeert, waarbij de wekelijksche soldij
of kostwinnersvergoeding, ook na mogelijke
verhooging, beslist ontoereikend blijkt, dan
wel bemiddelende hulp voor bedrijf of gezin
noodzakelijk wordt geacht, kan zoodanig ge
mobiliseerde, door tussohenkomst van zijn
militair commandant, een desbetreffend ver
zoekschrift indienen aan de Kon. Nat. Ver.
tot Steun aan Miliciens (Stamil), Wete
ringschans 96 te Amsterdam.
Voorzoover personen, zonder gemobili
seerd te zijn, door den oorlogstoestand in
hun bestaan bedreigd worden, en niet voor
regelmatigen steun van werkelijke of par
ticuliere zijde of van overheidswege in aan
merking komen, zullen deze zich kunnen
wenden tot het Nationaal Fonds voor Bijzon
dere Nooden, Koningskade 17, 's-Gravenhage
en zijn plaatselijke commissies van samen
werking.
In verband hiermede wordt den burge
meesters van gemeenten, waarin nog geen
plaatselijke commissie van samenwerking
werd opgericht, met aandrang verzocht hier
toe de noodige stappen te ondernemen.
Betalvna ook aan een gemach
tigde.
De minister van Economische Zaken
maakt bekend, dat zij, van wie door de pro
vinciale voedselcommissarissen landbouw
producten zijn overgenomen en die niet in
staat zijn om welke reden ook in per
soon, de hun toekomende gelden in ont
vangst te nemen, dit door bemiddeling van
een gemachtigde kunnen doen.
Bij de provinciale voedselcommissarissen
en de plaatselijke bureau-houders zullen
daartoe formulier-machtigingen verkrijg
baar worden gesteld, welke de daarop door
den rechthebbende aangewezen gemachtigde
bij de ontvangst van de gelden dient af te
geven of bij de betalende instanties te depo
neeren.
Bij de bedoelde voedselcommissarissen en
bureauhouders kan men voorts alle ge
wenschte nadere inlichtingen inwinnen.
Roekelooze jongelui veroorzaken
ernstig ongeluk.
Twee jongens uit Naaldwijk hadden Dins
dagavond aldaar een auto gehuurd, met de
bedoeling naar Monster te rijden. De be
stuurder, de achttienjarige V., had geen
rijbewijs, terwijl zijn metgezel, de eveneens
achttienjarige van de B. eerst een maand
geleden in het bezit van een rijbewijs was
gekomen.
Het tweetal reed met groote snelheid. In
de Choorstraat te Monster vloog de wagen
het trottoir op, waar een groepje jongelui
stond. Drie personen sprongen nog tijdig
op zij, drie anderen, onder wie de 25-jarige
Scholte, werd door den wagen geraakt.
Scholte liep ernstige verwondingen aan bei
de beenen op. De twee anderen kregen
geen noemenswaardig letsel. Het slachtoffer
is naar een ziekenhuis in Den Haag over
gebracht. Het bleek, dat hij beide beenen
had gebroken. De politie heeft den wagen
in beslag genomen.
Een avontuurlijke reis naar de ontoegan
kelijke oerwouden van Afrika, op zoek naar
de plaats, waar de olifanten hun laatste le
vensdagen slijten.
SCHAT
165.
Toen hield hij met een trek van verbazing
op zijn gezicht, stil. „Het is houtrook!" ver
klaarde hij. „Er brandt daar ergens in de
buurt hout!"
Zij klommen allen naar de spelonk, waar
de rook uit te voorschijn kwam. Terwijl hij
als eerste naar binnen ging, kwam mijnheer
Hendriks even later weer naar buiten met
iets in zijn hand.
„We hebben geluk", .zei hij, „dit is de por
tefeuille van Mohammed. Hij moet haar hier
neer hebben gegooid om te wijzen in welke
richting wij hem moeten zoeken!"
MOOFDSTUK 13.
Het dal der Olifanten.
166.
Zonder aarzeling liepen zij nu de spelonk
in. Brede stroken daglicht vielen door honing
raatachtige gewelven. Voor hen was de ope
ning van een doorgang, donker en dreigend,
maar ze aarzelden niet. Met hun zaklan
taarns verlichtten Koen en René de weg.
Terwijl ze voortliepen werd de rooklucht
heviger.
167.
Toen hoorden ze vet zwakke geluid van
een menselijke stem, die door het duister
klonk. „Dat was Mohammed!" riep meneer
Hendriks uit. Terwijl ze riepen, om hem te
waarschuwen, klonk de stem opnieuw. Ze
haastten zich nog meer. „Bent u daar, mijn
heer Hendriks?" klonk de stem nu van dich
terbij. René, die aan "iet hoofd liep, antwoord
de: „Ik ben het, René MarceTles", riep hij,
„waar bent U? Kunt U het licht van mijn
zaklantaarn zien
168.
„Deze kant uit!" gaf de sheik de richting
aan. „Wees voorzichtig want er is een diep
gat aan den ingang van deze spelonk." Ter-
viji hij vlug voortliep en naar de waarschu
wing luisterde, kwam René, bijgelicht door
zijn lantaarn in een ruimte, waar hij eindelijk
de gestalte van den Arabischen heerser, stevig
gebonden, cp de harde rotsgrond vond liggen.
Vlug sneed hij de touwen door. Toen de sheik,
hoewel nog geheel verstijfd, opzat, kwamen
de overigen aan.
„Ophouden! Eerst moet Duitsch
land nederlagen lijden!"
„Daily Express" van gistermiddag vraagt
of men wil ophouden met vliegtuigen boven
Duitschland, welke slechts ten doel hebben
pamfletten uit te werpen, waarin een beroep
wordt gedaan op de bevolking van Duitsch
land. t
Het blad geeft daarvoor de volgende rede
nen op: De luchtpostoorlog moet ophouden.
Het voortzetten van raids om pamfletten uit
te werpen heeft weinig nut. De militaire
triomf van Hitier in Polen heeft meer uit
werking bij het Duitsche publiek dan pam
fletten, waarin wordt gezegd dat Duitsch
land zwak is in den oorlog. De tijd voor
dit soort vluchten zal komen, wanneer
Duitschland tegenslagen zal hebben onder
vonden. Eerst zijn Duitsche nederlagen noo-
dig, opdat het volk gëdesillusionneerd wordt
over zijn leiders."
sindsdien ben ik min of meer een zwerver op
den aardbodem geweest."
„En denkt u, dat u het prettig zult vinden
om in Engeland te blijven wonen?" infor
meerde Dessie verder. „Ik heb wel eens ge
hoord, dat de Franschen een groote adoratie
hebben voor hun eigen land, dat er bijvoor
beeld geen streek is, die schilderachtiger is
dan de Pyreneeën en dat de huizen en boer
derijen daar zoo karakteristiek zijn.
Een schaduw trok over zijn gezicht bij deze
vraag; er kwam iets van onderdrukte woede
in zijn oogen. Het was in een Pyreneesche
boerderij, dat hij den moord T>p zijn ouden
oom, Duvivier, bedreven had.
In de Pyrenëen ben ik sinds mijn kindsheid
niet meer geweest," antwoordde hij. Er was
een klank in zijn stem, die een waarschuwing
inhield niet verder op dit onderwerp in te
gaan en Dessie vatte dit incident op als een
overigens overbodige bevestiging van
haar overtuiging omtrent zijn identiteit.
Na het diner begaf mrs. Markham zich met
haar gasten naar den salon. Ze zette zich aan
de piano en zong erbij, terwijl de Montalt een
plaatsje zocht aan haar zijde.
Dessie had zich in een diepen armstoel voor
het vuur genesteld en sloeg het verloofde paar
eade Meer dan eens merkte ze op, dat de
Montalts gedachten elders waren, want de
reflexen van verschillende gemoedsstemmin
gen trokken over zijn knap, sterk gezicht.
Terwijl ze hem zoo bestudeerde, meende
Dessie vooral iets van cynischen triomf op te
merken in zijn trekken, zooals ze beschenen
waren door het zachte schijnsel van een
schemerlamp. Hij maakte wel schandelijk mis
bruik van Dora's vertrouwen en aanhankelijk
karakter. Hij gaf natuurlijk geen zier om
haar- zou nooit de toewijding kunnen be-
o-pjjpén waarmee ze Dessie gedurende haar
ernstige ziekte verpleegd had, haar natuur
lijken aandrang om met haar geld iets van
het vele leed op de wereld te verzachten.
Terwijl hetmieisje dit overdacht, kwam er een
blos van woede en verontwaardiging op haar
wangen. En terwijl ze in het grimmige vlam
menspel van het haardvuur staarde, verrees
voor haar verbeelding onweerstaanbaar en
huiveringwekkend als een nachtmerrie, het
gruwelijke visioen van een ouden, hulpeloozen
man, verraderlijk geworgd in de nachtelijke
verlatenheid van een eenzame hoeve in het
gebergte het beeld, -dat uit de Fransche en
Engelsche verslagen van het moordproces,
onuitwischbaar in haar herinnering was ge
grift.
Nadat de Montalt vertrokken was, bleven
de twee vriendinnen nog langen tijd napraten
en Dessie vond het moeilijk den stroom van
vragen te ontwijken, die de verblinde jonge
weduwe als het ware over haar uitstortte.
„Ik zou wel meer van hem willen afweten,
Dora," zei Dessie meer dan eens. „Wie hij is,
wat hrj is, wat hij gedaan heeft en wat voor
soort leven hij heeft geleid."
Mrs. Markham haalde de schouders op en
maakte een ongeduldige beweging met haar
keurig gekapt hoofd. Ze was een blond, iet
wat popperig vrouwtje, met een smal gezichtje
en groote oogen; klein en elegant; een fijn,
broos type, en bij haar onmiskenbare deugden
oppervlakkig en rjdel. Ze hield er niet van
tegengesproken te worden en kon dan in een
plotselinge opwelling van drift zeer onredelijk
zijn. Ze was een beetje bang voor Dessies
rustige, doordringende, zelfbewuste manier
van doen; ze wilde niets liever dan dat haar
vriendin een even enthousiaste opinie van den
knappen graaf had als zij.
„Ik dacht dat jij menschen zoo gemakkelijk
doorgronden kon," protesteerde ze geprikkeld.
„Wat wil je eigenlijk weten? Dacht je, dat ik
mijn eigen intuïtie niet vertrouwde? Hoe kun
je een moment twijfelen, als je Godefroi een
maal in zijn oogen hebt gekeken? Heb je dat
wel gedaan?"
„Mannen dragen hun karakter meestal niet
in hun gezicht, Dora."
„Waarom wil je Godefroi eigenlijk tegen me
opzetten?" was het wederwoord. „Ik begrijp
je werkelijk niet, Dessie. Hij is zoo lief en
zorgzaam voor mij."
Mrs .Markham zweeg een oogenblik, terwijl
opnieuw een ongeduldig optrekken van de
schouders verried, hoe dit gesprek haar irri
teerde.
„Ik begrijp het al; jij denkt natuurlijk, dat
hij het op mijn geld heeft voorzien," vervolgde
ze toen. „Dat ellendige geld ook; op die manier
kun je iedereen wel verdenken. Of ze azen er
zelf op, óf ze kunnen het niet uitstaan als een
ander er van mee profiteert. Ik wou, dat ik
arm was." En een traan van boosheid glin
sterde even in haar blauwe oogen.
„Je bent heusch belachelijk, Dora," ver
klaarde Dessie rustig, „en als ik er niet van
overtuigd was, dat je mij niet in de tweede
categorie rangschikt, zou ik direct je huis
uitloopen en nooit meer een voet over den
drempel zetten. Want je beschuldigt me er
niet meer of minder van, dat ik de Montalt
tegen je tracht op te zetten, dat hij niet van
je geld kan profiteeren. Dat zou toch wel heel
min van me zijn."
„Och, dat heb ik ook niet bedoeld," klaagde
het jonge vrouwtje, half in tranen nu. „Ik
weet veel te goed, dat je een echte vriendin
bent. Maar het is zoo'n teleurstelling voor
mij, dat je je nu eenmaal voorgenomen hebt
Godefroi antipathiek te vinden."
„Maar ik heb je toch niet gezegd, dat ik
hem antipathiek vind," wierp Dessie tegen.
„Neen. maar ik weet heel best, hoe je over
hem denkt en je vindt dat mijn intuïtie mij
bedriegt en dat ik blind en dwaas ben en wat
50 KANTJES ZEEBANKET.
Dat de haring niet al te ver uit de buurt
zwemt, bewijst het radiografische bericht
van gister van de motorlogger Sch 19,
schipper C. de Graaf. De Sch 19 ging Dins
dagmiddag aan schot op 72 mijlen Noord-
Noord-West van Soheveningen en ving gis
terochtend 50 kantjes haring.
Opmerkelijk is dat nu reeds haring zoo
dicht bij gevangen wordt. In vorige jaren
was dit meestal later in den tijd.
al niet meer. Ik wou, dat ik maar niet terug
gekomen was. En ik had zoo gedacht dat jij
blij zou zijn."
De klank van haar stem verried, dat er
weer tranen op komfct waren. Dessie vond het
verstandig een andere richting aan het ge
sprek te geven en begon over Tom.
HOOFDSTUK IV.
„U bent Rolande Lespard!"
Dessie, die bij mrs. Markham bleef logeeren,
liep, nadat ze naar boven waren gegaan, nog
even de slaapkamer van haar vriendin binnen
omdat ze behoefte voelde haar nog iets te
zeggen.
„Dora, als je me in deze zaak weinig plooi
baar vindt, bedenk dan, dat het mijn liefde
voor jou is, die mij er toe drijft je de oogen
te openen voor andere dingen dan alleen uiter
lijkheden. Ga eens zitten; ik wou je iets uit
mijn eigen leven vertellen, zoodat je weet
waarom ik, behalve Tom Cheriton, geen enkele
man meer vertrouw."
Mrs. Markham schoof een lagen stoel bij en
luisterde aandachtig naar hetgeen haar vrien-
dien haar ging vertellen.
„Een jaar of drie geleden was ik hulp in
de huishouding in een zeer onsympathieke
familie en alleen met de grootste moeite heb
ik het er kunnen uithouden. Ik heb daar een
jongeman leeren kennen, die veel notitie van
mij nam en verliefd op mij werd. Ik hield niet
van hem ik dacht trouwens, dat ik nooit
genoeg van een man zou kunnen houden om
met hem te trouwen en toen hij mij ten
huwelijk vroeg, weigerde ik. Maar hij bleef
aandringen en op het laatst was ik eenvoudig
murw; ik kon hem niet meer weerstaan en ik
moet zeggen, dat hij alles deed om mij te
toonen hoe groot zijn liefde was."
„Was hij jong of oud?"
"J?ngL' P°ra' en heel knaP; ieder meisje
zoutrotsch op hem zijn geweest. Hij was ook
goed. gesitueerd en gaf me prachtige cadeaux.
Wte a ZW6ef i6Ven alsof het haar
kostte de rest te vertellen, „er zijn zekere
aingen in mijn leven geweest wanr
glmul mS persoonliJk niet behoef te schamen
gelukkig maar toch dingen, die ik vind dat
™an; die ,mi;in echtgenoot zou worden
diende te weten. Ik vertelde ze hem- h
apprecieerde het buitengewoon, dat ik' zo
openhartig was geweest en zei, dat het voc
hern met het minste verschil maakte."
„Dan was hij een goed mensch, Dessie."
Wordt vervolgd.')