Wij lazen voor U ZAL DE ZEEOORLOG BRENGEN? Gewetensdwang, onnationaal Smokkelaar pleegt meineed Meer boter op het Duitsche brood Het oorlogsjaar 1939 1914 DuUsche roofschepen op alle wereldzeeën De aanslag op den wethouder Zeven milliard als aanvulling Groenteboer en zijn paard gedood In het eerste artikel hebben we ge zien hoe de Duitsche bovenwatervloot door de Engelsche opgesloten in de Duitsche havens tot werkloosheid was gedoemd, in onderstaand artikel wordt de toestand vlak na 't uitbreken van den oorlog in Aug. 1914 geschetst. Dan zien we, dat er tusschen de positie der vloten in 1914 en op het oogenbiik een aanmerkelijk verschil is, dat hierin bestaat, dat in 1914 een gedeelte der Duitsche oorlogsvloot over de oceanen was verspreid. n. Nu geen rondzwervende kaperschepen op ■•iijna alle wereldzeeën, zooals in den vorigen krijg. Immers, voor 1914 bezat Duitschland koloniën en ter bescherming van z\jn be langen op de wereldzeeën waren daar ver schillende vlooteenheden gestationneerd. Duitschland had koloniën in Oost-Afrika, in de Zuidzee, in Azië. Daar lagen de „Emden", de „Gneisenau", de „Scharn- horst" e.a., die langen tijd de schrik der Engelsche Admiraliteit zijn geweest. In de Middellandsche Zee opereerden in het begin van den oorlog de „Goeben" en de „Breslau". Op al deze schepen werd door de Engelschen de jacht geopend, maar aleer z\j waren vernietigd, bedroeg de schade die zij hadden aangericht ver scheidene millioenen ponden. In het begin van den oorlog opereerde de .Duitsche Hogseeflotte in de Noordzee en reeds den 6den Augustus, dus vlak na het uitbreken van den krijg, werd er een slag geleverd tus schen de Engelschen en genoemde vloot nabij de Doggersbank, waarbij de Duitschers op de vlucht werden gedreven en uitweken naar de Nederlandsche kust. Van dat oogenbiik af was het streven van de Britsche admiraliteit er op gericht de Duitschers van deze zee te ver drijven en op te sluiten in de Oostzee, Katte- gat, Wilhelmshafen en Elbemond. Herhaaldelijk wisten echter kleinere sche pen de blokkade te doorbreken en werden op verschillende plaatsen mijnen gelegd, bijv. in de monden van Humber en Tyne (Augustus) en ten Westen van Ierland (October), waar door de vaart aanmerkelijk gevaarlijker werd. De Russische vloot in de Oostzee werd door de Duitschers in de Finsche Golf opgesloten en behoudens enkele schermutselingen kwam het niet tot een grooten slag in deze binnen zee. Toch is zij nooit door de Duitsche over wonnen kunnen worden en bleef haar invloed in het Oostelijk deel der Oostzee geducht. In het begin van den oorlog, toen evenals nu de groote Duitsche schepen tot werkloos heid waren gedoemd, begon het duikboot- wape" een belangrijke plaats in te nemen. 17 Oct. werd een groote Britschen kruiser, de Haroke" in den grond geboord. Maar toen Augustus ten einde liep was de situatie reeds zoo, dat de schepen, die nog door de Britsche barricade heen probeerden te dringen werden vernietigd. De 14.000 ton groote Duitsche hulpkruiser, de „Kaiser Wil helm der Grosse", werd bij zijn poging om de open zee te bereiken door een Britschen lich ten kruiser vernield. Er werd een slag ge leverd in de nabijheid van Helgoland, en weer werden de Duitschers op de vlucht gedreven, '"wee hunner kruisers, de „Mainz" en de „Köln", werden in brand geschoten en gingen verloren. Begin September was de zee door een groot aantal sterke eskaders geheel schoongeveegd. De Engelsche Admiraliteit triomfeerde! Er vertoonden zich geen Duitsche smaldeelen meer op de Noordzee. Daar werd zij opgeschrikt door den roeke- loozen, maar succesvollen aanval van één der Duitsche onderzeeërs, die in enkele uren drie groote Engelsche kruisers tot zinken bracht. Het waren de „Hogue", die in twintig secon den in de diepte verdween, de „Aboukir", die in den tijd van 35 minuten onder den water spiegel verdween, en de „Cressy", die in vijf minuten hetzelfde lot onderging. De duikboot ontkwam geheel onbeschadigd. Deze gewaagde aanval bracht een groote verslagenheid in Engelsche kringen teweeg. De duikboot was hèt groote wapen, waar mee de Duitsche admiraliteit haar tegenstan ders de groote slagen toebracht. „Goeben" en „Breslau". Onafhankelijk van elkaar opereerden in de verschillende zeeën enkele Duitsche kruisers. En dat wel op zulk een wijze, dat zij langen tijd den Engelschen de baas waren. De ver richtingen van de „Goeben", de „Emden", de „Breslau' 'werden door geen tegenstanders ge ëvenaard. Op negen Augustus werden de „Goeben" en de „Breslau" gezien in de Straat van Otranto, daarna verdwenen zij in Oostelijke richting en men koesterde het vermoeden, dat zij zich met de Oostenrijksche vloot, die in de Adriatische Zee lag opgesloten, wilde ver eenigen. (De „Goeben" was een gepantserde kruiser van 22.640 ton, met vier torpedo- lanceerbuizen, die een snelheid haalde van 28.5 kn. De „Breslau" was een veel kleinere kruiser.) In allerijl werden pogingen gedaan om dit te beletten. Op twaalf Augustus be schoten zij de Algerijnsche kust, waarna zij Messina binnenliepen om kolen in te nemen. Een week later, nadat het beide schepen was gelukt om aan de waakzaamheid der Engelschen te ontsnappen, liepen beide schepen de Dardanellen binnen en werden voor een bedrag van 80.000.000 R.M. aan Turkije verkocht. Hetgeen natuurlijk groote veront waardiging bij Rusland veroorzaakte, omdat zij een zekere bedreiging vormden voor Rus land in de Zwarte Zee. Hiermee waren echter Duitsche schepen uit de Middellandsche Zee verdwenen. Maar in de Oceanen kruisten nog de ger- maansche kapers. „Karlsruhe". De „Karlsruhe", een der drie schepen, die trachtten den Britschen handel op het Noor delijk deel der Atlantischen Oceaan te ver lammen, werd eind Augustus gedwongen San Juan, de haven van Portorico en later die van Curagao binnen te loopen. Het ontsnapte evenwel. Eind September had het schip, een kruiser van 5000 ton, 7 Engelsche schepen aangevallen en in den grond geboord; het zette zijn over- winningstocht voort, ondanks de scherpe en verscherpte Britsche controle. Eind October werd door de Engelsche admi raliteit bekend gemaakt, dat hetzelfde schip 13 schepen met een gezamelijke tonneninhoud van van 60.000 ton had buitgemaakt. In totaal waren er nu 9 Duitsche kruisers op de wereldzeeën, die met enorm succes het eene slachtoffer na het andere maakten: de „Dresden", 3650 ton, de „Karlsruhe" 4900 ton, de „Itönigsberg" 3530 ton, de „Nürnberg" 3550 ton, de „Emden" 3650 ton, de „Leipzig" 3250 ton en de „Geier" 1590 ton en enkele hulp kruisers. „De Emden". Van al deze schepen heeft de „Emden" zich over de geheele wereld bekend gemaakt. Overal dwong de stoutmoedigheid van dezen eenzamen kruiser bewondering af. Nadat het schip de Chineesche havens en het eskader onder Von „Spee had verlaten, was het met onbekende bestemming -vertrokken. Men hoorde zes weken lang niets van het schip en de naam „Emden" was reeds bijna vergeten. Toen dook in de Golf van Bengalen een kruiser op, alleen, die geheel op eigen risico begon te opereeren. Zes Engelsche handels schepen werden in korten tijd buitgemaakt, daarvan werden er vijf vernietigd, terwijl het zesde de diverse bemanningen aan boord moest nemen en naar een Engelsch-Indische haven werd gedirigeerd. Maar dit was slechts een begin. De schrik was de Engelschen in den Indischen Oceaan reeds om het hart geslagen, en nog maanden zou de „Emden" in deze wateren een ware terreur uitoefenen. Dit schip, onder bevel van kapitein Muller, met een bemanning van 250 koppen, had eind September, dus toen de oorlog nog maar goed een maand had geduurd, als een schade van omstreeks een millioen pond berokkend. Vier Britsche schepen werden op drie October tot zinken gebracht in de Golf van Bengalen. De Engelschen loerden erop om kapitein Muller te vernietigen, maar met kun dig zeemanschap en groote roekeloosheid wist hij hen telkens en telkens weer te ontsnappen. Op 22 October had hij 20 slachtoffers ge maakt, waarvan 15 de diepte in gingen. Steeds Westelijker werd het operatieterrein verlegd. In de eerste weken van October werd het schip gesignaleerd in den Maleischen Archipel en deed het opnieuw van zich spreken. Japansche rijstschepen vielen den zeeroover ten buit. Onmiddellijk daarop voeren uit Hongkong drie groote kruisers uit, om zoo mogelijk aan dit optreden een eind te maken. Het waren de „Triomph", de „Nissin" en de „Kassoega" (de laatste twee waren Japanners) en koers ten met groote snelheid naar het Westen. Maar intusschen vermeerderde daar de schrik onder de koopvaarders: nabij de Sumatraan- sche kust en in de Arabische Golf werden wederom zes Britsche koopvaarders lek ge schoten, nadat de bemanning op een schip was gezet en voor een gedeelte te Sabang binnenkwam. Steeds was de „Emden" haar tegenstanders een slag voor. Torpedeeringen werden gemeld, het schip werd herhaalde malen waargenomen, maar als de schepen der geallieerden op de gemelde plaatsen aan kwamen, was de vogel gevlogen. En de berokkende schade beliep alras millioenen ponden sterling. Op 30 October bracht de als handels schip gecamoufleerde „Emden" zijn tegen standers en achtervolgers bovendien een gevoelige klap toe in hun oorlogsvloten. De kapitein had een valsche vierde pijp aan laten brengen en het schip verder als oorlogsschip onherkenbaar gemaakt. Hier door wist hij den Russischen kruiser „Schemtschug" en een Franschen torpedo- bootjager te benaderen en beiden in den grond te boren met torpedoschoten. Deze overrompeling had plaats op de reede van Poelau Pinang in Straat Malakka. Op 1 November had de „Emden" volgens een officieele Duitsche verklaring voor 40.000.000 R.M. vernietigd, terwijl de geheele schade het dubbele bedroeg. Meer en meer werd het moedige Duitsche kaperschip opge jaagd, steeds dichter zaten de achtervolgers het op de hielen en toen het zich den lOden November voor een der Cocos-eilanden in de" Stille Zuidzee bevond, waar het troepen aan land had gezet om het telegraafkantoor te vernielen, werd het door de „Sydney" en de „Melbourne" verrast en in brand gescho ten, waarna het op een rif bij een dezer eilanden dreef en ten onder ging... En nog kon de Engelsche admiraliteit niet gerust zijn. Het eskader-Von Spee. Want in het zuidelijk deel der Atlan tischen Oceaan werd nog schrik ver spreid door een volledig eskader onder leiding van Admiraal Von Spee. Het belangrijkste wapenfeit, waar door het eskader von Spee de bewonde ring van de geheele wereld afdwong had plaats op 1 November, het was de slag bij Coronel. Het vrij zwakke Zuidzee-eskader werd ge vormd door twee pantserkruisers en vier lichte kruisers. Aan alle kusten van de vastelanden Azië, Australië en Zuid-Amerika vormden zich sterke vlooteenheden om de jacht op het eskader Von Spee te begin nen. Alles, waar het Duitsche eskader van verstoken was, hadden zij tot hun beschik king: steunpunten, waar een goed inge richte verzorging van brandstof, voedsel en munitie kon plaatsvinden, en een uitstekende berichtendienst. Maar overal doken de „grijze wolven" van Von Spee op, zij vernielden daar het radiostation. Alarmeerende berichten kwamen binnen bij de Engelsche vlootleiding over het drieste op treden van het Duitsche eskader in den Stillen Oceaan. De Britsche Admiraliteit verkeerde in een nerveuze stemming. Een enorm aantal Brit sche, Japansche, Russische, en Fransche dreadnoughts, linieschepen, pantserkruisers e.a schepen, vergezeld van een ongeteld aan tal torpedo boot jagers, onderzeeërs en kust wachtschepen begon de jacht. Panamakanaal en Straat Magelhaens wer den door sterke vlooteenheden versperd om de „grijze wolven" te beletten zich naar de Chileensche havens te begeven om opnieuw brandstof en voedsel in te nemen. En 1 November ontmoet het Duitsche eskader dat van Craddock, ter hoogte van de Chileensche haven Coronel. De positie der schepen is aldus: de „Scharnhorst" ligt tegenover de „Good Hope", de „Gneisenau" tegenover de „Monmouth", de „Dresden" neemt den hulpkruiser „Otranto" onder vuur, de „Leipzig" wordt in een hevig gevecht gewikkeld met de „Glasgow". 8.50 is het pleit beslist, twee trotsche Britsche pant serkruisers zijn vernietigd, de „Mon mouth" en de „Good Hope" worden bei den door Duitsche voltreffers in den grond geboord, de beide andere schepen volkomen ontredderd Het Engelsche prestige heeft een ge voelige klap op zee gehad. En Von Spee verdwijnt weer, in den slag heeft hij hoegenaamd geen schade op gekropen met onbekende bestemming. Opnieuw begint de groote jacht en ditmaal verbitterd. De Engelschen zullen ditmaal win nen. Alles wordt op haren en snaren gezet. Om Kaap Hoorn heengevaren koerst het eskader in den Atlantischen Oceaan in de nabijheid van de Falkland-eilanden. De poging om voor den vijand op de Falk land-eilanden munitie en kolen te laden, mis lukt. Von Spee weet, dit is het einde. Engelsche slagschepen onder admiraal Sturdee, liggen tegenover Duitsche pant serkruisers, Engelsche pantserkruisers tegenover Duitsche lichte kruisers. Dea^ slag moet verloren worden. Von Spee sneuvelt. De „Nürnberg" wordt lek geschoten en zinkt. Het laat ste wat de Engelschen zien, zijn vier Duitsche soldaten, die de oorlogsvla» van dit schip hoog boven de golven op. heffen, tot ook zij door de golven van den Atlantischen Oceaan worden over spoeld. Eenige maanden later drijft er een lijk aan van een Duitschen matroos op de Braziliaansche kust. In de ver stijfde vingers houdt hij de huls van een 21 cm projectiel. Daarin ligt stijf opge_ rold de oorlogsvlag van de „Scharn horst" Het eskader Von Spee is vernietigd. Oe „Königsberg» In November werd de Duitsche kruiser „Königsberg", een schip van hetzelfde typ, als de „Emden", ontdekt en opgesloten in a! ondiepe monding van de Rufiji, een rivier i« het Duitsche Oost-Afrika. Hij had zich maan. denlang verborgen kunnen houden in een bocht van deze rivier. Kolenschepen worden in de monding tot zinken gebracht, waardoor het onmogelijk was om de rivier meer te ver- laten. Bovendien raakte het schip vast aan een modderplaat. De bemanning begaf zich aan land en groef zich op den oever in om zoolang mo. gelijk tegenstand te kunnen bieden. Maar de overmacht was tè groot. De een na de ander werden zoo de Duit. sche roofschepen van den Oceaan verdreven door een overmachtigen vijand. Brittannië heerschte wederom over de zeeën. Totdat de duikboot kwam! (Wordt vervolgd.) Verdachte blijft ontkennen. Op den avond van 22 Augustus, toen het te Heesch kermis was, is aldaar een aan slag gepleegd op wethouder A. van der Hey- den. Nabij het café van den heer van Rooy stond de wethouder te praten met de gebrs. A. en J. van Roosmalen. Toen het gesprek was beëindigd, en de wethouder zich onge veer tien nieter had verwijderd, werd hij plotseling van achteren aangevallen door een jongeman, die hem met een mes twee steken in den rug toebracht De politie ging over tot de arrestatie van den 23-jarigen arbeider P. van Z. uit Heesch, in wien de wethouder den dader van den aanslag meente te herkennen. Gisteren stond van Z. voor de rechtbank terecht; hij bleef ontkennen, den wethouder te hebben gestoken. Het slachtoffer verklaarde echter, dat hij verdachte pertinent als den dader herkende. Als getuige -deskundige werd gehoord dr. W. Bouman uit Nistelrode, die verklaarde, dat het mes op een rib was gestuit. Ware zulks niet het geval geweest, dan zou de long zeker zijn getroffen. De officier van Justitie nam hierna requi sitoir. Hij gaf nog eens een reconstructie van het geval en kwam tot de conclusie, dat niemand anders dan de verdachte den steek had toegebracht. Spr. eischte twee jaar ge vangenisstraf. De verdediger bepleitte vrijspraak, wegens gebrek aan bewijs en drong subs. aan op een mildere straf. Fransche regeering vraagt ere. dieten voor de oorlogsvoering. Het staatsblad publiceert een decreet be- treffende de opening van credieten en de machtiging tot het doen van uitgaven bo ven de in dit dienstjaar reeds vastgestelde credieten. De aanvullende credieten bedragen eener- zijds 102.082.499 francs, ten laste van de al- geraeene begrooting. en te verdeelen onder acht ministerieele departementen, waaron der den openbaren gezondsheidsdienst voor de uitbreiding van ziekenhuizen, laborato ria, enz. en anderzijds 6.631.500.000 francs op rekening van de kapitaalsbelegging, waar van zes milliard voor luchtvaartmatcriaal en 500 millioen voor de mobilisatie van de industrie. „EN WAAR MOET DE BOER DAN VAN LEVEN?" schrijft het orgaan van den Alg. Ned. Zuivelbond boven het volgende stukje: In de dagbladen lezen wij, dat het Verbond van Pro testantse h Christelijke Werk gevers zich met een adres tot den Ministerraad heeft gewend, waarin o.m. gezegd wordt, dat men het juister zou gevonden hebben, indien men ter beoordeeling, of men in een bepaald geval met prijsopdrijving te maken heeft, de mogelijkheid had opengesteld, met het element der vervangingswaarde reke ning te houden. „Met nadruk wordt er op gewezen, dat, naar de mee ning van het verbondsbe- stuur de prijzen van de eer ste levensbehoeften als brood, boter en vetten niet be hoeven te stijgen. Met name geldt dit voor margarine, oliën en vetten, waarvan de detailprijzen zelfs zouden kunnen dalen, ook wanneer de prijzen van de grondstof fen daarvoor belangrijk zou den stijgen. De regeering heeft het im mers zelf in de hand; door verlaging resp. afschaffing van de onderscheidene hef fingen voor den landbouw- crisissteun, kan zij de detail prijzen van de bedoelde arti kelen in de gewenschte rich ting leiden. De economische noodzakelijkheid van den landbouwcrisissteun kan n.1. in belangrijke mate als weg gevallen worden beschouwd" Het is verbijsterend, aldus het F.N.Z.-orgaan, met welk een gemak en welk een on kunde tevens men zulke din gen neerschrijft. Wij kunnen niet aannemen dat het verbondsbestuur zich ook maar eenigermate op de hoogte heeft gesteld van den werkelijken toestand bij den export van zuivelproducten b.v. en dat het zich reken schap heeft gegeven van de vraag, hoe de boer onder de huidige omstandigheden zijn verhoogde productiekosten gedekt moet krijgen, indien de regeering zou gaan doen wat in het adres wordt aan bevolen, om van het element der vervangingswaarde nog maar niet eens te spreken! HET DAGMEISJE EN DE SUIKER. Uit de Telegraaf: Vermoedelijk hebben huis vrouwen met niet-inwonend personeel zich reeds afge vraagd, welke complicaties de suikerdistributie in haar geval met zich zou meebren gen. Inderdaad is zij ver plicht, het meisje een vijfde gedeelte van de gedistribu eerde hoeveelheid suiker af te staan voor gebruik buiten het huiis der werkgeefster, d. w.z. een half ons per persoon en per week, mats het meisje bijtijds haar bon aan haar mevrouw heeft gegeven. Als voorbeeld stellen wij een gezin, waar een dag meisje werkt van acht tot acht. Dit meisje heeft er dus recht op wekelijks een half .ons suiker mee te krijgen. Men kan nu, naar gelang van het aantal werkuren zelf berekenen welk percentage in andere gevallen moet wor den afgestaan. De regeling geldt voor alle vrouwelijke en mannelijke werknemers, die er redelijker wijze voor in aanmerking komen. GEWETENSCONFLICT. De Maasbode (r.k.) schrijft.: „Kerk en Vrede" blijft ook in dezen tijd van oordeel, dat de christen op grond van zijn overtuiging aan geen enkelen maatregel van mili tairen aard mag meedoen. Onomwonden verklaart de Barthiaansche predikant die tot het gereformeerde „Her steld Verband" behoort in het orgaan „Kerk en Vrede": „Evangelie en oorlog vor men naar onze overtuiging" een onverzoenlijke tegenstel ling. Daarom kunnen en mo gen wij aan het oorlogsbe drijf niet deelnemen. In dit opzicht kan onze regeering niet op ons rekenen. En wan neer er zijn, die ter wille van het evangelie tot de regee ring zeggen: „Wij kunnen geen oorlogsdienst verrich ten, omdat God het ons ver biedt," dan staan wij voor 100 pet. naast hen." Men moge, aldus de Misb., deze houding betreuren zij volgt nu eenmaal regelrecht uit het protestantsche begin sel, dat eenieder zelf den Bijbel uitlegt. Naar onze meening moge van militaire dienstweigering niets in de H. Schrift te 'vinden zijn, sommige landgenooten den ken daar anders over en de Grondwet zelf verklaart vrij stelling van den krijgsdienst mogelijk „wegens ernstige gewetensbezwaren". Uiteraard mag de Over heid alle propaganda voor de dienstweigering, zeker onder militairen weren, al was het alleen reeds om gewetenscon flicten te voorkomen. Maar hen, bij wie wer kelijk godsdienstige be zwaren zijn, dienen zij te ontzien, omdat gewetens dwang in een land als het onze onnationaal is. Daartegenover staat dan echter, dat de geestverwan ten van professor Heering (een „Kerk en Vrede"-man), ook rekening dienen te hou den met deze woorden, wel ke hij in „Kerk en Vrede" schreef: „Maar men mag van ons wel verwachten, dat wij de rverheid steunen in alle maat regelen, waarbij zij recht heeft op onze hulp. Men mag wel van ons verwachten, dat wij in ónze omgeving behoo- ren tot de eersten, die de helpende hand uitsteken, waar dit zonder letsel van ons beginsel kan geschie den. Hier willen wij ruim zijn en niet van gewetensbe zwaren spreken, als eenvou dige monschlievendheid ge vraagd wordt. Duizenden ge zinnen zijn thans uit elkan der gerukt. Veler bestaan wordt bedreigd. Help die ge zinnen!" „Eenvoudige menschlievend- heid" eischt ook, dat predi kanten, die 't standpunt van „Kerk en Vrede" deelen, nu voorzichtig optreden om den arbeid van de militaire auto riteiten, organen van het wettig gezag, welks dragers ook onder eede verplicht zijn de landsverdediging te orga- niseeren, niet te bemoeilij ken, aldus het r.k. blad. Het is een van de beproe vingen op dit ondermaan- sche. dat wij het, zoo besluit de Msb., in zulke hoogst- ernstig zaken niet meer eens zijn, omdat een uiteindelijk, ons allen bindend gezag ont breekt. Willen wij niet, dat de beproeving ondraaglijk wordt, dan moeten wij el- kaars meeningsverschillen draaglijk maken. In een tijd als wij nu doormaken, is dat dubbel noodig. Daarom is wederzijdsche gematigheid eisch. Trailer rijdt zijn wagen aan, Gisternacht is te Dieren een ernstig onge- luk gebeurd. Een groenteman is hierbij om het leven gekomen, zijn paard gedood en de chauffeur van een trailer ernstig ge* wond. Omstreeks vier uur reed de groenteman Gerritsen met zijn wagen op den rijksstraat-' weg, ter hoogte van den Gelderschen toren, Hij was op weg naar de markt te Zutfen, Achter hem kwam "en trailer. Door nog niet bekende oorzaak reed de auto den groentewagen van achteren aan. waardoor eerstgenoemd voertuig tegen een boom te-' recht kwam. De groenteman geraakte tus schen den boom en zijn kar bekneld en was vrijwel onmiddellijk dood. Het paard werd eveneens gedood. De chauffeur van den trailer sprong, toen hij het ongeluk zag gebeuren, uit de cabine. Hij kwam zoo ongelukkig terecht, dat hij een paar ribben brak. Kort na het ongeluk was een dokter ter plaatse, die den gewonde naar het zieken huis in Velp heeft laten overbrengen. Hij wilde zijn collega verdedigen... Gisterochtend heeft de rechtbank te Bre da den smokkelaar M. uit Tilburg wegens meineed veroordeeld tot drie maanden ge* vangenisstraf. De eisch was'tien maanden gevangenisstraf, M. was, evenals de smokkelaar de door den kantonrechter te Tilburg veroor deeld tot een gevangenisstraf van drie we ken, ieder wegens het vervoeren van resp. 24 en 30 kg. Belgische margarine. Zij had den met dit vonnis geen genoegen genomen en waren in hooger beroep gekomen bij de rechtbank te Breda, welke zaak op 22 Juni 1.1. voor deze rechtbank in eerste instantie heeft gediend en in tweede instantie op 5 October. Bij deze behandeling echter heeft zich een incident voorgedaan. Tijdens de zaak tegen de W. heeft deze zijn collega M. als getuige a décharge doen hooren, niettegenstaande de president verdachte daartegen herhaal delijk had gewaarschuwd. Het gevolg was, dat M. een zoodanige verklaring aflegde, da,t de rechtbank hem, wegens verdenking van meineed, in arrest deed stellen. Distributiebepalingen worden ruimer. Het Duitsche nieuwsbureau meldt: De voor het tijdvak 23 October tot 19 No vember geldende nieuwe uitdeeling van 1®* vensmidelenkaarten heeft voor de Duitsche bevolking een aangename verrassing g6' bracht. In de verzorging met vet is een be langrijke wijziging aangebracht, in zoover re, dat de distributie van boter met bijna de helft is verhoogd. Een aanvullende vetdis- tributie geschiedt later voor kinderen _tot zes jaar. Ook hier bedraagt de verhooging bijna de helft van het oude rantsoen. t

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 6