HET KARAKTER VAN NIEUWEDIEP 2We£in. Setée/t en JxuitabLe,ën
SloS nooit
't HOEKJE
OUDERS
Ons bolwerk tegen de
zee
Louter feiten of Do it now
EEN ANDER ZIJN BOEKEN
ZIJN DUISTER TE LEZEN
Het milde oordeel
f t v
'-.'Mij1,
és*
PA
De aloude Heldersche zeewering ligt daar,
massief! In geen honderdveertig jaar heeft
hij ook maar ergens zich terug behoeven te
trekken, voor het steeds woelende water. De
voortdurende aanvallen van stroom en gol
ven heeft hij doorstaan. Het heeft er wel eens
om gespannen!
----- - X*.
Als het opgezweepte water op sommige
plekken een steen wist los te kolken dan leek
het wel eens of er een bres zou ontstaan in
de afwerende dijkglooiing. Want als er één
steen losgeraakt was volgden er meer! De
machtige baren droegen ze voort tot ver op
de kruin, waar ze in volkomen onregelmatig
heid werden neergekwakt. Ook de tramrails,
die daar vroeger liep, heeft het meermalen
kwaad te verduren gehad. Over tientallen
meters werd die soms naar den anderen kant
van den weg verschoven.
deed uitstekend. De rest van den weg werd
ook onderhanden genomen, alsook de glooiing
van Noorsche granietblokken.
Met deze cementeeringsgeschiedenis zijn
enorme bedragen gemoeid geweest. Doch,
dat de stormschade thans zeer beperkt is
door deze krachtige versteviging kan men
zien aan de begrooting voor 1940, die slechts
10.000 voor onderhoud vraagt. Inderdaad
een bijzonder laag bedrag naar verhouding
van vroeger aangevraagde sommen tot her
stel van glooiing en dijkskruin.
In het bovenstaande hadden wij het over
de zichtbare aanvallen van de zee, doch de
onzichtbare zijn verraderlijker. En het is
door zulk een onmerkbare ondermijning, dat de
inham ontstaan is met de hoofden achter den
Kanaalweg.
Bij stil weer en laag water schoof daar in
1796 de dijk naar de diepte, die daar ont
staan was door den stroom, die achter
Texel vandaan komt en op deze plaats de
Noord-Hollandsche kust raakt. Een batterij
met 6 stukken geschut verzonk mede in deze
uitholling. Er hadden geen persoonlijke on
gelukken plaats
Direct werd een nieuwe dijk opgeworpen in
het beloop, dat wij thans kennen, n.1. om de
diepte heen en voorzien van kribben, om de
stroom van den kant af te houden.
Dit is de laatste nederlaag geweest, die de
Heldersche zeewering heeft moeten lijden.
Een nederlaag, die de vorming van dit prach
tige gedeelte tot gevolg had. Mijns inziens
is deze inham een der belangwekkendste en
mooiste plekken in onze directe omgeving.
Ook hier heeft de latere ophooging geen
goed gedaan aan het schilderachtig aspect,
En toen men bezig was met het leggen van
den afsluitdijk in de Zuiderzee, zoodat de
stormvloed hier plotseling aanzienlijk hooger
kwam, hebben de dijkwachters bij den „ring
muur" wel eens het ergste gevreesd.
Een doorbraak was daar op een zeker mo
ment bijna niet te keeren. Men had een en
5Tt00P|
Ai nst
ander wel voorzien, doch de beraamde ver
sterkingsmaatregelen waren nog niet geno
men.
Met spoed is men toen begonnen de gigan
tische betonmuur te construeeren, die be
kleed is met baksteen en gesteund door een
zwaar zandlichaam, thans een weliswaar
doodscher, doch stabielen indruk geeft.
Het berijdbare deel, een grondweg met een
klinkerpaardenpad in het midden, werd vroe
ger ook telkens danig geruïneerd. De latere
bestrating werd er om het jaar bijna finaal
uitgeslagen, totdat men op de lumineuze ge
dachte kwam, de steenen met cement te
voegen. Het aldus bewerkte proefvlak vol
doch de hoofdzaken hebben er niet onder te
lijden gehad.
Onze teekeningen geven den toestand weer,
zooals die voor 1910 bestond. De gebouwen
staken toen natuurlijk een meter of drie meer
boven den dijk uit. Vooral het kijkje op den
ouden Helder met het leuke pittoriske raad
huistorentje is aardig. Op de laatste teekening
ziet men nog den korenmolen „de Eendragt".
Links hiervan de thans afgebroken „Bethel-
kerk" der „afgescheidenen"; daarnaast de
Normaalschool en geheel rechts de voorma
lige synagoge.
De prachtige wandeling op onzen zeedijk
kunnen de inwoners van landsteden ons be
nijden. Want waar vindt men meer afwisse
ling en stemming, in kleur van lucht en wa
ter? Soms ziet men de natuur op z'n vrien
delijkst. Op andere tijden kan men het
schouwspel zien van de uiterste grimnjigheid
der elementen.
Van eentoonigheid is hier nooit sprake!
GOTHENHAFEX, DE VROEGERE POOLSCHE OOKLOGSHAl EX GDI XL\,
WORDT VRIJ GEMAAKT
Er zijn op dit ondermaansche diverse
manieren om rijk te worden. Men kan
dat bereiken door persoonlijke energie,
door te trouwen met een rijke vrouw,
door te spelen in de staatsloterij, door
het ontvangen van een erfenis of door
te speculeeren. Deze serie is thans met
een mogelijkheid vermeerderd: wordt
huizeneigenaar. De fortuin wacht U.
Binnen enkele jaren zijt ge een Croesus
in 't klein.
Onderstaande regelen ten bewijze
dezer boute stelling:
Een kennis van mij bevond zich
vorige week in de minder prettige nood
zakelijkheid, zijn gehuurd huis op te
zeggen en te verlaten. Hij gaf hiervan
kennis aan den waarnemend huisbaas,
die het van ouds gegarandeerde middel
te baat nam om in den kortst mogelijken
tijd andere huurders in het perceel te
hebben: een Juttertje.
Met dat eene Juttertje in de Helder
sche Courant (dit alles geldt overigens
in geen enkel opzicht als reclame!) was
de hel over den man losgebroken. Want
nauwelijks kon de krant het bureau uit
geweest zijn, of van heinde en verre,
van noord en zuid, van oost en west,
kwamen ze aangerend: moeders en
dochters, vaders en zonen, onderwijze
ressen en verpleegsters, marinemannen,
landmachters en burgers, colporteurs
en ambtenaren, onder-dienst-geroepe-
nen en gepensionneerden, middenstan
ders en kleine renteniers. De aanval
geschiedde in gesloten gelid, onder een
spervuur van vragen en informaties.
Men wilde direct weten waar dat won
der te zien was: een léégstaand huis in
Den Helder. Het mirakel van een huis,
waarin geen menschen woonden.
De huisbaas, die nog niet eerder met
dit bijltje gehakt had, was aanvankelijk
lichtelijk uit het lood geslagen bij het
aanschouwen van deze40 lieden.
40 Menschen op zoek naar een huis.
Dat beteekende dat deze 40 geen huis
hadden. Die niet vroegen of het een
mooi, dan wel een leelijk huis was. Die
niet vroegen of het droog, dan wel nat
was. Die niet vroegen of het behang,
de verf en de tuin nog wel in orde
waren. Dat alles interesseerde hen geen
steek. Nog meer ontstelde de aangeval
lene, toen hem links in 't oor gefluisterd
werd, dat een paar kwartjes meer op
den huurprijs heelemaal geen bezwaar
beteekende en gelijktijdig in het rechter
oor ingeblazen werd, dat hij desnoods
den prijs wel met een gulden of meer
mocht verhoogen. Nog een ander zei,
dat er geen kinderen waren en dat die
niet zouden komen ook. De een beloofde
dit en de ander dat. Men loofde en bood
tegen elkaar op, en ware de verhuurder
geen tactvol mensch geweest, dan was
er een strijd ontbrand tusschen 40 huis
bezetenen, waarvan de afloop niet te
voorzien geweest ware.
Tenslotte heeft hij het huis voor den
normalen prijs verhuurd aan een gezin
zonder kinderen. Hij heeft de gelegen
heid dus niet uitgebuit, hetgeen velen
een onvergeeflijke blunder zullen noe
men.
Neemt men het echter niet al te
nauw, dan is hier een unieke gelegen
heid geboden om zich, middels huizen-
bezit, in den kortst mogelijken tijd van
een hoeveelheid aardsch slijk te voor
zien, die 11 een verdere levensdagen
zonder kommernis zal doen slijten. Men
zal zich in record-tijd kunnen voegen
bij de kaste der „beter gesitueerden'' en
zal alle zijn levensdagen het moment
loven op hetwelk het besluit genomen
werd z'n gelden in onroerende goederen
te beleggen.
En daarom, alle Nieuwediepers die
nog enkele guldens in de oude kous heb
ben: koop huizen en vergaar U een
rijkdom, waarover Uwe kindskinderen
U tot in lengte van jaren zullen roemen.
Nu is het tijd!
Do it now!!!
Zoo vaak wroet een mensch in een ander
zijn zaken,
Bedisselt zijn wel en zijn wee.
Hij weet soms zoo prachtig zijn rek'ning te
maken;
Al valt ook de uitkomst niet mee.
Zoo is het nog heden, zoo was het voor deze.
Een ander zijn boeken zijn duister te lezen.
Mijnheer van der Stempel, die heeft ze
terdege.
Hij smijt met het geld om zich heen.
Maar is het op eerlijke wijze verkregen?
U twijfelt en schudt al van neen...
Maar ziet u, dat is toch nog nimmer bewezen.
Een ander zijn boeken zijn duister te lezen.
'k Heb ook wel geoordeeld, beoordeeld
véroordeeld.
Waarom deed die man toch aldus?
Waarom nu toch die, en niet deze bevoordeeld.
Waarom nu toeh zóó en niet zus?
Maar 'k ben van dat oordeel volkomen
genezen.
Een ander zijn boeken zijn duister te lezen.
Wanneer de belasting zich komt presenteeren,
Dan zijt ge maar matig voldaan.
En klaagt ge: wat is het beetje mijnheeren.
Zou daar niet te weinig op staan?
Maar daarvoor behoeft u volstrekt niet te
vreezen.
Een ander zijn boek kan de fiscus wel lezen.
NASREDDIN HODSCHA.
Nog niet lang geleden schreven we over
een Amerikaansen grappenmaker, die net
ais Tijl Uilenspiegel in zijn land werd ver
eerd. We zeiden toen al, dat in veel landen
een bepaalde grappenmaker heeft geleefd
of nog leeft, waar de mensen altijd om moe.
ton lachen en die de gekste dingen uit
haalt. In Turkije was ook een dergelijke
nar. De mensen kwamen uit andere steden
bij hem om hem te horen vertellen en dik
wijls hoorden ze helemaal niets,"want Nas-
reddin maakte zich er vast vanaf, door te
zeggen: „Er zijn hier geen narren., ten
zij er misschien juist een uit een andere
stad is gekomen!" en het spreekt vanzelf,
dat hij daar de reiziger mee bedoelde, dié
apart een reis had gemaakt om grappen te
horen vertellen.
Vooral tegenover mensen, die veel praat
jes hadden en erg over zichzelf opschep
ten, kon Nasreddin wel eens scherpe din
gen zeggen. Heel vaak trokken ze zich dat
zo aan, dat ze daarna hun leven beterden.
Zo is bijvoorbeeld bekend, dat een ver
waande jongeman tegen heel gelovige
Muselmannen zei: „Ik geloof niet in het
bestaan van engelen, want ik heb er nog
nooit een gezien!"
Nasreddin hoorde dat. Hij keek den jon
geman ironisch aan en zei: „Netzo geloof
ik niet, dat jij ook maar een vleugje ver
stand hebt, want ik heb er nog nooit iets
van gezien!"
Een andere keer ging Nasreddin met een
vriend een partijtje schaken. Tegen een
anderen vriend, die erbij zat, had hij van te.
voren af gezegd: „Je zult zien, dat ik hem
een klap om zijn oren geef, zonder dat hij
er iets over zal durven zeggen!"
Plotseling zei de schaakvriend midden
in het spel: „Ik stommeling! O, wat ben ik
toch een ezel!"
«Stil,", antwoordde Nasreddjp, „ik wfl dat
niet nog eens horen!" De vriend keek hem
verbaasd aan, maar zweeg toen. Enige
ogenblikken later schold hij zich echter
weer uit.
„Ik wil dat niet horen", herhaalde Nas
reddin.
„Ja, maar ik ben werkelijk zo'n uilskui
ken! Zo'n echte ezel, ik heb zo'n domme
zet gedaan!"
En toen gaf Nasreddin hem een draai om
zijn oren. Toen de ander hem verbaasd
aankeek en net woedend wilde uitvallen,
zei Nasreddin verontwaardigd: „Ja, wat
denk je wel? Je bent mijn vriend en ik
wil niet hebben, dat iemand mijn vriend
beledigt. Wie dat toch doet krijgt een oor
vijg van me!"
Inderdaad kon de arme schaakvriend
hier niets op zeggen!
O, richt Uw naaste niet
Wilt gij rechtvaardig wezen
't Onzichtbaar levensboek
Telt zooveel duistre bla&n.
Eén enkel is er licht,
Waarop gij niet kunt lezen,
En soms kan op dat blad
Voor God zijn vrijspraak staan.
Wij zijn over het algemeen genomen veel
te snel en veel te hard met ons oordeel. U
en ik en iedereen. Wij staan zoo bitter gauw
klaar met kritiek. Iemand handelt, wij
weten niet onder welken drang, noch onder
wat voor omstandigheden. Niettemin staan
wij onmiddellijk gereed met een etiket „on
verstandig", „harteloos", „dat zou ik
noiot gedaan hebben", enz. enz.
Indien het becritiseerde individu inder
daad onverstandig gehandeld mocht hebben,
is U nooit onverstandig?
Indien zijn daad de benaming „harteloos"
mocht verdienen, weet U onder welke
omstandigheden hij gehandeld heeft en wie
of wat hem wellicht harteloos gemaakt
heeft? In sommige levensomstandigheden is
het de eenige weg tot zelfbehoud om te han
delen Op een wijze, die den buitenstaander
„harteloos" schijnt, en de drang tot zelfbe
houd is een oer-instinct ons allen aange
boren.
En wat de laatste vorm van kritiek be
treft: „dat zou ik nooit gedaan hebben,"
dat zoudt U nog maar moeten afwachten,
ingeval U geboren waart met hetzelfde ka
rakter als de betrokken persoon, en dan
tevens onder dezelfde omstandigheden ver
keerde, misschien dat U dan... nóg onver
standiger of nóg harteloozer gehandeld had.
De mensch kent zichzelf ternauwernood.
Hij weet niet waarom hij iets, doet en zoo
hij het al wèl mocht meenen te weten, dan
is in negen van de tien gevallen zgn eene
bewuste drijfveer vermengt met andere
drijfveren, die onbewust zijn en dit blijven,
omdat ze hem niet tot eer strekken.
Wat wij van een ander mensch weten is
noodwendig onvolledig. Misschien weten wij
30 Indien er van die overblijvende 70
de helft strijdig is met de 30 pet. die ons
bekend is, dan is ons standpunt veroordeeld
en ons oordeel van nul en gener waarde.
Het menschelijke karakter is als een
prisma; het heeft vele zijden, en elk mede-
mensch krijgt een overwegenden indruk van
die zijde, die juist bij hem weerklanke vindt.
Meedoogenlooze kritiek berust grootendeels
op de neiging tot zelfvoldoening. Wanneer
wij ter goeder trouw meenen, dat een an
der dwaalt, dan behooren wij onze neiging
tot kritiek, welke synoniem is met zelfvol
doening, uit te schakelen en onbaatzuchtig
te waarschuwen: „ik geloof dat je verkeerd
handelt. Terwille van jezelf raad ik je, een
anderen weg in te slaan."
Zelfs voor deze houding moet men be
schikken over een rijke ervaring en over
veel zelfkennis. Anders doet ge beter, U
geheel afzijdig te houden. Houdt dit vast:
„Een andermans boeken zijn duister fe
lezen." Al betreft het iemand, die ge nog
zoo goed kent, in zijn levensboek is wellicht:
„één blad waarop ge niet kunt lezen
en daarop kan voor God zijn vrijspraak
staan!"
DR. JOS DE COCK.
- VOOR DE
OVER DOMHEID BIJ KINDEREN.
Het is voor ouders van het grootste be-
lang te weten, of hun kind dom dan wel
schijnbaar dom is. De vraag: wat is
dom? hebben we reeds met elkaar nage
gaan en daarbij vastgesteld, dat deze niet
zoo maar te beantwoorden is. Hoe dikwijls
worden op dit terrein verkeerde conclusies
getrokken. Zoo herinner ik me een geval
met een kind, dat buitengewoon goed van
buiten leeren kon en steeds zijn lesjes ken
de. Op de lagere school maakte dit kind
een goed figuur. Toen de ouders en he
laas ook de leerkracht! door de schijn-
resultaten bedrogen, het kind naar de H.B.S.
zonden, kwam de groote ontgoocheling. Van
de beroemde knapheid bleek weldra niets
meer over te blijven. Het werd een door-
loopende ellende voor dit kind. Men begrijpt,
hoe groot de teleurstelling der ouders was
en hoe zij vergeefs zochten naar de oorzaak
van dit, voor hen zeer wonderlijke ver
schijnsel. De leeraren der H.B.S. waren
echter zeer spoedig achter de oorzaak. Wat
bleek n.1. Het kind leerde de opgegeven
lesjes woordelijk van buiten en maakte
tijdens de mondelinge beurten wel een gun-
stigen indruk, doch bij de repetities bracht
het er niets van terecht. Geen wonder: het is
onmogelijk een aantal lessen voor verschil
lende vakken gedurende geruimen tijd in
het hoofd geprent te houden. Het inpren
ten kan een kind met een goed geheugen
gemakkelijk zijn, in de meeste gevallen is
de duurzaamheid dezer kennis zeer beperkt
Hierdoor werd ook in dit geval weer be
wezen, dat knapheid niet gelijk staat met
het bezitten van een goed geheugen (voor
korteren tijd).
Lessen leeren van buiten beteekent heel
weinig voor de ontwikkeling van het ver
stand, wanneer de geleerde lessen niet
verwerkt worden. Er is een groot onderscheid
tusschen memoreeren en verwerken
van het van buiten geleerde. De ontwikkel
de. schrandere leerling leert zijn lesjes niet
van buiten, maar bestudeert ze Hij-
werkt zich in, verdiept zich in de stof, ont
leedt en stelt vragen, strijdt als het'ware
met de stof en langs dezen weg verzamelt
hij waardevolle kennis, ontwikkelt hij
zich. Een kind met een snel geheugen (doch
geen duurzaam) is desondanks niet altijd
intelligent schrander)
Zooals ik reeds opmerkte, is het voor de
ouders van beteekenis te weten of hun kind
goed leeren kan. De eerste voorwaarde,
welke men bij het onderzoek naar dit feit
te stellen heeft, is dan ook, dat men het er
over eens is, wat men eigenlijk wil onder
zoeken.
Wil men het geheugen beproeven? Goed,
doch daarmee is de vraag niet opgelost.
Onderzocht moet worden de intelligentie.
We kunnen gerust vaststellen, dat voor
verdere studie het geheugen van belang is
maar van grooter belang het vermogen is
om te leeren, om te studeeren. Daar
voor is noodig het vermogen dat men
denken noemt. Wie studeert, moet in
staat zijn gegevens te combineeren, moet
conclusies kunnen trekken uit bepaalde
feiten, enz.
En naarmate de leerling in staat is zelf
standig te denken noemen wij hem in
telligent. (Ik zeg het hier maar zoo een
voudig mogelijk, ter vermijding van een
uitvoerige uiteenzetting betreffende aller
lei psychologische verschijnselen).
Hoe kan men nu nagaan of een kind
denken kan
Men heeft daartoe allerlei vragen en op-
gaven samengesteld, tests genaamd. Het is
een poging om de intelligentie van het kind
te meten. Ik zeg nadrukkelijk: poging-
Want het meten van intelligentie is niet
ieders werk en is evenmin volkomen mo
gelijk^ In den laatsten tijd zijn er zelfs van
verschillende zijden allerlei bezwaren aan
gevoerd tegen het bepalen van de intelli
gentie. Het komt mij voor, dat er zelfs veel
waarheid m deze betoogen schuilt. Doch
daarover m een volgend hoekje meer.
OVEEKA.