IVOREN SCHAT
De aap en de giraffe
Nieuw Raadsel
HET GEHEIM VAN DE
#e4ie fonyeiu en meliju!
Oplossing raadsel vorige week
'ïfLC
door A. Pandor
Zijn jullie van de week niet verdronken in
de regen? Wat een gietbuien, goeiemorgen
ik dacht af en toe, dat ik met m'n fiets en
al wegspoelde. Ik vertelde jullie vorige week
toch, dat kleine Krans in een emmer water
getuimeld was, die onbewaakt in de kamer
stond? Nu, Zaterdagmorgen liep hij in de
v. Galenstraat, achteruit en laat daar nu
weer een grote emmer staan en natuurlijk
ook vol water en laat Frans er nu weer
preces in terecht komen, de hele emmer
over hem heen. Nu wachten we op de derde,
want het is nog altijd waar, dat driemaal
scheepsrecht is.
Volgende week is er weer een taart aan
de beurt. Het boek van deze week werd ge
wonnen door:
JAC. en PIET DOEZIE,
(3 Schagenstraat 113,
Tinie Groothuis. Ik geloof, dat er van
daag heel wat nieuwe gezichten zijn, Marie.
jij ook. Of eigenlijk ben je al een oud vrien
dinnetje. Ik vind het natuurlijk best, dat je
me iedere week met je briefje een bezoek
komt brengen.
Joop v. Dijk. Ja, daar heeft je moeder
gelijk in, Joop, raadseloplossen is hersen
gymnastiek en een training daarvan is zeker
zo gezond als een training van je spieren.
Los dus maar trouw en veel raadsels op.
Blinke Hijma. Dat is goed, Minke, je
moet me eens schrijven, wat je in Nunspeet
allemaal gezien en beleefd hebt. Het is daar
heel anders dan in Den Helder, vind je niet?
Repelsteeltje. 't Is gezellig om jou nog
bij je sprookjesnaam te noemen, Repel
steeltje. Dat wekt herinneringen aan ge
zellige middagen, twee jaar gelden, toen we
weken achter elkaar op stap gingen, naar
alle dorpen van de omgeving. Wat was het
gezellig. Het Ruilhoekje bestaat nog, hoor,
stuur maar in, wat je graag zou willen.
Herman v. d. Berg. Ja, natuurlijk zijn
de prijzen, die we verloten, echte jongens of
meisjesboeken, Herman, en je mag wel uit
zoeken ook, als je een prijs wint. Ik vind,
dat het nogal gaat met je schrijven en ik
vertrouw, dat je het dus niet bij dit ene
briefje zal laten.
Marie Hirsch. Ik zal je maar Marie
noemen, al kan het ook wel Mien moeten
zijn, want je schreef alleen maar M. Volgen
de week krijg ik dus je naam voluit. Ja, je
mag me iedere week een brief schrijven van
1 tot 10 kantjes. Ik beloof je natuurlijk niet,
dat ik je zoveel terug zal schrijven, maar
lezen zal ik hem wel. En als je weinig tijd
hebt, dan mag je ook alleen de raadsels zen
den, zonder meer. Verhaaltjes insturen mag
je ook.
Mary Jurg. Je neefje Thijs herinner ik
me nog wel, Mary, en ik vind het leuk, dat
hij me ook nog niet vergeten is. Doe hem de
groeten maar terug. Ja, ik heb ook vaak in
het zwembad op de werf gezwommen. Een
mooi bad, en zo'n ware douche is fijn. Dat
koude water kan ik 's winters echter maar
matig waarderen.
Gerard Kramer. Dat is gezellig, Gerard,
dat jij ook meedoet, want eigenlijk kennen
wij elkaar al een beetje, omdat jij Tjibbe
kent, zelfs bij hem in de klas zit. Vertel je
me eens wat van die klas van jullie?
Jaap Toes. Ik hoop, dat je deze winter
wat gelukkiger bent, dan vorige winters,
Jaap en dat je een dik boek en een dikke
taart wint. Misschien, dat die goede wensen
je wat helpen.
Johanna Dekker. Nee, een schuilnaam
is niet nodig, Johanna. Zolang je nog be
neden de veertien bent, mag je hem zelfs
niet gebruiken. Ik vind het trouwens niet
zo gezellig al die onbekende bloemen en
andere namen. Ik ben geen oom van je,
hoor, maar een vriend, De Kindervriend.
Sientje Korbee. Als moeder jou heeft
verzocht de „orde te handhaven", Sientje,
dan behoren natuurlijk die andere broertjes
en zusjes van je, naar je te luisteren, ten
minste als je niet al te bedillerig wordt en
dat geloof ik niet van je. 't Valt niet mee
om moeder te zijn, hè? Vooral als je zo'n
stel rumoerige broertjes en zusjes hebt, zo
als jij.
Hennie Korbee. 't Is te begrijpen, dat
moeder jullie vroeg in bed stopt, dan heeft
ze het tenminste ook eens heerlijk rustig en
voor jullie is het goed, om vroeg te slapen.
Beppie Korbee. Jij hebt straf verdiend,
Beppie. Je moeder moet je maar eens onder
handen nemen, dat lijkt me het beste. Foei,
je zusje plagen.
Jan Boekei. Best, Jan, doe mee en pro
beer wat te winnen, want daar is het je
toch eigenlijk wel een klein beetje om te
doen. Zo'n boek of je weet wel, zo'nik
zeg het niet. Nu, dag, hoor.
Jeanne Orynus. Je doet dezelfde vraag
als Jan Boekei, Jeanne, en ik zou je dus het
zelfde antwoord kunnen geven, maar dat
zou wat vervelend worden. Lees du3 het
briefje aan Jan maar, dat is ook voor jou
bestemd.
Corry Lafèber. Nog een nieuw vrien
dinnetje. Wat een verrassende toeloop, deze
week. Je vindt het zeker wel gezellig bij de
Padvinderij, Corrie? Schrijf me er e?ns wat
over.
Beppie v< Rijswijk. Ik kan best begrij
pen, dat jij niet veel trek hebt in het konijn
tje, dat jezelf hebt opgevoed, Beppie. Ik ge
loof, dat ik het ook niet graag op zou eten.
't Zijn zulke aardige, gezellige diertjes.
Jammer, dat je vader je niet met de raad
sels helpen kan, nu hij op de „Hendrik zit,
maar bij moeder klop je natuurlijk ook met
aan een dovemansdeur, want ik merk wel,
dat ze je aardig verwent, met al die breierij.
Rika Koningstein. Wat een somber
briefje, Rika. 't Was toch wel leuk je naam
in de Koningstraat te lezen, al was het na
tuurlijk wel vreemd, dat die naam bij de
goede oplossers stond, terwijl je niet had
opgelost. Ra, ra, hoe is dat mogelijk. Doe
jij al zolang mee en heb je nog nooit iets
gewonnen? Nu, ik beloof je, de eerste de
beste keer, dat er een extra prijs toegekend
wordt, is hij voor jou, help me er over twee
weken nog maar eens aan herinneren.
Beppy Vink. Een gezellig briefje,
Beppy; Ja, die regenbuien is niets gedaan.
Ik vind het ook niet bepaald een pretje als
ik 's morgens in de vroegte door een hoos
bui moet, maar dat is het risico als je ver
weg gaat wonen, 't Heeft z'n voor en z'n
tegen. Ik geloof, dat je je vergist hebt, toen
je dacht, dat je mij zag. Je zal mijn broer
gezien hebben.
Marietje Verbeek. Jij hebt gelijk, Ma-
rietje, de prijzen worden toegekend door
verloting. Jullie maken dus allemaal de
zelfde eerlijke kans. Doe jij ook mee met
die Zondagsschooloptocht? Ik ga vast eens
even kijken en mijn kinderen, tenminste drie
ervan, wandelen ook mee. 't Zal een grote
stoet worden.
Bali, Annie en Cor v. Bijnen. De nieu
we boeken zijn besteld, drietal en dus kan
je volgende week wel eens komen kijken en
uitzoeken. Fijn, dat jullie "vier dagen va-
cantie hebben. Als de zon nu nog maar een
beetje wil schijnen. Als het kan moet je in
deze dagen nog eens een wandeling door de
Donkere Duinen maken, 't Is er nu prachtig.
Tini v. Brederode. Wat een geluk, dat
je moeder op die regenachtige Woensdag
middag jarig was, Tini. Nu was er feest
binnen en dat maakte het weer buiten
minder somber, tenminste zo leek het.
Anton Rebel. Je weet het, Anton: „De
volhouder wint." Ik hoop voor jou, dat het
niet te lang duurt.
Grietje Rebel. - Ook jij mag meedoen,
Grietje, en als je nog meer broertjes en
zusjes hebt, dan mogen die ook schrijven,
hoor. Vertel je me nu eens wat van ze?
Adri Rebel. Wel allemensen. Daar
komt vlak achter dat briefje van Grietje
jouw keurig geschreven briefje, Adri, en jij
belooft ook, dat je me trouw iedere week
zal schrijven. Nu, dat is uitstekend.
Willy Battem. Je opschrift is vriende
lijk en goed, hoor, Willy en je briefje netjes
en je raadsels zonder fouten, dus alles bij
elkaar was het een best begin en als je zo
doorgaat, win je vast nog eens een prijs.
Antoon Konkelaar. Het wordt nu eens
tijd voor raadseloplossen, Antoon, trouwens
voor alles wat je binnenshuis kan doen,
lezen en schrijven en op gymnastiek, zo als
jij nu bent. De winter heeft heel wat ge
zellige dingen, dat begrijp ik vooral als m n
familie uit Indië schrijft, dat het daar zo
benauwd warm is. Dan kruip je hier gezel
lig in je jas of je gaat nog wat dichter bij
de kachel zitten en je denkt: „Leve Hol
land",
Jongens en meisjes, ik ben door de
briefjes heen en groet jullie dus weer, tot
volgende week.
KindeAvAiend
G
ARE
STORM
GRENDEL
GRON INGEN
V L I N D E R
WAGEN
BED
N
Goede oplossingen ontvangen van:
Greetje Westra; Jeantje Westra; Henk
Westra: Johan v. d. Pol; Gerard v. d. Pol;
Joosje M. Dekker; Euard v. d. Pol; Wij
nand Kerstens; Corrie Brouwer; Maria
Hooiveld; Corrie Doorn, Huisduinen; Jopie
ten Donkelaar; Jack en Piet Doezie; Tea
Geus; Coen, Neeltje, Tiny, Frits Coster;
Nelly Rotgans; Martha Briars; George
Veer; Rika en Jacob Ras; Jan Brouwer;
Annie v. Houten; Ieke en Nellie de Langen;
Bali Annie en Cor v. Bijnen; Jan Wever;
Ida Kok, Den Hoorn, Texel; Marietje Kra
mer; Jan Koomen; Annie en Jantje ter
Bruggen; Jantie Driese; Lenie v. d. Maas;
Rie Cramer; Corrie Orijnus; Jan Veldhui
zen; Piet en Sjef Taffijn; Annie en Loeki
Janssen; Johannes Cornelis v. Doorn; Cla-
siena v. Doorn; Tini Groothuis; Corrie La-
feber; Jeane Orijnus; Jan Boekei; Beppie
Hennie Sientje Korbee; Johanna Dekker;
Jaap Toes; Gerard Kramer; Mary Jurg; M.
Hirsch; Herman v. d. Berg; Repelsteeltje;
Minkie Hijma; Antoon Konkelaar; Willy
Battem; Antoon, Grietje en Adri Rebel;
Tini v. Brederode; Marietje Verbeek; Bep
pie Vink; Rika Koningstein; Beppie v.
Rijswijk; Jopie v. Dijk.
VERBORGEN GETALLEN,
1. Het raadsel-hoekje gaat weêr begin
nen! Doet allen meê!
2. Los zelf dit raadsel op! Wacht niet,
tot anderen je helpen.
3. Hoü moed! riep de redder en sprong
de drenkeling na!
Een chimpansee in Afrika liep aan de
rand van het bos, daar waar de steppe en
het oerwoud elkaar raakten. De aap was
een levendig, praatgraag dier, heel anders
dan de gorilla, die altijd direct boos werd of
de vreedzame, kalme orang oetan. De
orang zei altijd heel weinig. Daarom noem
den sommige dieren hem lui, anderen zei
den, dat hij een wijsgeer was en altijd
over moeilijke dingen nadacht. Nee, de
chimpansee was wel heel anders. Hij kon
geen ogenblik zijn mond houden, altijd had
hij iets te kletsen. Bij iedere oerwoudbe
woner klopte hij aan en elk praatje, dat
hij gehoord had, vertelde hij verder.
„Weet je al, dat de reuzenslang een nieu
we huid heeft aangetrokken? De oude vond
ze niet goed genoeg meer! Zo'n ijdeltuit! Ik
vind het gewoonweg verspilling! En zo
verwaand, om te denken, dat het niet
mooi genoeg meer voor haar is! Zo mooi
is ze nu toch heus ook niet! Ach, bent u
daar, lieve Reuzenslang! Ik had het juist
over uw nieuwe huid!"
En zo ging het de hele dag door. Met
iedereen sprak de chimpansee over ieder
een. De andere dieren kregen er werkelijk
wel eens genoeg van.
En nu liep hij dan aan de rand van het
bos en zocht iemand om mee te praten. Hij
had echt behoefte aan een praatje. Hij
plukte een banaan en klom ermee in een
boom om eens uit te kijken, of nergens
iemand te bekennen was.
De steppe begint eigenlijk niet direct op
de plaats waar het bos ophoudt. Eerst ko
men er nog een paar losse groepjes bomen,
die zich op sommige plaatsen ver in de
vlakte naar voren strekken. Daarna begint
de eigenlijke steppe pas. Onze chimpansee
keek nu naar die bomen of hij daar mis
schien iemand in kon ontdekken. En toen
zag hij plotseling, dat een paar boomstam
men bewogen en begonnen tè lopen. Dat
had hij nog nooit meegemaakt! Bomen, die
gingen lopen! Maar toen kon hij zien,
wat het was. Het waren geen bomen, het
waren de poten van een giraffe, die met
zijn kop tussen de bladeren stond en zich
daar aan het groen te goed deed. Het dier
was tussen de bomen niet te zien en de
chimpansee moest zich helemaal uitrekken
om te zien, dat er werkelijk een hals en
een kop aan die poten vastzaten. Toen be
sloot hij meteen om eens een praatje met
de giraffe te maken. Dat moest een grappig
beest zijn. Zo vlug hij kon slingerde hij zich
van tak naar tak en een ogenblik later was
hij op dezelfde hoogte als de kop van de
giraffe.
„Goedenmorgen, mevrouw Giraffe! Wat
hebt u me aan het schrikken gemaakt! Ik
dacht, dat de bomen gingen wandelen en
toen pas zag ik, dat u het was. Daarmee
kunt u de mensen ook bang maken! Stel je
voor, dat een van die reizigers zijn hang
mat tussen uw benen ophangt en dan in
eens merkt, dat de bomen beginnen te lo
pen. Wat zou dat grappig zijn, denkt u ook
niet, mevrouw?"
De giraffe gaf geen antwoord.
„Nu, we zullen er niet verder over pra
ten. Misschien vindt u het niet prettig. Ik
wilde u niet beledigen. Hebt u al gehoord,
dat laatst een grote leeuw is gevlucht voor
een dikken buffel?! Ach, ach, wat heeft
Zijne Majesteit toen hard gelopen! En dat
wil nogal de koning der dieren zijn! Een
mooie koning, die voor een buffel op de
loop gaat. In grote sprongen is hij wegge
rend en heeft zijn eten zelfs laten liggen.
Hebt u daar wel eens van gehoord, dat een
koning zich van zijn koninklijke maaltijd
laat verdrijven?
Het wordt tijd, dat de dieren mij tot hun
koning uitkiezen! Wat denkt u daarvan?"
J»
„Ja, ik begrijp het wel, u moet er eerst
nog eens over nadenken. Dat gaat nu een
maal niet zo gauw, zoiets kan je niet di
rect beslissen. Nu, denkt u er maar eens
rustig over na, mevrouw Giraffe. O ja, nu
moet ik u toch nog iets vertellen. Een paar
dagen geleden kwam ik de olifant tegen.
Hij wilde juist naar den kapper gaan. Nu
vraag ik u, voor die paar haren die hij
heeft, wil hij naar den kapper gaan. Hij
is er zo trots op! Als kind had hij nauwe
lijks meer dan 6 haren en daar is nu zeker
ai de helft van uitgevallen. De kapper zal
wel een hoog tarief rekenen, omdat hij de
haren eerst moet zoeken! Vindt u het niet
om te brullen van het lachen? Wat zegt u
nu van zoiets?"
Van den kapper ging hij naar den tand
arts. Stelt u zich dat nu eens even voor.
Behalve zijn twee grote slagtanden heeft
hij maar vier kiezen! En daarmee durft hij
nog naar den tandarts te gaan. Alsof de
tandarts niets anders te doen heeft! Over
dreven, vindt u niet?"
„Ja, zegt u nu toch eens iets!"
„Wel alle apen, u bent toch niet stom?
Kunt u niet praten?"
ii
"Als dat zo blijft doorgaan, mevrouw Gi-
raffe, moet ik wel geloven, dat het u in het
hoofd geslagen is. Dat spijt me toch werke
lijk."
„Nu wordt het me te bar. Hoor eens
even: of u geeft me nu antwoord of ik ga
direct weg!"
„Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt.
Zeg, mevrouw Giraffe, denkt u, dat ik een
aap ben? Het gaat u goed, zoekt u maar
iemand anders, die u voor de gek kunt hou
den, ik heb er genoeg van! Het is een
schandaal!" En mopperend trok de chim
pansee zich aan een tak op en verdween in
het oerwoud. Een ogenblik later kwam hij
een nijlpaard tegen.
„Hebt u ooit wel eens zoiets meege
maakt, meneer Nijlpaard. Ik kwam de gi
raffe tegen en maakte een praatje met
haar, ik vertelde haar alle nieuwtjes van
Afrika en ze zei geen woord terug!"
„Ach, ik heb al lang naar jullie gekeken
en ze heeft je steeds geantwoord!"
„Wat zegt u?"
„O, weet je dat soms niet? De giraffe is
stom. Maar het dier heeft daarom een soort
gebarentaal, ze spreekt met haar staart, die
ze goed- of afkeurend heen en weer zwaait.
Heb je daar niet op gelet?"
Toen ging de chimpansee erbij zitten en
vergat voor de eerste keer in zijn leven te
praten!
Een avontuurlijke reis naar de ontoegankelijke
oerwouden van Afrika, op zoek naar de plaats
waar de olifanten hun laatste levensdagen slijten
Boo-loo-la, de armen over de borst ge
kruist, liet hen rustig gaan. „U kunt de weg
niet vinden", zei hij. Doch ze schonken geen
aandacht aan zijn woorden. Binnen enkele se
conden hadden ze de nauwe doorgang be
reikt en liepen nu door de zigzaglopende
spelonken. Kazimoto wees hen met een trots
gebaar naa. de plekjes, waar hij de licht
gevende zalf had opgesmeerd. Ze behoefden
deze richtingwijzers slechts de volgen om op
de goede weg te blijven.
194.
Spoedig waren ze met den sheik herenigd,
die hen hartelijk welkom heette. Het toestel
vloog nog steeds boven hun hoofden.
„Het wordt hoog tijd!" riep René uit. „We
moeten vlug een groot vuur aanleggen. Droge
takken werden bijeengezocht, deze werden be
dekt met groene bladeren, die een dikke rook
veroorza, kten. Drie van deze vu^en dicht bij
elkaar, lieten binnen tien minuten een dikke
rookzuil opstijgen.
De piloot van het vliegtuig zag hen, en
landde op een vlak gedeelte van de rots. Het
was mijnheer Timme-s van Kisumu. Hij had
de boodschap ontvangen, die Sheik' Moham
med hem door een renner had gezonden en
was snel met de Zilveren Albatros, die weer
geheel g-repareerd was, vertrokken voor een
verkenningsvlucht boven het land der Wan-
derobo's, om hen te zoeken.
„Gedurende den wereldoorlog deed ik dienst
als piloot", verklaarde hij, „en ik wist onge
veer waar ik U moest zoeken"
196.
De Zilveren Albatros zonder het gewicht
van de benodigdheden, die men in de vracht
auto's had overgeladen kon nu aUe leden van
het gezelschaj opnemen. Juist bevonden ze
zich allen in de cabine, toen de olifantsman
verscheen.
„Bwana Roho heel knap", zei hij eenvoudig
„Boo-loo-la niet winnen!"
„Luister!" zei René tegen hem, „ik had je
willen vertellen, „Boo-loo-la, dat wij iou ge
liefde olifanten geen kwaad wilden doen".