Het voetbalmenu K.n.u.n. n.ü.U.B-, De Brabantsche Brief u-o-oA nw-'ity&ti van Dré In ons district 2),e eeAiie ktaóóeM AFDEELING I. Aller belangstelling is hier gericht op de kranige Blauw Wit-ploeg, die kans zag uit 5 wedstrijden den vollen buit te behalen. Mor gen spelen de Zebra's hun zesden wedstrijd en waar deze op eigen veld tegen KFC gaat, welke precies aan den anderen kant van de ranglijst „prijkt", lijdt het geen twijfel of de Amsterdammers zullen opnieuw zegevieren. Een moeilijker opgave krijgt de runner-up, ADO, te vervullen, maar ook deze goed spe lende ploeg kan winnen, al zal Jt Gooi zich op eigen terrein geducht te weer stellen. De nummers drie en vier, c.q. Stormvogels en Ajax, ontmoeten elkaar in IJmuiden; het komt ons voor, dat het Gevogelte er in zal slagen de Landkampioen de tweede nederlaag toe te dienen. Haarlem, dat nog maar één ge wonnen wedstrijd op haar debet heeft staan, krijgt bezoek van VSV en dus zal het den roodbroeken niet meevallen hun puntenrijk- dom te vergrooten. Bij DOSDWS zal het geducht spannen, met als resultaat waar schijnlijk een draw. AFDEELING II. De leider van deze afdeeling, DFC, gaat op Houtrust probeeren haar fraaie positie te handhaven. Hiertoe is een gelijk spel voldoen de en zeer waarschijnlijk zullen de Dortena- ren het ook niet verder brengen. Van de twee grootste concurrenten van DFC gaat Sparta al een zeer zwaren wedstrijd tege moet, n.1. uit tegen VUC: de roodwitten zul len hier o.i. zeker een veer laten. DHC daar entegen heeft een grootere kans om den uit wedstrijd tegen Hermes-DVS er zonder kleer scheuren af te brengen. Feijenoord heeft de goede vorm nog niet te pakken, maar van CVV, dat bijna onderaan staat, hebben deze roodwitten toch weinig te vreezen. Xerxes zal RFC vaster op de laatste plaats drukken. AFDEELING III. De belangrijkste wedstrijd is hier Go Ahead Enschede, welke als reeds zoo vele jaren het geval was, weer een spannend verloop zal hebben. Als Hengelo van Quick wint, kan zij waarschijnlijk ook uit eerder aangestip- ten wedstrijd zijde spinnen, in den vorm van het overnemen van de leiding. De andere wedstrijden zijn: Enschedesche BoysAGOVV; NECWa- geningen en HeraclesTubantia. AFDEELING IV. Willem II zal morgen ervaren of Juliana werkelijk haar leidende positie verdient. Win nen de tricolores en brengt PSV den uitwed strijd tegen MVV niet voor 100 pet. tot een goed einde, dan nemen eerstgenoemden de leiding over. Daar bestaat wel kans op! De andere wedstrijden zijn: NOADBW; NACHelmond; Eindhoven —•Roermond en LimburgiaLonga. AFDEELING V. De ploeg, die hier aan het hoofd gaat, krijgt bezoek van een der concurrenten, n.1. Sneek, welke na een uitstekend begin inmid dels weer wat afgezakt is. Reden Waarom wij GVAV wederom zien zegevieren. Num mer 2, Heereveen, zal evenwel zorgen „bij" te blijven door Leeuwarden op eigen terrein te kloppen. Verder wordt hier gespeeld: VelocitasAchillesHSC-WVV en Veen- damBe Quick. AFDEELING B. Nu het bezwaar der tweede klassers tegen de huidige indeeling „weggestemd" is, kun nen we gevoegelijk aannemen, dat de samen stelling van deze afdeeling wel geen wijzi- FEUILLETON Naar 't Engelsch van A. W. Marchmont 12. „Tja, alleen oprechte bezorgdheid voor haar welzijn kan een dergelijken stap rechtvaardigen. Maar ik ben een van die menschen die meer het oog hebben gericht op het resultaat dan op het middel. Ik wil miss Merrion redden uit de handen van een man, die haar niet waard is en in zoo'n geval kan men niet al te scrupuleus zijn. U houdt er echter misschien andere prin cipes op na en voor geen geld ter wereld zou ik u er tegen uw wil inhalen". Er was een zweem van ironie in de laatste woorden, die den jongen landheer niet ont ging. Hij zei niets en beet zich op de lippen. „U zegt, dat ze gauw gaan trouwen?" vroeg hij tenslotte weifelend. „Ja, dat is het hem juist. Als er tijd genoeg was, zouden haar oogen misschien nog open gaan. Maar vóór iemand iets kan doen, is ze zijn vrouw". „U hebt me nog steeds niet precies verteld wat uw plan is". „Eenvoudig een oordeelkundig gebruik maken van hetgeen we van haar verleden weten. Ik kan mijn kennis zoo aanwenden, dat aan die verloving een eind komt, maar dan moet ik alle details tot mijn beschikking heb ben en ik geloof niet, dat die mij alle bekend zijn. U komt pas later op het tapijt en ik be loof u, dat ik de feiten zoo gebruiken kan, dat ze u als een ouden vriend zal verwelkomen. Ze heeft veel van u gehouden, dót weet ik wel en haar liefde zal zeker weer opbloeien als die Cheriton maar eenmaal uit den weg is". „Wat moet ik dan doen?" viel sir Edmund vlug in. „U hoeft alleen maar de gapingen in te vul len in wat ik van die zaak-Marlow weet. Dan zal ik wel voor de rest zorgen tot ik u 'n sein ging meer zal ondergaan. We kunnen dus rustig voortgaan met onze beschouwingen en zien, dat het leidende HRC een bezoek moet afsteken bij een oude bekende, n.1. WFC De door beide behaalde resultaten in dit seizoen steken wel zeer ten gunste van de Racers af: schopten immers zij 8 punten uit 5 wed strijden bijeen, de blauwwitten konden het in 3 wedstrijden nog tot geen enkel winstpunt brengen! Dat riekt dus sterk naar een nieuw succes voor de Helderschen, dat wij dan ook verwachten, al moet men zich ernstig voor oogen houden, dat het in Wormerveer altijd moeilijk winnen geweest is. Voor de derde maal moet Helder het op nemen tegen een „tweede klasser", n.1. West Frisia, dat naar de Marinestad komt Tot nu toe is het de withemden nog niet gelukt een der met haar ingedeelde tweede klassers te verslaan, maar de mogelijkheid daartoe achten wij morgen wel aanwezig. Wel zal men het zonder Spierenburg moeten stellen, waardoor de stootkracht van de voorhoede aanmerkelijk verminderd is, maar toch ach ten wij de ploeg, mits verder volledig, in staat voor een succes (je) te zorgen. De heer C. J. Mol komt uit Alkmaar over om dit partijtje in zijn geboortstad te leiden. Voor Succes zal er ook morgen wel geen „succes" weggelegd zijn, want om dat op de Alkmaarsche Boys aan den Westerweg te be halen, vereischt een sterkere combinatie, dan die, welke de Wieringers momenteel in het veld brengen. Niettemin probeeren er het beste van te maken! OSV zal in Hoorn na veel moeite van Hol- landia winnen, maar of Alcmaria daar ook in zal slagen tegen Zaandijk in de „stad" van dien naam, is nog aan twijfel onderhevig. De zesde en laatste wedstrijd is ZFCPurmer- steyn, welke de Zaankanters de gelegenheid biedt om een paar plaatsen op de ranglijst te stijgen. AFDEELING C. KinheimZVV; ZeeburgiaRCH; De Ken- nemersQSC; EDOAFC; HFC—Bloemen- daal; DWVBeverwijk. AFDEELING E. BKC kan Zondag in een klap 2 vliegen slaan nu Oudesluis bij haar op bezoek komt. Door te winnen zal zij de eerste plaats van Watervogels, dat vrij is, overnemen en te vens zal de eenige die evenals zijzelf, nog on geslagen is, van dit eervolle record berooven. De Oudesluizers zullen zich evenwel niet voet stoots gewonnen geven al vreezen we dat de zwarthemden toch het veld voor de thuisclub zal moeten ruimen. Schagen krijgt Helder 2 op visite. De Schagers mogen zich noodig rehabiliteeren van de zware nederlaag in den Polder. Helder 2 is er echter allerminst de ploeg voor om zich te laten inmaken, zoodat de Schagers terdege moeten aanpakken wil len ze de punten thuis houden. Atlas speelt op eigen veld tegen Wieringer- waard. Is de flinke nederlaag van vorige week tegen Helder 2 slechts een tijdelijke inzin king van de roodbroeken dan geven we hen wel een kansje op gelijk spel. In alle andere gevallen achten we de Heldersche ploeg ech ter favoriet. HRC 2 ontmoet HRC 8. Zooals beiden zich tot nu toe weren is het nog niet zoo heel ze ker of Racing 2 wel zal winnen. AFDEELING F. StrandvogelsWest Frisia 2; MFCAndijk; SportersHollandia 2. AFDEELING G. DTS toert naar Uitgeest en moet daar min stens gelijk spelen. Bergen ontvangt Alcma ria 3. Als het de Bergenaren niet te zeer te genzit blijven de punten thuis. Nieuwe Nie- dorp zal haar uiterste best moeten doen in Alkmaar tegen Alcmaria 2, wil ze er niet geslagen vandaan komen. Alkm. Boys 2CSV is uitgesteld. AFDEELING E. Aangezien Watervogels 1 vrij is, kan het tweede zoo sterk mogelijk naar Petten rei zen. Eriks c.s. zullen er dan ook goed aan doen niet te verwachten, dat de Vogels zich zoo maar zullen laten kloppen, zooals vorige week door JVC. Succes 2 gaat alweer een nederlaag tegemoet nu HRC 4 op bezoek komt. Als deze wedstrijd eindelijk eens het eerste winstpuntje zou brengen, zou ons dat van de Wieringers geweldig meevallen. JVC ontvangt Helder 3. Door te winnen kunnen de Dorpers hun positie aan den kop zeer ver stevigen. Een gemakkelijke zege zal Helder 3 intusschen niet op zich laten behalen. AFDEELING K. Wat Schagen 2 thuis tegen Helder 4 pres teerde moet zij Zondag „uit" tegen Helder 5 zeker kunnen herhalen (10 uur). Watervogels 3 wint thuis van JVC 2 (10 u). Atlas 2BKC 2 is al gespeeld en staat dus per abuis uitgeschreven. AFDEELING R. Oudesluis moet thuis oppassen voor Barsin- gerhorn (2 uur), wil ze niet opnieuw punten verliezen. W.waard 2 kan op eigen veld baas blijven over Winkel 2. BKC 3St. Maar- tensvlotbrug zal een spannende partij wor den, waarvan de uitslag zich niet laat raden (10 uur). ADSPIRANTEN. Afd. Helder b—HRC b (10 u). Afd. P.: Oudesluis a—Helder c (12 uur); HRC e—BKC a (11.11); HRC d—Schagen a (10 uur). Afd. R.: HRC f—HRC d (12.30). Ulvenhout, 26 October 1939. Moei en triest stond den ouwen buiten te peinzen in roerlooze berusting. Gin blaai- ke bewoog onder de glanslooze locht, die gansch zonder kleur, zonder beweeg zoo maar somber neer- hong over den zuren Herfstdag. En als ik veromree uit stad, deur den grijzen middag, dan huiverde 'nen vroe gen schemer zulverzwart achter de gedunde boomkruinen. Staag douwde-n-ik m'nen wa- gel deur de stilte, die iever op de weareld stond. Den vroegen doom, 't avondzwartsel, wemelde weemoed over de verlaten velden, die gunderwijd vernevelden teugen den donkeren boschkant. In d'huizekes, hier en daar langs den kei weg, stond 't lat van de rolgordijnen d,wars teugen 't raamhout; zoo vongen de menschen daarbinnen nog 'n vleugske licht uit den schrielen dag. Want onze boerkes motten zuinig zijn. En als ik langs ree, hier en daar 'ns binnenkijkend naar 'n bekend gezicht, dan gloorde in den schemer binnenshuis 't vuur in de laai van de plattebuis, gloeide 'n rooi sterreke, al karbonkelend, veur 't heilig beeld daar op de „mooie" kast. De veurhovekes lagen stille, overstrooid mee herfstgeblaar, dat tot in de dorre eiken haag hong vastgehaakt. 'n Kraai wiekte krijschen deur de lange locht. En als den veugel uit m'n oog was, dan woog den triesten dag zwaar op m'nen nek. Ik klakte mee m'n tong. Vort, Blekske, de vrouw wacht!" Verlangend gromde den goeien beest, daar onder den Wagel. Hij had me verstaan. En sneller en vinniger nog kretsten zijn zwaar genagelde pooten over de kouwe keien. Den beest snakte naar zijnen wermen schottel. Net als den baas. Toen we den erf oprejen, werlde den vroe gen avond uit den notenleer. Kil golfde den duister uit de peerse velden gunder achter 't struweel langs den sloot. De kiepen scherl- den naar binnen, klokkend, teutend lijk 'n gezelschap ouwe wefkes, dat nog nie goed scheien kan van den theekrans. Maar Baas Haan stond lijk 'nen bovenmeester bij 't poortje van 't binnenhok, fier rekkend mee zijnen groen-peerlmoerigen veerennek, schokkend den vurigen baard, nou en dan ongeduldig schrapend in z'n raspige keel, rustend van den eenen klaauwpoot op den anderen, zóó z'n ongeduld verbijtend over dat vrouwvolk, dat altij maar tijd genogt heet! Trui kan 'm nie uitstaan, dieën „protsmakert" „Want da lee maar gin eiers en hee 'n verbeelding as 'nen burgemeester van 'n afgebrand durp." En als zij zoo wijd is mee heuren critiek op den „bovenmeester", dan doet Zijnedele verstan dig, mee fier weg te stappen, want om de teuten van Trui's klompen zitten gin watjes géwindeld Ik mag 't wel, deuzen zelfbewusten pauwen- trots in dieën fieren veugel: ge zijt kearel of ge zijt 't nie! Marsch! Daar kwamen Dré III en den Eeker van 't land. De klok in huiliën buik loopt pront op tijd, amico! „Opa!" „Baas!" „Middag, jongens! Kou?" „Niks, horre!" „Honger?" Gelach. „Ik ruuk den krippot (haché), opa, Gij „We zullen 'h 'n opkajer geven, jonk!" En in dat vooruitzicht hielpen ze rap efKes mee, de bennen van den wagel in 't stalleke te tasten, onderwijl als ik Blek uitspande, die mee drie sprongen naar binnen schoot, naar zijn werm maal onder de plattebuis. Trui kwam niet te voorschijn. Heb ik nie geren. „Allee, wefke, lot oew eigen 'ns zien,riep ik. ,,'t Gerij is binnen, toeteloeris!" „Ze is stillekes vandaag," vezelde den klei nen Dré mee 'nen seerjeuzen toet. Ik keek m 'ns vragend aan, zag naar den Eeker. Die knikte. Maar daar stond m'n trouwe wijf al in 't deurgat, 'nen pin haar op 't voorhoofd, vochtig van de kokerij daar bij die werme plattebuis. „Goed verkocht, Dré?" Allee, die stem was 'n bietje anders dan gewoon. Dat merkt ge zoo gauw bij 'n gewoontevraag, ee? „Jazekers, Truieh ,,'t Sta-d-opgeschept, horre!" „We komen, wijf! Vort jongens aan den bak!" 't Viel me toch op, dat Trui heur kruiske wat plechtiger sloeg dan anders. Want somsdan ze 'r oets van maken, horre! Zoo in deuzen trant: O. L. H. wit nou onder hand wel wa'k bedoel! Ook trok ze minder plazierig aan 't eten. „En... Trui...? Is 'r... iets?" Éfkes keek ze me aan. Ochèrm, wat ston den heur oogen dof. Oud! Ze voelde dat ik 't bespeurde. Dan zee ze, den vurk neerleg gend, de handen in den schoot: „ja, Dré..., daar is... iets." Ik schee onwillekeurig ok uit mee eten. Staarde Trui strak aan, zonder den moed te hebben 't nuuws uit haren mond te trekken. Wijd weg hoorde-n-ik den tik van m'n steert- klok, wijdweg! Dan: ,,'k had 't oe liever na den eten wil len zeggen, Dré, maar..,..." Haar lippen trilden, d'oogen wierden rood. „Maarmeneer Zonneveld is van den mergen hier gewist." Den vurk viel uit m'n handen. Ik voelde m'n eigen in malkaar krimpen, maar toch, ge loof ik wel, bleef ik gewoon zitten. Maar de steertklok klonk nou veul nadrukkelijker. Den duister kringelde dichter om ons henen. „JaaTruivroeg ik zachtjes. En dan laf: „toch... eh... toch nie 't ergste...?" Maar ik wist allank van wel! Trui knipkte. 'k Dee m'n oogen efkens toe. Want alles was te veul. De witte tafel, 't gloeilicht van de plattebuis, ja, den sma- kelijken kruiengeur van de krippot stond me teugen. En zoo, mee m'n oogen toe, zag ik weer den Vic zitten, verlejen week Zondag in zijnen atelier, ge wit waar ie den slag te wachten zat, daar midden in 't herfst- bosch, in den gouwen regen van blarenval, die ruischte om den houten atelièrbouw. ,,'k Ben er heel den dag al broerd van," hoorde-n-ik Trui zeggen: „hij was er kapot van, dieën vent." „Wanneer is ie gewist?" „Gij was ten goeie weg. Kwart over achten omtrent." „Zoo... vroeg... al." „Ja. Mevrouw is vannacht om drie uur gestor ven. Van half vier af heet-t-ie rondgeloopen, rondgeloopen deur de bosschen. Hij mot 'n paar keer gevallen zijn, dunkt me. Hij zag er uit as 'nen landlooper; gedroogde bloeddrup pels kleefden aan z'n gezicht. Sjuust of ie ge vochten had. En wit, wit as 'nen doek. En akelige oogen, Dré?! Rood, hard wanhopig; net gek." „Wat zee-t-ie?" „Niks." „Daar hee-t-ie gezeten," wees Trui. 'n Uur lank. Doodmoei, 'k Heb 'm 'n tas koffie gege ven." „Bestig, Truike, bestigü" „Ineens vloog ie op. Hij schrok. „Hanneke," snikte-n-ie. Toen liep ie op 'nen draf weer weg. ,,'I Gaai er dadelijk naar toe, Truv" „Da's goed, jongen, maar eet nou eerst 'n paar hapkes. Ge zijt 'nen heelen dag onder- weuge gewist," „Mensch, ik kan gin eten, zién. Dré geef m'nen stok 'ns aan. 't is nou hardstikke- donker in 't bosch. 'k Was content weer buiten te zijn. 't Ase men gong hier gemakkelijker. Lijk ik gezeed had: 't bosch was nachtzwart. Alleen, hier en daar, 'nen witten maneglinster in 'nen boordevollen boschgréppel. Ik weet hier goed den weg. Van. kindsbeen af. 'k Weet sjuust waar zware wortelteenen boven den eerde uitpuilen, waar onverwachte greppels liggen, waar ge bukken mot veur 'nen lagen tak. 'k Weet blindelings waar den bojem hard, waar ie drassig is. En toch Ik sperde m'n oogen deur den dikken bosch- donker, sloeg mee m'nen stok al controlee rend teugen boomen, die ik wist. En ik deurgrondde den tocht, den kruisweg van den Vic, die vannacht z'n eigen hier deur den strengelenden donker gevochten had, om de pijn van die eerste smarte-uren te verdooven. Ik besefte hoe ie hier geworsteld had teugen 't verschrikkelijke zwarte Niks, dat 'm gen had mee zwiepende takken, de hg68lv onder 'm uit gesleurd, hum had' laten 64 i-r-i rlnArnon on XlPft* sakken in doornen en teugen eikatronv^ M'n oogen begosten te pieken van den ten donker. M'n vel zwitte koud over he i 01' ifï-f TVf'n hppripn hppfrïpn in Han ïïl'r» lijf. M'n beenen beefden in den zuigende m'1 jem, 't asemen wierd zwaar als thuis Den Vicvrimd, maar ineens m'n eigen teugenover 'm zitten in den^l 1!( kenden trein, toen ik 'm wegbrocht na» boot op Amerika, als ie, na zooveui i "9 z'n vrouw gong opzoeken, daar in 't verre1' kenhuis, aan den overkant van den Oc waar Hanneke toen al was. Ik zag 'm weer twijfelen, daar dicht h« haven, als we 't water roken en den - heimwee kreeg naar z'n boschhuis, waar z' kan geven. Het meisje zal u haar leven lang dankbaar blijven als haar eerste teleurstelling voor bij is". Daarop schoof de Montalt zijn stoel vlak bij dien van den onverwachten bezoeker en luister de hongerig naar wat hij zoo zielsgraag wilde weten. En terwijl hij daar zoo zat en toehoorde, zag hij reeds in gedachten, hoe hij het net langzaam zou dichttrekken om het meisje, dat zich ver stout had, zijn plannen te dwarsboomen. HOOFDSTUK IX. „Uw heele levensloop Is mij bekend." Toen het verhaal uitverteld was en het vertellen ervan duurde niet lang liet de Montalt sir Edmund Landale heengaan met de belofte, dat hij direct verbinding met hem zou zoeken als er nieuws was en toen de jongeman de trap afging, keek de ander hem na met een gelaatsuitdrukking waarin een mengeling lag van triomf om het succes dat hjj had bereikt en van minachting voor den man, dien hij te slim af was geweest. Daarop keerde hij naar de kamer terug en plaatste met de grootste zorgvuldigheid alles, zooals hij zich herinnerde het te hebben gevon den. De brandkast alleen bezorgde hem hoofd brekens, daar hij deze niet meer op slot kon doen. Hij was nu al zoo lang in de kamers, dat hij overtuigd was, dat hij niet bang hoefde te zijn voor een onverwacht verschijnen van Dessie; hij schoof daarom zijn stoel aan de tafel om snel een paar aanteekeningen te maken van zijn gesprek met den landjonker. Toen hij klaar was, vergeleek hij ze met de papieren die hij uit de brandkast had genomen en bleef zitten nadenken over zijn verder plan de campagne Hij was in een beste stemming. Het geluk was met hem en als oude speler was zijn stel regel er alles op te zetten om er uit te halen wat er uit te halen viel. „Ik zie niet in hoe ik zou kunnen verliezen", zei hij bij zichzelf, achteroverleunend in zijn stoel. „Zoover ik de menschelijke natuur ken, is dit meisje zoo trouw als een vrouwelijk wezen maar kan zijn en ze zal liever door vuur en water gaan, dan iemand verraden. Verdraaid, wat een zegen, dat sommige menschen zoo dek sels eerlijk zijn, dat als ze eenmaal een belofte geven, ze die houden, wat het ook kost. Maar nu is er één ding, waar het vóór alles op aan komt ze moet Cheriton niet spreken voor mijn kaarten op tafel liggen! En dan zal ze het misschien niet eens meer verlangen. Ik ga nu naar South Kensington om gewaar te wor den of hij daar is of komt. Jandorie, het spei is het spelen waard om niet te spreken van den inzet én van den buit!" Hij glimlachte meer dan eens bij het over peinzen van deze laatste woorden en maakte zich gereed om te gaan. Hij wilde juist een taxi aanroepen, toen hi' bedacht, dat hij nog niet geluncht had en daai het zijn gewoonte was nimmer eenig persoon lijk comfort te verwaarloozen, keerde hij zich om en begaf zich op weg naar een restaurant, dat aan zijn verfijnde eischen zou voldoen. Hij liet zich den voortrëffelijken maaltijd goed smaken, dronk een paar glazen wijn, stak een sigagr aan het duurste merk dat in het restaurant voorhanden was en stond met een behaaglijk en zelfvoldaan gevoel op om zich even daarna naar buiten te begeven. Daar riep hij een taxi aan, die hem naar Edgecumbe Square moest brengen. Het eenige dat hij zich niet zonder angst af vroeg was of Cheriton op Dessie's telegram zou zijn komen opdagen. „Als dat zoo is, kan het een mooie boel worden", overwoog hij, „en ik weet nog niet wat ik in dat geval het beste kan doen. Als ik maar niet te lang gewacht heb het was misschien beter geweest als ik niet eerst was gaan lunchen", en hij keek in het voorbijrijden op een klok, die bijna drie uur wees. Toch wierp hij met een schouderophalen alle bezorgdheid van zich af. „Tenslotte hoef ik mij met wat ik weet niet benauwd te maken". Onder het rijden broedde hij zijn plannen ver der uit. Hij was een man met een onverzettelijken wil en als hij eenmaal een doel voor oogen had, zocht hij dat te bereiken zooals het hem impul sief ingegeven werd en niet zoozeer door be zadigde, weloverdachte methoden en bereke ning. In de eerste opwelling was hij tot de meest gedurfde misdaad in staat en slaagde dikwjjls dóór puren bluf en brutaliteit, waar een ander, met zeer doelbewust vasthouden van een bepaald systeem, zou falen. Hij was een veel gevaarlijker tegenstander dan iemand die een weloverwogen plan uit stippelde, omdat het onmogelijk was om te voorzien wat zijn volgende stap zou zijn. Hij bezat een zeldzame soepelheid en snelheid van geest, die hem zijn kans op het juiste moment deed aangrijpen en hij schrok voor geen mid del terug om die kans zoo grondig uit te bui ten als hij maar kon. Zijn aanstaand huwelijk was het gevolg van een toevallige ontmoeting. Hij had gezien hoe George Vezey Dora's aanbidder en een vriend van dezen, in het nauw waren gebracht door een troepje dronken Belgische matrozen en den vio - ---3> vaar z'n moeilijken maar onmiskenbaren arbeid stilgeleed. 'k Zag 'm, deur de ramen, zitten tobben 'nen Zondagmergen, daar aan zijnen rolbur °p de lamp nog brandend van den afgeloo nacht, den heerd vol asch van pampieren Fei1 Hier in dieën dikken, dieën smoordicht donker filmden verschillende beelden, mee d witen Vic temidden, helder op veur m' geest. Beelden oers-en-dwars deur malk»" maar scherp lijk den dag. Ik zag 'm vedelen* staan bidden veur ons Kerststalleke, snakke naar geluk, dat buiten menschelijk bereïï scheen te liggen. ellt Hij had 't tóch achterhaald, deuzen witt» toovenéér, die alle wonders put uit zijn rijk hart, waaruit ie schildert, waaruit ie w waaruit ie gelnk rondstrooit mee volle han den. 'k Schrok. Stond bij z'n deur. Nog ruischtè den blarenval rondomme; manezulver loover de teugen 't donkere sterfhuis, hier midden hi 't zwarte herfstbosch, waar „Allerzielen" Jz vezeld wierd in den tik van neveldruppen jL traanden op den blarenbojem. „Allerzielen", 't wierd gefluisterd hier binnen deus heimelijke bosch, dat volstond var de dikke stilte, die zwart om me henea plooide. Ik klopte. Zaohtjes maar, doch hard klonk 't in de leege holte achter de deur. Zoo hard zoo wreed hard, da'k den knokkel van m'nen vinger „proper" vreef aan m'nen jas. Maar ik moest nog drie keer kloppen, al- tij harder, altij holler veur 'n schriel lichtje deur 't bovenlicht gloorde. Zachtekens, voorzichtig, wijfelend gong eln- delijk de deur los. Den Vic. Gebogen lijk 'nen stokouwen man. Den wit. ten kop mee de groote, doode oogen wat schuins als 'n te zware blom op teeren, ran ken stengel. „Vic," „Dré." Dan zwegen we, de handen ln malkaar. En heel, heel diep, uit 'n diepte van peilloos ver driet, kwam heesch: „Lien... is..." „Ik weet, Vic." Hij knikte moei den zwaren lastkop. Dan, dan richtte de geteisterden kop z'n eigen efkes krachtig op, de oogen begosten te leven, te glanzen van dikke tranen; en mee beven- den mond, waar langs werendig 'n vleug van fier geluk: „Dré, wat 'n troost, dat ik haar voor anderhalf jaar gelejen teruggehaald heb van den anderen kant der weareld. Ik... ik..( ik mag nou... ik kón nou m'n arme, arme vrouw betreuren." Triestig schudde-n-ie den kop. „Kom maar mee, Dré," sprak ie heescht. Zachtens kwamen we in de sterfkamer, 't Ouwe mevrouwke lag, nietig als 'n omge vallen blom, in 't wit van beddegoed. 't Ge zichtje verjongd in den dood, omkranst mei 't zijen rag van heur sneeuwwitte haar. Fel kneep den Vic in m'nen arm. En snikte: „wat is zij mooi, hé Dré, m'n vrouw- de." Dan: „zij kón toch nooittoen zakte-n-ie in elkaar en 'k vong nog op: slecht zijn?" Hanneke, die star te turen zat mee leege oogen, vol verwondering om 't groote ver driet, dat overnuuw in heur jonge leven was gekomen, knielde neer bij den Vic. „Vader, Vadertje, bedankt voor deze woor den." Toen ook, Goddank, brak 't verdriet Hanneke kapot. Daar op den vloer, onder 't doode Mevrouwke. Ik ben stil weggegaan. Weet niet hoe 'k uit 't zwarte bosch geko men ben. Meen, dat 'k uren heb gezeten op 'n natte bank, daar midden in den blarenval..i die fluisterde van „Allerzielen". God, wa 'n triest tij. Dré. en had, met zijn zesde zintuig gezien dat deze kennismaking hem geen windeieren zou leg gen. Zoo was hij toegeschoten, zonder een oogen- blik aan persoonlijk gevaar te denken. En daar na, overwegend hoe hij het tweetal het best kon laten betalen voor zijn dienst, was hij hen naar Ostende gevolgd. Daar had hij mrs. Markham leeren kennen hij peilde haar met één oog opslag, en gefascineerd door de magische aan trekkingskracht van haar fortuin, besloot hij al zijn verfijnden charmeurskunst aan te wen den om de knappe jonge weduwe tot zijn vrouw te maken. Zooals hij verwacht had, had hij da delijk succes en alles ging van een leien dakje, tot Dessie Merrion op het tooneel verscheen en dreigde een spaak in het wiel te zullen steken. Dat had den duivel in hem ontketend. Zijn eerste gedachte was geweest haar om te koo- pen, doch dit had ze met verontwaardiging van de hand gewezen. Intusschen had haar aa^ len bij zijn voorstel, tijdens hun eerste onder houd, om direct naar Tom Cheritons kantoo te gaan, de gedachte bij hem doen °Pkon?en' dat er ook in hóór verleden wel eens iets K zijn, dat ze liever met den mantel der ve getelheid bedekt had het was juist iet®' een man met zijn verdorven geestesgesteldh en geraffineerd combinatievermogen om een dergelijken argwaan te koesteren. Zijn v moeden was een aanleiding voor hem £ewe om tijdens haar afwezigheid in de kamer w ze logeerde, een onderzoek in haar koffer111 stellen en daar zij, behalve de dingen die noodig had, ook eenige belangrijke PaPie die ze liever onder haar hoede hield, had n genomen, viel den boosaardigen geluksvoge de Montalt was, als een rijpe vrucht hetme J in den schoot, dat zij het meisje was, da den dag, dat hij in Birmingham gearres^ was, de juweelen in handen had gekregen- hoeft wel niet te worden gezegd, dat wetenschap hem een grimmige vo1 schonk, en nu het geluk zich hem eenmaal gunstig gezind had betoond, besloot hij dieper in haar geheimen door te dring daarom een strooptocht naar haar kam ondernemen. Na de resultaten die dit bezoek had leverd en de inlichtingen die hij van si ,n mund Landale gekregen had al wee jj. buitenkans vond hij, dat hij boven ve ting was geslaagd. Wat hij te weten waa komen, gaf hem de aangename overtuig zullen winnen. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 22