Gemeentebegrooting aangenomen
De groote Beer
gromt
Wederom de „avondpartijen" op het tapijt
De heeren Hoornsman en v. d. Veer pleiten voor het platteland
Een mededeeling over evacuatie
Slapende
wachtslieden
voor de balie
Ponderdag 16 November 1939
Tweede Btad
Het laatste woord van
het college
De verduistering
afgeloopen
Commando-overdracht
Marine Oost-Indië
Dr. Feenstra Kuiper.
Gisterenavond heeft de gemeenteraad de
behandeling van de gemeente begrooting
voor 1940 voortgezet. Afwezig was met ken
nisgeving de heer P. v. Twisk.
De heer Feenstra Kuiper (Gem. en Nat.
Bel.) zei naar aanleiding van de opmerking
van den heer v. Loo in de raadsvergadering
van Dinsdag, betreffende de volontairs, dat
hij niet op de hoogte was met de houding van
andere gemeentebesturen ten opzichte van vo
lontairs. Wel lijkt het hem billijk, dat, waar
de jeugdige werkloozen toch ook een weinig
aakgeld krijgen, dat ook de groep volontairs
een kleine vergoeding krijgt.
De heer v. Loo, zoo zegt spr., is terug
gekomen op de verkiezingsactie van Gem.
en Nat. Belang. Maar zelf vond hij het
ook onprettig critiek van de S.D.A.P. te
krijgen op de door zijn partij gevoerde
actie. Hoe wij propaganda gemaakt heb
ben raakt den raad niet. Wij zijn niet de
eenigen, die ons schuldig hebben ge
maakt aan critiek op anderen. Spr.
vraagt, waar in de discussies eenige ma
len gesproken is over politieke en niet-
politieke partijen, wat daarin het onder
scheid is. We hebben allen het recht van
meeningsuiting, maar nu worden bij som
mige besprekingen de z.g. niet-politieke
partijen uitgeschakeld. Wanneer ze dus
niet het brevet van politieke partij heb
ben, dan gaat de deur dicht, 't Is verba
zingwekkend.
Uit de tent gelokt.
Spr. komt dan terug op zijn opmerkingen
over de uitnoodigingen voor de avondpar
tijen ten Raadhuize en zou daar niet op terug
gekomen zijn, als wethouder v. d. Vaart hem
niet uit zijn tent had gelokt. Nogmaals brengt
hij naar voren, dat waar de raad aan het
hoofd van de gemeente staat, deze bij de ont
vangst aanwezig dient te zijn, omdat de ont
vangst niet geslaagd kan heeten, als een deel
van de gastheeren niet aanwezig is.
Spr. dient de volgende motie in, die onder
steund wordt door de heeren Uithol en Terra
(r.k.)
De Raad spreekt de wenschelijkheid
uit, dat de raadsleden worden uitgenoo-
digd bij officieele ontvangsten en mede
aanwezig dienen te zijn om de gasten
aangenaam bezig te houden.
Motie verworpen.
Nadat verschillende leden over dit onder
werp nog eens hun meening hebben gezegd,
waarop we hieronder uitvoerig terugkomen,
wordt de motie in stemming gebracht en met
17 tegen drie stemmen (Feenstra Kuiper,
Uithol en Terra) verworpen.
De Feenstra Kuiper geeft nogmaals te
kennen, dat hij de inschakeling van het Roode
Kruis, bij feestelijke gelegenheden wensche-
lijk acht. Dr. Rienks staat niet altijd tot be
schikking.
Ten opzichte van het punt leeningen, meent
hij verschil van opvatting in het College ge
merkt te hebben. De burgemeester, die zegt,
dat het geld kan toevloeien, zooveel men
maar wenscht en weth. v. d. Vaart, die het
standpunt van spr. deelt, dat het moeilijk zal
zijn, geld te krijgen.
De heer Schoeffelenberger kruist
opnieuw den degen met het col'
lege.
De heer Schoeffelenberger protesteert
tegen de verklaring van wethouder v. Loo,
dat 'j de besprekingen voor de wethouders
verkiezingen alleen die partijen uitgenoodigd
zijn, die het algemeen belang dienen. Dat
wekt den indruk, dat de niet uitgenoodigde
partijen dus niet het algemeen belang dienen.
Spr. wil graag weten, wat in de circulaire
van den minister gestaan heeft over de
werkverschaffingsobjecten, want spr. ziet de
zaak vrij somber in, vooral voor de bouw
vakarbeiders, waaronder de werkloosheid
straks groot zal worden in verband met de
sterke stijging der materiaalprijzen.
Het feit, dat wethouder Mr. Mulder naar
voren gebracht heeft, dat de armsten der
armen niet getroffen zullen worden, door de
bezuiniging op Maatschappelijk Hulpbetoon,
is spr. zeer sympathiek.
De heer v. d. Vaart, die tegen de V.D. be
zwaar maakte tegen het gebruik van namen
tijdens de verkiezingscampagne, heeft spr.s
naam tal van malen misbruikt. Ten opzichte
van de werkverschaffingsobjecten, die spr.
naar voren heeft gebracht, heeft hij niet ge
sproken over loonen. Hij vindt die persoonlijk
ook „e laag.
Als wethouder v. d. Vaart de reservee
ring van 62000 gulden verdedigt, zoo
vraagt spr., heeft hij dan niets geleerd
van Wibaut, die zegt, dat men alleen bij
hoogconjunctuur moet reserveeren en niet
b(j laagconjunctuur? Spr. erkent, dat de
heer v. d. Vaart zijn zaken goed behartigt,
maar wanneer hij in het nauw gedreven
wordt, dan redt hij zich eruit met allerlei
trucjes.
Spr. zou nog nog gaarne vernemen, hoe het
staat met het tonnenstelsel.
De heer Terra (r.k.). De voorzitter hee"
gisteren betoogd, dat ten opzichte van ae
werkobjecten ten plattelande, de liefde
De heer Terra (r.k.).
van één kant kan komen. Maar, zegt spr., de
land- en tuinbouwers zouden wel meer werken
uit laten voeren, als ze financieel niet gehan
dicapt waren. Ze hebben te lang moeten wach
ten op de terugbetaling, terwijl verschillende
kosten aan de uitvoering verbonden, bezwaar
lijk zijn. Wanneer het College meer doordron
gen was van den toestand in de land- en
tuinbouw, zou het een andere houding aan
nemen.
Het doet spr. genoegen, dat de heer v. d.
Vaart belooft heeft de organisaties in te
schakelen bij de noodslachtingen.
De heer Ran (r.k.) vreest door den voor
zitter verkeerd begrepen te zijn, ten opzichte
van zijn opmerking over de loonsverhooging
van het gemeentepersoneel. Zijn houding ten
aanzien hiervan was gebaseerd op de mede
deeling van het College, aan het slot van bij
lage 87. Het kan noodig zijn, gezien de bizon-
dere omstandigheden, dat het gemeenteperso
neel, een suppletie wordt toegekend. Bij het
rijkspersoneel is men daarover ook reeds
bezig.
politiek te buiten gaan en zittingen aan
houden om alleen over de politieke par
tijen te praten.
Spr. raadt den heeren Feenstra Kuiper
en Uithol zich aan te sluiten bij een of
andere politieke partij en in het vervolg
op eerlijke wijze te strijden.
Aan het adres van den heer Schoeffelen
berger zegt spr., dat de niet-politieke partijen
bij de besprekingen over de wethoudersver-
kiezingen zijn uitgesloten, omdat zij niet met
de politieke partijen wenschen samen te wer
ken. Het is in het belang van de gemeenschap,
die partijen bij elkaar te brengen, die een
werkprogram kunnen uitvoeren.
Ten aanzien van de opmerking van den heer
F. K. over de avondpartijen, merkt spr. op,
dat het indertijd de heer Biersteker was, die
gewezen heeft op de wenschelijkheid van een
nauwer contact tusschen marine, leger en
burgerij. De burgemeester is daarmee nu be
gonnen en wij stellen dat op zeer hoogen prijs.
Van verschillende hooge militairen heeft spr.
groote ontstemming gehoord over het stellen
van de vragen van Dr. Feenstra Kuiper in
den openbaren raad. Dergelijke zaken behoo-
ren binnenskamers behandeld te worden.
Wethouder v. Loo.
De heer v. L o o merkt aan het adres
van den heer Feentra Kuiper op, dat de
vergelijking van de jeugdige werkloozen,
met de volontairs niet opgaat. De laat-
sten zijn geen heelen dag aan den slag.
In Alkmaar, Zaandam, Haarlem en Hil
versum wordt geen vergoeding aan volon
tairs toegekend en ook het gemeente
bestuur voelt geen behoefte dit wel te
doen.
Het doet spr. genoegen, dat de heer
Feenstra Kuiper nog eens de verkiezings
actie naar voren heeft gebracht. Natuur
lijk, critiek is geoorloofd en goed, maar
men moet geen onprettige en onware din
gen naar voren brengen. Wij hebben altijd
geconstateerd, dat de partijen, die z.g. niet
aan politiek doen, zich het meest aan de
Wethouder Van Loo.
Wethouder Mr, Mulder.
De wethouder van sociale zaken, de heer
Mulder, verzekert nog eens aan het adres
van den heer Schoeffelenberger, dat de 92.000
gulden bezuiniging op Maatschappelijk Hulp
betoon, niet ten koste zullen gaan van de
ouden van dagen, invaliden e.a. die dringend
steun noodig hebben. Naar omstandigheden
zal aan deze groepen eerder de u" keeïThg ver
hoogd worden.
Wethouder v. d. Vaart.
De heer v. d. Vaart legt er den nadruk op,
dat door den heer Schoeffelenberger bij het
naar voren brengen van werkobjecten wel
degelijk gesproken is over werkverschaffings
objecten en die kunnen niet op de openbare
De heer v. d. Vaart.
markt gebracht worden. Hij verheugt er zich
over, dat de heer Schoeffelenberger het met
Wibaut eens is, maar hij moet toch opmerken,
dat hij de portée van de dingen niet snapt.
Het algemeen reservefonds wordt gevormd uit
de batige saldi en daarmede hebben we reke
ning te houden, met de richtlijnen, die het
College van Ged. Staten daar voor aangeven.
De raad heeft niet het recht de batige saldi
van een vorig jaar in het volgende jaar te
verwerken, doch die moeten over eenige jaren
verdeeld worden. De methode Schoeffelenber
ger zou absoluut verkeerd zijn.
De kwestie van het tonnenstelsel is bij B.
en W. in ernstig beraad. Spr. hoopt daar bin
nenkort mededeelingen over te kunnen doen.
De opmerking van den heer Feenstra
Kuiper, dat spr. het niet eens was met het
standpunt van den Voorzitter van den raad
ten opzichte van meeningen, is niet juist. Spr.
deelt het standpunt van den burgemeester,
dat er geld voldoende te krijgen is, maar
natuurlijk tegen hoogere rente. De naam van
onze gemeente is veel beter dan 5 of 6 jaar
geleden.
Over de avondpartijen merkt spr. op,
dat het standpunt van Dr. Feenstra Kui
per de gemeente meer zal kosten, dan
op het oogenblik het geval is. De kwestie
voor spr. is niet, dat hij er opzettelijk
wegblijft, omdat hij er niet mee instemt.
Spr. heeft medegewerkt aan het initia
tief van den voorzitter, die deze zaak
het best kan voeren, omdat hij objectief
tegenoevr die dingen staat. Als ik niet
aanwezig ben, komt dat door andere om
standigheden.
Spr. persoonlijke meening is, dat de raad
verkeert doet met de uitspraak van den heer
Feenstra Kuiper, omdat de raad dan uit moet
maken, bij welke gelegenheden hij wel en bij
welke hij niet moet worden uitgenoodigd. En
dat maakt de zaak voor het college uiterst
moeilijk.
(Zie vervolg pag. 2.)
Geslapen of niet geslapen?
Als eerste beklaagde, die gistermiddag voor
den Zeekrijgsraad, gepresideerd door Mr. Arn.
Veltman, terecht stond, verscheen de stoker
2e klas H. J. van den B., wiens zaak nogal
wat voeten in de aarde had en welke zaak
toch waarlijk niet van zulk een bijzondere
importantie was. De man diende op het
batterijschip te IJmuiden, alwaar hij in den
nacht van 30 September op 1 October wacht
had in de dynamokamer. Hij werd daar ech
ter, volgens de getuigenverklaring van den
korporaal, in slapenden, althans dommelen-
den toestand aangetroffen, hetgeen door verd.
pertinent ontkend wordt.
Ook voor den Krijgsraad hield van den B.
zijn onschuld vol. Hij had in geoukte houding
wat zitten lezen, maar er was geen sprake
van geweest dat hij in slaap geraakt was.
Dat hij den korporaal niet had gehoord kwam
door het feit, dat de dynamo zoo'n leven
maakte. Dat de korporaal hem tegen z'n
schoen geschopt zou hebben was evenmin met
de feiten in overeenstemming. Wel zegt verd.
dat een dag of wat daarvoor door den korpo
raal ook rapport van hem was gemaakt ter
zake van een kleine overtreding. Dat geeft
verd. de gedachte, dat deze man hem zou
„zoeken".
De Fiscaal, de officier van administratie
der le klasse Mr. D. B. A. Franken, stelt een
serie vragen aan verd. en concludeert dan,
dat het feit wettig en overtuigend bewezen is
te achten. Weliswaar ontkend verdachte alles
en staan dus de verklaringen van getuige en
verdachte lijnrecht tegenover elkaar, uit alles
blijkt volgens spreker, dat de zaak zich voor
gedaan heeft zooals zij door den korporaal
medegedeeld is. Het is absurd te meenen, dat
deze dat alles zonder meer liegt. Ook de om
standigheid, dat de korporaal al eerder rapport
van beklaagde opmaakte zegt niets. Dat ge
schiedde voor een volkomen normaal vergrijp,
zoodat er niet de minste aanleiding is om
hier ..zoeken" te veronderstellen. De Fiscaal
vordert dan 3 weken gevangenisstraf.
Als verdediger treedt op Mr. Dr. J. A. E.
Buiskool uit Schagen, die aan het wettige en
overtuigende bewijs ten sterkste twijfelt. Van
den B.~ ontkent gemotiveerd, diens conduite
zijn perfect in orde en het lijkt pleiter het
beste als men nog eens een onderzoek instelt,
waarbij dan de korporaal eens aan de tand
gevoeld wordt. Wellicht dat zich dan nog
enkele andere perspectieven voordoen. Hij
twijfelt namelijk aan diens verklaringen. In
zijn repliek zegt Mr. Franken dat er geen
reden is om een nader onderzoek in te stellen,
aangezien er met den korporaal niets bijzon
ders aan de hand is.
De Krijgsraad spreekt daarop Van den
B. vrij.
Nog een slaper.
De zeemilicien-kustwachter 2e klas H. 3.
van L. diende bij een marlnekustwachtpost op
een plaats waarvan wij den naam beter kun
nen verzwijgen, en moest op een nacht van
34 uur wacht doen. Deze vriend was niet
in staat zijn oogen open te houden en viel in
slaap. De man erkent dat. Hij had wacht moe
ten doen op de duinen, hij de z.g. zeewacht
en zijn maat de luehtwacht. Hij gevoelde zich
echter reeds geruimen tijd niet al te goed in
orde, ging in het tentje zitten en behoorde
aldra niet meer in het rijk der wakenden.
Mr. Veltman twijfelt aan de verklaringen
van verd. Hij vindt het minstens verdacht
dat hij niet tegen dien maat gezegd heeft dat
hij zich niet lekker voelde. De President infor
meert er dan ook nog naar of beide heeren
geen onderlinge afspraak gemaakt hebben,
waarbij de een zoowel de lucht- als zeewacht
zou waarnemen en de ander een uiltje kon
gaan knappen. Iets wat verd. echter ten stel
ligste ontkent.
De Fiscaal noemt dit alles plichtsverzaking.
Indien hij ziek geweest is had hij dat maar
moeten zeggen. Hij eisch'c 3 weken gevange
nisstraf.
Als verdediger treedt op de luitenant ter
zee 2e klasse C. de Korver, die in juridisch
opzicht geen opmerkingen wil maken. Maar
die er wel van overtuigd is, dat de man in
derdaad niet goed geweest is. Hij had daarbij
geen lichte wacht. 6 Uur op en 6 uur af. Be
klaagde was eerst na veel moeite wakker te
krijgen, hetgeen er ook al niet op duidt dat
hij zoo maar zonder meer was gaan slapen.
Voorts trekt pleiter de juistheid van handel
wijze van den controleerenden kwartierchef
in twijfel. Gezien de verschillende verzachten
de omstandigheden verzoekt de verdediger
een voorwaardelijke veroordeeling, eventueel
een terugwijzing van de zaak naar den com-
mandeerenden officier.
Na repliek van Fiscaal en pleiter volgt
de uitspraak: 3 weken gevangenisstraf.
Die had er spijt van.
De marinier 3e klasse A. R. heeft zich al
evenzeer schuldig gemaakt aan artikel 129
Wetboek van Militair Strafrecht. Hij dient bij
het detachement mariniers te Hoek van Hol
land en toen hij in September bij een der be
langrijkste strategische punten op wacht ge
zet was is hij, volgens zijn zeggen wegens pijn
in den maag, op een bankje gaan zitten en
heeft daarbij zijn geweer naast zich gezet.
De man erkent ruiterlijk dat hij in gebreke
gebleven is. Hij wist dat het een belangrijke
post was en het spijt hem, dat een en ander
gepasseerd is. De oorzaak was echter de
maagpijn.
Mr. Franken vindt dat verd. dat alles eer
der had moeten overdenken en verplicht was
zoo lang mogelijk op post te blijven. Hij
vraagt 3 weken gevangenisstraf.
Mr. Buiskool vestigt er de aandacht op, dat
de man niet geslapen heeft. Natuurlijk was
hij in overtreding, maar er moest toch met
deze verzachtende omstandigheden rekening
gehouden worden. Hij vraagt een voorwaarde
lijke straf, en zoo dat niet mogelijk is, een
belangrijk lichtere dan dóór den Fiscaal ge-
eischt werd.
Uitspraak: 2 weken gevangenisstraf.
De recalcitrante.
Als laatste verdachte verschijnt dan de zee
milicien matroos 2e klas G. B. K., wien ten
laste gelegd is, opzettelijke ongehoorzaam
heid en feitelijke insubordinatie. De marinier
diende in het marinedepót te Rotterdam. Op
zekeren dag waren er echter z. i. redenen dat
hij plotseling naar zijn vrouw in Zwijndrecht
moest, dit in verband met een op komst zijnde
blijde gebeurtenis. Hij had geen verlofpas,
maar waagde het erop. Hij kocht een kaartje,
nam de beenen en keerde later weer naar
Rotterdam terug. Tot zoover was alles van
een leien dakje gegaan, maar toen hij z'n
kaartje afgaf bij de controle aan station Beurs
weid dit geconstateerd door een korporaal
van de militaire politie, die terstond begreep
dat hier iets niet moest kloppen.
De marinier zinde dat alles niet in het
minst. Hij weigerde zijn naam op te geven
en toen de korporaal daarom met den sterken
arm ging werken, verzette hij zich daartegen
met alle krachten. Hij rukte en trok, kwam
daarbij nog te vallen op de trappen van het
station en wilde de beenen nemen. Dat was
wellicht nog gelukt ook, ware er geen Tweede
korporaal gearriveerd die een handje mee
hielp, om dezen opgewonden Zwijndrechtenaar
tot rede te brengen.
Over deze zaak viel weinig te vertellen De
man erkende; alles was duidelijk. De Fiscaal
vraagt 6 weken gevangenisstraf, terwyl verd
v™„VerZ0?w,t0t. den Krijgsraad rïtht hem
voorwaardelijk te willen veroordeelen.
Litspraak: 3 weken gevangenisstraf.
Terwijl Duitschland tot over zijn ooren
in de moeilijkheden zit en Engeland en
Frankrijk hun handen vol hebben met
het beredderen van hun eigen besognes,
vervolgt de Russische Beer al grommend
zijn weg naar het Noorden, 't Is soms geen
onvriendelijk dier, een beer, die met in
getrokken nagels zijn poot uitslaat naar
zijn buurman, maar die in die poezelige
poot een klauw verbergt, die doodelijk
wonden kan. Om in duidelijker taal te
spreken: Rusland versterkt zijn positie
in het Noorden en dat gaat natuurlijk
ten koste van de zelfstandigheid van
verschillende landen, die noch een gevaar
voor Europa, noch een gevaar voor Rus
land beteekenen, alleen voor Rusland een
begeerlijk bezit zijn, omdat het zijn po
sitie en invloed daardoor zoo stevig ver
sterkt.
We hebben ons overzicht van gisteren be
sloten met de belofte op die machtsuitbrei
ding van Rusland vandaag terug te komen,
want tenslotte blijft Rusland de groote en
gevaarlijke factor in het Europeesche spel.
Als het zijn kans straks waar kan nemen,
zal het dat niet laten. Estland, Letland en
Litauen hebben practisch weinig meer te
zeggen en bij Finland heeft men ook getracht
het hart uit het lijf te halen. Maar tot nog
toe is dat niet gelukt. De Finnen, practisch
en nuchter genoeg, zijn aan de eischen van
Rusland zooveel mogelijk tegemoet gekomen,
doch toen Rusland eischen stelde, die door
Finland nooit ingewilligd konden worden,
zonder aantasting van zijn eigen zelfstan
digheid, heeft men neen gezegd en is uit
Moskou vertrokken. De delegatie, die in Mos
kou onderhandeld heeft is naar huis terug
gekeerd en heeft een rapport meegenomen,
waarin de Russische eischen zijn neerge
legd. Dat rapport zal worden bestudeerd en
voor zoover mogelijk zal de Finsche regee
ring daarom nog trachten tegemoet te ko
men, maar ook niet verder dan mogelijk
is, om toch zichzelf te blijven. Als Rus
land daar geen genoegen mee neemt, dan,
ja dan, zal men weigeren.
De Finsche defensie wordt verstrekt,
het volk paraat gemaakt en verder
moet men afwachten of de groote buur
man, die men nimmer iets in den weg
gelegd heeft, genoegen zal nemen met
deze concessies, of dat h(j het land met
zijn beerenpooten zal binnen stappen.
Intusschen is de druk voor Finland
zwaar en de offers, die het brengen
moet leggen de bevolking groote lasten
op. Men draagt die, in het besef, ze niet
tevergeefs te brengen.
Rusland, dat de democratische landen
roofzucht en verstoring van den vrede ver
wijt, gaat stil zijn gang om zijn zwakkere
buren eischen te stellen, die gelijk staan aan
het prijs geven der zelfstandigheid en het
volkomen afhankelijk worden van den mach
tigen buurman.
We schreven het reeds vroeger: Rusland
blijft het groote gevaar voor de toekomst.
Als Duitschland neerlegt, als Engeland en
Frankrijk moe en uitgeput zijn, dan denkt
Stalin zijn slag te kunnen slaan om zijn
immer levend doel: de wereldrevolutie, te
bereiken. En dan is de wereld er slechter
aan toe dan onder eenig ander regiem. Polen
ondervindt nu reeds de gevolgen van het
Russische bewind. Een strijd tegen den gods
dienst, een vernietiging van alle zedelijke en
religieuse waarden en een vestiging met ge
weld van het godloozensysteem.
Nee, als de wereld onder Russischen
invloed komt is zij er slechter aan toe,
dat mogen Engeland en Frankrijk ook
wel ernstig overwegen. Wjj gelooven,
dat men dit voorbij ziet in zjjn felle haat
tegen het nationaal socialisme, maar het
kon wel eens zijn, dat men straks van
den regen in den drup komt.
Door den Burgemeester is gisteren be
sloten de vorige week Zaterdag genomen
maatregel, om de stads verlichting
's avonds na 12 uur te dooven en de ver
plichting om v. t> na 12.30 uur te
verduisteren, op te heffen.
Vice-admiraal Ferwerda rust voor.
geschreven,
Op 18 December a.s. zal vice-admiraal Fer
werda het commando van de marine overdra
gen aan schout-bij-nacht Helfrich. Zonder dat
de gezondheidstoestand van vice-admiraal Fer
werda eemge reden tot ongerustheid
luidt het medisch advies: langere rustDeri^il'
buiten de tropen door te brengen rUStpen°de'