Petroleum!
Het lot van
prijsgemaakte schepen
Jan Zeedijk in Amerika
Het vloeibare goud:
De Avonturen van
Radioprogramma
Sr" Vfrtelde lachend
clemenceau schreef eens aan
wilson: „olie is even noodza
kelijk als bloed in den strijd
van morgen".
100 jaar geleden lachte parijs
een profeet uit
clemenceau zag het in.
strategie afhankelijk
van olie.
steeds dieper in de aarde.
engelsche marineofficieren en
matrozen hebben recht op een
aandeel in de buit.
„besmette ladingen".
door R. J. VAN NEERVOORT
feuilleton
Sinds de uitvinding van het proces
om van ruwe aardolie bruikbare
petroleum te vervaardigen, en na
dat men tot de ontdekking was ge
komen, dat petroleum voor zoo on
eindig veel en nuttige doeleinden
.gebruikt kon worden, is men deze
aardolie als onmisbaar voor de
menschheid gaan beschouwen. „Wie
de petroleum zal bezitten, zal de
wereld in zijn macht hebben",
werd langzamerhand een bekend'
gezegde. Dat dit vooral in oorlogs
tijd van toepassing is, spreekt van
zelf.
Ongeveer een honderd jaar geleden had
Parijs een nieuwtje, waarmede de heele
stad zich kostelijk vermaakte. Elegante da
mes rei'kten elkander in de salons van de
groote wereld giebelend de spotbladen toe,
waarin de meesters van de caricatuur zich
over een geleerde, een zekeren Sellgne,
met tal van zotte teekeningen vrooliyr
maakten. Deze zonderlinge man zou uit
een vieze, modderige vloeistof, uit aardolie,
een stof gewonnen hebben, die licht gaf! Hij
zou licht-olie, licht-gas, smeer-olie, paraffi
ne, teer en kleurstof uit deze aardolie ge
maakt hebben. „Een nieuwe goudmaker",
hoonden de caricaturisten. Heel Parijs
maakte zich in die herfstdagen vroolijk
over dien grilligcn geleerde. Het hielp hem
ook niets, of hij zijn experimenten al de
monstreerde in de kringen van chemici en
geleerden. De petroleum immers was een
onbekende, belachelijke stof
Maar om diezelfde bespotte stof zou de
wereld nog hooren en zien vergaan! Toen
de groote cynicus en strijder Georges Cle
menceau gedurende den wereldoorlog aan
de macht kwam en den wensch te kennen
gaf, dat de olietoevoer van Amerika zou
worden uitgebreid, riep hij in zijn cynische
openhartigheid uit: Olie is even noodzake
lijk als bloed in den strijd van morgen."
Hoe begon het? Ergens in het woeste
Pennsylvanië, verborgen in donkere wou
den, staat een kleine spitse, primitieve hou
ten toren. Er liepen talrijke sombere kerels
om heen met lange baarden en half ver
roeste ijzeren stangen in de hand. Een ath-
letisc'h gebouwd, reusachtige man met een
enormen Wild-West-hoed op zijn hoofd,
een lange zwarte baard en een door de zon
gebruind en verweerd gezicht commandeert
deze groep. Hij schreeuwt en vloekt en
slaat woest met zijn rijzweep in de lucht.
Het is kolonel Drake, een avonturier van
het oude slag, die al twee jaar lang in
deze totaal verlaten woestenij naar het
goud zoekt: petroleum.
EINDELIJK
Eindelijk, op een zwoelen. Augus-
tus-avond van het jaar 1859 springt
er een reusachtige grijs-vuile fon
tein uit de aarde omhoog. Met zijn
primitieve pompen kon Drake per
dag 25 vaten ruwe olie winnen: een
nieuwe industrie was geboren!
Zooals tien jaar eerder de goudkoorts
van Amerika bezit nam. zoo brak ditmaal
de olie-koorts uit. Olie-boortorens schoten
als paddestoelen uit den grond, tienduizen
den avonturiers gingen op jacht naar de
vruchtbare velden. Rondom de torens ont
stonden dorpen en steden van houten hui
zen en spelonkenstraten. Speelhuis naast
speelhuis, bar naast bar wachtte om den
petroleumjagers de gemakkelijk verdiende
winst weer afhandig te maken. Mes en re
volver waren altijd gemakkelijk te grijpen.
Het kwam er niet alleen op aan, geluk te
hebben met zijn bron en onderneming,
maar men moest ook gewapend zijn tegen
overvallen van minder fortuinlijke concur
renten. Spoedig kwam hier echter veran
dering in. John D. Rockefeller was de eer
ste, die met petroleum millioenen verdien
de. De voormalige „petroleum-zoekers
werden toen niets anders dan arbeiders en
employées van wereldmaatschappijen als
de „Standard Oil', de „Koninklijke" e.a.
De \ervolmaking der verkeersmiddelen
maakte de petroleum tot de belangrijkste
SiOf ter wereld. Oorlogsschepen gebruiken
olie, autos gebruiken olie (behalve tegen
woordig op Zon- en feestdagen), tanks en
vleigtuigen gebruiken olie. Dramatisch spit
ste de strijd^ tegen de Engelschen en Ameri
kaansche olietrusts zich toe. De eene slag
volgde op den andere. De olie werd het
bloed van de aarde. Hoe dikwijls kwamen
m Midden- en Zuid-Amerika en op de
Balkan de geweren los, omdat een olietrust
het wilde. Het geld der olietrusts ontketen
de menige revolutie.
De distributie van petroleum in de we
reld is ongelijk en bepaalt de strategie der
groote mogendheden. Slechts twee groote
machten hebben voldoende petroleumvoor-
raad in hun territorium om van buiten-
iandsche voorraden onafhankelijk te zijn.
De beangstigende vraag of de olievoorra
den bij het massale verbruik van thans niet
spoedig uitgeput zullen zijn. wordt door
den vakman beantwoord met het argument,
dat het de steeds voortschrijdende techniek
van jaar tot jaar beter gelukken zal. bij
voortduring dieper in de aarde door te
dringen. Er zijn heden ten dage bronnen
in Californie, die een diepte van 5099 me
ter hebben, terwijl men nog maar enkele
jaren geleden van meening was, dat het
nooit zou gelukken, diener te komen dan
3000 meter. Zoo was in 1931 een leder bui
tengewoon verbaasd, toen nien bij Vera
Cruz een diepte van 3226 meter bereikte
tijdens een boring.
Tenslotte groeit ook van jaar tot jaar de
toepassing en het gebruik van Dieselmoto
ren, de motor die „olie spaart", afgezien
dan nog van het feit, dat groote gebieden
op aarde nog niet doorzocht ziin on moge
lijke aanwezigheid van aardolie. Neen, de
oliehandel is nog immer een der grootste
en beste op de wereld. En de behoefte aen
olie stijgt nog steeds, want zonder olie
kunnen nu eenmaal die machines niet wer
ken, die de menschheid noodig beeft voor
haar beschaving zoowel voor don op
bouw als voor de vernietiging van die be
schaving
(Van onzen Londenschen correspondent.)
LONDEN, November 1939.
Het Engelsche prijzenhof, dat thans
weder van zich laat spreken, is een
zeer oude instelling in het Vereenig-
de Koninkrijk: het functionneert
reeds sinds ongeveer 7 eeuwen. Tal
van oude gebruiken zijn nog in stand
gehouden; zoo ontvangen de Engel
sche zeelieden nog steeds een aan
deel van de opbrengst van het schip,
dat zij hebben buit gemaakt.
Het prijzenhof houdt thans zijn zittingen
in de Law Courts in Londen. Rechter is Boyd
Merriman, die, wanneer zich latstige techni
sche problemen voordoen, om adviseurs kan
verzoeken aan Trihity House, het orgaan
voor de kustbewaking. Wordt door het prij
zenhof een schip tot wettigen buit verklaard,
dan wordt het vonnis in dien zin geveld en
de lading verkocht. Valt het vonnis in ont-
kennenden zin uit, dan wordt het schip vrij
gelaten. De internationale wet op de prijs
verklaring heeft zich in den loop der laatste
drie eeuwen ontwikkeld.
Deze wet houdt in dat alle vijande
lijke schepeïi tot goeden prijs kun
nen worden verklaard, behalve hospi
taalschepen en schepen, uitgerust
voor wetenschappelijke expedities.
Voor den tegenstander bestemde vracht
goederen, of goederen toebelioorende aan
of bestemd voor een zijner bondgenooten
\ormen eveneens een goeden prijs. Lading
voor den vijand, zich bevindend aan boord
van een neutraal vaartuig of neutrale lading
aan boord van een vijandelijk schip vallen
alleen onder deze bepaling, wanneer zij als
oorlogscontrabande kunnen worden be
schouwd. Hierbij valt op te merken, dat En-
Ket prijscommando gaat aan boord van
een koopvaardijschip.
geland te dien aanzien zich zijn houding
heeft voorbehouden. Bestaat de vrucht van
een neutraal schip deels uit „verboden",
deels uit „vrije" goederen, dan spreekt men
van „besmette" lading, niet het gevolg, dat
de geheele lading wordt prijsverklaard.
Waar blijft de opbrengst van de
prijzen?
Na het gevelde vonnis wordt overgegaan
tot den openbaren verkoop van de prijs ver
klaarde schepen en ladingen. Wat geschiedt
nu met de opbrengst? Oorspronkelijk werd
alle oorlogsbuit volgens de Engelsche wet
beschouwd als zijnde eigendom van den En
gelschen koning. In het jaar 1379 deed de ko
ping evenwel afstand van dit recht ten gun
ste van de officieren en zeelieden, die den
prijs hadden veroverd. Dit werkte echter de
zeerooverij in de hand, zoodat tal van twijfel
achtige „prijsgevallen" voor •liet Hof kwa
men. Toch bleef deze romantische bepaling
gehandhaafd tot 1914. In dat jaar werd vast
gesteld, dat de opbrengst moest worden ge
stort in een speciaal fonds, dat na afloop van
den oorlog onder de geheele Engelsche ma
rine zou worden verdeeld. In den wereld
oorlog bedpoeg het gezamenlijke prijzengeld
iets meer dan 6 millioen pond sterling, of ge
middeld 29 pond ner hoofd. Ongeveer 10.000
zeelieden hebben hun aandeel na den oor
log niet opgeëischt.
Verder vermelden wij nog, dat de in volle
zee veroverde schepen eigendom des konings
werden, de in een haven in beslag genomen
schepen evenwel den Lord Grand Admiral
toebehoorden. Deze bepaling dateert uit de
13de eeuw. In een haven voor anker liggen
de schepen brengen geen premie op. Een
„vang-premie" krijgt de Engelsche beman
ning nog uitsluitend, als een oorlogsschip
wordt buitgemaakt.
DINSDAG 21 NOVEMBER 1939.
Hilversum I. 1875 en 414.4 m.
KRO-uitzending. 4.005.10 HIRO.
8.00 Berichten ANP.
8.059.15 en 10.00 Gramofoonmuziek.
11.30 Godsdienstig halfuur.
12.00 Berichten.
12.15 Gramofoonmuziek.
12.45 Berichten ANP, gramofoonmuziek.
Een paar tellen later zag een van de ma
trozen, dat het hoofd van een man boven wa
ter kwam, vlug sprongen enkele mannen van
de reddingboot overboord. „Zeg, die kerel
lijkt niet erg op een bendelid van de Schor
pioenen!" beweerde een der matrozen, toen
Zeedijk aan boord van de reddingsboot werd
gehesen. „Hij behoort ook niet tot de bende!"
riep een van de anderen.
„Kijk maar! Hij draagt een Annapolis-
ring! Hjj is dus iemand van de „Marine-
Academie!" Terwijl de reddingsboot zich met
het wrak van het vliegtuig had beziggehou
den, zette de „Hudson" den aanval op het
eiland voort. Het hoofdkwartier van de bende
werd gebombardeerd.
Sommige leden van de Schorpioenbende
slopen angstig naar het bestuurbare lucht
schip, doch Jan Zeedijk had zijn vernielings
werk goed verricht en het brandde reeds aan
alle kanten.
„Ontvluchten is uitgesloten!" zei een der
mannen. „We moeten ons overgeven!"
De mannen besloten tot dit laatste en er
werd een witte vlag gteschen. Een af deeling
matrozen landde kort daarna op het eiland
en zonder eenigen vorm van proces werden
de bandieten gebonden en aan boord van de
„Hudson" gebracht.
De reddingsboot met het slappe lichaam
van den bewustelozen Zeedjjk kwam langszij
van den kruiser.
„Ahoy! Wat hebben jullie gevonden?"
klonk het van de brug van de „Hudson":
„Twee mannen, kapitein," was het antwoord
uit de reddingsboot. „De schorpioenpiloot is
dood en wij geloven, dat de andere man
luitenant Jan Zeedijk er leelijk aan toe is!"
1.10 Rococo-octet.
I.40 Gramofoonmuziek.
2.00 Vrouwenuurtje.
3.00 Modecursus.
4.00 Gramofoonmuziek.
4.05 Causerie „De economische ontwikkeling
van de laatste 10 jaren en de reactie daarop
van de wetenschap",
4.20 Gramofoonmuziek.
4.25 „Iedere weg leidt tot het doel", causerie
4.40 Gramofoonmuziek.
4.45 Berichten.
4.55 Causerie „Zij, die roepen".
5.10 KRO-melodisten en solist.
5.456.05 Felicitaties.
6.35 Sporthalfuur.
7.00 Berichten.
7.15 Causerie „De actie naar de nieuwe ge
meenschap thans meer dan ooit noodzaak".
7.35 Reportage.
8.00 Berichten ANP, mededeelingen.
8.15 KRO-kamerorkest en solist.
9.00 Gramofoonmuzien.
9.20 KRO-kamerorkest.
10.00 Gramofoonmuziek.
10.10 Bertus van Dinteren en zijn Tzigane-ork.
10.30 Berichten ANP.
10.40 KRO-Boys en solist.
In de pauze: gramofoonmuziek.
II.2012.00 Gramofoonmuziek.
Hilversum II, 301.5 m.
AVRO-uitzending. 6.807.00 RVU.
8.00 Berichten ANP .gramofoonmuziek.
8.30 Orgelspel.
8.50 Gramofoonmuziek.
10.00 Mórgen wijding.
10.30 Voor de vrouw.
10.35 Viool en piano.
11.00 Huishoudelijke wenken.
11.30 Orgelconcert en zang.
12.15 Puszta-orkest.
12.45 Berichten ANP, gramofoonmuziek.
I.00 Omroeporkest.
2.00 Voor de vrouw.
2.10 Omroeporkest.
2.45 Knip- en naaicursus.
3.45 Het Lyra-trio.
4.30 Kinderkoor.
5.00 Kinderhalfuur.
5.306.25 Omroeporkest,
6.30 Cyclus: „Waar moet ik het zoeken?"
7.00 Voor de kinderen.
7.05 Pianovoordracht.
7.30 Engelsche les.
8.00 Berichten ANP, mededeelingen. Hierna:
Causerie „De bewegelijke wereld",
8.30 Bonte Mobilisatietrein.
10.35 Filmpraatje.
II.00 Berichten ANP. Hierna: Jetty Cantoris
ensemble.
11-4012.00 Gramofoonmuziek.
Naar't Engelsch van A. W. Marchmont
31.
Daar wachtte haar een verrassing. Er lag
een briefje van Daphne, waarin deze haar mee
deelde, dat ze naar Londen kwam en dat
Dessie haar direct moet laten weten, waar
ze elkaar konden ontmoeten. Na een oogen-
Mik nadenken stuurde ze haal- zuster een
telegram, dat ze met den naam Merrion tee-
kende en waarin ze haar eigen kamers als
Plaats van samenkomst opgaf.
Daphnes brief gaf een niuewe richting aan
haar gedachten en nadat ze de robijnen veilig
te haar tasch had geborgen, liep ze langzaam
naar haar flat terug, in diep gepeins over e
Vaag of het plan dat op dat moment m
haar geest opdook, uitvoerbaar zou zijn, na
melijk om mét Daphne in een ver land een
nieuw leven te beginnen.
Toen ze op haar kamers terug was. wer
haar miss Davenants briefje gebracht en e
ieek alsof alles samenwerkte om haar rot
de vlucht te drijven. Tom was weg, miss Da
venant was ook vertrokken, met mrs. Mark
ham had ze oneenigheid, Dahpne kwam in de
stad. Nog één kort onderhoud met de Mon-
talt en alles was voorbij.
Ze begon alvast te pakken. Morgen zou ze
in ieder geval Londen verlaten. Als Tom of
miss Davenant terugkwamen, moest zij weg.
Ze zou voor beiden een briefje achterlaten.
Voor Tom zou het wel een harde slag zijn,
maar ze moest alles doen om zijn hoop te
vernietigen, hoe wreed het ook was.
Uren was ze bezig met pakken, en ze ging
door tot laat in den avond en was klaar
voor ze naar bed ging.
Ze sliep dien nacht beter dan ze in lang
niet gedaan had en toen ze wakker werd,
verdiepte ze zich opnieuw in de vraag, die
haar ook gisteren voortdurend had bezigge
houden. wat wel de reden van Daphnes plot
selinge komst kon zijn? Dat het een drin
gende reden was, stond vast, als haar zuster
er het risico voor wilde loopen herkend en
misschien gearresteerd te worden. En toen
de ochtend langzamerhand verstreek en er
"een brief, telegram of telefoontje van haar
zuster kwam, werd Dessies bezorgdheid
steeds grooter.
De Montalt zou om dezen tijd komen en
Dessie begon te vreezen, dat hij en Daphne
elkaar op weg hierheen hadden ontmoet.
Haar beangste verbeelding schilderde allerlei
noodlottige mogeüjkheden af, maar gelukkig
bleek weldra dat voor haar ongerustheid geen
reden was geweest.
Tegen elven, het uur waarop de Montalt
zijn bezoek had aangekondigd, werd er op de
deur geklopt. Het was Daphne, gekleed in
haar verpleegsterscostuum de roodblonde ha
ren zoo glad mogelijk naar achteren gekamd,
zoodat ze bijna geheel achter de sluier van
haar kapje verborgen waren.
Ze kwam rustig binnen, met evenveel
zelfbeheersching alsof ze een ziekenkamer
binnentrad. Ze nam Dessies handen in de
hare, kuste haar op het voorhoofd en zei
vriendelijk:
„Ik ben blij dat je je eigen adres neb op
gegeven. Ik ben hier namelijk gekomen om
je te zeggen dat ik van gedachten veranderd
ben. Ik heb besloten dien man, Colimbert, het
hoofd te bieden en tart hem uit te voeren
waarmee hij dreigt! Ik heb lang en breed
over de zaak nagedacht en ben steeds meer
tot de conclusie gekomen, dat ik aan een
dwazen, ziekenli.jken angst heb toegegeven.
Die heeft mij zwak gemaakt en mijn zuiver
oordeel vertroebeld; ik ben bereid geweest
jou er aan op te offeren. Kijk eens, als hij
de politie op mijn spoor kon zetten en zelf
buiten schot blijven, dan zou 't natuurlijk
verloren zijn, en uit dat oogpunt heb ik de
zaak voortaan bekeken. Als ik hem echter
onbevreesd tegemoet treed en hém met ont
maskering dreig, is z ij n risico grooter dan
het mijne en zal hij heusch wel inbinden. DU
spelletje durf ik aan..."
HOOFDSTUK XXI.
De plannen van de Montalt.
De Montalt begreep onmiddellijk de betee
kenis van miss Davenants inmenging toen
ze hem van haar verwantschap met Tom
Cheriton verteld had: tot op dat oogenblik
had hij haar bezoek beschouwd als een of
andere manoeuvre van Dessie. Geen moment
onderschatte hij den ernst van de gevolgen, die
haar onverwachte komst voor hem konden
hebben. Miss Davenant wist evenveel als
Dessie geweten had en als zekere feiten aan
mrs. Markham bekend werden, zou het zeer
twijfelachtig mogen heeten, of ze nog met
hem zou willen trouwen.
Doch aan den anderen kant strookte dit in
cident met rijn strijdlustigen aard. Zijn over
winning op Dessie was al te gemakkelijk ge
weest; nu stond hij tegenover sterker tegen
stand. Miss Davenant was niet het type dat
zich het zwijgen zou laten opleggen en die
buldog van een advocaat zou hem zeker ook
niet loslaten.
Daarbij kwam, dat zijn macht over Dessie,
nu anderen, die rijn geheim kenden, zich even
eens met de zaak bemoeien, verminderde.
Het was overigens geen haat of antipathie
tegen haar, wat hem bewoog. Het eenige wat
hij wenschte, was zijn doel te bereiken. En
als hij het bereikt had, zou hij Dessie eerder
helpen dan dwarsboomen. Alleen als menschen
zijn persoon of veiligheid bedreigden, keerde
hij zich tegen hen. En zoo had het ook geen
'.in om Daphne Marlow aan de kaak te stellen,
lis hij er niets mee won.
Hij had al gauw rijn plan gereed.
Toen hij na miss Davenants eerste bezoek
met mrs. Markham was thuisgekomen en het
kaartje gezien had, speurde hij onmiddellijk
gevaar en dichtte zijn verloofde een verhaal op.
dat miss Davenant iemand van minder goede
reputatie was, dat ze het hem vroeger, maar
zonder succes, lastig had gemaakt met ha^r
betuigingen van liefde en dat ze, nu ze van
rijn voorgenomen huwelijk had gehoord, rijn
geluk wilde verstoren.
Mrs. Markham's jalouzie was direct gewekt
en ze weigerde haar in haar huis te ontvangen,
doch de Montalt verklaarde dat hij over enkele
inlichtingen over haar beschikte, waarmee hij
haar zou kunnen dwingen hem in de toekomst
met rust te laten. Vervolgens had een onder
houd tusschen hem en miss Davenant plaats
en toen de Montalt terugkwam, vertelde hij
Dora dat de bezoekster vertrokken was.
„Nu," zei hij lachend, „van die zal ik geen
last meer hebben! Ik ben niet graag onvrien
delijk tegen een vrouw en dreig niet gauw
met de politie, maar het is soms een droevige
noodzakelijkheid. Maar laten we nu gaan,
het is heerlijk weer." Hij kuste haar en lachte
haar teeder toe.
Ze hadden zich voorgenomen een uitstapje
te maken naar Brighton, waar ze enkele
dagen zouden blijven en opgewekt pratend
stapten ze in de auto. De Montalt had nog
gauw kans gezien ongemerkt het korte
briefje te schrijven, dat later aan miss Da
venant overhandigd moest worden.
Zoo spoedig het hem mogelijk was, had hij
Dessie een telegram gezonden om haar mee
te deelen, dat hij den volgenden dag zou ko
men inplaats van den eerst afgesproken tijd
en gezellig keuvelend zetten zij hun tobhtie
naar Brighton voort. centje
„Die miss Davenant wilde jou met alle
snrfllf i notabfne> dat als ze jou maar even
Tom JhnW met mij Z0U willen trouwen.
Toen schold ze me uit voor dief en schurk en
weet ik wat al niet. Enkel en alleen omdat
k van jou houd en met jou ga trouwen
ze' dat mallotige schepsel, omdat
k niet naar haar luisteren wilde! Die Cheri-
ton is een neef van haar, dat verklaart hoe
ze het in haar hoofd heeft gekregen om jou
te willen spreken." 3
„Ik wil ze geen van allen ooit meer ont
eigen, antwoordde mrs. Markham fel
Haar antipathie tegen miss Davenant er
Chenton was zoo groot, dat ze alles, wat in
geloofde.6 Vert6ld W6rd' onv°orwaardelijk
(Wordt vervolgd.)