Jan Zeedijk in Amerika
Als ik groot ben
Nieuw Raadsel
Vijf minuten aardrijkskunde
De Avonturen van
13-eAle ianqe/ii en tneiójel!
Oplossing raadsel vorige week
Wie kan een glas door
de tafel slaan?
door R. J. VAN NEERVOORT
Gelukkig, Dinsdag is het Sint Nico laas-
feest, dat is het eerste in de maand Decem
ber en lang niet het onbelangrijkste. Wat
zien ze allemaal naar die fijne dag uit. Een
dag vol verrassingen! Vader en moeder ver
geten die dag alle narigheid, die er in de
wereld is en ze gaan met jullie echt een
blij feest vieren.
Vandaag komt de eerste verrassing voor:
JO REIDEMAN,
Oranjestraat 6.
die een fijne taart gewonnen heeft. Je moet
maar boffen, zo vlak voor de Sint.
Reindert Kwast. Inderdaad, Reindert,
dat verhaaltje van jou vond ik zo leuk, dat
ik dacht, dat je het overgeschreven had. Nu
dat niet zo is, neem ik het graag op en kun
nen ook m'n vriendjes en vriendinnetjes
zien, wat een leuke verhaaltjes jij kan
schrijven.
Tinie en Ria Groothuis. Nee, dat is
nog nooit voorgekomen, dat er geen enkele
oplossing binnenkwam, of dat er geen
briefje op m'n bureau lag. Maar zoveel
briefjes als er de laatste tijd komen, heb ik
ook niet veel ontvangen.
Mary Jurg. De stad ziet er werkelijk
feestelijk uit, met al die gezellige étalages,
Mary. Je loopt voor je plezier door de stra
ten. Wat zal Sint Nicolaas brengen?
Loeki en Leon v. d. Wal. Jullie boffen,
jongens, dat je vader net op Sinterklaas
thuis is. Dat belooft dus dubbele verugde.
Ja, het zal wel geen pretje zijn om met die
storm op zee te zitten. Je krijgt zo'n raar
gevoel in je maag, als dat schip zo ligt te
hobbelen. Brrr, ik wordt er akelig van als
er aan denk.
Cornelis Vermeulen. Uitstekend, Cor,
jij doet mee en wint zo gauw mogelijk de
taart op het boek. Of kan je dat niet sche
len
Bep v. Rijswijk. Met die regen kon je
niet buiten spelen, Bep. Wat een gietbuien
hebben we gehad, maar als het nu met Sint
Nicolaas maar droog is, anders wordt het
een zware dag voor de Sint en Piet. 't Valt
niet mee, van huis tot huis door die storm
en regen te gaan.
Susanna Jacob de Boer, Nu, dat was
aardig, Suus, dat rijm op je broertjes en
zusjes. En het ip een hele rij. Je vertelt me
iedere week maar wat van ze. Van de praat
grage Beppie of de trage Gerrit, van de
natte Pautje of de gladde Suus, van de
kwaaie Engel of van je... vader of moeder
die toezicht houden op het hele span.
Marietje Weeda. Ja, m'n kinderen
zetten 's avonds trouw hun schoen, Marietje
en zingen, meer of minder plechtig, een Sint
Nicolaasvers en de volgende morgen zijn ze
na zes uur bijna niet meer in bed te houden.
In het nachtelijk duister hebben we ze al
naar beneden horen sluipen en je begrijpt,
hoe rumoerig het is, als er dan ook werke
lijk een verrassing voor de schoorsteen
staat.
Jan Koomen, Ik ben al in geen weken
op de dijk geweest, Jan. In de eerste plaats
heb ik deze tijd van het jaar weinig tijd,
maar ten tweede voel ik er weinig voor een
stelletje mijnscherven tegen m'n hoofd te
krijgen en dat gevaar is tegenwoordig heus
niet denkbeeldig. Pas maar op met je dijk-
wandelingen. Wat heb je aan me gedacht
met je raadsels en dat leuke vers, dat ik
hieronder opneem. Dank je wel, hoor.
OMA'S ZONNETJE.
Het stormde buiten met geweld;
Och, och, wat blies de wind!
Toch ging Catootje er op uit,
Zij was een dapper kind.
Naar zieke Oma ging zij toe,
Vandaar die grote mand;
Daar woei opeens haar cape al op!
Zij greep hem met haar hand.
Toch zette Tootje dapper door.
Bleef geen minuutje staan,
En kwam met mand en regencape
Op tijd bij Oma aan.
„Zo kind," zegt Oma, ,ben je daar?
,,Ik had je niet verwacht;
Wat ben ik blij, je hier te zien!"
En Tootje's Oma lacht.
Zij is een oude, zieke vrouw,
Aan beide benen lam,
Voor haar is 't of met kleine To
De zon het huis in kwam.
Catootje blijft een zonnetje,
Dat warmte brengt en licht;
Vervul met vriend'lijk blij gelaat
Wat ook moog zijn je plicht.
C. C. de Lille Hogerwaard.
Sjaantje Abbema, Jij bent ook wel
kom, Sjaantje. Ik geloof, dat ik weet wie
je tante is. Ja, die heeft ook lange tijd
meegedaan, maar ik raak op de duur alle
vriendinnetjes kwijt, doch... er komt telkens
weer een jongere editie en daar behoor
jÜ bij.
Theo de Kok. Wat leuk, Theo, dat je
zeven jonge konijntjes rijk geworden bent.
't Is een heel konijnengezin geworden, met
die vier oude erbij.
Johan Steenkist. Gisteren is je zusje
Reina vijf jaar geworden, Joh. Gefeliciteerd.
Nog een jaar, dan gaat ze naar grote
school, net als jij en dan nog een jaar, dan
kan ze raadsels oplossen en boeken en taar
ten winnen. Ook net als jij.
Willy Battem. Jij bent een grappen-
maakster, Willy. Je zou tegen me aan
willen botsen en dan zou ik nog voor een
zak borstplaatjes moeten zorgen, die we
samen op zouden eten. Ik zou bang zijn, dat
(S.S.S.)
Als ik later groot ben, vader
Net als V, een echte man,
Mag ik dan óók wel eens rooken,
Zoo'n sigaar met „brand er an?"
Als ik later groot ben, vader,
Ga ik nooit meer vroeg naar bed,
Draag ik boorden, zulke hooge
En een hoed, inplaats van pet.
Als ik later groot ben, vader,
Weet U, wat 'k dan koop, misschien f
Eerst een fiets en ddn een auto
En óók nog een vliegmachien.
'k Vlieg dan over land en zeeën,
Heel naar Indië en Japan,
Hé, 'k wou, dat ik nu al groot was,
Net als U, zoo'n echte man.
ik van die botsing een buil op m'n hoofd
en van die borstplaatjes pijn in m'n maag
zou krijgen. Tot mijn spijt was je rijmpje
niet goed, Wil. 't Valt niet mee, hè?
Corrie Battem. Dat vind ik leuk, Cor-
rie, dat jij Frans zo trouw geholpen hebt.
Natuurlijk, zo'n klein broertje moet je nog
een handje helpen. Later gaat het wel alleen,
maar je weet, alle 'begin is moeilijk. Een
fijne dag, hè, Maandag, als de Sint in
Tivoli komt. Wat zal het zijn, koek of gard
Fransje Battem. Weet je waarom ik
jouw naam zo gezellig vindt, Fransje, om
dat ik thuis ook een Fransje heb en ik heb
dus met jou direct al veel op.
Rika Koningstein. Ik ben een klein
beetje benieuwd hoe je het boek gevonden
hebt, Rika. Of je het van binnen net zo
mooi vond als van buiten. Jij hebt geboft
met die appelenkar. Iedere middag moesten
er maar enige kisten van zo'n kar aftui
melen, dan kon jij je verdienstelijk maken
en een beloning in ontvangst nemen.
Beppie, Sientje en Hennie Korbee. Zie
zo, drie vliegen in een klap. Ik hoop, dat
jullie met z'n drietjes, 's avonds met Sint
Nicolaas, met stralende ogen in de huis
kamer zitten, omdat je zo blij verrast bent.
George Veer. - Jij bent al net zo'n ge
luksvogel als wij thuis, George. Alleen heb
ben wij nog nog drie extra feestdagen.
Morgen is onze Frans jarig en Vrijdag
Ebbo en Tjib op 30 December en dan Dins
dag Sint Nicolaas en drie Kerstdagen en
oud- en nieuwjaar. Je begrijpt, wij lopen
met z'n allen de hele maand December met
een vrolijk gezicht rond.
Marietje Verbeek. Ja, als je zo de
winkels langs loopt, weet je waarlijk niet
wat je kopen zal, Marietje, zo'n massa
dingen zie je en als je portemonanie niet zo
plat was, nu, dan zou je met een vracht
wagen vol thuis komen. Moet je Donderdag
naar het hospitaal? Nu, wees daar maar
niet bang voor, hoor. Dat is geen ernstig
geval. Duizenden mensen hebben hun
amandelen laten knippen en als je er door
van je hoofdpijn afkomt, dan is je dat toch
zeker wel wat waard?
Joop v. Dijk. Als er geen vriendjes bij
je thuis geweest zijn om te ruilen, dan stuur
je volgende week nog maar eens je opgave
voor het ruilhoekje, Joop, dan zet ik het er
nog eens in en dan beter. Afgesproken?
Martha, Tonia en Dient.ie Briars. Jij
boft, Martha, met je drie Sinterklaasfeesten,
maar je vader boft niet, dat hij net weg is.
Het is waar, 't is voor hem fijner, om met
de grote feestdagen thuis te zijn. Veel ge
noegen hoor, die Maandag, Dinsdag en Don
derdag.
Betsie Vermeulen. Dat is best, Betsie,
jij doet mee, net als je vriendinnetje en je
probeert wat te winnen, door de raadsels
zonder fouten op te lossen en trouw in te
zenden. Dat is de beste kans voor een prijs.
Balie, Annie, en Cor v. Bijnen. Dat is
groot nieuws, drietal, dat je vader met een
van de torpedojagers uit Indië naar huis
komt. Het was ons bekend, dat de Piet Hein
en Evertsen al een paar weken op weg zijn
naar Holland. Ik wist natuurlijk niet, dat
jullie vader er op zat. Wat fijn! Wat een
blijde Kerstdagen zullen dat worden.
Gerrit de Boer. Nee, het is nu gedaan
met de bloemen, Gerirt, hoewel bij mij thuis,
in de voortuin, de Rerfstasters nog staan
te bloeien en ook andere planten nog fris
staan. Maar we hopen, over een paar
maanden, dat het bloemenfestijn weer be
gint. Over twee maanden zie je de sneeuw
klokjes alweer en dan de madeliefjes.
Jongens en meisjes, alle briefjes zijn be
antwoord, dus tot volgende week. En nog
maals: heel veel genoegen, Woensdag.
LETTERRAADSEL.
A, A, A, A, B, E, E, E, E, E, E, G, G, I,
X. K, K, M, N, N, N, N, N, O, O, R, R T'
T, T, W.
Vorm uit deze letters een bekend Neder
lands spreekwoord, waarvan ik hieronder
de eerste letter van ieder woord geef.
E.. b k m n.,
S w
Spreken is zilver, zwijgen is goud.
Spek, vers, gries, gondel, zwijn, zink, ui.
Goede oplossingen ontvangen van
Frans Battem; Gerrit de Boer; Betsie
Vermeulen; Martha, Tonia en Dientje
Briars; Joop v. Dijk; Marietje Verbeek;
Beppie, Sientje en Hennie Korbee; Rika
Koningstein; Ida de Kok, Den Hoorn,
Texel; Jan Boekei; Tieny, Neel, Coen en
Frits Coster; Corrie Battem; Willy Battem;
Bali, Annie en Cor v. Bijnen; Johan Steen-
kist; Theo de Kok; Sjaantje Abbema; Jan
Koomen; Marietje Weeda; Jacoba de Boer;
Bep v. Rijswijk; Cornelis Vermeulen; Mary
Jurg; Tini en Ria Groothuis; Ali en Wim
Balyon; Annie en Jantje ter Bruggen; Er-
ne Meyer; Nely Rotgans; Rie Cramer; Tini
Buschman; Sientje Hooiveld; Jaquesc en
Ria Berkhout; Tini v. Leeuwen; Annie V.;
Jan v. Bale; Johan en Eduard v. d. Pol;
Joosje Dekker; Leny v. d. Mast; Joop Rie-
deman; Annie en Loekie Jansen; Greetje en
Henk Westra; Beppie Vink; Jeantje Westra;
Tini v. Brederode; Willem v. Dijk; Ieke en
Nellie de Langen; Wijnand Kerstens; Jossy
v. Zoelen; Annie v. Houten; Loek v. d. Wal;
Ellie Bisschop; Joop Baschman; Gerard
Kramer.
HET EIGENWIJZE KABOUTERTJE.
Er was in héél kabouterland niet één ka
boutertje,' dat zo eigenwijs en zo onvoor
zichtig was als juist kaboutertje Pompie.
Hij was de kabouter, die de gevaarlijkste
kunsten uithaalde, zoals op hele smalle
plankjes over diepe sloten lopen, bij het
huisje van de heks aanbellen en nog meer
van die dingen.
Op een dag belde hij weer eens bij de
heks aan. Maar, o wee! Had hij dat maar
niet gedaan, want stond de heks voor hem.
„Zo, hè", zei ze met haar krakende stem.
„Zo, hè, dus jij belt nu altijd bij me aan.
Nu, dat zal je duur moeten betalen, man
neke. Kom maar eens met mij mee."
Al pratende duwde ze de verschrikte
Pompie in haar huisje. „Ziezo," zei ze nu,
„ik zal je nou es lekkertjes omtoveren in
een grote, dikke kikker. Aladaca^rapoetskie
koetskie bom. Zo, dat is alweer gedaan.
Van die lastpost ben ik gelukkig bevrijd."
Wat was er met Pompie gebeurd? Hij was
plotseling een kikker geworden! Ook wist
hij ineens niet meer, dat hij eerst een ka
boutertje was geweest. Hij zat midden in
een sloot, vol met kroos en andere water
planten. Hij zwom eens een beetje heen en
weer. Eindelijk ging hij even naar boven,
om op een lelieblad te gaan zitten. Maar
opeens... werd hij een beetje duizelig. Kort
daarna was hij weer de oude kabouter
Pompie. De heks was nogal erg goed en dit
keer had ze Pompie enkel een goede les
willen geven. En of dit lesje hielp? Nu, als
de beste! De heks had ervoor gezorgd, dat
hij later nog alles wist van die vijf minuten,
dat hij kikker was geweest. Voortaan was
Pompie een voorbeeld voor alle kabouter-
kindertjes.
Reindert Kwast.
EEN LANGDURIGE PELGRIMSTOCHT.
Onlangs kwam in Lahore in Voor Indië
een Mohammedaans pelgrim aan, die op
weg is naar Mekka. Maar hij komt niet erg
vlug vooruit, want elke keer als hij vijf
passen heeft gedaan, houdt hij op om een
bepaald gebed te lezen. Op deze manier
heeft hij er zeven jaar over gedaan om van
Pantshab naar Bihar te komen en iemand
heeft uitgerekend, dat hij pas over veertig
jaar zijn doel bereikt zal hebben als hij op
deze manier blijft doorgaan. De kans is na
tuurlijk groot, dat hij Mekka nooit zal be
reiken, omdat hij vermoedelijk voor die
tijd wel zal sterven van ouderdom.
Moeder zal waarschijnlijk verschrikt op
kijken, als je zegt, dat je even een glas
door de tafel wilt slaan. Ze zal het je waar
schijnlijk zelfs verbieden. Maar dan moet
je haar maar vlug vertellen, dat het glas
niet kapot zal gaan en dat het precies zo
van onder de tafel komt, als je het erop
hebt gezet. Dat klinkt erg vreemd, want hoe
zou je nu een glas door een houten tafel
kunnen slaan. Kijk maar gens naar de
plaatjes, dan zie je wel, hoe je het kunstje
moet uitvoeren.
Je neemt een krant en die leg je over het
glas heen. Nu moet je het papier helemaal
naar beneden drukken, zodat de krant vast
om het glas heenzit. Om de toeschouwers
te overtuigen, dat het glas er werkelijk
nog in zit, til je het hele gevalletje op.
„Ziet u wel dames en heren, u kunt u
overtuigen, het glas bevindt zich onder de
krant! Voor wie twijfelt, zal ik het nog
eens extra laten horen!" Daarbij tik je dan
voorzichtig met de rand van het glas tegen
de rand van de tafel, maar terwijl ]e dat
doet. laat je hetglas in je schoot vallen. Het
papier, dat nog steeds in de vorm van het
glas staat, zet je nu op tafel. Als het stevig
papier is, zal je zien, dat het best blijft
En nu komt het ogenblik, dat je het glas
door de tafel moet slaan. Met je gebalde
vuist sla je heel hard op het papier, zodat
dit én het glas, zoals de toeschouwers
denken plat tegen de tafel slaat. Onmid.
dellijk daarna haal je met je andere hand
het glas van onder de tafel vandaan en
toont het aan de verbaasde toeschouwers'
Natuurlijk moet je dit kunstje eerst een
paar keer voor jezelf oefenen, voor je het
voor andere mensen vertoont, want je moet
er een beetje handigheid in krijgen om het
glas eerst tegen de tafelrand te stoten en
het direct daarna in je schoot te laten val
len. Pas hierbij ook op, dat je zo zit, dat
het glas niet op de grond kan vallen in
plaats van op je schoot.
Na de strijd in Polen is
de Weichsel met de bijbe
horende plaatsen aan
Duitsland gekomen en het
is wel interessant om iets
meer over deze geweldige
rivier en het land erom
heen te weten.
De Weichsel is nu de
grootste, meest Oostelijke
rivier van Duitsland. Hoe
belangrijk deze rivier voor
de scheepvaart is, blijkt
wel uit het feit, dat 800
van de 1075 km. door sche
pen bevaarbaar is, zodat
de goederen gemakkelijk
en goedkoop in de ver
schillende steden gebracht
kunnen worden. Maar niet
het hele jaar door is de
Weichsel bevaarbaar. Ge
middeld is hij 108 dagen
van het jaar dichtgevro
ren.- Toch neemt dit niet
weg, dat hij een zeer be
langrijke stroom is voor 't
verkeer.
Wat er in de verschillende plaatsen aan
de rivier verbouwd wordt en welke indus-
tieën daar zijn, kun je duidelijk op dit
kaartje zien. Bekijk het maar eens, je zult
er misschien een goede beurt mee maken
in de klas!
Dat schot was het signaal, dat de krijgs
raad vergaderd was. Jan Zeedijk werd onder
bewaking naar het verblijf der officieren
gebracht. „Ordonnans, leid den beschuldigde
voor de rechtbank", beval een der officieren,
die aan een lange tafel zat..
„Ja, mijnheer!"
Buiten het verblijf der officieren stond Red
Pennington tegen Jan Zeedijk te redeneren.
I 106.
„Je kunt het niet doen, Jan. Het is zelf
moord om tegenover je rechters te staan zon
der verdediger. Nu is kapitein Stearns bereid
om voor je te pleiten en je weigert!"...
„Red," zei Jan langzaam, „dit is mijn zaak
en ik zal ook alleen trachten mij te redden."
Zonder verder een woord te spreken liep
hij door de geopende deur naar het vertrek
waarde krijgsraad gehouden werd.
107.
„Zeedijk," riep een zware stem, „U wordt
beschuldigd van een vergrijp, waarvoor bij de
marine geen pardon bestaat. U hebt zeer be
langrijke geheime documenten verloren door
verregaand plichtsverzuim. Verklaart U zich
zelf hieraan schuldig of onschuldig?"
Gedurende de minuten, die hierop volgden
waren alle ogen in het vertrek op Zeedijk
gericht, terwijl hij daar alleen voor de lange,
groene tafel stond. Zonder de ogen op te
slaan, sprak Zeedijk: „Schuldig!"
Een geroezemoes van mompelende stem
men, dat de verwondering der aanwezigen te
kennen gaf, rees van achter de lange tafel
108.
Iedereen had verwacht, da't Zeedijk cle
mentie zou bepleiten, gezien zijn prachtig®
staat van dienst gedurende al de tijd, dat hij
bij de marine was.
„Hij is niet eerlijk tegenover zichzelf!"
riep Red Pennington. „Geen woord voert hij
aan tot zijn verontschuldiging!"
Onder bewaking werd Jan Zeedijk wegge-
leid naar de scheepscel. Toen de deur achter
hem dichtsloeg, zonk Jan op de harde brits
neer.