De luchtverdediging van Zwitserland Jan Zeedijk in Amerika Gas inplaats van remmen Sen Udde^eUfkc De Avonturen van Ons nieuwe Feuilleton Hoofdpij'n Nee-nAS€KE®TJE Ongerustheid over IJmuidensche stoomtrawler blindvliegen in wolken en mist kunnen alleen de zwitsers! MONICA HART Nederland en Volkenbond door R. J. VAN NEERVOORT Bjoern Borg verbetert record bjoern borg. TEGEN ONBEKWAAM CHAUFFEUR WEGENS DOOD DOOR SCHULD GEVANGENISSTRAF GEëlSCHT. Op 5 September gebeurde op een boeren erf te Ouder-Amstel een hoogst tragisch verkeersongeluk, waarbij een 5-jarig meisje om het leven is gekomen. Tegen den chauffeur, aan wien dit ongeluk te wijten was, en die giste ren voor de Amsterdamsche recht bank terechtstond, requireerde de officier van Justitie wegens het veroorzaken van dood door schuld, een gevangenisstraf van vier maan den en intrekking van het rijbewijs voor den tijd van een jaar. De chauffeur was niet in het bezit van een rijbewijs toen liet ongeluk gebeurde. Hij had een vrachtauto gestald op het erf van een veehouder te Ouder-Amstel. Hij wilde achteruit het erf afrijden, maar in plaats van linksom waar hij ruimte ge nen regelen, zonder dat derden noodig zijn om er op toe te zien dat alles eerlijk toegaat. Halfont stond op het punt te zeggen, dat de manier, waarop de ander het leven van een dame in gevaar had gebracht en daarna zon der zich verder van de zaak iets aan te trek ken of zijn excuus te maken, doorgereden was, nu niet bepaald overeenkwam met de definitie „heer", maar hij zag ook wel, dat de ander in stand zijn gelijke was. Hij hield deze opmer king dan ook maar voor zich. Daar ben ik het volkomen mee eens, was alles wat hij zei. De twee mannen stonden tegenover elkaar. Het was een sportief ge zicht, want ze waren volkomen aan elkaar gewaagd; wat de een aan kracht meer bezat, had de ander aan uithoudingsvermogen in het voordeel en een wedder zou hun gelijke kan sen gegeven hebben. Ze hieven hunne handen op om te beginnen, maar ze raakten elkaar niet aan. Na eenige minuten riep de onbekende: „Tijd", wat Halfont eerst verbaasde, maar direct daarop zijn achterdocht wekte. Ze waren immers nog niet eens begonnen! Maar er stonden hem nog meer verrassingen te wachten. De ander deed een stap vooruit, zonder ech ter aanstalten te maken Halfont aan te val len, en zei: Zeg, stellen we ons eigenlijk niet aan? Halfont keek hem verbaasd aan. Zijn eer ste gedachte was, dat de tegenpartij de witte vlag uitstak, maar op hetzelfde oogenblik wist hij dat dit niet het geval was. Dus bleef er geen andere veronderstelling meer over, dat de ander zóó van -zijn eigen meerderheid over tuigd was. dat hij het beneden zich achtte, met Halfont zijne krachten te meten. En deze gedachte maakte Halfont woest. Vooruit, zei hij. noeg had draaide hij rechtsom. Toen hij zag,- dat hij tegen een regenput zou bot sen, wilde hij remmen. In plaats daarvan gaf hij echter gas. Met een tamelijk groote snelheid botste de auto met de achterzijde van de laadbak tegen de put. Een vijfjarig meisje, dat waarschijnlijk had gezien, dat zij zich in gevaar bevond, sprong achter de regenput. De laadbak schoof door en het kind werd zoo ernstig aan het hoofd ge wond, dat het onmiddellijk na het ongeluk overleed. De verdediger bepleitte clementie, daarbij den nadruk leggend op de vele tegenslagen: die verdachte reeds in zijn leven ondervon den had. De rechtbank zal 20 December vonnis wijzen. Tot zijn verbazing barstte de ander in lachen uit en zijn lach was zóó vroolijk en zóó onge kunsteld, dat Halfont er geheel door ontwa pend werd. Ik denk er niet eens over, zei de onbe kende. ik zal u zeggen wat het is: ik heb me daarnet even driftig gemaakt, maar nu spijt me dat oprecht. Nu ben ik weer kalm, en zie ik geen reden waarom wij elkaar zou den gaan bewerken. Ik geloof wel, dat we aan elkaar gewaagd zijn, hoewel ik een paar amateur-kampioenschappen gewonnen heb. Dat zeg ik maar om te laten zien, dat het geen lafheid van mij is. Halfont keek nog verbaasder. De ander had hem door zijne manieren en door wat hij zei volkomen overtuigd. Het ging alles zoo ge woon en oprecht, dat hij zich ontwapend voel de. Al zijn woede was verdwenen. Wel, als u het zoo wilt beschouwen, heb ik er niets op tegen, zei hij, en ging naar de auto terug. U wilt zeker wel mijne verontschuldigin gen aan de dame overbrengen, zei de ander, terwijl hij zijn jas aantrok. Dat kan ik niet. Kunt u dat niet? Waarom niet? Omdat ik niet weet, waar of wie ze is. Wat? Wel, ik zag haar voor het eerst in mijn leven, nog geen twee minuten voor u haar zag, zei Halfont. De ander keek hem verbaasd aan en barstte in lachen uit. Halfont volgde dit voorbeeld. Nu, dat is me ook een idiote toestand! Ja. dat is het. stemde Halfont toe en weer stonden ze elkaar aan te staren. De chauffeur keek recht voor zich uit en scheen niets of niemand te zien. Ik hoor hier wel niet in de buurt thuis, vervolgde de auto-eigenaar, maar als onze wegen zich ooit weer eens kruisen, dan is hier mijn kaartje, en het zou me een genegen doen, een... e... zoo vreemd begonnen kennis making voort te zetten. Dank u. Tot mijn spijt heb ik geen kaartje bij mij. zei Halfont, toen hij het kaartje aan pakte. Mijn naam is Halfont en ik woon op de plaats van dien naam. U zult er waarsch'inl 'c langs gekomen zijn. Een half vervallen hu een kilometer of vijf hier vandaan. Ja, ik geloof wel, dat Ik het huis gezien heb. Maar staat u mij toe u naar huis te bren gen, daar het mijn schuld is, dat u opgehou den bent. (Wordt vervolgd.) De „Silvain" in het noodweer verloren? Naar men uit IJmuiden mededeelt, wordt Voor een klein land als Zwitserland, dat neutraal wil blijven en zijn onafhankeli.jk- volksbestaan met de wapenen wil verdedigen vormt de luchtverdediging een belangrijk en moeilijk probleem van de landsverdedi ging. De aanzienlijke uitgaven, welke Zwit serland zich sedert den oorlog van 1914 1918 heeft getroost, toonen den ernstigen wil om de weerkracht van het land ook in dit opzicht te vergrooten. Ook namen als Bider, die tot de eersten behoorde, die over de Pyreneeën en de Alpen zijn gevlogen en Mittelholzcr, de verkeersvlieger, ver maard om zijn vluchten over langen af stand, toonen dat de Zwitsers ook vliegers- bloed in de aderen bezitten. Ook de Zwitsersche jeugd voelt zich, al dus de N.R.Crt., tot de luchtvaart aangetrok ken. In Zwitserland zijn talrijke vliegclubs, welke onderafdeelingen voor zweefvliegen bezitten. De Zwitsersche jongelui ontvan gen daar hun eerste opleiding in het vlie gen zonder motor. Om de kosten daarvan te dekken is een openbare inzameling ge houden, waarvan de opbrengst ten goede van de opleiding tot vlieger strekt. Boven dien draagt ook de staat door het verlee- nen van subsidie bij. Voor de luchtvaartaf- deeling van het Zwitsersche leger is het niet moeilijk oin hekwame vliegers te wer ven. Zij zijn afkomstig van de universitei ten, waarvan de wereldvermaarde E.T.H. (Eidgenössische Technische Hoehschule) te Zürich benevens de vele middelbare tech nische scholen een toereikend contingent leveren, dat een reserve vormt voor do kracht van het Zwitsersche leger en dat ten allen tijde adspirant-vliegers beschik baar heeft. Dit is ook een reden, waarom Zwitserland tot dusverre aan al haar mili taire vliegtuigbestuurders den rang van officier heeft verleend. Op elke vierkante kilometer een vliegtuig. Wat het vliegtuigmateriaal hetreft, wor-, den in Zwitserland talrijke militaire vlieg tuigen van verschillende buitenlandsche mer ken in licentie gebouwd. Deze bouw voor ziet in de behoeften. Men kan ongev. zeggen, dat het mo derne vliegtuigmateriaal zulk een hoeveelheid betreft, dat op eiken kilometer van een eventueel ge vechtsfront een vliegtuig kan wor den geplaatst. Dit getal is, ook volgens buitenlandsche deskundigen, voldoende voor een succesrij- FEUILLETON door 1 HOOFDSTUK I. De snelheidsmaniak. De weg was smal en kronkelig en werd door steile heuvels begrensd, die dicht met gras en verschillende soorten varens begroeid waren. Aan beide kanten stonden boomen die den weg tegen de hitte van een heeten zomerdag beschutten, en de weg was zóó smal dat er nauwelijks plaats was voor twee rijtuigen om elkaar te passeeren. Eigenlijk was het niet meer dan een laantje. De gedachte kwam bij Halfont op, toen hij, zijn stok zwaaiend, den weg afliep, dat hij misschien goed gedaan zou hebben, zijn fiets mee te nemen, want hier was het wel koel en schaduwrijk, maar een kilometer verder lag een stuk, dat wit en stoffig was en in de hitte van dezen middag was het geen aange naam vooruitzicht om dien stoffigen weg te moeten loopen. Een bocht in den weg deed een wandelaar in zicht komen, een van het andere geslacht. Een flink figuur, en jong, was zijn meening na een enkelen blik. En nu zijn natuurlijke nieuwsgierigheid geprikkeld was, verhaastte hij zijn stap een beetje. Ze nam geen notitie van hem, toen hij haar inhaalde. De weg was hier nog smaller en zij liep zoowat in het midden. Het volgende oogenblik zou hij haar voorbij zijn toen... Een verward geluid, een stofwolk, en tien meter vóór hem kwam een groote auto den hoek om. Halfont aarzelde geen oogenblik. Zijn arm maakte een uitval en wierp de knappe voetgangster en zichzelf tegen den kant van den weg, nauwelijks een secon de vóórdat de zware wagen over hun voet sporen donderde, terwijl de wielen rakelings langs hen heen gingen. Woedend sprong Hal font vooruit. Onze vertegenwoordiging op H Dec. a.s. Op de twintigste Volkenbondsvergadering, welke zooals bekend, naar aanleiding van een verzoek van de Finsche regeering dooi den secretaris-generaal van den Volkenbond is bijeengeroepen, en welke op Maandag 11 December a.s. zal aanvangen, zal de Ne- derlandsche regeering vertegenwoordigd worden door nir. G. W. baron de Vos van Steenwijk, buitengewoon gezant en gevol machtigd minister te Peping, met verlof hier te lande, en door prof. mr. dr J. P. A. Frant-ois, administrateur, chef van de af- deeling Volkenbondszaken van het Depar tement van Buitenlandsche Zaken, buiten gewoon hoogleeraar aan de Nederlandsche Economische Hoogeschool te Rotterdam. Hé! Stop! riep hij. Denk er om, ik heb je nummer! Hij was de auto achterna geloopen die nu vaart verminderde en toen Halfont de vol gende bocht in den weg omging, zag hij de auto daar stilstaan. Is dat een manier van rijden!, hijgde hij, toen hij de auto bereikt had. Als ik er niet geweest was, zou die dame eronder gekomen zijn. En ik ook, als ik niet zoo vlug opzij had weten te springen! Iemand, die vlugger dan voetstaps door zoo'n holletje van een weg rijdt verdiende opgehangen te worden. In den wagen zaten twee personen; de chauffeur en naast hem de vermoedelijke eigenaar. Het spijt mfj, dat ik die dame aan 't schrikken heb gemaakt, merkte de laatste op. Zijn toon maakte op Halfont den indruk, dat het excuus niet erg gemeend was, en dat de spreker eigenlijk op hem neerzag. En die toon werkte dan ook als olie op een vuur. Halfont, die toch reeds niet tot de kalmsten behoorde, nam opnieuw driftig het woord. Die snelheidsmaniakken bekommeren zich niet om het leven van anderen. Wat meent u met snelheidsmaniakken? antwoordde de eigenaar van de auto, ik kan alleen maar zeggen dat het mij spijt, dat u in gezelschap van een dame is. De beleedigende uitdaging in den toon bracht Halfont tot kalmte. O, als dat alles is, antwoordde hij, dat kunt u uitschakelen. Een kilometer verder is een mooie grasvlakte, waar wel niemand tus- schenbeide zal komen. Als u me daar naar toe wilt brengen, dan zal ik met genoegen van alles, wat ik gezegd heb, of nog zeggen zal, rekenschap afleggen. De ander keek hem eens aan. Het was een groote stevig-gespierde kerel. Stap maar in, zei hij. Halfont gehoorzaamde. De chauffeur met zijn houten gezicht, die te oordeelen naar de belangstelling die hij getoond had in wat er om hem heen gebeurde, best een onderdeel van de auto had kunnen zijn, zette den motor aan. En heel wat langzamer dan daar net reden deze, onder zulke vreemde omstandig heden samengebrachte menschen den aardigen beschaduwden, kronkelenden weg af. Gedurende den geheelen rit werd geen woord gesproken. Halfont. die in de tonneau rat, kon alleen maar de breede. krachtige schouders van den ander zien, maar de mo gelijke gevolgen hiervan boezemden hem niet ie minste vrees in. De eigenaar van de auto. op zijn beurt, keek geen enkelen keer om en iet duurde niet lang of ze kwamen van den 'ma.llen ingesloten weg op een open gras- lakte. tusschen de rotsen. Hier is het zei Halfont kortaf. De ander gaf een teeken en de motor taakte zijn gebrom. De beide mannen stap- en uit en de eigenaar van de auto beval zijn -hauffeur den wagen tegen den kant Te zet- en, om voldoende ruimte te laten voor de oorbijgangers. Hij deed nu zijn jas en vest uit en wierp 'eze in de auto. Halfont volgde zijn voorbeeld, ie chauffeur vertrok geen spier van zijn ge- icht. Ik geloof dat we hier een goede „ring" evonden hebben, zei de onbekende met een ;ebaar naar een totaal vlak stuk. Tegelijk stroopte hij de mouwen van zijn overhemd op ■n vertoonde twee zeer gespierde onderarmen, vtaar Halfont liet zich hierdoor niet in het minst van zijn stuk brengen. Hij wist wat hij zelf was en was dan ook voor niemand bang. Ik neem aan. zei de ander, die stil was blijven staan, dat wij als heeren een zaak kun- 119. „Hij is niet langer je kameraad en mede officier, Pennington", zei een der anderen, „Ik ga naar hem toe," zei Red spontaan, doch hij liet er onmiddellijk op volgen: „O, neen, dat gaat niet, want ik heb dienst!" Een half uur later bromde Red Pennington iets in zichzelf, toen hij zijn vriend Zeedijk zag, nu als burger gekleed, die door twee officieren van het schip naar de wal werd gebracht. „Als ik hem alleen maar even kon zien," dacht Red. 120. „Hij vermoedt natuurlijk, dat ik me van hem heb afgekeerd! Die arme kerel!" Hij wachtte totdat zijn vriend langs de plaats kwam, waar hij dienst had. Uren later, toen de dienst afgelopen was, haastte Penningto zich naar den wal om zijn vriend te zoeken. Hij had het geluk in dezelfde taxi te stappen, waarvan Jan vroeger op den dag gebruik had gemaakt. De chauffeur ver telde Red, dat Zeedjjk naar hotel Benton was gegaan. Zwitserland beschermt zijn grenzen. ke verdediging van het land en kan in elk geval een aanvaller in de lucht eerbied voor den afweer bijbrengen. Bij geen enkel legeronderdeel hangt zooveel af van de be- dicningsmanschappen alis bij de militaire luchtvaart. Zoowel aan de kwaliteit van het materiaal als aan de opleiding en oefe ning der militaire vliegers wordt voortdu rend in Zwitserland gewerkt, De bergen helpen. De grootste helpers bij de luchtver dediging in Zwitserland vormen het bergland en de weersgesteldheid. Het blind-vliegen in wolken en mist, in den storm en gedurende den nacht tusschen de 4000 meter hooge bergen is reeds menigen vlie ger noodlottig geworden. Hij die de bijzonderheden van de weers gesteldheid in het hooggebergte kent, kan zich daarvan een juiste voorstelling ma ken, aan welke moeilijkheden 4e plotseling samenballende wolken, de hevige neerslag en de groote temperatuurschommelingen den aanvaller bloot stellen. Om eenig in zicht daarvan te krijgen, moge het volgen de voorbeeld dienen, dat aantoont dat de Zwitsersche luchtverdediging in de wisse lende weersgesteldheid een trouwe bondge- noote mag zien. Gemiddeld telt men 60 da gen per jaar, waarop noch regen noch mistvorming in het hooggebergte wordt waargenomen. Zelfs de zonnigste landstre ken hebben ten hoogste 180 dagen zonder neerslag. Daarvan echter nog een groot aantal heldere winterdagen, waarop tempe raturen van 30 a 35 graden Celsius onder nul kunnen worden gemeten. Bij de zorgvuldige keuze van het speci aal voor de landsverdediging geschikte mi litaire vliegtuigmateriaal en de opleiding van haar militaire vliegers, kan de lands verdediging van Zwitserland overtuigd zijn, eiken aanvaller ook in de lucht hevigen te genstand te kunnen bieden. de ongerustheid over het lot van de stoom trawler „Silvain" IJm. 116, van de Natio nale Stoomvisscherij te IJmuiden, van dag tot dag grooter. Het mocht niet gelukken verder contact met het schip te krijgen, terwijl er ook geen berichten van andere schepen, die het op de visscherij hadden kunnen zien, zijn binnengekomen. De laatste dagen werd er steeds rekening mede gehouden, dat dit schip een lange reis zou maken, tengevolge van de omstan digheid dat het op de noordelijk gelegen vischgronden vele dagen onafgebroken vliegend stormweer was geweest en de schepen dus niet hadden kunnen visschen, maar thans duurt het uitblijven toch langer dan verwacht werd. Vanzelf gaan onder de bestaande omstandigheden de gedachten spoedig uit naar het mijnengevaar, doch daartegenover staat dat op de vischgron den, waarop het schip zich bevond, prac- tisch geen of weinig mijnengevaar bestaat. Men heeft bovendien meer reden om aan te nemen, dat het schip in het noodweer ver gaan is. Er bevinden zich elf opvarenden aan boord. Schipper is Willem de Heyer. Op de 500 meter borstcrawl. Tijdens wedstrijden in de Zweedische hoofdstad is Bjoern Borg er in geslaagd het Europeesch record op de 500 meter borstcrawl, dat met 5 min. 12 sec. op naam Een bedrieglijke gelijkenis. In ons nummer van heden vinden de lezers een nieuw feuilleton; het is een roman van de bekende Amerikaansche romancière Mo- nica Hart, getiteld „Een bedriegelijke gelijke nis". Wij zijn er van overtuigd, dat dit ver haal zeer naar den zin van zoowel onze oudere als jongere lezers is: het is een met veel smaak en verve gegeven geschiedenis van enkele jonge menschen, die tal van moei lijkheden hebben te omzeilen voor en aleer zij het groot geluk deelachtig worden. Aan spannende episoden ontbreekt het deze roman niet. Men valt van de eene emotioneele gebeurtenis in de andere, terwijl dat alles rijkelijk in gezonde romantiek ge drenkt werd. „Een bedriegelijke gelijkenis" is een ver haal, dat gedurende enkele maanden onge twijfeld door zeer velen met bijzonder genoe gen gelezen zal worden. stond van Jean Taris (Frankrijk), geves tigd op 23 April 1932 te Reims, te verbeto ren. De Zweedsche zwemmer noteerde een tijd van 6 min. 1,1 sec. 117. Het mes deed zijn plicht, tornde het goud en de sterren van Jan's kraag en sneed iedere knoop van ^ijn jas. Red Pennington, die op zijn plaats in de rij stond, deed plotseling een schrede vooruit. „Blijf staan, Pennington," bromde de offi cier naast nem. „Blijf op je plaats; je kunt hem nu toch niet helpen!" Jan Zeedijk, ontdaan van elk embleem uit zijn marine-dienst, werd weggeleid. 118. Even later verspreidde zich de bemanning. Pennington wendde zich woedend tot den man, die hem een minuut tevoren had tegen gehouden. „Als hij jouw vriend maar geweest was!" barstte hij los. „Begrijp je niet, wat dit voor Jan betekent?" „Wees verstandig, Red!" zei de ander. „Zeedijk heeft afgedaan bij de marine."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1939 | | pagina 15