XoS nooit!
't HOEKJE
OUDERS
Ons Indisch hoekje
HET KARAKTER VAN NIEUWEDIEP
De Donkere Duinen
Opgepast!
Opbouw
Het is de achterdeur uit
VOOR DE
Het vraagstuk der tucht
De kleine poes sprong herhaaldelyk op de
tafel, en werd even herhaaldelijk verboden door
twee personen, die in de kamer waren.
Brj de vierde keer werd een van hen boos
en was op het punt het kleine dier een vin
nige tik te geven, toen de andere haar hand
tegenhield: „Niet doen, hij is nog zoo klein,
geef hem iets om op den grond mee te spelen,
hier een leeg klosje dat hindert niet".
Kleine poes sprong spinnend het klosje ach
terna, dat over den grond rolde en taalde er
niet meer na om op tafel te komen. Het spe
len op tafel was haar verboden, maar zij had
er iets anders voor in de plaats gekregen.
Gij die geen dierenvrienden zijt, slaat nog
niet verveeld de bladzijde om, maar ziet nog
even waar het om gaat, n.1. om het principe
„opbouw".
Zeer dikwijls raden wij, met de beste bedoe
lingen een ander iets af wat inderdaad niet
goed voor hem is.
„Rook niet zooveel, het is niet goed voor
je"
„Drink niet zooveel, die vele borrels zijn
verkeerd voor je".
Wanneer wy zooiets zeggen, willen wij een
ander iets afnemen. iets dat voor hem wat
beteekent, al moge het dan iets verkeerds
zijn.
En iemand iets afnemen zonder hem iets
anders in de plaats te geven, is altijd af
breken.
Wilt U opbouwen, dan moet U een stap
verder gaan. wat meer van Uw tijd en aan
dacht schenken en het volgende overwegen:
Iemand die te veel drinkt of rookt of van
welk genotmiddel dan ook „teveel" gebruikt,
heeft daarvoor een reden. Hij verveelt zich of
heeft verdriet ofwel loopt rond met een onop
gelost probleem dat hij tracht te vergeten.
Wanneer U dus wilt opbouwen, dan dient
U eerst te probeeren, op kiesche en tactvolle
wijze te weten te komen welke de reden is
dat de persoon, die Uw belangstelling heeft,
„teveel" van 't een of ander gebruikt. Weet
U die reden eenmaal dan begint het belang
rijkste deel van Uw opbouwende taak pas.
Is die reden verveling dan moet U trachten
voor de.desbetreffende persoon bezigheden te
vinden en gezonde afleiding, en dat in een
richting die in zijn lijn ligt. Men kan b.v. niet
verwachten dat een blauwkous belang stelt in
tuinieren of een natuurvriend in reeksen doode
cijfers.
Is de reden verdriet, dan moet U trachten
te troosten. Dit is niet zoo moeilijk als het
lijkt, want voor de meeste bedroefde menschen
beteekent het al „troost" als ze zich kunnen
uitspreken over hun verdriet.
Betreft het een onopgelost probleem, tracht
dan een steentje by te dragen tot het vinden
van de oplossing.
En, neemt U voor om in elk van deze drie,
of nog andere gevallen U kalmte te bewaren.
Wanneer U te hooren krijgt: „Waarmee be
moei je je eigenlijk?" Antwoord dan rustig:
„neem me niet kwalijk, ik bedoelde het goed,
ik wilde je helpen".
Elke poging tot opbouw draagt haar eigen
belooning in zich. En mochten Uw goede be
doelingen miskend en vqn de hand gewezen
worden, dan nóg heeft U Uw tijd goed besteed.
Nadruk verboden. Dr. Jos. de Cock.
'k Verwacht binnenkort nogal geld,
En 'k zal dus alvast maar beginnen,
't Is slecht met mijn meubels gesteld
En droevig is t' ook met mijn linnen...
Och, vriendje, wacht eerst nog eens af,
Verkoop toch zoo gauw niet de huid,
Wanneer het eens tegenslag gaf,
Dan was het de achterdeur uit.
Zij was een aanvallige maagd,
Hij vond haar een snoes en een schatje,
Maar hij wordt ontzettend geplaagd,
Ze ontpopt zich te vroeg als een katje.
Zoo raakt het nu af met de min,
En wordt zij de eeuwige bruid,
Houdt liever uw nageltjes in,
Of 't is nog de achterdeur uit.
De weitasch des jagers is vol,
Hij had veel geluk bij het stroopen.
Maar nu is zijn maag wel wat hol,
En ook is hij moe van het loopen.
Door biertjes en wijntjes berooid,
Ontlast van zijn geld en zijn byit,
Zucht hij, nu zoo platzak als ooit:
Zoo'n strooptocht is de achterdeur uit.
v. Tol heeft een prachtige zaak,
Een omzet om hem te benijden.
Maar toch loopt het zaakje soms spaak,
In spijt van de gunstige tijden.
Zijn zoon heeft in zwieren veel zin,
Kost vaderlief fnenige duit,
Het geld komt de voordeur wel in.
Maar 't rolt weer de achterdeur uit.
Zegt gij in de knijp °f de kroeg:
O. menschen, wilt 't drinken toch laten!
Zy hebben nog lang niet genoeg,
Uw zedepreek zal u niet baten.
Geen paarlen voor zwijnen, mijnheer.
Verspil toch niet doelloos Uw kruit,
Zg drinken expres nog wat meer,
En 't is dus de achterdeur uit.
Wees altyd maar waar en oprecht,
Daar zult ge het verste mee komen,
Ge hebt. als ge waarheid steeds zegt,
Geen tik op de vingers te schromen.
En wat ons in t' leven ervaar',
We vluchten geen achterdeur uit,
Maar pal staan in nood en bezwaar,
Dat zij ons eenparig besluit.
KLIK,
ii.
Een belangrijke enquête werd indertijd in
gesteld door den ryksinspecteur van het l.o.
te Gorinchem. Deze stelde aan 44 hoofden van
gemeenten een aantal vragen over dit onder
werp.
Ik ontleen aan zijn zeer belangrijk verslag
het volgende:
In byna alle antwoorden (op de door hem
gestelde vragen by de enquête) werd er de
nadruk op gelegd, dat de urgentie van zoo
danige regeling (bedoeld was het tuchtrecht
van den onderwijzer), die blijkbaar in de ste
den niet gemist kan worden, op het platteland
niet wordt gevoeld, omdat hier geen sprake
is van bandeloosheid van de schooljeugd, laat
staan van toenemende bandeloosheid.
De meeste burgemeesters zijn over de ge
dragingen van de leerplichtige jeugd zeer te
vreden.
Zoo zegt de burgemeester van Arkel en Ke-
dichem, na eerst opgemerkt te hebben, dat
de schooljeugd in zijn gemeente de laatste ja
ren niet baldadiger is geworden:
„Eerder zou met volle recht het tegen
deel kunnen worden beweerd. Is de jeugd dus
m.i. in de laatste vijf en twintig jaren niet
veranderd, dit kan niet gezegd worden van
de „groote menschen". Deze zijn veelal ten
opzichte van de handelingen der> jeugd zeer
veranderd. Als vroeger de schooljeugd, en dat
geldt ook voor de grootere jeugd, op de dor
pen wat „uithaalde", dan werd dat, ook al
was dit voor de betrokkenen niet altijd aardig,
toch meest als een grap beschouwd, vooral als
niets of niemand beschadigd of benadeeld
werd. Hoe geheel anders is dat nu veelal. De
schooljeugd, en dit geldt wederom ook voor
de grootere jeugd, kan -niets, soms werkelijks
niets ongeoorlofds doen in jeugdigen over
moed, of de betrokkenen loopen naar de politie
om aangifte te doen en om maatregelen of be
straffing te verlangen".
De burgemeester van Gorcum constateert,
dat het publiek lastiger is geworden ten op
zichte van de jeugd en zegt o.a.: „Van een
meerdere baldadigheid van de jeugd dan vroe
ger is hier dan ook geen sprake. Buren kunnen
echter dikwyis niet hebben, dat kinderen op
hun stoep met een balletje spelen. Daarvoor
gaat men naar de politie."
De inspecteur merkt dan verder op:
„Dergelijke uitspraken van autoriteiten, die
als hoofd van de politie met de gedragingen
van de jeugd vollediger dan wie ook bekend
zyn, bewijzen, dat het nuttig effect van tucht
en opvoeding op het platteland grooter is dan
men uit de klachten van de pers soms zou
moeten opmaken".
Het lijkt me gewenscht hier de vragen te
vermelden, welke de enqueteur bezigde.
1. Is er aan uw school de laatste jaren
meer dan vroeger behoefte aan krachtige
straffen
2. Komen conflicten met leerlingen en
ouders de laatste jaren meer voor dan vroe
ger?
3. Is een van de leden van het personeel
na 1930 tengevolge van een conflict in aanra
king gekomen met den strafrechter? Zoo ja,
met welk gevolg?
4. Acht u een wettelijk tuchtrecht nood-
zakeiyk
Het resultaat was als volgt:
1. 20 van alle scholen, vrijwel gelijke
lijk over openbaar en bijzonder onderwijs ver
deeld, gevoelt meer dan vroeger behoefte aail
krachtige maatregelen. De overige beant
woorden de vraag ontkennend, al constatee-
ren velen, dat de jeugd vrijer, ongezeglijker,
maar ook opener, minder achterbaksch is ge"
worden, zonder onhandelbaarder te zijn dan
voorheen.
2. Circa 15 (gelijkelijk verdeeld) rap
porteert toename van conflicten. De overige,
ver in de meerderheid, noemen den toestand
even gunstig of gunstiger dan vroeger, mede
tengevolge van de mildere tucht.
3. Drie procesverbalen in 45 gemeenten.
Boeten: 1. 10 en 15 gld. Deze vier gevallen in
zeven jaar. over openbaar en byzonder on
derwijs gelijkelijk verdeeld, zijn een bevesti
ging van de uitspraak, dat het aantal ernstig#
conflicten gering is.
4. 50 der leerkrachten is voor wettelijke
regeling, doch de meesten merken op, dat zij
hoofdzakeiyk de preventieve werking er van
belangrijk achten.
De meeste leerkrachten spraken hun be
zorgdheid uit over de sensationeele berichtge
ving in de pers, althans in enkele bladen, wel
ke op Amerikaansche wijze rechtszittingen
naar aanleiding van een conflict op school,
doorgeven aan het oudere en jongere publiek
Inspecteur en onderwijskrachten, hierin ge*
steund door den Hoofdinspecteur doen ook een
beroep op de pers (en de rechterlijke macht)
meer begrip te toonen voor de moeilijkheden
van de onderwijzers in dit verband.
spronkeiyken staat te handhaven. Hier groeit
nog de heide en op vochtige plaatsen de
origineele moerasflora.
Ook in najaar en winter is het aan te ra
den de Donkere Duinen te bezoeken, omdat
in deze jaargetyden weer heel andere kleur-
verhoudingen optreden. Juist die afwisseling
houdt de belangstelling geboeid. Tot het laat
ste dragen ook in sterke mate de vele hoen
ders by.
Als U er dezer dagen eens naar toe gaat,
dan raden wy U aan wat eetbaars voor den
pluimveestapel mee te nemen. De pauwen,
fazanten, ganzen, eenden, duiven, kippen enz.
enz. kunnen er best wat bij gebruiken. Vooral
nu er buiten weinig te vinden is en het
rantsoen, dat door de regeering beschikbaar
wordt gesteld, aan den schralen kant is.
Wel moet er even opgemerkt worden, dat
U in „Duinoord" van den heer Klop niet te
recht kunt. Daar liggen al vanaf September
de militairen. Ook dit zal echter mettertijd
weer tot het verleden behooren. En de Don
kere Duinen met toebehooren zullen steeds
mooier worden en hoe langer hoe meer be
dragen tot het veraangenamen van een langer
of korter verbiyf in Hollands Noorden.
De familie zat op
een mooien zonnige.-i
dag in de serre, pas
gemeubileerd met
mooie stoeltjes. Moe
der vertelde, dat ze
uit pitriet uit Indië
waren gemaakt. Jan,
de H.B.S.-er vroeg
wat pitriet nu eigen-
lijk was.
Noch moeder, noch
vader wist dit. „Dan
vraag ik het aan on
zen leeraar in de
aardry kskunde", zei
Jan. Hij heeft pas
een reis door Indië
gemaakt en die weet
het nu natuurlijk."
Maar Jan wist niet,
dat de leeraren op
iergelijke reizen geen
pitriet zien, want dit
komt uit de wildernis
;n daar komen ze
niet. Het toeval ech
ter wilde, dat Jan's
leeraar de wildernis
wel kende. In zijn
jeugd had hij door de
bosschen gezworven
en daar kennis ge
maakt met de plant,
waarvan pitriet wordt
verkregen: rottan. Hij
had toen heel veel last
gehad van de dorens
dier plant en die ken
nismaking was hele
maal niet prettig ge
weest: voortdurend
bleef hij er in haken,
ook al hadden de koe
lies nog zoo hun best
gedaan de hinderlijke
ranken met hun honderden haken weg te
kappen. De leeraar vertelde, dat die dorens
heel nuttig zijn voor de planten. Ze dienen
om er mee naar boven te klimmen, zich in de
hooge boomen vast te hechten. De planten
bestaan uit lange stengels, die 50 en meer
meter lang worden.
De bevolking, vooral die vap. Zuid-Sumatra
en Borneo, verzamelt die stengels, ontdoet ze
van de zij tdkken, snijdt ze op bepaalde
lengte, ongeveer 4 vaam (pl.m. 6 meter),
schuurt ze af en droogt ze. Wordt hieraan
veel zorg besteed, dan verkrijgt men gladde,
geel gekleurde róttan en anders zwarte, ru
were. De handelswaarde hangt af van kleur,
gladheid en dikte. Er is een 5-tal handelssoor
ten, die voor verschillende doeleinden dienen,
b.v. voor: wandelstokken en parapluies. Een
heel mooie rottanwandelstok, dat is een stok,
die uit één geleding bestaat, egaal bruin van
kleur is en mooi cylindrisch, is heel duur. De
prijzen er van loopen uiteen van pl.m. 50.—
tot 75.per stuk! Dat komt, omdat ze zoo
buitengewoon schaars zijn. Op Borneo en
misschien ook wel elders, dat wist Jan's
leeraar niet precies, wordt rottan ook aan
geplant. Het zoeken in de bosschen is moeilijk
werk. De menschen blijven vaak weken uit
komen vaak ziek en uitgeput thuis. De bereide
rottan wordt in bundels naar de opkoopers
aan de groote rivieren gebracht. Deze wegen
ze met behulp van een unster en verschepen
ze naar de groote havenplaatsen. Vandaar
vinden ze hun weg over de heele wereld. De
uitvoer van Indië bedroeg in 1911 ongeveer
50.000.000 kg. De leeraar vertelde nog, dat
rottan voor de bevolking onmisbaar is. Ze
maakt er draagmanden van, matten, gebruikt
ze om er alles en nog wat mee te binden, b.v.'
stijlen van huizen enz. Hij vestigde nog de
aandacht op de Dajaksche matten, die getui-'
gen èn van groote kunstvaardigheid èn van
buitengewone kunstzinnigheid.
Jan kwam voldaan thuis en luchtte tegen
over zyn familie de pas opgedane kennis.
Voortaan beschouwden ze het mooie ameuble
ment met heel andere oogen.
H. F. TILLEMA.
Dit 38 H.A. groote natuurpark bevindt
Zich op de vroegere Zuidkust van het eiland
Huisduinen.
Vóór 1610 kon het water van de Noordzee
hier nc>g vry langs stroomen. Dit hield op
toen, tydens het twaalfjarig bestand, de Zand-
dqk of Öldenbarneveldtsdijk gelegd werd, die
Huisduinen met Callantsoog verbond. (Het
talud df-zer dijk is op vele plaatsen nog dui-
del'jk t<s onderkennen in den Oostrand van de
duinen, die zich ervoor gevormd hebben en,
die er gedeeltelyk overheen gestoven zijn).
In d» ze lage duintjes bevonden zich enkele
moert jes en er groeiden wat wilgen- en
elzenboschjes. Dit stukje natuur werd vroe
ger aangeduid met den naam: „de boschjes
van 'Snip".
V- n oudsher was het hier een broedplaats
van vele vogelsoorten, terwijl er ook zeldzame
planten voorkwamen. Dit was slechts aan
weinigen bekend en het bezoek aan deze
plek door Nieuwediepers was miniem.
Eif ontstond echter een plan. dat een heele
omwenteling zou brengen in dit stille stukje
Iedereen, die wel eens In de bergen ge
weest is, zal zich met verwondering afge
vraagd hebben, hoe het toch mogelijk is om
midden in de rotsen en de bergen, een weg
te maken of een spoorlijn te leggen. We
weten wel, dat daarvoor dikwijls gedeelten
van een berg opgeblazen moeten worden.
Tunnels worden aangelegd en met behulp
van dynamiet wordt de weg vrij gemaakt.
Dat dit opblazen van een rotswand geen
kleinigheid is, begrijpen we natuuriyk wel
allemaal wel. Misschien hebben wè wel
eens plaatjes of zelfs een film gezien van
een rotswand, die opgeblazen was en uit
elkaar sprong. Een wolk van stof dwarrelt
om de duizenden steenbrokken en met een
donderend geraas valt de wand ineen.
Voor men het dynamiet en het lont ont
steekt, moet men heel nauwkeurig bereke
nen, hoeveel dynamiet er in de wand ge
bracht moet worden. Ook komt het er erg
op aan, of het dynamiet op de goede plaats
wordt gelegd, zodat niet een te groot of te
klein stuk rots springt. Verder moet het
springen zo „geleid" worden, dat de brok
stukken niet wijd en zijd in het rond vlie
gen en ongelukken kunnen veroorzaken.
Als alles zover klaar is en de kabel, die
naar de electrische ontstekingsmachine
leidt, aan de uiteinden van het lont is vast
gemaakt, moet alles uit de weg geruimd
worden. De wagens en karretjes, die nog
op het terrein staan, moeten minstens 500
meter verder gezet worden. Er mag geen
mens meer by de rotswand lopen en de
man, die de wand laat springen, moet er
eerst helemaal zeker van zyn, dat alles
veilig is.
Dan wordt het teken gegeven. Het hand
vat wordt omlaag gedrukt, er wordt een
dof geluid in de rotsen gehoord en even
later valt de wand onder een donderend la
waai in duizenden kleine stukken naar vo
ren. Een tijdlang blijft het narommelen en
het gruis komt met een ritselend geluid
over de grotere steenbrokken naar bene
den.
Waar eerst nog de hoge rotswand stond,
ligt nu alleen maar steengruis. Maar nu is
ep weer meer plaats voor het bergpad ge
komen en als straks al het gruis is wegge
bracht en de omgeving schoon is gemaakt,
kunnen de arbeiders aan het werk gaan om
een mooie autoweg aan te leggen of een
spoorbaan, die op andere plaatsen x mis
schien midden door de rotsen heen zal moe
ten gaan. Denk maar eens aan de beroem
de St. Gotthardbaan, die een van de lang
ste in Europa is en waar de trein een kwar
tier lang in grote snelheid door een lange
tunnel dwars door de bergen gaat.
Het aangrenzende terrein van de waterlei
ding, dat de laatste jaren ook geheel beplant
ia zal op den duur het effect van bosch hel
pen verhoogen. Het oorspronkelyke deel zal
wel meer een parkdeel blijven, vooral nu -r
nog meerdere paden zyn opengehakt, welk?
kortgeleden zijn opengesteld voor het publiek.
Het is een goede gedachte geweest een
jjeel van de boschjes van Snip in zyn oor-
ïiatuur: „Het Heldersche Boschplan".
Hieraan zijn o.a. de namen verbonden van
burgemeester Houwing, wethouder Verstegen
en W. Biersteker.
De bebossching is onder leiding der Heide-
maatschappij uitgevoerd door werkloozen,
slachtoffers als zij waren van de mobilisatie
1914—1918.
Er men hiermee kon beginnen, moest er
heel wat voorbereidend werk verzet worden.
Het terrein moest voor een groot deel diep
omgespit, de vyvers gegraven, de hoogten
opgeworpen en de paden aangelegd worden.
Hierna kon men met het planten van de mi
niatuur dennetjes worden begonnen. Een
eigen kweekerü moest iedea» jaar de benoo-
idigde plantjes leveren.
In de eerste jaren was er van groei niet
veel te bespeuren en ongeluksprofeten zeiden
al, dat het een mislukking zou worden. Doch
na een jaar of zes, toen de aanplant flink
wortel had geschoten, begonnen de jonge
boompjes flink op te schieten. Het was een
ust ieder jaar de vorderingen te zien. Na 15
jaar hadden ze op sommige plaatsen meer
tan een manshoogte bereikt. Onderwijl was
nen ook begonnen op beschutte plekjes
bekjes te zetten en vele soorten heesters. De
vyvrs kregen hun vischbevolking, die gewel
dig gedyde en hun versiering door water
lelies.
En hans znij de Donkere Duinen zeer in
trek bfj de bevolking van Den Helder. Vooral
natuurlij-: in het voorjaar en den zomer.
Hoe mooi kan het zyn in de buurt van den
vijver, ab een heldere hemel zich over alles
heen weltt en in het water weerspiegelt, of
in de still» achterlaantjes, waar men meestal
niets anders ontwaart dan een paar weg-
sprigende konynen.
»fca(k.