„Sterke samenwetking kan West-Europa redden"
Wij lazen voor U
Proces tegen
polderbestuur
300.000 dollar voor
FINLAND
Maarschalk Mannerheim
„opperbeuf
Duitschc luchtmacht valt
zeveu schepen aan
Onze voorraad schaatsen
uitverkocht
Herstel der gemeentelijke zelfstandigheid
Winterlezing Oud-leerlingen R.L.W.S.
Filmsterren in roovershanden
De winterlezing van de Vereeniging van
Ofld-leerlingen der R.L.W.S., gistermiddag
jn het Noordhollandsch Koffiehuis te Scha
den gehouden, was zeer druk bezocht. Ver
schillende autoriteiten die de officieele ope
ning van het nieuwe gebouw der R.L.W.S.
hadden bijgewoond, waren ook hier ter ver
gadering aanwezig, o.a. de rijksinspecteur
yoor de werkverschaffing, Ir. v. Rossum du
Chatel, G. Nobel, voorzitter Landbouwhuis-
houdonderwijs, P. Bührman, voorzitter Hol
lands Noorderkwartier burgemeester Kaan
pan Wieringerwaard, Rezelman, dijkgraaf
[/Vnna Paulownapolder, Ir. Vet, secr. Holl.
jUij. van Landbouw.
Het welkomstwoord van den voorzitter,
Ben heer W. v. d. Oord, is dan ook in ma
jeur, het doet spr. buitengewoon veel ge
noegen, dat zoovelen zijn opgekomen, on
danks de nog zeer slechte toegangswegen.
Er zijn ook vele dames. In het bijzonder
heet &Pr- welkom den spreker, Dr. Ir. Dijt,
die reeds voor de achtste maal een lezing
houdt. Als men een economische beschou
wing hoort, is sprekers conclusie veelal:
»t kan vriezen, 't kan dooien, maar d» heer
Dijt zegt steeds waar het op staat!
Voorzitter doet mededeeling van de ope
ning der school en hoopt dat de school er
toe zal bijdragen, dat landbouw en veeteelt
jn deze gewesten aan den spits zullen staan
jSpr. noemt het gebouw volmaakt.
IR. DIJT AAN 'T WOORD.
Hierna fs 't woord aan den heer Dr. Ir. Dijt
Voor deze zijn lezing aanvangt, wijdt hij
eenige woorden aan de nieuwe Rijksland-
bouwwinterschool. Daarna houdt hij zijn
betoog.
In zijn met cijfers en grafieken zeer gedocu
menteerd betoog, zeide Ir. Dijt o.a. dat de
toekomstige ontwikkeling van den omvang
der verschillende volken in hooge mate af
hangt van de economische omstandigheden,
waarin zij komen te verkeeren. Verdwijnt
de ondernemingslust, neemt t' aantal werk-
loozen toe en vervalt de vrije boerenstand
tot een of anderen vorm van sterke afhan
kelijkheid (hetzij van ambtenarij, hetzij
yan geldmacht, hetzij anderszins), dan
neemt, zooals de ervaring leert de gezins-
yorming af. Verschillende van deze verval-
yerschijnselen vertoonde ook het Romein-
schê Rijk in de 3e en 4e eeuw na Christus
jn sterke mate.
Ir. Dijt kwam hierbij tot de volgende
Conclusies:
De ontwikkeling van de onderlinge af
hankelijkheid eischt een betere oplossing
yan het probleem der levensruimte dan
jdoor middel van een oorlog.
Noodig.is in het huidige tijdsgewricht
fcen oplossing, waarbij' de volkeren verze
kerd zijn cultureel en economisch te kunnen
bestaan binnen de grenzen van het land,
dat zij bewonen. Zij moeten daartoe kun
nen beschikken over alle rijkdommen van
ide geheele aarde op voorwaarde, dat zij hier
yoor adequate tegenprestaties leveren, waar
idoor de andere volkeren over hun rijkdom
men (uiteraard ook alleen tegen redelijke
tegenprestaties) kunnen beschikken.
De bestudeering van het bevolkings
vraagstuk leert ons, dat de Wester-
sche cultuur gedoemd is ten onder
te gaan, indien niet spoedig tot een
intensieve samenwerking op enkele
gebieden wordt gekomen, een sa
menwerking die gepaard moet gaan
met en het resultaat moet zijn van
een diep inzicht in de problemen,
waardoor een nieuwe harmonische
orde kan worden verwerkelijkt. De
ze noodzaak blijkt duidelijk uit het
optreden van de crises en oorlogen,
waardoor de Westersche cultuur de
laatste decenniën geteisterd wordt
en die aanleiding zijn geworden van
een diepgaande verstoring der har
monie.
De nieuwe orde door samenwerking zal
biet meer verkregen kunnen worden door
terug te gaan naar de oude verhoudingen,
doch zal werwerkelijkt moeten worden door
blies, wat de Westersche cultuur groot
heeft gemaakt in een synthese op hooger
niveau te vereenigen. In deze synthese zul
len de rijke verscheidenheden van God's
■werkelijkheid tot hun recht moeten komen,
doordat alles op zijn juiste plaats en rang
Wordt gebracht en voldoende ruimte en
bewegingsvriiheid bliift om een grooteren
bloei mogelijk te maken. In deze synthese
moet een onderlinge Euronesansrbe oor'o"
buitengesloten zijn. al was het door het
inzicht, dat een moderne overwinnaar door
zijn overwinning tot een verliezer wordt en
door het besef, dat de vernietiging van den
tegenstander ook de vernietiging van den
klant van eigen producten en van den le
verancier van eigen henoodigdbeden is.
Een redelijke oplossing van de economi
sche problemen beteekent meteen het ver
vullen van de belangrijkste voorwaarden
Voor de bevolkingsproblemen!
Om tot deze uitspraken te komen, heeft
Jr. Dijt de volksverschuivingen en volksver-
buizingen in den loop der eeuwen nagegaan
Bij het verval van het Romeinsche rijk
hebben, in het eind van de vierde en in de
Vjjfde eeuw na Chr. de groote volksverbui-
zingen plaats, die het geheele volksbeeld op
haast chaotische wijze beïnvloeden.
Na 1400 weinig verandering.
Na unn is er uit een ..volksch" oogpunt
betrekkelijk weinig meer veranderd in Eu
ropa. Frankriik wist zich in Oostpljjke rich
ting te ontwikkelen. Van de Zuidwaarts ee
rt ronsren Germanen ziin de Longohacd«n in
jle Povlakte tot Italianen geworden, de
Zuid-Tirolers bleven echter Dnitsch. De
Fronzen der volkeren (niet die der staten'ï
5n Oost- Furnna h'even vrfiwel ongewijzigd
De overblijfselen der Slaven werden in
Duitschland in de bevolking opdomen on
enkele grootere groepen na. Zoo wonen
Jog thans in de Lausitz de Wenden als
♦aiaelijk. zuivere groep Slaven,
Staatkundig waren de veranderingen veel
grooter. Naast en binnen groote rijken,
kwamen en verdwenen kleine staten en
staatjes. Onze vaderlandsche geschiedeiVs
weet daarvan mee te praten, de geschiede
nis van Europa niet minder.
Na li50 is er echter van een toename
sprake, zooals deze in de geschiedenis nog
nimmer had plaats gehad. De geheele we
reldbevolking nam toe van omstreeks 680
millioen in 1810 tot ruim 2100 millioen
thans. Hiervan kwamen op rekening van
Europa (incl. Rusland), Amerika en Aus
tralië (welke samen een ruw beeld geven
van de totale blanke bevolking), in 1810
ruim 200 millioen tegen ruim 800 millioen
thans. De rest van de wereld, hoofdzake
lijk Azië. zag zijn bevolking stijgen van c.a.
480 millioen in 1810 tot c.a. 1300 millioen
thans.
Deze toename kan blijken uit het volgen
de staatje:
Bevolking Europa (incl. Rusland):
1350
100 millioen
1700
110
ft
1750
140
«1
1800
187
I»
1850
267
ft
1880
334
M
1890
334
tt
1890
365
M
1900
406
ft
1910
413
tl
1920
449
tt
1925
456
ft
1938
516
•1
Opvallend is hierbij het toenemende aan
deel door Duitschland en het afnemende
aandeel door Frankrijk ingenomen in het
totaal der Europeescbe bevolking. Echter
is welbeschouwd de toename van het per
centage, hetwelk Nederland inneemt nog
grooter geweest in de periode van 1815 tot
1925, het is zelfs voor ons land het aller-
a-rootst geweest. De Nederlandsche bevol
king nam n.l. met niet minder dan 355
tegen Duitschland, Engeland en Frankrijk
met resp. 297, 278 en 135 toe.
Groote veranderingen op komst.
Er zijn belangrijke aanwijzingen, dat
groote veranderingen op komst zijn. In de
eerste plaats verandert de opbouw door de
gelijktijdige afname van geboorte- en sterf
tecijfer, want de gemiddelde ouderdom
neemt toe. Dit kan vanzelfsprekend niet
lang meer door gaan en het sterftecijfer
moet omhoog. Zoo was b.v. in de Ver. Staten
van Amerika in 1850 het percentage der be
volking beneden den leeftijd van 20 jaar
ruim 50 en dat boven de 60 jaar nog geen 5.
In 1910 evenwel was het eerste percentage
reeds afgenomen tot 42, in 1920, tot 40.8, in
1930 tot 38.8 en zal dit in 1950 omstreeks 30
en in 1980 slechts 25 zijn, indien de lage ge
boortecijfers aanhouden. De groep boven de
60 jaar nam in 1910 reeds 6.8. in 1920 7.5
en in 1930 8.6 pet. in, en in 1950 en 1980 zal
deze groep waarschijnlijk 13 en 20 pet. van de
bevolking uitmaken!! In Frankrijk was de
eerste groep in 1931 slechts 28.3 pet. groot, en
de laatste reeds 14 pct.1
Voor ons land is de "toestand nog gunstig,
n.l. de netto-reproductie (het aantal geboren
meisjes, om de moeders van thans later te
vervangen), is nog flink boven 1 (1.12 in
1937), maar de toestand is slechter dan voor
de crisis. Ook in Amerika, de Scandinavi
sche landen en bij andere blanke volken is
de toestand onbevredigend.
Met een grafische voorstelling toonde Ir.
Dijt aan, dat bij gelijkblijvende gezinsvor
ming het aandeel, dat de blanke bevolking
over een generatie in zal nemen in de to
tale wereldbevolking sterk zal afnemen.
De drang naar de stad.
In onzen tijd komt daarbij, dat de ver
stedelijking wel zeer groot is geworden en
dat hét aandeel van de bevolking, dat op
het platteland leeft of zijn bestaan in den
landbouw vindt, sterk is verminderd. Zoo
nam b.v. de bevolking van Nederland van
1830 tot 1930 toe van 100 tot 304, terwijl de
bevolking van de gemeenten Barradeel in
Friesland toenam van 100 tot 135 en die van
Texel van 100 tot 168.
In landbouw en visscherij vindt ook in
Nederland een hoe langer hoe geringer per
centage van de bevolking een bestaan, zoo
als b.v. kan blijken uit een andere grafiek.
In 1889 was dit percentage 33, in 1930 nog
slechts 21. In Duitschland was dit percen
tage in 1925 nog 30V2 in 1933 slechts 20. In
Engeland is het slechts 8 pet. Daarentegen
vertoonen de meer primitieve landen nog
percentages van omstreeks 70 a 80, zooals
Br. Indië, Polen en Bulgarije.
Wil een volk voor zijn toekomst zorgen,
dan moet met deze ontwikkeling ter dege
rekening gehouden worden en moet voor
een talrijke en welvarende plattelandsbevol
king gezorgd worden.
In economisch opzicht blijkt er hoe langer
hoe meer betrekking op te treden tusschen
emigratie en kapitaalexport. Nu de kapi"
taaiexport sedert de crisis van 1929 vrijwel
stilstaat is ook de emigratie tot geringe pro
porties ingekrompen.
In de tweede plaats kan een groote toe
name van de bevolking (die er ondanks de
emigratie nog bleef) plaats hebben door de
kolonisatie. Iliverse Europeesche volken kon
den op die wijze over meer grondstoffen be
schikken en dus een grootere bevolking in
het moederland voeden.
Hiermee gepaard, doch van nog veel groo
ter belang, is echter de internationale ar-
beidsverdeeling geweest, waardoor de inter
nationale ruil en de productie per hoofd der
bevolking een boe langer hoe grootcren om
vang beeft gekresen en waardoor de lan
den met een betrekkelijke overbevolking
toch door uitvoer van industrieele produc
ten of het verrichten van diensten hun in-
voerbehoeften konden betalen.
De levensruimte.
De kwestie van de levensruimte begint nu
op een geheel andere wijze dan in de pri
mitieve tijden weer op den voorgrond te
treden en wel in verband met het crisisver
schijnsel. Voor een volk als geheel dient de
uitwee om tien inyoec te hetajen, Yoor allo
landen, die een grootere bevolking hebben
dan die welke uit den eigen bodem kan
worden gevoed, is dus de handhaving van
dezen invoer een levenskwestie!
GEDACHTENWISSELING.
De heer Ir. Lienesch spreekt een enkel
woord over de nieuwe school. Er zal een uit
bundige reprise worden gegeven van den
dag van heden, daar de school bedoeld is
voor wijderen omtrek. Verschillende ouders
willen wel zien in welk soort kooien hun
pupillen worden gedresseerd. Ook Schage-
naars zijn welkom, zij komen voor de vaste
lasten op, dus willen wel eens weten waar
aan hun geld wordt weggegooid. (Gelach.)
De heer Ir. van Hossum du Chatel meent,
niet dat het probleem van de levensruimte
zoo urgent is; men moet dit probleem niet
zoo concreet en simplistisch zien. De wereld
is anders dan vroeger en daarmede het pro
bleem van de levensruimte, dat nietzoo een
voudig is. Overal zijn agrarische dichtheden
in de grootte 4050, behalve in Nederland
en België, waar ze veel dichter is. Hier heeft
land- en tuinbouw soms een industrieel ka
rakter gekregen als het Westland. In de Bal
kan is agrarische overbevolking,
8090. Het is echter niet juist dat de Balkan
een agrarischen druk op het westen uit
oefent, omdat de landbouw daar op veel la
geren trap staat. In West-Europa is een af
neming van de industrieele bedrijvigheid te
constateeren, per hoofd per bevolking.
West Europa heeft tot voor kort een mo
nopolie positie ingenomen, tweederde van
de export heeft gediend naar buiten Euro
peesche landen, wat weer samenhangt met
de expansie der export in buiten Europee
sche landen. De moeilijkheid is nu dat West
Europa bezig is een industrieele monopolie
positie te verliezen tegenover de landen bui
ten Europa, maar de kwestie van de levens
ruimte is hiemede weinig verwant.
Dr. Dijt ziet geen verschil van meening,
wel een aanvulling van zijn rede. Het pro
bleem van de industrieele behoefte is moei
lijk op te lossen, als men een soort plafond
stelt, het plafond de industrieele consump
tiemogelijkheid moet omhoog, door speciali
satie van den arbeid. Spr. heeft een en ander
op vroegere cursussen meer uitgebreid uit
eengezet. De oplossing is tenslotte te vinden
in een algemeen hooger levenspeil, waar
door de productie wordt opgevoerd. Gebeurt
dit niet, dan zijn de import- en exportver
houdingen gestoord, en het is gebleken dat
deze storingen steeds samenvallen met de
problemen van levensruimte. Spr. wijst
hierbij op de Japanschc actie in Mandsjoek-
wo.
De heer van der Laan (oud-directeur)
brengt al is hij het niet op alle punten
met den inleider eens dezen hulde voor
zijn rede.
De heer Mansholt (W.'Meer) begrijpt niet
dat waar in Duitschland de reproductie zoo
klein is, een drang naar levensruimte kan
bestaan. Voorts vraagt deze spreker ophel
dering van het feit, dat Duitschland onze
boter en tuinbouwproducten niet wil heb
ben.
De laatste kwestie noemt Dr. Dijt niet eene
van regime, ook in 1931'32 bestond zij al
en hangt nauw samen met de internationa
le betalingsbalans. Door een verkeerde cre-
dietstruetuur in vroeger jaren kreeg het
Derde Rijk een goud-tekort, en moest wel
beperken daar import tenslotte door export
betaald moet worden. Overigens beperkte
Nederland zelf nog meer, toen de betalingen
niet meer klopten.
De heer Mansholt blijft van meening, dat
Duitschland door zijn enorme bewapenings
uitgaven zijn crediet in gevaar heeft ge
bracht.
Dr. Dijt: Duitschland redeneert nu een
maal, als wij opkomen maakt Engeland
ons stuk. En tenslotte of Duitschland nu
kanonnen of boter koopt, het koopt. Wij za
gen liever boter, de magnaten in Engeland
en Amerika zien liever kanonnen koopen
(Instemming in bepaalde gedeelten der
zaal).
Redelijke samenwerking is tusschen de
Westersche landen eenmaal noodig, de een
moet het bestuan van den ander erkennen.
Eenige andere vragen worden nog ge
steld, buiten het behandelde in de rede om.
Op een vraag van den heer Vok Kaan zegt
inleider in de aangekondigde herwaardee
ring van het goud een regeeringsmaatregel
te zien om een gedwongen leening te om
zeilen. Op de balansen van de Ned. Bank
staat het goud nog steeds te laag gewaar
deerd, door verboeking komen nu eenige
honderden millioen vrij. Het algemeene
rentepercentage zal waarschijnlijk dalen en
daardoor een rijksleening tegen 4 pet. mak
keiijker onder te brengen zijn. Op den
duur moet deze politiek infiatie leiden.
De zg. Quo Vadis-plannen, dit op 'n vraag
van den heer Joh. de Veer. noemt inleider
de wereld op z'n kop zetten, omdat ze in
gaan tegen den dieperen zin van de samen
leving. De oorlog van Rusland acht spr.
een expansie-oorlog de heer de Vries
vroeg hieromtrent opheldering want
Rusland heeft zelf alle schatten der aarde
en geen levensruimte noodig. Als allen in
Europa samenwerkten, bleef Rusland van
Finland af, maar wie dit zegt is staatsge
vaarlijk (Applaus).
Nadat nog enkele vragen van minder be
lang beantwoord zijn, brengt voorzitter Ir.
Dijt den dank der vergadering over en is
deze middag-in-grooten-stijl geëindigd.
Twee auto's staan op een be-
sneeuwden polderweg te wach
ten op dooi i
Op de door een dikke vacht sneeuw be
dekte Vinkenveensche Zuwe, den eenigen
verbindingsweg tusschen het dorp Ter Aa
en het dorp Vinkenveen staan thans twee
auto's, die niet meer voor- of achteruit kun
nen.
Het zijn een Ütreehtsche taxi en een par
ticuliere wagen uit Loenen, die Zondagmid
dag j.1. in de sneeuw, welke hier en daar
zelfs 70 c.m. hoog ligt, zijn blijven steken.
Pogingen om de auto's met een kraan
wagen te bevrijden mislukten. De kraan
wagen kon ze niet bereiken.
De weg behoort aan het polderbestuur,
dat den weg niet sneeuwvrij laat maken.
Naar verluidt zouden beide autobezitters
het polderbestuur hebben laten weten, dat
zij een civiele procedure tegen dit bestuur
zullen instellen, wanneer hun wagens niet
zeer spoedig de reis kunnen voortzetten. Zij
hebben geen lust te wachten op den dooi.
Door Amerikaansche dagbladen
bijeengebracht.
Herbert Hoover, voorzitter van het Fin-
sche ondersteuningsfonds, heeft gisteren
meegedeeld, dat ruim 300.000 dollar is bij
een "ehracht door de dagbladen in het ge
heele land voor hulpverleening aan Fin
land. Dit bedrag omvat alleen het geld dat
rechtstreeks door de dagbladen tot 27 Jan.
naar het centraal bureau is opgezonden en
niet de duizenden dollars welke zijn toe
gestuurd aan plaatselijke comité's.
Althans volgens de Russen.
De regeering Kuusinen heeft, naar het
blad „Nya dagligt allehanda" bericht, schat
kistbiljetten uitgegeven, welke betaalbaar
zullen zijn, wanneer de regeering over Fin
land het bestuur zal hebben aanvaard. Met
deze biljetten hebben de Russische troepen
tot nu toe het vee, dat zij bi] de Finsche
boeren gevorderd hebben, betaald.
De Russen verspreiden verder drie soorten
pamfletten in Finland. In een van deze pam
fletten sporen de zoogenaamde Finsche ge
vangenen hun kameraden aan, over te loo-
pen naar de Russen. Andere hebben betrek
king op de overeenkomsten tusschen Kuusi
nen en het Kremlin. Het derde pamflet spoort
de Finnen aan hun officieren te vermoorden
op de eerst plaats de „opperbeul" maar
schalk Mannerheim.
Brutale juweelendiefstal.
De filmactrices Constance Bennet en Ani-
ta Louise hebben, naar U. P. meldt, de po
litie ervan in kennis gesteld, dat zij in haar
auto door vijf gewapende mannen zijn over
vallen en van haar juweelen beroofd ter
waarde van 31.595 dollars. De roovers dwon
gen de auto aan den trottoirband te stop
pen. De chauffeur vertelde, dat vijf gemas
kerde roovers op de treeplank sprongen en
den wagen zoo tot stoppen dwongen, waar
na zij in hun eigen auto de vlucht namen.
Groote actie boven de Noordzee.
HERHAALD LUCHTALARM IN
ENGELAND.
Gisteren zijn niet minder dan zeven sche
pen op de Noordzee door de Duitsche lucht
macht bestookt met bommen en mitrailleurs.
De schepen, van Engelsche en Fransche her
komst, hebben het zwaar te verduren gehad,
doch het schijnt dat geen der vaartuigen Is
gezonken. Het waren de schepen „Miriam"
(1903 ton; Palestine Maritime Lloyd Ltd.,
Londen); de „Danybrvn", de tankboot „Athel-
monarch" (8995 ton, United Molasses Co.
Ltd., I.iverpool), het Galliper vuurschip, een
Fransch vaartuig, waarvan de naam nog on
bekend is, de „Imperial Monarch" (5831 ton,
Monarch S.S. Co. Ltd., Glasgow) en de „Well-
park" (4619 ton, Denholm Line Steamers
Ltd., Greenock).
LUCHTALARM IN ENGELAND.
Gistermorgen en ook gisteravond loeiden
de alarmsirens niet alleen aan de noordkust,
doch ook in het binnenland. De bevolking
begaf zich naar de schuilplaatsen.
Uit een stad in Yorkshire wordt gemeld,
dat men daar een aantal bombardements
vliegtuigen, naar men aanneemt vijandelij
ke, boven de kust gezien en ontploffingen
gehoord heeft.
Nader wordt gemeld dat bij de aanvallen
op de schepen zeven man gedood zouden
zijn. Berlijn meldt over het optreden der
luchtmacht: Binnen het kader van de ver
kenningsvluchten van het luchtwapen bo
ven de Noordzee zijn op 29 Jan. vijande
lijke convooien, gewapende koopvaardijsche
pen en voorpostenschepen aangevallen. On
danks zeer krachtig vijandelijk afweervuur,
en ondanks het optreden van groepen jacht
vliegtuigen zijn vernietigd: zeven vijandelij
ke, gewapende koopvaardijschepen en twee
voorpostenschepen. Een vijandelijk jachttoe-
stel werd bij Hartepool neergeschoten. Alla
eigen vliegtuigen zijn behouden terugge
keerd.
Volgens de Engelsche mededeelingen wa
ren de aanvallen verdeeld over een
650 K.M. langen kuststrook.
Van de monding van de Tay in het Noorden
tot de kust van Kent in het Zuiden. Zij be
gonnen even na 9 uur en eindigden tegen
het middaguur. Niettegenstaande het slech
te weer en het geringe zicht konden Brit-
sche vliegtuigen den vijand op vele punten
verdrijven.
De Duitsche vliegtuigen, die gisteren bo
ven de Shetland eilanden hebben gevlogen,
hebben een aantal bommen van klein ka
liber laten vallen. Voor zoover tot nu toe is
gemeld, is geen schade aangericht.
Het Deensche schip „Engeland" en het
Noorsche schip „Hosanger" zijn door een
vijandelijken onderzeeër tot zinken ge
bracht. De eenig overlevende van de .En
geland" is opgepikt, nadat hij 82 uur op
een vlot had doorgebracht Drie mannen die
vermoedelijk de eenige overlevenden van
de „Hosanger" zijn, zijn door een Britsch
schip aan boord genomen.
Friesche fabrieken
volle kracht.
werken op
Alle schaatsenfabrieken in Friesland heb
ben hun voorraden, welke sinds 1933 zijn ge
vormd, uitverkocht en zijn, aldus het Hsb.,
bezig, nieuwe voorraden te maken. Naar
ruwe schatting zijn in den winter 1939-1940
ongetwijfeld 115.000 paren schaatsen afge
leverd. In 1929 werden 200.000 paren ver
kocht.
WACHTEN OP ANDERE
TIJDEN?
Aan het slot van enkele ar
tikelen over de gemeentelijke
zelfstandigheid, concludeert
het Alg. Handelsblad (lib.)
De gemeentelijke, financi-
eele zelfstandigheid zal be
perkt blijven, ook in elke
n ie uwe regeling, door het
feit, dat de geheele wetgeving
de éénheid van het doel van
rijk en gemeente erkent, en
ten tweede door den eisch der
gemeentelijke saamhoorigheid
welke door den rijkswetgever
is ingesteld en welke ook door
den rijkswet gever zal worden
gehandhaafd.
Slechts onder deze voor
waarden kan opnieuw ge
dacht worden aan een nieu
we, minder noodeloos gecon
troleerde zelfstandigheid.
Maar dit is geheel iets an
ders, dan een nieuwe regeling
der financieele verhouding
tusschen rijk en gemeenten
n ondernomen, onder de
leuze herstel der volkomen
gemeentelijke zelfstandigheid.
Binnen de bestaande rege
ling van thans moet worden
afgewacht welke nieuwe re
gels nu allereerst de rijksfi
nanciering zullen beheerschen
Zijn de rijksfinanciën gere
geld, dan komt later de „fi
nancieele verhouding" stellig
öograaals aan d? orde,
Voorloopig echter vergete het
rijk twee maatregelen niet.
Zij zijn dringend noodzake
lijk: Ten eerste moeten de ou
de, gemeentelijke schulden,
welke voortvloeien uit de te
korten der gemeentebegroo-
tingen uit de jaren na 1929,
worden gesaneerd. En ten
tweede moet worden voorko
men, dat na 1940 nieuwe te
korten op de gemeentelijke
begrootingen ontstaan.
Aan deze twee onder
werpen heeft de rijks
wetgever reeds han
den vol werk. Het
groote werk moet ge
schieden in meer sta
biele financieele tij
den dan wij thans be
leven.
„DE GEVAARLIJKE
SPECULATIE".
Uit een artikel in het Volk
(s.d.a.p.) over de handhaving
yan onze neutraliteit;
Geen ongelijk heeft de En-
gelschman, als hij zegt, dat
met de ondergang van de ge
allieerden ook die der kleine
landen bezegeld zou zijn. Ook
die erkenning is wel al
gemeen. Zelfs van nationaal-
socialistische zijde heeft zij in
Nederland deze week niet ont
broken. Daarmee echter is het
heil van du maar in den
oorlog te springen nog geens
zins aangetoond. Immers,
krijgskansen zijn nog wat an
ders dan optelsommen en het
staat bij voorbaat geenszins
vast, dat een in de oorlog ko
men van België en Nederland
de zaak voor Frankrijk en
voor Zngeland vooral, beter
zou maken. In geen geval zoo
vast, dat men maar grif de
gevaarlijke speculatie onder
nemen kan.
GEESTELIJKE SLAVERNIJ.
Naar aanleiding van het fe
licitatie-telegram door de
Communistische Partij Ne
land onlangs aan Stalin ge
zonden (welk telegram onze
regeering weigerde door te
zenden) schrijft de Avond
post o.m.:
Het is om te trillen van ver
ontwaardiging, dat men van
ons land uit hulde poogde te
brengen aan de bolsjewisti
sche Finnen, die hun eigen
kleine, dappere volk hebben
verraden, en dat de commu
nist Wijnkoop nog den moed
had, over de weigering onze
Begeering vragen te stellen.
Maar wij herinneren ons het
oogenblik, dat deze .Neder
lander", na wegens politieke
afwijkingen naar Moskou te
zijn ontboden, op het Binnen
hof openlijk zonde beleed je
gens zijn Russische chefs.
Geestelijke slavernij!
Men schaamt zich eigenlijk
als Nederlander, dat derge
lijke dingen kunnen gebeu
ren.
Dat er landgenooten zijn,
die zich eensgezind verklaren
met de Finsche volksverra
ders.
En onwillekeurig vraagt
men zich af, wat er gebeuren
zou, als Nederland eens door
Rusland werd aangevallen.
Zouden dan ook in ons mid
den zulke redders, met 'n ei-
gen-gemaakten „minister-pre-
dent" aan het hoofd op
staan?