„Sterke samenwetking kan West-Europa redden" Wij lazen voor U Proces tegen polderbestuur 300.000 dollar voor FINLAND Maarschalk Mannerheim „opperbeuf Duitschc luchtmacht valt zeveu schepen aan Onze voorraad schaatsen uitverkocht Herstel der gemeentelijke zelfstandigheid Winterlezing Oud-leerlingen R.L.W.S. Filmsterren in roovershanden De winterlezing van de Vereeniging van Ofld-leerlingen der R.L.W.S., gistermiddag jn het Noordhollandsch Koffiehuis te Scha den gehouden, was zeer druk bezocht. Ver schillende autoriteiten die de officieele ope ning van het nieuwe gebouw der R.L.W.S. hadden bijgewoond, waren ook hier ter ver gadering aanwezig, o.a. de rijksinspecteur yoor de werkverschaffing, Ir. v. Rossum du Chatel, G. Nobel, voorzitter Landbouwhuis- houdonderwijs, P. Bührman, voorzitter Hol lands Noorderkwartier burgemeester Kaan pan Wieringerwaard, Rezelman, dijkgraaf [/Vnna Paulownapolder, Ir. Vet, secr. Holl. jUij. van Landbouw. Het welkomstwoord van den voorzitter, Ben heer W. v. d. Oord, is dan ook in ma jeur, het doet spr. buitengewoon veel ge noegen, dat zoovelen zijn opgekomen, on danks de nog zeer slechte toegangswegen. Er zijn ook vele dames. In het bijzonder heet &Pr- welkom den spreker, Dr. Ir. Dijt, die reeds voor de achtste maal een lezing houdt. Als men een economische beschou wing hoort, is sprekers conclusie veelal: »t kan vriezen, 't kan dooien, maar d» heer Dijt zegt steeds waar het op staat! Voorzitter doet mededeeling van de ope ning der school en hoopt dat de school er toe zal bijdragen, dat landbouw en veeteelt jn deze gewesten aan den spits zullen staan jSpr. noemt het gebouw volmaakt. IR. DIJT AAN 'T WOORD. Hierna fs 't woord aan den heer Dr. Ir. Dijt Voor deze zijn lezing aanvangt, wijdt hij eenige woorden aan de nieuwe Rijksland- bouwwinterschool. Daarna houdt hij zijn betoog. In zijn met cijfers en grafieken zeer gedocu menteerd betoog, zeide Ir. Dijt o.a. dat de toekomstige ontwikkeling van den omvang der verschillende volken in hooge mate af hangt van de economische omstandigheden, waarin zij komen te verkeeren. Verdwijnt de ondernemingslust, neemt t' aantal werk- loozen toe en vervalt de vrije boerenstand tot een of anderen vorm van sterke afhan kelijkheid (hetzij van ambtenarij, hetzij yan geldmacht, hetzij anderszins), dan neemt, zooals de ervaring leert de gezins- yorming af. Verschillende van deze verval- yerschijnselen vertoonde ook het Romein- schê Rijk in de 3e en 4e eeuw na Christus jn sterke mate. Ir. Dijt kwam hierbij tot de volgende Conclusies: De ontwikkeling van de onderlinge af hankelijkheid eischt een betere oplossing yan het probleem der levensruimte dan jdoor middel van een oorlog. Noodig.is in het huidige tijdsgewricht fcen oplossing, waarbij' de volkeren verze kerd zijn cultureel en economisch te kunnen bestaan binnen de grenzen van het land, dat zij bewonen. Zij moeten daartoe kun nen beschikken over alle rijkdommen van ide geheele aarde op voorwaarde, dat zij hier yoor adequate tegenprestaties leveren, waar idoor de andere volkeren over hun rijkdom men (uiteraard ook alleen tegen redelijke tegenprestaties) kunnen beschikken. De bestudeering van het bevolkings vraagstuk leert ons, dat de Wester- sche cultuur gedoemd is ten onder te gaan, indien niet spoedig tot een intensieve samenwerking op enkele gebieden wordt gekomen, een sa menwerking die gepaard moet gaan met en het resultaat moet zijn van een diep inzicht in de problemen, waardoor een nieuwe harmonische orde kan worden verwerkelijkt. De ze noodzaak blijkt duidelijk uit het optreden van de crises en oorlogen, waardoor de Westersche cultuur de laatste decenniën geteisterd wordt en die aanleiding zijn geworden van een diepgaande verstoring der har monie. De nieuwe orde door samenwerking zal biet meer verkregen kunnen worden door terug te gaan naar de oude verhoudingen, doch zal werwerkelijkt moeten worden door blies, wat de Westersche cultuur groot heeft gemaakt in een synthese op hooger niveau te vereenigen. In deze synthese zul len de rijke verscheidenheden van God's ■werkelijkheid tot hun recht moeten komen, doordat alles op zijn juiste plaats en rang Wordt gebracht en voldoende ruimte en bewegingsvriiheid bliift om een grooteren bloei mogelijk te maken. In deze synthese moet een onderlinge Euronesansrbe oor'o" buitengesloten zijn. al was het door het inzicht, dat een moderne overwinnaar door zijn overwinning tot een verliezer wordt en door het besef, dat de vernietiging van den tegenstander ook de vernietiging van den klant van eigen producten en van den le verancier van eigen henoodigdbeden is. Een redelijke oplossing van de economi sche problemen beteekent meteen het ver vullen van de belangrijkste voorwaarden Voor de bevolkingsproblemen! Om tot deze uitspraken te komen, heeft Jr. Dijt de volksverschuivingen en volksver- buizingen in den loop der eeuwen nagegaan Bij het verval van het Romeinsche rijk hebben, in het eind van de vierde en in de Vjjfde eeuw na Chr. de groote volksverbui- zingen plaats, die het geheele volksbeeld op haast chaotische wijze beïnvloeden. Na 1400 weinig verandering. Na unn is er uit een ..volksch" oogpunt betrekkelijk weinig meer veranderd in Eu ropa. Frankriik wist zich in Oostpljjke rich ting te ontwikkelen. Van de Zuidwaarts ee rt ronsren Germanen ziin de Longohacd«n in jle Povlakte tot Italianen geworden, de Zuid-Tirolers bleven echter Dnitsch. De Fronzen der volkeren (niet die der staten'ï 5n Oost- Furnna h'even vrfiwel ongewijzigd De overblijfselen der Slaven werden in Duitschland in de bevolking opdomen on enkele grootere groepen na. Zoo wonen Jog thans in de Lausitz de Wenden als ♦aiaelijk. zuivere groep Slaven, Staatkundig waren de veranderingen veel grooter. Naast en binnen groote rijken, kwamen en verdwenen kleine staten en staatjes. Onze vaderlandsche geschiedeiVs weet daarvan mee te praten, de geschiede nis van Europa niet minder. Na li50 is er echter van een toename sprake, zooals deze in de geschiedenis nog nimmer had plaats gehad. De geheele we reldbevolking nam toe van omstreeks 680 millioen in 1810 tot ruim 2100 millioen thans. Hiervan kwamen op rekening van Europa (incl. Rusland), Amerika en Aus tralië (welke samen een ruw beeld geven van de totale blanke bevolking), in 1810 ruim 200 millioen tegen ruim 800 millioen thans. De rest van de wereld, hoofdzake lijk Azië. zag zijn bevolking stijgen van c.a. 480 millioen in 1810 tot c.a. 1300 millioen thans. Deze toename kan blijken uit het volgen de staatje: Bevolking Europa (incl. Rusland): 1350 100 millioen 1700 110 ft 1750 140 «1 1800 187 I» 1850 267 ft 1880 334 M 1890 334 tt 1890 365 M 1900 406 ft 1910 413 tl 1920 449 tt 1925 456 ft 1938 516 •1 Opvallend is hierbij het toenemende aan deel door Duitschland en het afnemende aandeel door Frankrijk ingenomen in het totaal der Europeescbe bevolking. Echter is welbeschouwd de toename van het per centage, hetwelk Nederland inneemt nog grooter geweest in de periode van 1815 tot 1925, het is zelfs voor ons land het aller- a-rootst geweest. De Nederlandsche bevol king nam n.l. met niet minder dan 355 tegen Duitschland, Engeland en Frankrijk met resp. 297, 278 en 135 toe. Groote veranderingen op komst. Er zijn belangrijke aanwijzingen, dat groote veranderingen op komst zijn. In de eerste plaats verandert de opbouw door de gelijktijdige afname van geboorte- en sterf tecijfer, want de gemiddelde ouderdom neemt toe. Dit kan vanzelfsprekend niet lang meer door gaan en het sterftecijfer moet omhoog. Zoo was b.v. in de Ver. Staten van Amerika in 1850 het percentage der be volking beneden den leeftijd van 20 jaar ruim 50 en dat boven de 60 jaar nog geen 5. In 1910 evenwel was het eerste percentage reeds afgenomen tot 42, in 1920, tot 40.8, in 1930 tot 38.8 en zal dit in 1950 omstreeks 30 en in 1980 slechts 25 zijn, indien de lage ge boortecijfers aanhouden. De groep boven de 60 jaar nam in 1910 reeds 6.8. in 1920 7.5 en in 1930 8.6 pet. in, en in 1950 en 1980 zal deze groep waarschijnlijk 13 en 20 pet. van de bevolking uitmaken!! In Frankrijk was de eerste groep in 1931 slechts 28.3 pet. groot, en de laatste reeds 14 pct.1 Voor ons land is de "toestand nog gunstig, n.l. de netto-reproductie (het aantal geboren meisjes, om de moeders van thans later te vervangen), is nog flink boven 1 (1.12 in 1937), maar de toestand is slechter dan voor de crisis. Ook in Amerika, de Scandinavi sche landen en bij andere blanke volken is de toestand onbevredigend. Met een grafische voorstelling toonde Ir. Dijt aan, dat bij gelijkblijvende gezinsvor ming het aandeel, dat de blanke bevolking over een generatie in zal nemen in de to tale wereldbevolking sterk zal afnemen. De drang naar de stad. In onzen tijd komt daarbij, dat de ver stedelijking wel zeer groot is geworden en dat hét aandeel van de bevolking, dat op het platteland leeft of zijn bestaan in den landbouw vindt, sterk is verminderd. Zoo nam b.v. de bevolking van Nederland van 1830 tot 1930 toe van 100 tot 304, terwijl de bevolking van de gemeenten Barradeel in Friesland toenam van 100 tot 135 en die van Texel van 100 tot 168. In landbouw en visscherij vindt ook in Nederland een hoe langer hoe geringer per centage van de bevolking een bestaan, zoo als b.v. kan blijken uit een andere grafiek. In 1889 was dit percentage 33, in 1930 nog slechts 21. In Duitschland was dit percen tage in 1925 nog 30V2 in 1933 slechts 20. In Engeland is het slechts 8 pet. Daarentegen vertoonen de meer primitieve landen nog percentages van omstreeks 70 a 80, zooals Br. Indië, Polen en Bulgarije. Wil een volk voor zijn toekomst zorgen, dan moet met deze ontwikkeling ter dege rekening gehouden worden en moet voor een talrijke en welvarende plattelandsbevol king gezorgd worden. In economisch opzicht blijkt er hoe langer hoe meer betrekking op te treden tusschen emigratie en kapitaalexport. Nu de kapi" taaiexport sedert de crisis van 1929 vrijwel stilstaat is ook de emigratie tot geringe pro porties ingekrompen. In de tweede plaats kan een groote toe name van de bevolking (die er ondanks de emigratie nog bleef) plaats hebben door de kolonisatie. Iliverse Europeesche volken kon den op die wijze over meer grondstoffen be schikken en dus een grootere bevolking in het moederland voeden. Hiermee gepaard, doch van nog veel groo ter belang, is echter de internationale ar- beidsverdeeling geweest, waardoor de inter nationale ruil en de productie per hoofd der bevolking een boe langer hoe grootcren om vang beeft gekresen en waardoor de lan den met een betrekkelijke overbevolking toch door uitvoer van industrieele produc ten of het verrichten van diensten hun in- voerbehoeften konden betalen. De levensruimte. De kwestie van de levensruimte begint nu op een geheel andere wijze dan in de pri mitieve tijden weer op den voorgrond te treden en wel in verband met het crisisver schijnsel. Voor een volk als geheel dient de uitwee om tien inyoec te hetajen, Yoor allo landen, die een grootere bevolking hebben dan die welke uit den eigen bodem kan worden gevoed, is dus de handhaving van dezen invoer een levenskwestie! GEDACHTENWISSELING. De heer Ir. Lienesch spreekt een enkel woord over de nieuwe school. Er zal een uit bundige reprise worden gegeven van den dag van heden, daar de school bedoeld is voor wijderen omtrek. Verschillende ouders willen wel zien in welk soort kooien hun pupillen worden gedresseerd. Ook Schage- naars zijn welkom, zij komen voor de vaste lasten op, dus willen wel eens weten waar aan hun geld wordt weggegooid. (Gelach.) De heer Ir. van Hossum du Chatel meent, niet dat het probleem van de levensruimte zoo urgent is; men moet dit probleem niet zoo concreet en simplistisch zien. De wereld is anders dan vroeger en daarmede het pro bleem van de levensruimte, dat nietzoo een voudig is. Overal zijn agrarische dichtheden in de grootte 4050, behalve in Nederland en België, waar ze veel dichter is. Hier heeft land- en tuinbouw soms een industrieel ka rakter gekregen als het Westland. In de Bal kan is agrarische overbevolking, 8090. Het is echter niet juist dat de Balkan een agrarischen druk op het westen uit oefent, omdat de landbouw daar op veel la geren trap staat. In West-Europa is een af neming van de industrieele bedrijvigheid te constateeren, per hoofd per bevolking. West Europa heeft tot voor kort een mo nopolie positie ingenomen, tweederde van de export heeft gediend naar buiten Euro peesche landen, wat weer samenhangt met de expansie der export in buiten Europee sche landen. De moeilijkheid is nu dat West Europa bezig is een industrieele monopolie positie te verliezen tegenover de landen bui ten Europa, maar de kwestie van de levens ruimte is hiemede weinig verwant. Dr. Dijt ziet geen verschil van meening, wel een aanvulling van zijn rede. Het pro bleem van de industrieele behoefte is moei lijk op te lossen, als men een soort plafond stelt, het plafond de industrieele consump tiemogelijkheid moet omhoog, door speciali satie van den arbeid. Spr. heeft een en ander op vroegere cursussen meer uitgebreid uit eengezet. De oplossing is tenslotte te vinden in een algemeen hooger levenspeil, waar door de productie wordt opgevoerd. Gebeurt dit niet, dan zijn de import- en exportver houdingen gestoord, en het is gebleken dat deze storingen steeds samenvallen met de problemen van levensruimte. Spr. wijst hierbij op de Japanschc actie in Mandsjoek- wo. De heer van der Laan (oud-directeur) brengt al is hij het niet op alle punten met den inleider eens dezen hulde voor zijn rede. De heer Mansholt (W.'Meer) begrijpt niet dat waar in Duitschland de reproductie zoo klein is, een drang naar levensruimte kan bestaan. Voorts vraagt deze spreker ophel dering van het feit, dat Duitschland onze boter en tuinbouwproducten niet wil heb ben. De laatste kwestie noemt Dr. Dijt niet eene van regime, ook in 1931'32 bestond zij al en hangt nauw samen met de internationa le betalingsbalans. Door een verkeerde cre- dietstruetuur in vroeger jaren kreeg het Derde Rijk een goud-tekort, en moest wel beperken daar import tenslotte door export betaald moet worden. Overigens beperkte Nederland zelf nog meer, toen de betalingen niet meer klopten. De heer Mansholt blijft van meening, dat Duitschland door zijn enorme bewapenings uitgaven zijn crediet in gevaar heeft ge bracht. Dr. Dijt: Duitschland redeneert nu een maal, als wij opkomen maakt Engeland ons stuk. En tenslotte of Duitschland nu kanonnen of boter koopt, het koopt. Wij za gen liever boter, de magnaten in Engeland en Amerika zien liever kanonnen koopen (Instemming in bepaalde gedeelten der zaal). Redelijke samenwerking is tusschen de Westersche landen eenmaal noodig, de een moet het bestuan van den ander erkennen. Eenige andere vragen worden nog ge steld, buiten het behandelde in de rede om. Op een vraag van den heer Vok Kaan zegt inleider in de aangekondigde herwaardee ring van het goud een regeeringsmaatregel te zien om een gedwongen leening te om zeilen. Op de balansen van de Ned. Bank staat het goud nog steeds te laag gewaar deerd, door verboeking komen nu eenige honderden millioen vrij. Het algemeene rentepercentage zal waarschijnlijk dalen en daardoor een rijksleening tegen 4 pet. mak keiijker onder te brengen zijn. Op den duur moet deze politiek infiatie leiden. De zg. Quo Vadis-plannen, dit op 'n vraag van den heer Joh. de Veer. noemt inleider de wereld op z'n kop zetten, omdat ze in gaan tegen den dieperen zin van de samen leving. De oorlog van Rusland acht spr. een expansie-oorlog de heer de Vries vroeg hieromtrent opheldering want Rusland heeft zelf alle schatten der aarde en geen levensruimte noodig. Als allen in Europa samenwerkten, bleef Rusland van Finland af, maar wie dit zegt is staatsge vaarlijk (Applaus). Nadat nog enkele vragen van minder be lang beantwoord zijn, brengt voorzitter Ir. Dijt den dank der vergadering over en is deze middag-in-grooten-stijl geëindigd. Twee auto's staan op een be- sneeuwden polderweg te wach ten op dooi i Op de door een dikke vacht sneeuw be dekte Vinkenveensche Zuwe, den eenigen verbindingsweg tusschen het dorp Ter Aa en het dorp Vinkenveen staan thans twee auto's, die niet meer voor- of achteruit kun nen. Het zijn een Ütreehtsche taxi en een par ticuliere wagen uit Loenen, die Zondagmid dag j.1. in de sneeuw, welke hier en daar zelfs 70 c.m. hoog ligt, zijn blijven steken. Pogingen om de auto's met een kraan wagen te bevrijden mislukten. De kraan wagen kon ze niet bereiken. De weg behoort aan het polderbestuur, dat den weg niet sneeuwvrij laat maken. Naar verluidt zouden beide autobezitters het polderbestuur hebben laten weten, dat zij een civiele procedure tegen dit bestuur zullen instellen, wanneer hun wagens niet zeer spoedig de reis kunnen voortzetten. Zij hebben geen lust te wachten op den dooi. Door Amerikaansche dagbladen bijeengebracht. Herbert Hoover, voorzitter van het Fin- sche ondersteuningsfonds, heeft gisteren meegedeeld, dat ruim 300.000 dollar is bij een "ehracht door de dagbladen in het ge heele land voor hulpverleening aan Fin land. Dit bedrag omvat alleen het geld dat rechtstreeks door de dagbladen tot 27 Jan. naar het centraal bureau is opgezonden en niet de duizenden dollars welke zijn toe gestuurd aan plaatselijke comité's. Althans volgens de Russen. De regeering Kuusinen heeft, naar het blad „Nya dagligt allehanda" bericht, schat kistbiljetten uitgegeven, welke betaalbaar zullen zijn, wanneer de regeering over Fin land het bestuur zal hebben aanvaard. Met deze biljetten hebben de Russische troepen tot nu toe het vee, dat zij bi] de Finsche boeren gevorderd hebben, betaald. De Russen verspreiden verder drie soorten pamfletten in Finland. In een van deze pam fletten sporen de zoogenaamde Finsche ge vangenen hun kameraden aan, over te loo- pen naar de Russen. Andere hebben betrek king op de overeenkomsten tusschen Kuusi nen en het Kremlin. Het derde pamflet spoort de Finnen aan hun officieren te vermoorden op de eerst plaats de „opperbeul" maar schalk Mannerheim. Brutale juweelendiefstal. De filmactrices Constance Bennet en Ani- ta Louise hebben, naar U. P. meldt, de po litie ervan in kennis gesteld, dat zij in haar auto door vijf gewapende mannen zijn over vallen en van haar juweelen beroofd ter waarde van 31.595 dollars. De roovers dwon gen de auto aan den trottoirband te stop pen. De chauffeur vertelde, dat vijf gemas kerde roovers op de treeplank sprongen en den wagen zoo tot stoppen dwongen, waar na zij in hun eigen auto de vlucht namen. Groote actie boven de Noordzee. HERHAALD LUCHTALARM IN ENGELAND. Gisteren zijn niet minder dan zeven sche pen op de Noordzee door de Duitsche lucht macht bestookt met bommen en mitrailleurs. De schepen, van Engelsche en Fransche her komst, hebben het zwaar te verduren gehad, doch het schijnt dat geen der vaartuigen Is gezonken. Het waren de schepen „Miriam" (1903 ton; Palestine Maritime Lloyd Ltd., Londen); de „Danybrvn", de tankboot „Athel- monarch" (8995 ton, United Molasses Co. Ltd., I.iverpool), het Galliper vuurschip, een Fransch vaartuig, waarvan de naam nog on bekend is, de „Imperial Monarch" (5831 ton, Monarch S.S. Co. Ltd., Glasgow) en de „Well- park" (4619 ton, Denholm Line Steamers Ltd., Greenock). LUCHTALARM IN ENGELAND. Gistermorgen en ook gisteravond loeiden de alarmsirens niet alleen aan de noordkust, doch ook in het binnenland. De bevolking begaf zich naar de schuilplaatsen. Uit een stad in Yorkshire wordt gemeld, dat men daar een aantal bombardements vliegtuigen, naar men aanneemt vijandelij ke, boven de kust gezien en ontploffingen gehoord heeft. Nader wordt gemeld dat bij de aanvallen op de schepen zeven man gedood zouden zijn. Berlijn meldt over het optreden der luchtmacht: Binnen het kader van de ver kenningsvluchten van het luchtwapen bo ven de Noordzee zijn op 29 Jan. vijande lijke convooien, gewapende koopvaardijsche pen en voorpostenschepen aangevallen. On danks zeer krachtig vijandelijk afweervuur, en ondanks het optreden van groepen jacht vliegtuigen zijn vernietigd: zeven vijandelij ke, gewapende koopvaardijschepen en twee voorpostenschepen. Een vijandelijk jachttoe- stel werd bij Hartepool neergeschoten. Alla eigen vliegtuigen zijn behouden terugge keerd. Volgens de Engelsche mededeelingen wa ren de aanvallen verdeeld over een 650 K.M. langen kuststrook. Van de monding van de Tay in het Noorden tot de kust van Kent in het Zuiden. Zij be gonnen even na 9 uur en eindigden tegen het middaguur. Niettegenstaande het slech te weer en het geringe zicht konden Brit- sche vliegtuigen den vijand op vele punten verdrijven. De Duitsche vliegtuigen, die gisteren bo ven de Shetland eilanden hebben gevlogen, hebben een aantal bommen van klein ka liber laten vallen. Voor zoover tot nu toe is gemeld, is geen schade aangericht. Het Deensche schip „Engeland" en het Noorsche schip „Hosanger" zijn door een vijandelijken onderzeeër tot zinken ge bracht. De eenig overlevende van de .En geland" is opgepikt, nadat hij 82 uur op een vlot had doorgebracht Drie mannen die vermoedelijk de eenige overlevenden van de „Hosanger" zijn, zijn door een Britsch schip aan boord genomen. Friesche fabrieken volle kracht. werken op Alle schaatsenfabrieken in Friesland heb ben hun voorraden, welke sinds 1933 zijn ge vormd, uitverkocht en zijn, aldus het Hsb., bezig, nieuwe voorraden te maken. Naar ruwe schatting zijn in den winter 1939-1940 ongetwijfeld 115.000 paren schaatsen afge leverd. In 1929 werden 200.000 paren ver kocht. WACHTEN OP ANDERE TIJDEN? Aan het slot van enkele ar tikelen over de gemeentelijke zelfstandigheid, concludeert het Alg. Handelsblad (lib.) De gemeentelijke, financi- eele zelfstandigheid zal be perkt blijven, ook in elke n ie uwe regeling, door het feit, dat de geheele wetgeving de éénheid van het doel van rijk en gemeente erkent, en ten tweede door den eisch der gemeentelijke saamhoorigheid welke door den rijkswetgever is ingesteld en welke ook door den rijkswet gever zal worden gehandhaafd. Slechts onder deze voor waarden kan opnieuw ge dacht worden aan een nieu we, minder noodeloos gecon troleerde zelfstandigheid. Maar dit is geheel iets an ders, dan een nieuwe regeling der financieele verhouding tusschen rijk en gemeenten n ondernomen, onder de leuze herstel der volkomen gemeentelijke zelfstandigheid. Binnen de bestaande rege ling van thans moet worden afgewacht welke nieuwe re gels nu allereerst de rijksfi nanciering zullen beheerschen Zijn de rijksfinanciën gere geld, dan komt later de „fi nancieele verhouding" stellig öograaals aan d? orde, Voorloopig echter vergete het rijk twee maatregelen niet. Zij zijn dringend noodzake lijk: Ten eerste moeten de ou de, gemeentelijke schulden, welke voortvloeien uit de te korten der gemeentebegroo- tingen uit de jaren na 1929, worden gesaneerd. En ten tweede moet worden voorko men, dat na 1940 nieuwe te korten op de gemeentelijke begrootingen ontstaan. Aan deze twee onder werpen heeft de rijks wetgever reeds han den vol werk. Het groote werk moet ge schieden in meer sta biele financieele tij den dan wij thans be leven. „DE GEVAARLIJKE SPECULATIE". Uit een artikel in het Volk (s.d.a.p.) over de handhaving yan onze neutraliteit; Geen ongelijk heeft de En- gelschman, als hij zegt, dat met de ondergang van de ge allieerden ook die der kleine landen bezegeld zou zijn. Ook die erkenning is wel al gemeen. Zelfs van nationaal- socialistische zijde heeft zij in Nederland deze week niet ont broken. Daarmee echter is het heil van du maar in den oorlog te springen nog geens zins aangetoond. Immers, krijgskansen zijn nog wat an ders dan optelsommen en het staat bij voorbaat geenszins vast, dat een in de oorlog ko men van België en Nederland de zaak voor Frankrijk en voor Zngeland vooral, beter zou maken. In geen geval zoo vast, dat men maar grif de gevaarlijke speculatie onder nemen kan. GEESTELIJKE SLAVERNIJ. Naar aanleiding van het fe licitatie-telegram door de Communistische Partij Ne land onlangs aan Stalin ge zonden (welk telegram onze regeering weigerde door te zenden) schrijft de Avond post o.m.: Het is om te trillen van ver ontwaardiging, dat men van ons land uit hulde poogde te brengen aan de bolsjewisti sche Finnen, die hun eigen kleine, dappere volk hebben verraden, en dat de commu nist Wijnkoop nog den moed had, over de weigering onze Begeering vragen te stellen. Maar wij herinneren ons het oogenblik, dat deze .Neder lander", na wegens politieke afwijkingen naar Moskou te zijn ontboden, op het Binnen hof openlijk zonde beleed je gens zijn Russische chefs. Geestelijke slavernij! Men schaamt zich eigenlijk als Nederlander, dat derge lijke dingen kunnen gebeu ren. Dat er landgenooten zijn, die zich eensgezind verklaren met de Finsche volksverra ders. En onwillekeurig vraagt men zich af, wat er gebeuren zou, als Nederland eens door Rusland werd aangevallen. Zouden dan ook in ons mid den zulke redders, met 'n ei- gen-gemaakten „minister-pre- dent" aan het hoofd op staan?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 3