DE JAS ett de vuren van Thor ï3*Alt jonyeni en eneiij&i! KindeAv-ïitfid Oplossing raadsel vorige week Goede oplossingen ontvangen vam Nreuw Raadsel DOOR: EDGAR RICE BURROUGHS Ziezo, nu weten we weer hoe het gras er- Uit ziet. Je was het in de weken, die voorbij rijn bijna vergeten, maar de laatste dagen heeft het zo verrukkelijk gedooid, dat ne gentig procent van de sneeuw- en ijsmassa's weggesmolten is voor de warmte van de voorjaarsszon. Heb je Donderdag wel ge merkt, hoe heerlijk het was in de zon? Ja, als nu het weer omslaat hebben we zo lente, 't Is nu al tot 's avonds zes uur licht en Iedere dag wordt het beter. Wat fijn! En... over een paar weken hebben jullie Paas- vacantie. Is dat even een vooruitzicht? Van de week is het boek gewonnen door: ANNIE VAN HOUTEN, Niasstraat 9. Wim Kalkman, Den Burg (T.). Laar zen zal je nu op Texel wel kunnen gebrui ken, Wim, want nu de sneeuw aan het smel ten is gegaan, nu zal het eiland wel zo'n beetje ondergelopen zijn. Wat een massa's water zullen er zijn. Je vader zit ver weg, daar in Veere, Wim en het is zeker een hele reis naar Texel, vooral toen de treinver bindingen zoo slecht waren. Netty Kalkman, Den Burg (T.). Ja, dat heb ik me voorgenomen, hoor, Netty, als ik eens op Texel kom, even bjj jullie aan te wippen. Ik ben het met je eens, dat een bezoek aan den tandarts niet totde meest leuke dingen in je leven behoren, je mag liever naar den banketbakker gaan. Gretha Tol, Rotterdam. Leuk, Gretha, dat jij meedoet. Ik vind het fijn zo'n ver vriendinnetje er bij. 't Is toch wel een mooie stad, Rotterdam. Ik ben er de laatste maan den nog al eens geweest en behalve fraaie wijken heb je ook buurten waar het leven zo jachtend snel gaat. En dan een tocht langs de Maas, die heb jij natuurlijk ook al eens gemaakt. Wat een fijn gezicht al die tientallen stalen grijparmen, die enorme werven, dat daverend geweld, al die grote schepen. Houd je van Rotterdam? Hans en Grietje. Wat is zo'n filmtoe stel fijn, vinden jullie niet? Als het niet zo razend duur was, dan kocht ik er vast een, maar het filmen kost veel geld en als je een toestel hebt, dan wil je toch ook plaatjes maken, anders heb je er niets aan. Jullie hebt dus genoten van het toestel van je tante. Fijn, dat je moeder jarig was en dan nog wel op Zondag. Dat was een bof! Piet en Kees Kalis. Voor ons huis was een aardig ijsbaantje, jongens, en daar heb ik vorige week Zaterdag nog kunnen ge nieten. Maar nu is het uit. Gelukkig! Of hebben jullie er spijt van? Bep Zomer. Ja, de baantjes op de Ti- morvijver waren de enigste, die nog be hoorlijk te berijden waren, Bep, en op het gras kon je ook een aardig baantje maken. Dat is te zeggen, op de baan die over het gras lag. Piet Mathijs Kasten. Kom, kom, Piet, zo gauw moet je de moed niet verliezen. Als je eens een week ziek bent moet je niet direct je hoofd laten hangen en in de put kruipen. Het vervelende is, je moet toch weer uit die put vandaan ook en dat hoofd moet weer naar boven. Dat ziektetje van jou zal gauw genoeg over zijn, hoor. Jan Jacob en Alida Kasten. Geen tijd gehad vanwege de drukte van de schaatsenrijderij. Nu, dat is tenminste vol gende week niet het geval, want ik geloof niet, dat de vorst het nu weer van de zon zal winnen. Grietje Rietvink. 't Zou niet meevallen als het plotseling heet water begon te re genen, Grietje en ik denk, dat je moeder niet alleen verwonderd zou kijken, maar dat ze ook zou zorgen, dat ze binnen was en dat het niet te lang duurde. Stel je voor. Van die baan op de Binnenhaven heb ik ge hoord, maar gezien heb ik hem niet. Piet Rietvink. Twee van m'n kinderen kunnen zo ongeveer rijden, Piet, ik denk net zowat zo knap als jij en zelf, ja zelf kan ik ook vooruit komen, maar mooi, ho maar. Ria en Tineke Groothuis. Dat is een fijn vooruitzicht, Ria en Tineke, 7 April voor de gymuitvoering naar Alkmaar. In dien Ko renbeurs kunnen heel wat mensen geborgen worden, zo groot is hij. Je ken er nu zeker al bijna niet van slapen, als je er aan denkt? Of valt dat nogal mee? IJfke Halm. Ik geloof, dat jouw vader en moeder je aardig verwennen, IJfke. Nieu we schaatsen een fiets. Ik was niet zo rijk, toen ik zo groot was als jij, hoor. En boven dien nog een leuk klein zusje. Wat een rijk dom. Teuntje Kloosterman. Wat gezellig is dat 's winters, vind je niet, die spelletjes met z'n allen. Mijn kinderen vinden het ook een feest als ze 's avonds wat langer op mogen blijven en heerlijk spelen. Ali Kloosterman. Dat is een raar geval, Ali, ik herinner me niets van een briefje van je en kan dus heus niet zeggen, wat de oorzaak is, dat je geen antwoord kreeg, 't Spijt me, dat ik je teleur heb gesteld. In ieder geval, vandaag mag je niet klagen. Kees v. Vliet. Natuurlijk, Kees, als je tot je neus onder de dekens moet liggen, dan kan je me moeilijk schrijven. Gelukkig, dat je weer beter bent en dat je me zo'n keurige brief schreef. Jenny Kraak. 't Is helemaal niet Jam mer dat het dooit, Jenny, 't is fijn. Ik gun je graag wat schaatsenpret, maar ik vond het kostelijk, toen het water van de daken plaste en door de goten stroomde. Als je me vol gende week dat versje nog eens wil sturen en dan op een apart blaadje, zal ik het op nemen. hoor, vandaag ging dat niet en ik kan je moeilijk vertellen waarom niet, omdat dat een heel verhaal zou worden. Hubert Hirseh. Een gezellige brief stuur je me, Hubert, en dat nog wel de eerste, die ik van je ontvang. Dat belooft wat voor de toekomst. Leuk, dat jij op het knapenkoor „De zingende Jantjes" bent. Ik heb je wel eens horen zingen, dat is te zeggen met al je vriendjes natuurlek. Mies Hirseh. Wat zou ik je dat graag gunnen, Mies, op je veertiende een boek of taart, maar dat heb ik niet in handen. Je hebt een aardig versje gemaakt, hoor, ik zal het hieronder plaatsen: SNEEUWKLOKJES Kling... klang... zo klinkelen de klokjes Door 't suizen van de wind. Kling... klang... 't lijken zilveren vlokjes Geen mens dier hier geen vrede vindt. Kling... klang... zo klingelen de klokjes De gehele wereld rond. Kling... klang... 't zijn zilveren klokjes Die komen kijken boven de grond. Kling... klang... zo klingelen de klokjes Eén klokje lijkt wel 'n toverfée. Klink... klang... 't lijken zilveren klokjes En wij zijn met de lente tevrée. Nel v. Dongen. Je hebt raadsel goed onthouden, Nel, want inderdaad was het goed, wat je me schreef. Welk Helders meisje zou ook niet weten wat mijnengevaar is. Rika Koningstein. Dat zijn twee belang rijke dingen, Rika, jarig en van school en ik begrijp best, dat je het laatste even fijn vindt als het eerste, maar toch denk ik, dat je later nog wel eens aan die fijne schooltijd terug denkt. En wat ga je nu doen? Ja, het kruien van het ijs (niet het kruiden, hoor), zal wel een machtig mooi gezicht zijn, maar ook een beetje angstwekkend, als het daar meters hoog aan komt zetten en alles vernield, wat in de weg komt. Nu zou ik bijna vergeten je heel hartelijk te feliciteren. Van harte, hoor, en een fijn jaar! Bep v. Rijswijk. Zo, heb je een Kinder vriend bij, Bep. Je moet me eens vertellen als je wat wint. Bij twee kansen zal je gau wer iets hebben. Nu, ik gun het je. Ook een boek of een taart zou ik best graag naar jouw huis zien gaan. George Veer. 't Is mis, George, op straat, vooral omdat al die putten verstopt zijn, ik moet 's morgens door hele stromen fietren. 't Is nu geen rijstebrijpap meer. Ja, die lust ik wel, hoor. Willem v. Dijk. Dat vind ik leuk, Wim, dat ik een fototje van je krijg, waarop ik jullie allemaal kan zien. Dat is dus afge sproken Annle v. Rijnen. Een fijne verjaardag zal dat worden, Annie, Donderdag, voor h<rt eerst na een paar' jaar, dat je vader hem weer mee viert. Wat aardig, dat jij precies op 29 Februari geboren bent. Dat geeft dus ook een extra feestje, dat je hem nu echt op de dag van je geboorte kan vieren. Anneke v. Boven. 't Is nu niets meer gedaan bij jullie voor huis met die sneeuw. Ik ben daar wel eens glibberend en glijdend langs gekomen, maar Donderdag spoot het fonteinen water als je er op de fiets langs reed. Wel een beetje jammer, dat alle prach tige „glibberbanen" weg zijn, vind je niet? Annie Gomes. Hoe kon je dat verge ten, Annie, me te vertellen, dat je vader met de „Flores" thuis gekomen is. Zeker van blijdschap het vergeten te schrijven? Beppie Gomes. En jij vergeet ook al zoo iets fijns, notabene, dat je jarig geweest bent. Je moet me voortaan trouwer op de hoogte houden, moor, met alles wat er ge beurt. Jongens en meisjes, nu is m'n tijd nog niet om, maar m'n ruimte is weer opgesnoept, dus moet ik eindigen. Er liggen nog heel wat briefjes onbeantwoord. Al die vriendjes en vriendinnetjes hoop ik volgende we^ek te schrijven. Denk er dus om: volgende week alleen raadsels inzenden, maar geen briefjes schrij ven. Maas, ijzer, nier, ezel, Noor, geel eeuw, vier, acht, ader, roem. Mijnengevaar. Annie en Beppie Gomes; Anneke v. Bo ven; George Veer; Bep v. Kgswyk; Rika Koningstein; Nel v. Dongen; Hubert Hirseh; Tromp Kraak; Jenny en Kees v. Vliet; Alie en Teuntje Kloosterman; Willem v. Dijk; IJfke Halm; Ria en Tineke Groothuis; Piet en Grietj.e Rietvink; Alida, Jan, Jacob en Piet Mathijs Kasten; Bep Zomer; Piet en Kees Kalis; Hans en Grietje; Gretha Tol; Netty Kalkman; Wim Kalkman; Beppie Vink; Jan Geus; Betty Bakker; Ina Kruger; Jan Koomen; Annie Janssen; Rika Koning stein; Broertje de Visser; Hennie, Sientje en Beppie Korbee; Grietje en Sjaantje Ab- bema; Rika Cornelissen; Ria de Jong; Tini en Ida Scheepvaart; Loutje v. Boven. Roelie Bovendorp; Willem Delij; Jettie But; Trijn tje v. Strien; Johan v. d. Pol; Johan Steen- kist; Henk Stedema; Simon v. Es; Ria Keijzer; Jan Bovendorp; Jossy v. Zoelen; Dickie Don; Betsy Bruul; Wim Bosma; Ansje Jamoel; H. Peters; Willy en Fanny v. Dam; Jan v. Bale; Coba Zasburg; Willem v. Huyzen; Neeltje, Coen, Tini en Frits Coster; Annie v. Houten; Annie en Jantje ter Bruggen; Joop v. Dijk; Tini v. Brede- rode; Nellie en Ieke de Langen; Maartje Groen; Freek Bruul; Rein Bovendorp; Eduard v. d. Pol; Melchior en Hilly Ooster beek; Klaas en Joop Goudswaardt; Aukje en Aagje Yska; Corrie en Jo Riedeman; Cor Haringa; Herman; Piet Geus; Leon en Loek v. d. Wal; Nelly Rotgans; Kees Ok- kerse; Bali, Annie en Cor v. Bijnen; Suze de Boer; Jannie Aberson; Everard Schou ten; Leni Labruyère; Jan Nuis; Wim Wei- dema; Adri Bezem; Joop Sanderse; Betsy v. d. Vliet; Bertha en Pleuntje Don; Jopie Wiss; Nini Breel; Jannie Groen; Marietje Weeda; Annie Noordijk; Teo de Kok; Jo Greuter; Hans Gelens; Mary Jurg; Jan de Boer; Rietje Verbeek; Corrie Koningstein; COrrie Zand. Een echt kruiswoordraadsel, maar niet moeilijk, hoor. Doen jullie je best maar. Je zal zien, het valt mee al lijkt het op het eer ste gezicht niet gemakkelijk. Horizontaal. 1. Glas waarin je je zelf ziet. 8. Insect. 10. Getijde. 12. Latwerk, dat als bergplaats dient. 13. Thans; op dit ogenblik. 14. Boom. 16. Kinderspeelgoed. 17. Weg, met bomen er langs. 18. Plaatsje in Limburg. 19. Olijk dier. 21. Meisjesnaam. 22. Nummer (afk.) 23. Bidt! (Latijn). 25. Kleine-kinder-groet 26. Vis. 28. Schaaldier. Verticaal. 2. Paardekracht (afk). 3. Bewoner van land in Europa. 4. Wild zwijn. 5. Draaiende schoorsteenkap. 6. Ander woord voor „daar". 7. Nederlandse provinci. 9. Vuurspuwende berg. 11. Blaasachtige wonde. 13. Nu niet en later niet. 15. Plantenvocht, 16. Insect. 20. Water- of olie-wel. 23. Deel van het hoofd. 24. Soort papagaai. 26. Je beste vriend. 27. Later; achter. door Wil Bokhorst. Robert is de armste jongen uit de klas. HÜ is pas zeven jaar, maar al zo ernstig en verstandig voor zijn leeftijd. Een -ader heeft hij niet meer en moeder moet nu al leen voor haar gezin zorgen. Robert heeft nog twee jongere zusjes, die nog helemaal met weten hoe moeilijk het leven is. Ja, Robert weet dat maar al te goed. Na school tijd helpt hij moeder kranten rondbrengen. Soms doet hij het alleen, als moeder er gens de was doet. Hij heeft het dikwijls koud in zijn dunne pakje, maar hij durft er niets van te zeggen, want hij weet dat moeder geen jas voor nem kan betalen. Daarom loopt hij maar heel vlug, daar word je tenminste warm van. En als hij thuis komt, zet hij een vrolijk gezicht, zo dat moeder niet merkt, hoe koud hij eigen lijk is. Maar op zekere avond heeft moeder toch uit een oude mantel, een jas voor Robert gemaakt. Ze heeft hem keurig netjes ge maakt en de gaten gestopt, maar ze kan niets veranderen aan de kale plekken, want de zwarte kleur van de mantel is hier en daar al een beetje groenig geworden. Maar Robert ziet daar niets van en hij is zó blij met zijn nieuwe jas, en zó trots dat moe der tranen in haar ogen krijgt. Er is vast nooit een jongen zo trots op zijn jas ge weest als Robert. Vandaag gaat hij heel langzaam naar school, zijn handen in zijn zakken. Hij loopt zo langzaam, dat hij bijna te laat komt. Wat zullen de andere jongens kijken, denkt hij, als hij om 12 uur zijn jas aan trekt. Maar de anderen letten helemaal niet op hem. Maar toch! Eén jongen ziet dat Robert een jas aan heeft, die versleten is en hier en daar een beetje groen. „Kijk die groene!" roept hij spottend. Meteen zien de anderen het ook en ze roepen allemaal mee: „Groene, groene!" Daar staat Robert, eenzaam en verlaten. Wat hij eerst niet gezien heeft, ziet hij nu: hoe versleten en groen zijn jas eigenlijk is. Hij begint haast te huilen en loopt vlug naar huis. Maar hij zegt niets tegen moe der. En elke dag is het nu hetzelfde. Als de jongens Robert met zijn jas zien, dan be ginnen ze dadelijk „Groene, groene!" te roepen. Robert wordt hoe langer hoe treu riger en er is niemand tegen wie hij durft te spreken. Op zekere dag maken ze het zo erg, dat hij de jas niet meer aan durft te trekken. Maar moeder, die mag er niets van weten, want ze heeft een hele nacht aan dié jas genaaid; het zou haar verdriet doen als zij wist, dat hij hem nu niet eens droeg! Voortaan trekt Robert zijn jas even voor de school uit en legt hem in een schuur, en cm 12 en 4 uur haalt hij de jas daar weer. Dat gaat een hele tijd goed. Op een goede keer regent het dat het giet. Als Robert thuis komt, is hij drijfnat. Gelukkig dat moeder niet thuis is, wat zou ze wel denken, als ze hem zo nat zag? Maar als moeder thuiskomt, ziet ze direct dat Robert koorts heeft en roept den dok ter. De dpkter kijkt ernstig. Robert moet direct naar bed, hij heeft longontsteking en hij is er ernstig aan toe. Robert ijlt de vol gende dag. Steeds roept hij „jas" en „groe ne" en roept dan om zijn moeder. Die is radeloos, ze begrijpt er niets van. Op zekere dag komt er een klasgenoot van Robert, die namens den onderwijzer vraagt, hoe het met Robert gaat. En nu vertelt moeder dat Robert zo ijlt en steeds maar „groene" en .jas" roept. En ze zegt ook, dat Robert zijn jas niet altijd gedragen schijnt te hebben, want hij is drijfnat thuisgekomen, en daarom is hij nu ziek. De jongen gaat naar huis, maar in zijn hoofd dwalen allerlei gedachten. Heeft hij Robert niet het meest geplaagd? Zo bezwaard voelt hij zich, dat hij alles, aan zijn moeder vertelt. En deze vertelt dat Robert's moeder heel arm is, en dat zij die jas waarschijnlijk uit een oude mantel gemaakt heeft. Want Robert's vader is dood en nu moet hij zelfs al meehelpen verdienen. „En omdat jullie hem geplaagd hebben", gaat zijn moeder voort, „durft die arme jongen zijn jas niet meer aan te trekken, en in dat vreselijke weer is hij ziek ge worden, omdat hij die jas niet aan had." Kees, zo heet de klassegenoot van Ro bert, kijkt beschaamd voor zich. Hij ziet ineens hoe goed hij het zelf heeft. En nu is hij de schuld, dat die arme jongen zo ziek is. „O, moeder", snikt hij, „ik wil niets voor mijn verjaardag hebben, ik wil Ro bert een nieuwe jas geven." Een paar dagen later, mogen Kees en zijn moeder, Robert bezoeken. Daar ligt Ro bert bleek en zwak. Maar als Kees, aan het uitpakken gaat, en er fruit, koek en een nieuwe jas te voorschijn komen, lacht hij over zijn hele gezicht. wat een mooie jas, denkt hij, terwijl hij met zijn vingers over de dikke stof strijkt. „Ik zal aan de hele klas zeggen," zegt Kees nu, „dat jij zo flink bent en ik zal zorgen, dat niemand je meer uitscheldt, voor „groene". O, wat is Robert blij! Hij wordt nu heel gauw beter, veel gauwer dan de dokter ooit gedacht had. De dag dat hij weer voor het eerst naar school gaat, komen een paai vriendjes hem afhalen, en trots stapt hij tussen hen in., met zijn nieuwe jas! TARZAN 43. „Nu zult U Uw noodlot leren kennen!" her haalde Ahtea, koningin van Tohr, met een gemeen lachje om haar mondhoeken. De ge vangenen waren angstig behalve Tarzan, de koning van de jungle, die met een onver schillige trek op zijn gezicht zijn armen over de borst kruiste. Toen Ahtea haar mond opende om weer te spreken, klonk het geluid van een gongslag tot in het vertrek door. De deur ging open en een reusachtige wilde, ge ëscorteerd door twee rijen krijgers, kwam vlug de troonzaal binnen. Tarzan herkende den man als een van de krijgslieden, die hjj had gezien aan de andere zijde van de berg. Terwijl hij een diepe buiging voor de ko- ingin maakte, voerde de nieuw aangekomene een opgewonden gesprek met haar. Verschil lende keren wees hij naar Tarzan. Eindelijk keerde Athea zich tot den aapman. „Dit is het hoofd van de wilde troepen, die onze rivieren en toegangen bewaken. Hij zegt, dat U enkelen van zijn mannen hebt gedood." „Ze vielen ons aan, wij doodden er enkelen", ant woordde Tarzan eenvoudig. „Volgens onze wetten heeft de aanvoerder het recht zijn mannen te wreken." De rest van haar woor den gingen verloren in zuchtend gemompel: „Ik hoop je bij me te houden, Tarzan maar Behgo zal je doden!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 10