Binnenlandsche strijd
Het meisje
Zorg rooi de kinderen in Duitschland
vuren van Tohr
in België
communisme als staatsvijand No. i
beschouwd.
door Edgar Rice Burroughs
Het gevaar dreigt vooral in
Wallonië.
Het is een vicieuse cirkel, waarin men in
België ronddraait. Het land worstelt met de
gevolgen van een dure mobilisatie en een
sterk ontwricht economisch leven ten ge
volge van de oorlogsomstandigheden en zou,
te oordeelen naar de beschouwingen van
personen en instellingen „die het weten
kunnen", alleen aan de moeilijkheden het
hoofd kunnen bieden, wanneer iedereen
zich de grootste beperkingen weet op te
leggen en op het leven in het algemeen nog
veel meer bezuiniging en beperking wordt
ingevoerd, dan nu reeds is geschied. Dit
brengt mede dat de breede categorie van
arbeiders in de mijnen en de groote indus-
triën al de door veel strijd van jaren van
inoeitevolle opofferingen veroverde sociale
verbeteringen en humaner arbeidsvoorwaar-
hen bedreigd zien en zich afvragen, wat er
van dit alles in de toekomst moet worden
en of hun klasse alleen dan maar steeds
weer bereid moet zijn prijs te geven, wat
door actie van generatie op generatie werd
verkregen? In de mijnen werd de arbeids
week reeds verlengd en de salarissen hou
den geen gelijk peil met de stijging der in-
dexprijzcn.
In andere takken van handel en nijverheid
klagen de werknemers eveneens over te lage
loonen in verhouding tot de levensduurte
en de mannen onder de wapenen zijn verre
van tevreden over de materieele verzor
ging, over hun vergoeding die aan hun ge-
goeding, die aan hun gezinnen wordt toe
zinnen wordt toegekend. Daarover schreven
wij reeds eerder.
Strijd tegen ondergrondsche pro
paganda.
Hoe moeten die twee groote groepen in
de natie nu met elkaar verzoend worden?
Dat is het vraagstuk. En in het licht van
deze vraag is ook de strijd te bezien, dien
de regeering thans voert tegen wat zij
noemt „ondergrondsche propaganda". Hier
mede bedoelt zij de communistische partij.
De leiders ervan vinden voor hun agitatie
weerklank bij de massa van hen, die zich
tot de gedupeerden rekenen, de ontevreden
arbeiders. Dezen vindt men in geheel het
Walenland. Het is dan ook niet voor niets
dat een man als minister Spaak herhaalde
lijk weer naar Wallonië trekt om daar voor
vergaderingen van arbeiders te spreken over
wat het land van hen verwacht en hen af
te houden van communistische neigingen.
Geeft de regeering toe aan den aandrang
der arbeidersgroepen, die zich verzetten te
gen verslechtering, dan komt zij in conflict
met de leiders van bedrijven en onderne
mingen, die de grootste moeite hebben om
er, financieel gesproken, te komen. Haalt
zij zich de vijandschap op den hals van de
werkgevers, dan zijn haar dagen geteld en
breken schier onoverkomelijke moeilijkhe
den voor België aan. Stoot deze regeering,
waarin ook sociaal-democraten zetelen, an
derzijds de werknemersgroep te zeer voor
het hoofd, dan komt er ontevredenheid in
breede lagen des volks, hetgeen in deze
omstandigheden noodlottig kan worden.
Men verlieze niet uit het oog, dat in het
Walenland, in verband met de nieuwe ar
beidsregeling in de mijnen, plaatselijke sta
kingen zijn uitgebroken en dit ondanks de
overeenkomst welke met de socialistische
syndicaten was getroffen.
De geit en de kool sparen.
De regeering staat dus voor de noodza
kelijkheid met krachtige hand in te grijpen.
FEUILLETON
Naar het Engelsch van
Norman Charlton
29.
Laat u mij alstublieft op mijn eigen
manier vertellen. Mijn moeder had voor ze
met mijn vader trouwde en voor ik
ja, klonk het een beetje ongeduldig.
Nu, ze had een lunchroom in Woollacombe
samen met haar oudere zuster, de tante waar
ik gelogeerd heb.
Ga door.
Juist toen Lilian wilde verder gaan.
ging de deur open en kwam een bediende
zeggen, dat meneer George Hemmings me-
néér Greville spreken wilde.
Laat mij u alstublieft eerst alles uitleg
gen voor u hem ontvangt, voreg Lilian smee-
kend; ik zal heel kort zijn.
Vraag meneer Hemmings om te wach
ten, zei Greville.
Toen de bediende de kamer weer verlaten
had, vertelde Lilian in het kort alles wat de
laatste dagen gebeurd was en de minister
luisterde aandachtig.
Wel, Lilian, zei hij toen zij klaar was,
je hebt tenslotte niet zooveel schuld als
ik dacht. Zooals je zelf hebt gezegd, zijn al
deze dwaze verwikkelingen het gevolg van
je onverantwoordelijk gedrag in den nacht
van lady Templedown, maar omdat je erge
spijt hebt
Ja, vreeselijk veel spijt, zuchtte Lilian.
Het was onhebbelijk en ondoordacht van
ik wilde... ik wilde, dat ik een beetje
fijngevoeliger was geweest.
Kom, het is tenslotte niet zoo héél erg
suste Greville. Misschien mag ik je juist
Wel graag lijden omdat je bent zooals je bent.
Dat pleit niet voor uw smaak, beweerde
Lilian. Maar haar gezicht klaarde toch op.
Wéér ging de deur open en de bediende
Verscheen thans met een kaartje. Greville
keek er naar en een uitroep van verbazing
kwam over zijn lippen.
Spaak, de Belgische minister-president.
Zij kan dat enkel doen langs den kant die
zich daartoe, om verschillende redenen,
thans het beste leent, dat is de communis
tische. Het communisme verloor in breede
lagen van de burgerij haar aanzien als
partij. De regeering voelt zich dus het vei
ligst wanneer zij hier toeslaat. Daar is zij
mee bezig. Maar dat moet met omzichtig
heid gebeuren, want de breede lagen der
Waalsche arbeidersbeweging mag zij toch
niet tot vijand krijgen. Daarom aarzelt zij
nog gevolg te geven aan den aandrang die
op haar geoefend wordt om de communis
tische partij te ontbinden. Dat zou te ver
kunnen gaan, ofschoon de sociaal-democra
ten er mede accoord gingen, dat een des
betreffend liberaal voorstel in de Kamer zou
worden behandeld. Maar de algemeene opi
nie blijkt wel te zijn dat de communistische
partij niet ontbonden kan worden; de grond
wet erkent n.1. alleen de vertegenwoordi
gers der natie, zonder dat de regeering het
in haar macht heeft nog verder strekkende
maatregelen uit te vaardigen om de com
munistische propaganda te bestrijden.
Wellicht zal men het vinden in de op
heffing van de parlementaire onschendbaar
heid der communistische volksvertegenwoor
digers en zal men afwachten hoe daarop
door arbeidersgroepen gereageerd wordt.
Intusschen hebben de communisten van
hun kant een wetsontwerp ingediend om
tegen verscheiden ministers en oud-minis
ters een vervolging in te stellen. Krijgen zij
hun zin, dan zullen zij enkele oud-ministers
aanklagen omdat zij de beruchte Mendels-
sohn-leening hebben afgesloten; anderen
zouden aangeklaagd worden omdat zij de
bij de grondwet verleende persvrijheid heb
ben geschonden en overtreden.
Meten met twee maten.
Van het lot dezer communistische voor
stellen, wordt niet veel verwacht, oordeelt
men in parlementaire kringen; ze zullen
vermoedelijk niet in behandeling komen.
Te kort aan vleesch en boter?
De geleidelijke aanpassing aan de veran
derde omstandigheden gebeurt langzaam,
maar zeker, al blijven tal van economische
en financieele vooruitzichten zwevende.
Verheugend is het dat de Brusselsche
jaarbeurs van 6 tot 17 Maart weer plaats
zal vinden en dat zij met haar 27Ö0 stands
dezelfde belangrijkheid zal hebben als in
1939.
Prof. F. Baudhuin van de Leuven-
sche Universiteit heeft verder be
toogd, dat, vergeleken bij Nederland
en Zwitserland, de Belgische bevol
king haar levensstandaard het meest
heeft ingekrompen (dit is koren op
den molen van de communisten, die
betoogen dat verdere inkrimping
niet riieer mogelijk is) en haar mo
bilisatie het zuinigst financiert, (het
geen reden is tot vele klachten van
de zijde der gemobiliseerden).
Alleen de vooruitzichten voor het vee zijn
ongunstig en waarschijnlijk zal men bin
nenkort een tekort krijgen aan vleesch en
boter. Hij stelde vast dat de buitenlandsche
handel gunstiger is georiënteerd dan in
Nederland en Zwitserland. Er heerscht
gróote seizoenwerkloosheid, maar er is in
tal van bedrijven gebrek aan geschoold per
soneel.
Vooral geen inflatie.
Belangrijk is, in dit verband, het jaarver
slag van de Société Générale de Belgique,
de belangrijkste bank van België. Het is
niet optimistisch, doch ook weer niet ont
moedigend. Het waarschuwt tegen elk be
leid dat de vitale reserves van het land zou
aantasten en richt zich krachtig tegen elke
inflationistische methode. De munt moet
gehandhaafd blijven, is haar devies. Er
moet gespaard worden en iedereen moet
zich instellen op een lageren levensstan
daard, op beperking. (Ook hierin zullen de
.communisten stof tot agitatie vinden). Deze
grootste bank komt er nu rond voor uit dat
om het gewenschte resultaat te bereiken,
desnoods de vrije economie door „geleide
economie" zal moeten vervangen worden,
zeer zeker zoolang de oorlog duurt. De bank-
kringen zijn steeds tegen elk planisme ge
weest en in dit licht beschouwd, kreeg deze
verandering van inzicht in de hoogste finan
cieele kringen des lands, een zeker sensa
tioneel karakter.
T ARZ AN en de
Aan de organisatie der kinder
bewaarplaatsen wordt alle zorg
besteed.
PAEDAGOGISCHE OPVOEDING
DOOR DE RADIO.
(Van onzen Berlijnschen correspondent.)
Berlijn, Febr. 1940
Het leven gaat verder, ondanks den oor
log; en het leven eischt zijn rechten. Hun
recht eischen ook de kinderen in Duitsch
land; het zal niet weer zoo worden, heeft
men zichzelf hier beloofd, als in de jaren
van den wereldoorlog, waarin de kinderen
ontegenzeggelijk tot de voornaamste slacht
offers behoorden. Want na het gebrek aan
voedingsmiddelen moesten zij nog een an
der en niet minder voelbaar gemis dulden
- er was geen tijd voor hen. De achtergeble
venen, de vrouwen en moeders, hadden de
handen vol om de te velde staande mannen
te vervangen; en hoewel ook gedaan werd,
wat men met de beste mogelijkheid doen
kon, n.1. de opvoeding van de kinderen te
waarborgen, dit gelukte toch slechts zeer
gebrekkig. Dat lag vooral aan het feit. dat
de organisatie van het volkslichaam niet
voldoende doorgevoerd was, een gebrek, dat
het huidige Duitschland niet aankleeft.
Be kinderen zijn thans goed be
zorgd.
Waar een vrouw kameraadschappelijk 5n
de plaats van den man treedt, die onder
de wapenen is, behoeft zij zich over haar
kinderen geen zorg te maken, want voor
de kinderen, het hoogste goed van een volk
en zijn geheele toekomst is gezorgd. Het is
nu bijzonder interessant te zien, hoe door
een groote en alles omvattende organisatie
in dit probleem is voorzien. Hoe belangrijk
het werk van de vrouw in den oorlog ook
moge zijn, nooit stelt men aan haar eischen
die in tegenspraak zijn met haar innerlijke
wezen. Men is, in dit verigens soldateske
land, van opvatting dat de man mannelijk
en de vrouw vrouwelijk moet zijn; en daar
om zal men in Duitschland niet, zooals bij
voorbeeld in Engelaaid, vrouwenbataljons
vinden. Veeleer is de taak van de vrouw
in de allereerste plaats; moederlijk te zijn
en de kinderen te helpen.
Vrijwillige hulpkrachten voor
de kinderbewaarplaatsen.
Naast de reeds bestaande zijn overal nieu
we kinderbewaarplaatsen opgericht, waar
in de kleinen op de beste wijze worden ver
zorgd. Reeds des morgens vroeg kunnen de
moeders haar kleinen daar brengen. De
verzorgsters en vrijwillige hulpkachten ne-
44.
Volgens de wetten van Thor moest T&r-
zan met den reus Behgo in het strijdperk tre
den. „Wanneer zal dat gebeuren?" vroeg de
aapman. „Hier en nu!" antwoordde Ahtea
met leedvermaak. De vrienden van Tarzan
waren bang, dat de reus Tarzan zou doden.
De konigin klapte in haar handen. „Een
knots en een zwaard voor Tarzan," beval ze,
„dan zijn ze beiden precies eender gewapend."
„Ik ben gewapend," viel de aapman haar
in de rede en haalde uit zijn lendedoek het
mes te voorschijn, dat hem in al wel duizend
gevechten met mens en dier geholpen had.
Ahtea keek hem verbaasd aan. „Denk je hem
daarmede te overwinnen Zelfs met knots
en zwaard zou je jezelf niet kunnen verdedi
gen, Behgo is de sterkste van alle voorhoede
reuzen." „U moet Behgo waarschuwen,
niet mij," antwoordde de aapman met een
kalm, hooghartig lachje. Ahtea trok haar
gezicht in een grijnslach om niet te laten
merken, hoe de emotie haar te pakken had.
„Het zal heel amusant worden", zei ze. „Nu,
klaar? Ja, Tarzan... Aroek, Behgo!" Toen
de reus zijn knots ophief en er mee rond
zwaaide, fluisterde Ahtea zacht: „Vaarwel...
Tarzan!"
men hen in ontvangst. Hier hebben in het
bijzonder meisjes van H.B.S. en gymnasia
dit jaar een bijzonder dankbaar arbeidster
rein gevonden; en zij vervullen haar taak
in dezen oolog met groote vreugde en toe
wijding. Aangezien echter natuurlijk voor
de nieuwe kinderbewaarplaatsen niet zoo
veel opgeleide krachten ter beschikking
staan als voor de opvoeding en de verzor
ging van het plotseling zooveel grooter ge
worden aantal kinderen noodig is, moet
door talrijke vrijwillige krachten hulp wor
den geboden, opdat zij leeren, de kinderen
op de juiste wijze te behandelen en bezig
te houden.
De radio verleent haar mede
werking.
Hier nu is de radio ingeschakeld. De
Deutschlandyzender geeft talrijke uitzendin
gen voor de kinderbewaarplaatsen; knut-
seluurtjes en uitzendingen, die aan sprook
jes en zang zijn gewijd. En dit alles is zoo
danig georganiseerd, dat de vrijwillige
helpster in de kinderbewaarplaats gemak
kelijk meeschrijven kan, vooral den tekst
van de liedjes, want zij moet immers uit
de uitzendingen leeren hoe zij de kleine,
aan haar zorgen toevertrouwde schaar een
week lang kan bezig houden. Dat gaat
haar buitengewoon goed af. Uit de kinder
bewaarplaatsen komen dagelijks vele brie
ven, waarin dank wordt uitgesproken aan
de leiders van de uitzendingen en bijzonde
re wenschen en verlangens naar voren wor
den gebracht. Men moest in deze brieven
eens een blik kunnen slaan. Dan zou men
Lord Harlsmore, wat zou die willen?
Lord Harlsmore, wat een brutaliteit.
Het is alsof een zakkenroller een poliite-
agent komt opzoeken! vond Lilian.
Ik moest hem toch maar ontvangen,
vond Greville; misschien krijgen wij wel
wat nieuws te hooren.
Lilian sprong op. Zal ik weggaan?
Je kunt zoolang in de kamer hiernaast
blijven.
Lilian liep de aangrenzende kamer in en
stak haar hoofd nog even tusschen de deur,
die ze half dicht gedaan had.
Moet die heelemaal gesloten worden?
Neen, maar denk aan je goede voor
nemens!
Lilian's hoofd verdween toen lord Harls
more binnenkwam. Hjj leek niet op zijn ge
mak.
Ik kom uit naam van mjjn moeder, be
gon hfj aarzelend. Mevrouw Hemmings is
mijn moeder komen opzoeken en is bg ons
thuis ziek geworden.
Greville schrok zichtbaar.
Het is niet ernstig, stelde lord Harls
more hem gerust, ik geloof dat zij er ver
moeid en zenuwachtig was. Maar mijn moe
der vond het beter, dat mevrouw Hemmings
eerst wat bij ons bleef rusten en ze heeft mij
gestuurd om het u te zeggen, zoodat u zich
niet ongerust zou maken.
Zoo, zei Greville.
Hij keek lord Harlsmore scherp aan en de
jongeman werd onrustig onder zijn blik.
Wilt u uw moeder zeggen, dat ik mijn
zuster in den loop van den avond zal komen
opzoeken en haar dan meteen zal bedanken
voor haar goede zorgen?
Zeker, zei lord Harlsmore en hij maakte
aanstalten, om heen te gaan.
Een oogenblik, lord Harlsmore. Gaat u
zitten.
Er was een gebiedende klank in Greville's
stem en de jongen gehoorzaamde onmiddel
lijk.
Ik heb mijn moeder beloofd zoo gauw
mogelijk terug te komen, mompelde hij.
Ik zal u niet langer ophouden. Mijn
zuster is hier vandaan naar lady Harlsmore
gegaan om haar een sieraad terug te geven
dat door toevallige omstandigheden in haar
handen is gekomen. Weet u misschien of uw
moeder het ontvangen heeft?
Lord Harlsmore schuifelde onrustig op zijn
stoel heen en weer.
Ik geloof
U zult toch wel weten of het uw moe
der overhandigd is of niet?
Dat is niet gebeurd.
Was u bij het onderhoud tusschen m(jn
zuster en uw moeder tegenwoordig?
Ja.
Is er ook over dat sieraad gesproken?
De jongen kon haast niet stil blijven zit
ten. Mevrouw Hemmings was, naar ze zei,
gekomen om den diadeem aan mijn moeder
terug te geven. Ze vertelde dat ze hem in
haar zwarten koffer gesloten had, maar onge
lukkigerwijze
Nu?, drong de minister aan, toen de
jeugdige graaf aarzelde.
Toen de koffer geopend werd, bleek de
diadeem er niet te zijn.
Er niet in?
Neen.
Zijn vingers bewogen zich rusteloos over
de stoelleuning. Greville liet geen oog van
hem af.
Er niet in? vroeg hij nogeens.
Het is een buitengewoon pijnlijke zaak,
zei de jongen stamelend. Naar mijn mee
ning is hij er nooit in geweest. Het is immers
haast niet aan te nemen, dat mevrouw Hem
mings in het bezit van het stuk gekomen kan
zijn. Ik voor mij geloof, dat ze van streek is
geraakt door dien diefstal
Heeft mijn zuster u die verklaring ge
geven
O neen.
Hoe verklaarde zij de vermissing van
den diadeem dan?
Lord Harlsmore slikte een paar maal.
Ikzeg dat liever niet.
Ik sta er op.
Wel, zei de jongeman ten einde raad
ze dacht dat haar zoon hem weggenomen
had.
Er viel een zwijgen; alleen een geluid uit
de aangrenzende kamer was hoorbaar.
Wat denkt u er zelf van?, vroeg Gre
ville eindelijk.
Ik heb u al gezegd, wat mijn vermoe
den is.
Wie heeft den koffer open gemaakt?
Ik.
Waar stond de koffer?
In de hall.
Was u alleen, toen u den koffer opende?
Lord Harlsmore stond op. Heusch, mijn
heer, ditdit is te erg. Denkt u misschien.
dat ik den diadeem van mijn moeder weg
genomen heb
Ik vraag niets anders dan of u alleen
was?
Opeen werd de deur van de aangrenzende
kamer opengegooid. Lilian stoof het studeer
vertrek binnen. Haar oogen schitterden en
haar wangen waren vuurrood.
Het heeft er alles mee te maken, jou
laffe gemeene jongen! Jij hebt hem voor den
tweeden keer gestolen. Ontken het als je
durft!
De minister zonk in zijn stoel en haalde
met een soort wanhoopsgebaar de schou
ders op.
tegelijk weten, met hoeveel toewijding al
len zich aan haar werkkring geven en.,,
hoe de radio met deze uitzendingen werke
lijk haar doel bereikt.
Een der belangrijkste zijden van deze uit
zendingen is echter vooral het paedagogi-
sche karakter. Zoo leert de jeugd hulp
kracht in de kinderbewaarplaats van de
ervaren leidsters der uitzendingen hoe zij
de kinderen moet opvoeden.
Natuurlijk werkt de radio niet steeds
met dezelfde kinderen. Dat geschiedt, op
dat de kinderen kinderlijk en natuurlijk zul
len blijven en zich niet b.v. als kleine
„stars" zullen gaan voelen. En ten slotte
willen immers ook vele, vele kinderen eens
een paar weken tot de „radiokinderen" be-
hooren. Zoo wordt overal geholpen, alles
grijpt in elkaar en de zorg voor de kleinen
is tot een zorg voor het geheele volk gewor
den.
Lord Harlsmore keek naar 't jonge meisje,
alsof hg plotseling een geestverschijning zag.
Hij werd doodsbleek, snelde naar de deur,
trok die open en rende naar de hall. Daar
rukte hij de straatdeur open en stapte ijlings
in de auto, die op hem wachtte.
George, die het spektakel gehoord had,
kwam ook de halll in.
Lilian was Lord Harlsmore nageloopen en
pakte George bij den arm.
Je bent te laat, riep ze haast in tranen.
Waarom heb je hem ook niet tegengehouden?
Greville kwam achter haar aan. Je
houdt je aardig aan de voornemens, dat moet
ik zeggen, zei hij droog.
Lilian staarde hem met een schuldig ge
zicht aan.
O, maar George werd beschuldigd van
iets wat hij niet gedaan heeft en dat kon ik
niet verdragen.
Je bedoelingen zijn altijd voortreffelijk,
zei Greville nog steeds op denzelfden drogen
toon maar aan de methode mankeert af en
toe nog wel wat.
U zult wel erg boos op me zjjn, stamel
de Lilian.
Greville schudde het hoofd.
Mijn lieve kind, 't spijt me, maar je
bent zoo nu en dan absoluut onmogelijk.
Het spijt me zoo, snikte Lilian.
Huil niet, liefste, zei George vertroos
tend. Oom heeft niet het recht om zoo tegen
je te spreken.
Komen jullie alle twee in mijn kamer,
ondeugende kinderen dat je bent, comman
deerde Greville, dan zullen we samen eens
een hartig woordje praten.
HOOFDSTUK XXI.
De kamer achter den lommerd.
Lord Harlsmore was in grooten angst ge
vlucht; de diadeem zat in zijn binnenzak en
hij was doodsbang dat deze hem nog op het
laatste oogenblik afgenomen zou worden. Die
glinsterende steenen gaven hem, zooals hij
meende, zijn eenige kans om uit de kwellen
de schulden te raken en als hij ze zou moeten
terug geven, zou 't met hem gedaan zijn.
De taxi bracht hem naar de „inrichting"
van Warden in de buurt van Gray's Inn Road.
Na de auto weg gestuurd te hebben, bleef
lord Harlsmore even voor het étalageraam
van den lommerd kijken; toen duwde hij de
deur open. Het belletje rinkelde lawaaien -
toen hij binnenstapte.
(Wordt vervolgd