Ons Indisch hoekje Hoe onze dieren overwinteren Uit het leven van den grooten componist Mozart XoS ncurit! Zoek het zelf (Voor de jongeren) Het geboortehuis van Mozart. Wij hebben veelal de neiging om in een moeilijke situatie den steun van anderen te zoeken. Er is een zekere verlichting in, om ergens wanhopig binnen te vallen en te zeg gen: „Wat móet ik doen, raad jij me!" Helaas zijn er meestal maar heel weinigen, die in staat zijn om ons waardevolle raad te geven. De meeste menschen hebben tegenwoordig hun eigen moeilijkheden en hebben weinig tijd en aandacht over voor die van anderen. Maar gesteld al, dat er iemand te vinden is, die ons wil raden en die ons verstandig kén raden, dan blijft het feit bestaan, dat iemand voor ons de juiste oplossing beter kan vinden dan wijzelf. Immers wijzelf kennen precies ons probleem en weten hoe het ontstaan is, wij zelf kennen het beste onze eigen bronnen en mogelijkheden, óf wij weten, dat die bronnen en mogelijkheden ontbreken. Wij weten ook zelf het beste, tot welk soort gedragslijn wij wèl en tot welk soort wij niet in staat zijn. Neen, er ligt dikwijls heel iets anders ten grondslag aan raad vragen dan een werkelijk niet zien welken weg wij moeten inslaan. Gewoonlijk weten wij diep in ons hart heel goed, wat de eenige juiste weg is, maar wij missen den moed om dien weg te volgen. En daarom leggen wij ons probleem aan anderen voor, met de stille hoop, dat zij ons een an deren weg kunnen wijzen. En toch zullen wij moeten eindigen met het volgen van den eenigen juisten weg, ook al is die weg hard en moeilijk. U kunt beter ineens radicaal zijn, dan het eerst te probeeren langs allerlei zij weggetjes, waaraan U energie verspilt, ter- wijl ze toch doodloopen. Klaagt niet, dat U slechts een hard middel ziet om Uw probleem op te lossen, weest eerder blij dat U nog een middel ziet. Wie in moeilijkheden zit heeft een of meer fouten be gaan, want zonder fouten te maken geraakt men niet in moeilijkheden. Men behoeft niet slecht te zijn geweest, men kan ook on voorzichtig zijn geweest of nalatig of te goed van vertrouwen. Wij maken allemaal fouten, en wij moeten van onze fouten leeren. Wie daartoe bereid is, die zal in het leven vooruit komen. Die zal ook bereid zijn om een langen harden weg te gaan indien dit de eenige wijze is om door hem begane fouten te herstellen. Vraagt niet te gauw raad, tracht eerst zelf Uw eigen probleem en de oorzaken daarvan kalm en objectief te bezien. Wanneer U eer lijk bent, zult u in de óvergroote meerder heid der gevallen ontdekken, dat U zélf wel weet wat U doet moet. Nadruk verboden. Dr. JOS. DE COCK. Men weet, dat Mozart, een van de groot ste componisten was. Hij werd geboren te Salzburg in 1756 en stierf te Wenen in 1791. Zijn volledige naam was: Johannes Chrysostomus Wolfgang Gottlieb Mozart. Maar meestal wordt hij Wolfgang Amadeus Mozart genoemd. Zijn vader was Leopold Mozart, eveneens een musicus en een componist. Wolfgang Mozart was werkelijk wat je noemt een „wonderkind". Toen hij drie jaar was, zat hij urenlang aan de piano tertsen uit te .zoeken en harmonische in tervallen samen te stellen. Zij, die zelf pianoles hebben, weten wel wat die. termen betekenen, en ook, dat dit niet altijd het meest geliefde onderdeel van de pianoles is. Op vijfjarige leeftijd componist. De kleine Wolfgang was nauwelijks 5 jaar oud, toen hij een pianoconcert com poneerde, begeleid door een orkest, dat volgens de regelen der kunst op de juiste wijze samengesteld was. Zijn vader was uit. Zijn moeder en zus je zaten in de kamer naast hem en de 5- jarige Wolfgang Amadeus zat in de grote stoel voor zijn vader's bureau, terwijl hij dromerig naar het gezang van de kanarie luisterde. Plotseling klaarde zijn gezichtje op, haastig pakte hij een velletje uit een notenboek, dat daar lag, en begon met de schrijfveer van zijn vader noten te schrij ven. Maar zijn handje was nog niet gewend om met de veer om te gaaan, hij had de veer zo diep in de inktpot gestoken, dat de eerste noot verdween onder een grote klad. Maar de kleine vent liet zich door die inktvlek niet uit het veld slaan. VJug streek hij met zijn vlakke hand over de vlek, veegde net zo lang tot het een lange grijze vlek geworden was en de noot zichtbaar werd. Toen ging hij ijverig verder, teken de de ene noot na de andere, maakte de ene klad na de andere, die hij steeds weer met zijn hand uitveegde. Hij neuriede de melo die, schreef dan weer eens, hield dan weer eens even op, veegde dan weer een vlek weg en vergat zo alles om zich heen. Dus merkte hij ook niet dat zijn vader met een vriend de kamer binnengekomen was en dat ze alle twee vol verbazing naar zijn werk keken en luisterden. Eindelijk was Wolfgang klaar, met een schreeuw van vreugde gooide hij de veer neer en riep, toen hij zijn vader en diens vriend zag, trots en met stralende ogen uit: „Vader. een pianoconcert., het eerste deel is klaar!" Vader Mozart, die eerst al verbaasd naar het geklad op zijn bureau en op het velletje papier gekeken had, schudde lachend zijn hoofd, maar al gauw werd hij ernstiger en nog verbaasder toen hij het notenblad eens een beetje beter bekeek. Tussen al die kladden herkende hij langzamerhand de noten en tegelijkertijd de compositie. Tra nen van vreugde stonden in zijn ogen. De gelukkige vader wendde zich tot zijn vriend en zei: „Kijk eens, wat heeft hij alles goed gedaan, precies volgens de voorgeschreven regels; we kunnen het alleen niet gebrui ken, omdat het zo buitengewoon moeilijk is." „Daarvoor is het ook een concert", riep de kleine componist. „Ze moeten het net zo lang oefenen, tot ze het kunnen." Toen ging hij aan de piano zitten en be gon te spelen, zodat vader Mozart begreep, dat, hoewel het spel nog niet volmaakt was, zijn zoon een muziek wonder was. Toen de kleine Wolfgang acht jaar was, begon hij viool te studeren. In dat jaar maakte vader Mozart met zijn zoontje en dochtertje, dat 4i/2 jaar ouder dan Wolf gang en ook heel muzikaal was, een kunst reis over West Europa. Wolfgang speelde toen al heel goed, want overal waar hij op trad had hij veel succes. In Wenen speelde hij ook aan 't hof. Toen Mozart 12 jaar was, componeerde hij zijn eerste opera.. Mozart heeft niet zo heel lang geleefd. Misschien zijn de ver schillende kunstreizen wel te vermoeiend voor hem geweest. Hij trouwde met Constance Weber en woonde een hele tijd in Wenen, waar hij het alles behalve rijk had. Hij verdiende zijn geld met lesgeven en componeren. Toen hij stierf, was er zo weinig geld, dat hij op het armenkerkhof begraven werd en dus weten ze nu niet, waar zijn graf precies ligt. Mozart heeft ons de prachtigste muziek nagelaten en als je later de gelegenheid krijgt, moet je maar eens naar concerten gaan, waar je zijn muziek en die van an dere grote componisten bewonderen kunt. Wandelen in de vroege ochtenduren is in Indië een groot genot. Met mijn vriend trok ik er des Zondagsochtends vaak op uit. Hij was een Hagenaar, ik een kind van den Frie- schen greidhoek. Als stadskind had hij groot respect voor karbouwen en koeien, die wij vaak van den weg af op de sawahs (natte rijstvel den) zagen. Ze werden gehoed door kleine jongetjes, die met hun heldere stemmetjes, een twijgje in de hand, die groote logge dieren volkomen in hun macht hadden, als waren het lammeren. Op mvj, opgegroeid tuaschen zoons van boeren en -arbeiders, maakten de kar bouwen minder indruk. Bij het geliefde slootje- springen op landen, waar vee graasde, was ik zóó vaak met koeien in aanraking geweest, dat ik eigenlijk niet naar die beesten keek, al vond ook ik de Javaansche jochies met hun gebaar over de groote, logge dieren toch ook leuk. Voor één soort koeien hadden wij Frie- sche jongens respect. Dat waren de z.g. „vet weiders", koeien die niet gemolken werden, en daarom weinig menschen zagen. „Weet je", vroeg ik eens, „waarvoor die beesten respect hebben? Dat is de mensche- Ijjke stem. Natuurlijk moet je dan Javaansch spreken. De Westerling kent die taal niet en als hij nu een karbouw tegenkomt en Hol- landsch tegen hem praat, verstaat zoo'n beest hem niet. Het wordt zenuwachtig en valt dan wel eens aan. Maar als je Javaansch praat, doet hij het niet". Wij liepen bij gelegenheid eens langs de rijst velden, waarop Javanen bezig waren te eg gen (zie op de foto links) en te ploegen (zie op de foto rechts) en genoten van het gezicht op de rustige, maar hard ploeterende Javaan sche landbouwers, als echte boeren tevreden en gélukkig, dat ze hun velden konden be werken. De sawahweg leidde naar de heuvels bij Se- marang, toen nog niet bebouwd. Nu is daar een stadsdeel verrezen, dat nergens in Indië en wellicht in heel Oost-Azië niet zgns gelijke heeft! In de heuvels gekomen wandelden we langs een uitgehold, smal pad. Eensklap stond er een zware karbouw met heel lange horens voor ons. Het beest was klaarblijkelijk al even verbaasd als wij. Het legde den kop in den nek, de kleine, door lange wimpers omsluierde oogen namen een onvriendelijke uitdrukking aan, het luidruchtige gesnuif uit de wijd open gesperde neusgaten wees heelemaal niet op goede bedoelingen. ,,'n Vetweider?" dacht ik. „Dan is er ge vaar" Mijn amice nam de beenen en verdween in het kreupelhout. Maar ik kon er moeilijk van door gaan, daar ik pas dë bovengenoemde theorie verkondigd had. Ik dacht eensklaps aan een verhaaltje, vroeger eens gelezen. Een Leidsch student in de letteren had op een of andere wijze kennis gemaakt met een visch- vrouw, die over een reusachtige hoeveelheid kernachtige woorden beschikte. Hij kon lang niet tegen haar op! Om haar nu aan den praat te kunnen houden, begon hij de letters van het Grieksche alphabet tegen haar uit te spelen. Nu ik kon tot twintig in het Javaansch tellen. Ik heb al verteld, dat een karbouw op Java alleen reageert op Javaansch. Het Ja vaansche alphabet kende ik niet, maar een kat in nood doet vreemde sprongen. Ik kende ook nog een paar Javaansche woorden. Ik begon dus: „Jij, één twee drie, ga weg, vier vijf zes, en vlug zeven, acht negen, tien". Bij zes maakte het beest rechtsomkeert, bij acht rende het weg en bjj tien was het verdwenen. Mijn vriend kwam terug diep onder den in druk van mijn kennis van gewoonten en ze den van den karbauw. Later vertelde ik hem, dat ook ik angst had uitgestaan. Tot slot enkele bijzonderheden over het merkwaardige dier. Het dient ook tot trek dier. Liefst reist men er 's nachts mee en 's ochtends, omdat het de groote hitte over dag niet best kan verdragen. Het vleesch wordt bij feestelijke gelegenheden, de bekende slamatans, op Java, gegeten. De huid wordt verkocht aan leerlooierijen. Van de horens met hun eigenaardige driehoekige basis maakt men knoppen voor wandelstokken, snijwerk e.d. Ook de melk, die een hoog vetgehalte heeft, wordt wel gebruikt. Soms dient het dier om zonder ploeg de velden te bewerken o.a. in de Bataklanden. Dan drijven de jochies de logge beesten heen en weer door de modderpap, waarin ze bijna vast zuigen. De kluiten aarde vliegen overal in het rond, de jongens zijn al even vuil als de dieren, maar na een bad in de rivier zijn ze weer schoon. De karbauw is zeer vatbaar voor besmet telijke ziekten, veel meer dan de koe. Bij vee pest streft soms 90 k 95 pet. van den vee stapel! Door strenge quarantaine- en andere maatregelen is hierin groote verbetering ge bracht. Aan huizen worden soms versieringen van karbauwenhorens aangebracht. Die dienden oorspronkelijk als beschermingsmiddelen voor de bewoners. Op Java wordt onder de funda menten van een huis een karbauwenkop be graven. Dit is ook een beschermingsmaatregel. Vroeger was het een menschenhoofd, op an dere eilanden een levend mensch. In Europa geschiedde dit vroeger ook, b.v. bij het bouwen van burchten. H. F. TTLLEMA. Omdat onze dieren schaatsenrijden, noch sleeën kunnen vinden ze de winter minder plezierig dan de kinderen hem vinden. Maar op de een of andere manier moeten ook de dieren door de winter heen komen. We zul len eens kijken, hoe ze overwinteren. Ten eerste, het eekhoorntje. Die heeft alvast een warme pels, dus heeft hij het niet zo gauw koud. Het eekhoorntje weet, zender op de kalender te kijken, precies wanneer het koude jaargetij begint. Voor die tijd maakt hij in de takken, van kleine takjes qn mos. een gezellig nestje. Ook hoeft hij geen honger te lijden. Want hij heeft er voor gezorgd dat hij een voorraad eikels, noten en beukenootjes in zijn nést heeft. Als het dan zo koud wordt, dat zelfs een eekhoorntje zich niet helemaal op zijn gemak voelt, gaat hij in zijn mooie nestje. Daar rolt hij zich helemaal op en legt voorzichtig zijn mooie pluimstaart als een deken over zich heen. Zo is het wel uit te houden, vooral omdat hij nu gaat slapen, het verstandigste wat je in de kou kunt doen. Maar als het gebeuren mocht dat de zon eens een paar uurtjes schijnt, dan wordt het eekhoorntje wakker en knabbelt eens op een eikel of een noot. Als hij slaapt, De grootste levenskunstenaar onder de overwinterende dieren is wel de hamster. Die heeft een huis onder de grond, met verschillende in- en uitgangen. En hij heeft die verblijfplaats zo geriefelijk gemaakt. De verschillende in- en uitgangen hebben bochten, zodat de koude lucht niet ineens binnen kan komen. Zijn voorraadskelder heeft hij vlak bij zijn slaapkamer. Want het kon eens zijn, dat hij wakker werd en hon ger had! In de voorraadskelder is voor al les gezorgd. Daar vind je alle soorten voed sel, o.a. knollen en wortels. Hij heeft er dan ook in ae herfst druk voor gewerkt. Zoveel hij maar dragen kon, heeft hij in zijn wangzakken „gehamsterd". Hij hoeft van alle dieren het minst bang te zijn voor de winter. Ja, hij wordt zelfs nog dikker, terwijl de andere dieren van hun eigen vet moeten leven. De muizen doen net als de hamster. Die slepen ook hele voorraden onder de grond. Jammer genoeg hebben deze knaagdieren de gewoonten .om in gevulde schuren te gaan zitten, waar ze zich te goed doen aan koren; zeer tot misnoegen van den boer, die de schuren niet voor de muizen, maar voor de mensen gevuld heeft. Wat jullie misschien niet weten, is hoe de vlinder de winter doorkomt. En wel niet alleen in een beschermende cocon. Heel veel van onze vlinders, zoals de citroenvlin der, admiraalsvlinder of koningsmantel hangen dan, alsof ze dood zijn onder dicht, beschuttend struikgewas. Ook zitten ze wel in de holten van de bast van de bomen, en slapen zo de winter door. Jullie hebt vast, in het voorjaar, als de zon al een beetje warm scheen, maar verder de natuur nog winters was, wel eens, plotseling als een kleine voorjaarsbode, een vlinder zien vlie gen. Dan is dat een van die vlindertjes, die bij de eerste warme zonnestralen, zijn schuilhoek verlaten heeft. Als het dan weer koud wordt, gaat hij weer gauw terug en slaapt verder, totdat de sneeuwklokjes nun kopjes boven de grond steken, want dan is het heerlijke voorjaar werkelijk in aan tocht. Dat de dieren nog meer naar het voor jaar verlangen dan wij, is te begrijpen. j Mozart aan de piano. heeft hij geen voedsel nodig, want moeder Natuur- heeft ervoor gezorgd, dat hij het zo best uithouden kan. Er zijn nog meer dieren, die op deze ma nier de winter doorbrengen. Zij verdrijven de winter door de slaap, die kou en honger doet vergeten. Als de vorst niet al te erg is, komen zé er best doorheen. Bovendien wordt hun vacht in de winter nog dikker, zodat ze het lekker warm hebben. We kunnen zelfs jaloers op hun bontjasjes zijn! De dieren die op de grond leven, ver stoppen zich dan ook liefst in warme schuil plaatsjes, die ze op de grond maken. B.v. (de egel. Die rolt zich als een bal ineen, om 'zich zo tegen overvallen te beschermen, want, nietwaar, wie durft nu aan zo'n ste kelige bal te komen? Moeder Natuur heeft ervoor gezorgd, dat van alle dieren, die op deze manier de winter moeten doorbren gen, het bloed gedurende het koude jaar getijde heel langzaam stroomt. En hun hart klopt dan ook langzamer. Zo verbruikt het lichaam alleen die vetvoorraden. die de dieren in de herfst opgenomen hebben. Ze doen net als de mensen in tijden van voed selschaarste, ze doen er langer mee, omdat ze het niet zo vlug opmaken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 10