Oude gebouwen %o& naait! 't HOEKJE OUDERS op Wieringen Ons Indisch hoekje Adverteer en kostgeld, het brengt méér geld in! Worden onze kinderen te geleerd? Wie*heeft gelijk? naar Wendt U tot ons bureau en laat ons Uw adver tentie opmaken Wij garandeeren U, dat zij het grootst mogelijke efiect sorteert De kerk te Hipolytushoef Is eveneens het •ekijken meer dan waard. De oude toren met steenen, achtkantigen ®pits is van heel ouden datum. Wij meenen daar wel eens het jaar 1096 ontdekt te heb ben. De onderhelft der toren evenals het koor der kerk is van groote grijsgele brokken steen gebouwd. Dit zijn de oudste deelen. Het boven deel der toren en het schip van de kerk zijn van roode metselsteenen en van lateren datum. Heeft een brand de verwoesting van schip en toren op zijn geweten of is koning Radboud de schuldige? (Radboud is immers bezig geweest het toen nog niet zoo lang gevestigde Christen dom uit te roeien te vuur en te zwaard). Hoe het zij, ook deze kerk in eenvouidgen gothi- schen stijl, niet ver uit de buurt van Nieuwe- ö'ep, was voor ons, toen wij die voor 't eerst VOOR DE Een vreemde vraag. Oppervlakkig be schouwd is het ondenkbaar, dat een kind te geleerd kan zijn. Langen tijd heeft men de overtuiging gehad, dat onkunde en niét vol doende onderlegd zijn, de bron is van veel maatschappelijk leed. In zekeren zin is dit waar: maar al te dikwijls komt het voor, dat men uit onkunde dingen doet, welke men ze ker niet gedaan zou hebben als men had ge leerd te denken. In menig opzichtis dan ook goed onderwijs de grondslag van een goede opvoeding Er is echter ook op onderwijster rein een overdrijving, welke evenals bijv. te veel eten, schadelijk werkt. Overal waar het woordje t e bij staat, is er iets fout. Te g e 1 e e r d is verkeerd. Maar... het komt helaas voor. Meermalen krijg ik den indruk, dat onze kinderen, wanneer zjj de lagere school verlaten, zoo geleerd zijn, dat ze de een voudigste dingen niet meer zien. Een enkel voorbeeld. Ik vroeg aar. 80 kin deren het gewicht in grammen te geven van een pond Het ontwoord was ontstellend. De kinderen noemden: 50 gram, 100 gram en 250 gram. Slechts enkelen wisten het juiste ge- Hoe veel gram een lood is, weten ze bijna geen van allen. Een ander voorbeeld. Ik gaf aan een dertig tal meisjes dit eenvoudige vraagstuk uit de da'-elijksche huishouding: Óp een reclamebiljet stond: Puike boter- h-mmenworst, 2 ons voor 25 cent. Moeder wil ons tracteeren en zij koopt in den winkel il!4 pond van deze worst. Hoeveel moet 1114 pona nu* móeder betalen? Ik kan u vertellen, dat slechts enkele kin deren na veel rekenen op papier tot het juiste antwoord kwamen. En dan te weten, dat deze meisjes allen het zesde en zevende leerjaar doorloopen hebben! Ik zou nog talrjjke voorbeelden kunnen aan halen om aan te toonen, hoe juist op het ge bied van de eenvoudige berekeningen voor de dagelijksche huishouding onze meisjes van 13 en 14 jaar een schromelijk tekort toonen. Geeft men haar een ingewikkeld vraagstuk, een cijferstom met groote getallen, zjj zullen het antwoord wel vinden. Nu vraag ik mij af: Worden onze kinderen niet t e geleerd Menige huisvrouw, met een lagere school opleiding van maar soms vjjf jaren berekent uit het hoofd, wat onze zevendeklassertjes op papier nauwelijk kunnen. Het is m(jn stel lige overtuiging, dat juist op dit terrein de school niet genoeg kan doen aan practisch rekenen. De school moet zorgen, dat de leer lingen juist dergelijke eenvoudige berekenin gen beheerschen. En dit kan, wanneer het dwaze opvoeren van de rekenmoeilijkheden plaats neemt voor een meer nuchter rekenen in de lagere school. Den ouders treft ook schuld. Immers: de dwaze neiging, dat de kinderen maar moeten 1 e e r e n, drijft de school in een richting, welke veel onderwijzers niet wenschen. Ieder stuurt tegenwoordig zijn kind naar de op leidingsschool, waar het opgeleid wordt voor toelatingsexamens, die maar al te dikwijls ver van het practische leven af staan. Nog duizenden kinderen zuchten onder deze omstandigheden. Z'j leeren dingen, welke ze straks als huisvrouwen niet meer noodig hebben, nooit zullen hebben toe te passen. „En wat vind ft' daar nu van? Geef m(j je eerlijk en objectief oordeel!" Verzocht de jonge vrouw aan haar oudere vriendin, aan wie zij juist het relaas had gedaan van een nogal hoogloopende oneenigheid met haar man. De oudere glimlachte even. „Kind, hoe kan ik je nu een „objectief oordeel" geven, wanneer ik de kwestie alleen maar van jouw kant heb gehoord. Daarvoor zou ik toch eerst óók de lezing van je man moeten hooren." „Dus je denkt, dat ik je onwaarheden ver tel?" luidde het verontwaardigde antwoord. „Weineen, dat denk ik allerminst. Maar jij kan mij de zaak maar op één manier ver tellen en wel zooals jij die ziet. Je man neemt natuurlijk een ander standpunt in, en juist daardoor hebben jullie oneenigheid gekregen. Een verschil van standpunt is immers altijd de oorzaak dat twee menschen onaangenaam heden krjjgen. Ze kunnen elk voor zich gelijk hebben, maar gewoonlijk wil het ongeluk, dat ze driftig worden en hatelijk, in een even felle als korte behoefte om elkaar onaange naam te zijn, inplaats van rustig te zoeken naar de brug, die altijd tusschen twee uiteen- loopende standpunten te vinden is." „Nu bespreek het dan met Han ook", stel de de jonge vrouw voor. „Ik wil weieens zien of hjj znij houding kan goedpraten!" Zij keek verontwaardigd en wat pruilend en zocht nerveus in haar taschje naar een sigaret. „Asjeblief", zei de ander kalm, haar een geopende cigarettenkoker voorhoudend, „en hier is vuur ook". Greet Marents drong aan: „wil je dat dan doen terwille van de rechtvaardigheid, met Han ook spreken? Ja, Nel!" „Neen, lieve kind, dat doe ik zeer zeker niet." „Kijk Greet, ik ben op jullie beiden gesteld, op jou en op Han. En ik ben veel ouder dan een van jullie, zul je daarom niet boos wor den als ik je een raad geef in je eigen be lang?" „Natuurlijk wordt ik niet boos, maar...** „Stil nu even, Greet, neem een ding van mij aan en haal nooit een derde in je huwe lijks-moeilijkheden. In ieder huwelijk komen weieens oneenigheden voor, natuurlijk, want menschen zijn nu eenmaal geen engelen. Maar Han en jij houden au fond veel van elkaar. Die kwestie waarover jij je nu zoo opwindt noem ik een storm in een glas water. Vanavond lachen jullie er samen om, over morgen benje het vergeten. Ik ben blij, driftkop, dat je ermee bij mü bent gekomen, want ik zwjjg wel! Maar bij vele anderen loop je de kans, dat ze niet zwijgen. Als jullie dan in goede harmonie ergens samen gezien worden, dan wordt er gezegd: „Nu, maar zoo best is dat huwelijk toch niet, want laatst hadden ze zóó'n ruzie om een kleinigheid. En dat zou je toch niet prettig vinden, wel?" „Neen, natuurlijk niet!" „Wel Greet, onthoudt dan dat een ander nog met de herinnering aan zooiets rondloopt, terwijl Han en jij het lang al vergeten zijn. En haal nóóit een derde in eea kwestie tus schen jullie beiden, ook niet om afzonder lijk met ieder van jullie besprekingen te houden. Een huwelijk is geen voetbalmatch, en daarom is een „scheidsrechter" daar niet op zijn plaats. Elke inmenging van derden kan de kloof alleen maar verbreeden, maken jullie het samen in orde, met geduld en goeden wil kan dat altijd. En neem je oude Nel maar niet kwalijk dat ze zoo gepreekt heeft." „Neen, integendeel, ,ik dank je hartelijk want ik geloof dat je gelijk hebt." Dr. JOS. DE COCK. De modedictatoren gelasten, bevelen, de menschen volgen. Niet alleen in de be schaafde wereld is' dit het geval, maar ook in de z.g. onbeschaafde, bij „wilden", ook daar is ze veranderlijk, maar de jaarlijksche zomer-, herfst-, winter- en voorjaarsmoden kent men er toch nog niet! Pater Geurtjens vertelt er van in een van zijn merkwaar dige artikelen, die betrekking hebben op een stam, waaronder hij ook jaren heeft gewerkt en de menschen dus goed kent. Hij zegt o.m.: „de primitieve is openhartiger dan de Wes terling. Volmondig erkent de bewoner der Tanimbar-eilanden (in het Oosten der Mo toevoeging van een palmblaadjes, haneverea of paradijsvogels" (zie foto's). De meisjes deden ook mee. Ze maakten veel werk van oorversieringen. Met minder dan 17 oorringen, 2 oorknoppen en 2 oor hangers kon de maagd het niet af (zie foto).. De ringen en hangers staken door gaatjes, die alle tegelijk werden aangebracht. Dat was een pijnlijke geschiedenis, maar meisjes hebben er heel wat voor over schoon te zijn! Ook de oudere vrouwen deden mee. Ze droegen zilveren oorhangers, gemaakt van filigralnwerk (zie foto), benevens kralen halssnoeren. In het uitgestrekte Indië treft men tal van stammen aan, die elk op eigen wijze „een goeden dunk van zichzelf trachten te geven". Zelfs bij de menschenetende, kop pensnellende Papoea's is dit het geval! (De foto's bij dit artikel dank ik aan Pater P. Drabbe. Ze worden met veel andere merk waardige afbeeldingen opgenomen in een werk, dat binnenkort verschijnt als uitgave van het „Kon. Inst. v. d. Taal-, Land- en Volkenkunde van Ned.-Indië"). H. F. TILLEMA. Het zal een jaar of vijfentwintig geleden zijn, dat wij voor het eerst eens een bezoek aan Wieringen wilden brengen. Daartoe be gaven wij ons op de fiets naar v. Ewijcksluis waar we in het kleine visschershaventje het veerbootje aantroffen, 't Was een niet al te frisch uitziend motorbootje; een kwastje verf zou op dit vaartuig niet overbodig geweest zijn. Maar groezelig of niet, het bracht ons over het 2 km breede en 15 m diepe Amstel- diep en we kwamen goed en wel in de Haukes aan. ja, zooals de Haukes was, zóó hadden wii ons heel Wieringen voorgesteld: Wat sche pen. onaangenaam riekende eendenfokkerjjen en de wegen, verhard met schelpen van mos selen en oesters, zoodat die een blauwgrijze tint hadden, de huizen, behoorlijk bewoon baar, doch zonder eenig bouwkundig schoon Al heel spoedig kregen wij echter het kapel letje van Westerland in het vizier, dat daar zoo rustig op de hoogte lag temidden van de boom groepen op het klief. Dit eeuwen en eeuwenoude monument stond daar alsof tijd, noch weersgesteldheid het had den kunnen beroeren. Zeker, wij vonden het eerbiedwaardig om z'n ouderdom, maar toch meer nog om zijn vriendelijke, waardige vorm en om de rustige sfeer, die er omheen hing tusschen de boomen van het kleine kerkhof, waar het was, alsof de dooden van eeuwen nog bescherming zochten bij het zichtbare centrum van hun godsdienst uit den tijd van hun leven. Het kerkje is stoer door zijn for- sche vierkante toren met z'n donkere galm gaten en fijn door het mooie kapelletje met zijn teere boogramen, die hoog in de muren zijn aangebracht, 't Geheel is warm door de steenroode kleur van de oude, hier en daar verweerde muren. De monniken en geeestelijken, die op de bouwkunst van de middeleeuwen uiteraard een grooten invloed hebben gehad, hadden blijkbaar op dit gebied een zeer ontwikkelde smaak en een uitstekende intuïtie, zooals tel kens blijkt bij het beschouwen van middel- eeuwsche bouwwerken op religieus en maat schappelijk gebied. ontdekkten, een waardevolle vondst. De kerk van Oosterland met romaansche boogramen en de oude kapel te Den Oever eveneens, ma ken een bezoek aan Wieringen belangwek kend. Bij dit uitstapje trof ons ook nog de bijzondere bouwtrant der oude boerenhoeven, Friesche en ook van het type, zooals de Sak sen die bouwden in Twente en andere Ooste lijke streken van ons land. (Wieirngen heeft een kernbevolking van Saksen, die zich nog niet geheel met de Frie zen heeft vermengd. De Saksen waren een volksstam, die in de 3e eeuw uit Sleeswijk- Holstein naar het Westen trokken. Ze zijn kleiner van gestalte dan de Friezen, hebben donkerder haar en breeder voorhoofd. Ze werden eindelijk door Karei den Grooten on derworpen en daarna volgens de manieren van dien tij met dwang gechristaniseerd.) Deze hofsteden, veelal op een Zuidhelling neergezet en met geboomte omgeven, maak ten, gecombineerd met het heuvelachtig voorkomen, van Wieringen iets bijzonders. Toen wij dit alles zagen op dien eersten tocht was het als een openbaring voor ons. De mooie deelen van het oude eiland ver toonden zich aan ons als een openlucht museum van monumenten, die tot stand wa ren gekomen door zuivere opvattingen. Nu, vijfentwintig jaar later, ligt er door het Am- steldiep de Afsluitdijk en is Wieringen geen eiland meer. Het is integendeel opgenomen in een drukken verkeersstroom. Gelukkig bleef het Amsteldiep water (thans Amstelmeer) zoodat men het Oude Wiron evenals vroeger uit het natte element ziet oprjjzen met zijn hellende weiden, akkers, tuinwallen, boomen en bij de natuur passende oude hoeven. Op en bij Wieringen zijn echter de Zuider zeewerken begonnen en voleindigd. Daar werd wat aap verdiend en. het bracht vertier op het stille, afgezonderde eiland. In verband hiermede komt het ons voor, dat de bewoners hun hart geheel verpand hebben aan de techniek en de nuchtere zaken, zoodat het best kan voorkomen, dat ze bij het sloopen van elke oude boerderij in zuiver landelijke stijl de verzuchting slaken: „Ziezoo, alweer zoo'n oud cavalje minder! Leve de moderne tijd!"" Je voelt zoo aan, dat er op Wieringen twee werelden botsen en dat het oude het onderspit zal delven, omdat men een anderen geestelijken achtergrond heeft dan die van jaren geleden. In een dorp als Hippolytushoef, waar ver der niet veel stijlvols te vinden is, is dat niet erg, maar wij houden ons hart vast voor de zeldzaam wordende plekjes, waar het echte oude Wiron der Saksen nog te zien is. Laten de bestuursinstanties dit onvervangbare schoon toch beschermen! EnNieuwed-epers, peddelt er dezen zomer eens heen, vóór er nog minder van te vinden is! Gelukkig heeft de moderne bouwkunst ook blijk gegeven op dit oude eiland, dat zij tot goede prestaties in staat is. Daar hopen wij een ander maal nog eens op terug te komen. vrouwen. Het „geur maken" was tot voor eenige jaren de voornaamste bezigheid der jongelui. (Dat ging met zooveel misstanden gepaard, dat 't Bestuur er een eind aan heeft gemaakt). Uren en uren brachten de jonge lingen voor den spiegel door. Tegen den avond trokken ze in groepen, slenterend en neuriënd door het dorp. Daar trokken ze dan de aandacht van de bewoners, maar vooral die van de jonge meisjes!" U ziet, de we reld is toch overal gelijk! „Gevoel en zin voor schoonheid hadden ze zeker, al was hun opschik sober. De hoofdzaak bestond uit een zwierig gedrapeerde doek, hoogstens met lukken, T.), dat elk mensch een goede dunk van zichzelf heeft. De verwaandste snoeverij en grootspraak werden aangemerkt als een loffelijk besef van eigenwaarde. Ook in zijn uiterlijk voorkomen wekt hy een gunstigen indruk van zichzelf. Merkwaardig is het, dat de mannen er pronkzuchtiger zyn dan de H. Wolgast: Om het hoofddoel te bereiken van het lees onderwijs, n.1. dat geschiktheid en neiging zullen, bestaan tot goede boeken te lezen, zullen de scholen, behalve de kinderbiblio theek, waaruit de leerlingen vijj kunnen kie zen, ook nog de mogelijkheid openen, dat de leerlingen van andere scholen de boeken ter lezing krijgen. De neiging der jeugd naar avonturen en daden van geweld moeten echter bevredigd worden door wandelingen en wedstrijden, niet door lectuur. De school moet trachten, dat de leerlingen er eene eer in stellen geen slechte boeken te lezen. Dr. Johannesson: Het onderwgs moet in de toekomst veel meer aandacht schenken aan de lectuur thuis dan tot nu toe is geschied. Gabriel Seailles: De kunst van den onderwijzer bestaat daarin om van de bekende tot het onbekende te komen, om de waarnemingen van de kin deren als uitgangspunt te nemen, daarop voortbouwende zijn aandacht te bepalen op nieuwe feiten en gezichtspunten en het dan in onderling verband te doen vinden, We moeten weer krijgen de volksschool met de doelstelling: opleiding voor het leven. De uitwerking van dit plan kan gerust worden toevertrouwd aan de onderwijzerskrachten. Als de ouders maar eerst gaan beseffen, dat een kind, dat geen verdere studie maakt (Ulo, H.B.S. enz.) aan allerlei geleerdheid niets heeft. Degelijk onderwijs en een goede opvoeding, het zijn twee zaken, welke voor het volks kind van het grootste belang zijn. Degelijk onderwijs is dat onderwijs, dat volkomen re kening houdt met de eischen van het latere leven van de kinderen. De geheele strijd voor de onderwijsvernieuwing moet m.i. in deze richting verloopen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 11