Flinkie's groote avontuur en de vuren van Thor UleAlt jonqetu en mei^u! Oplossingen raadsels vorige week Nieuw Raadsel DOOR: EDGAR RICE BURROUGHS Dat is een week van grote gebeurtenissen achter de rug. Ik zal jullie hier maar niet lastig vallen met de buitenlandse politiek, maar dèt is wel zeker, dat de geweldige dingen, die we nu beleven, in de geschiede nis nog niet zijn voorgekomen. Als je later groter bent en je leest over onze dagen, dan zal je misschien beseffen, wat een belang rijke tijd je hebt meegemaakt, 't Is waar, het is een tijd van benauwende gebeurte nissen en we vragen ons telkens eigenlijk met zorg af, zal ons kleine land en België, dat precies tussen de strijdende partijen ,in- ligt, 'als een rots in de branding, ook niet overspoeld worden door de oorlog, 't Is een wonder, dat we tot nu toe gespaard zijn en het is te hopen, dat we gespaard blijven want oorlog is verschrikkelijk, ook al gaat het gepaard met het verlies van weinig mensenlevens, zoals het gegaan is in Tsje- choslowakije en Oostenrijk. Jullie wilt na tuurlijk niet graag in een ander gezin, onder een anderen vader en moeder leven, nu zo willen wij als Nederlanders ook niet graag onder de regeering van een ander land leven. Nü-hebben we vrijheid en dan niet meer en we beseffen niet half, wat een groot voorrecht wat op het ogenblik daarin nog bezitten. Maar zie je, nu ga ik toch onwillekeurig over de politiek schrijven, en misschien is het toch ook wel goed als ik eens tegen jullie zeg, dat we het in Nederland toch zo goed hebben. Je moet maar eens lezen, hoe het in andere landen is, hoe mep daar leeft als onder een zware druk, hoe men niets meer durft te zeggen, wat men denkt, hoe men altijd bevreesd is, dat men afge luisterd en verraden wordt. Je moet er niet aan denken, dat dat hier ooit zou gebeuren. Kom, genoeg daarover. Ik ga jullie ver tellen wie het boek van de week gewonnen heeft, dat zal je wellicht meer interesseeren dan de buitenlandse poliitek. Nu, die ge lukkige is: GEORGE VEER, Wilhelminastraat 18. En nu ga ik de briefjes van de vorige week beantwoorden, want dat zijn er nog een hele stapel. Ik zal dus voortmaken. Jacob v. d. Vliet Ja, nu krijg ik deze week nog allemaal rapport cijfers te zien, Jacob. Het begint bij jou en jij kunt tevreden zijn, alleen, je moet probeeren geen punten te verliezen, Betsy v. d. Vliet. Jij hebt een rapport, daar kun je enige punten van kwijt, dan is het nog mooi, Betsy, ik bedoel natuurlijk niet, dat je nu maar je best niet moet doen, nee, als het kan moet je van die achtjes ook nog negentjes zien te maken. Maar het was prachtig, hoor. Sneeuwklokje. Zo, ben jij van school, Sneeuwklokje, nu dan is de tijd aangebro ken, dat je een schuilnaam mag gebruiken en „Sneeuwlokje" is ook wel een leuke, want wat hebben we die na de winter met vreugde begroet. Denk je er om, dat je ook je eigen naam niet vergeet? 1 1 Dit is een briefje van het broertje van Sneeuwklokje, die vergeet ook maar helemaal zijn naam onder zijn briefje te schrijven. Heb jij zo'n fijne vacantie ge had, doordat je met den olieman mocht mee raden? Nu, dat kan ik me begrijpen, wij waren er vroeger ook mal van als we met den melkboer meemochten, die had ook een paard en wagen. Annie Koorn. Waarom zou jij niet mee mogen doen met raadselsoplossen, Annie? Marietje Verbeek. Nu, of ik die hut van jullie in de donkere duinen weet te staan, Marietje, ik heb er al eens een paar keer gekampeerd in de voorzomer. Wat ligt zij daar fijn, hè, tussen de dennen, en wat zullen jullie er een pret hebben als je met zo'n clubje daar kampeert. Rietje Tol. Al weer zo'n zuinig briefje. Rietje, dat moet grooter worden, hoor. Martha Briars. Kom, kom, dat hoor ik niet veel, dat kinderen blij zijn, als de va cantie om is, Martha. Meende je dat wel heel echt? Er zijn toch heel wat dagen ge weest, dat je fijn buiten kon spelen, 't Is Waar, je hebt kans, dat het met de Pink sterdagen beter is, maar dan is het ook bijna Juni. Piet en Freek Bruul. De meeste kinde ren vonden dat raadsel van Scheveningen juist erg gemakkelijk, jongens, ze hadden het zo, en hebbën jullie er zolang over zit ten puzzelen? Hoe is het mogelijk. Jan Hoogakker. Daar leer je zeker fijne en practische dingen, op die timmer- club van de speeltuin, Jan Nu, het is ge- makkelijk als je groot bent, dan sla je ten minste niet met een hamer op je vingers, als Je de kop van een spijker moet raken. Want dat gebeurt heel wat keren, als je niet ®et zo'n ding weet om te gaan. Annie v. Houten. Wat had je me weer een aardig tekeningetje gestuurd, Annie. Ik heb het mee naar huis genomen en zal ?S-n m'n kinderen laten zien, hoe knap jij hunt tekenen. Of heb jij het niet gedaan? Het handschrift leek anders vaster dan dat Van jou. Coba Wezelman. Je wens is vervuld, Coba, je bent een vriendinnetje van me ge worden en van die honderdveertig vriendjes en vriendinnetjes, die op het ogenblik aan de raadsels meedoen. Of jij even rijk bent geworden! Nel v. Dongen. Ik denk, dat je nu je siekte alweer vergeten bent. Nel, waar je me vorige week overschreef. Nu, dat is maar gelukkig, want ziek zijn is geen Pretje en vooral niet in het voorjaar of de zomer. Gretha Bos. Fijn zijn rolschaatsen, hè, Gretha. Ik heb er jongens en meisjes mee zien rijden alsof ze op het ijs reden, op Kladde ijzers, zo sierhjk en gracieus, denk, dat jij nog wel heel wat keren zuit moeten tuimelen voordat je het zo goed kunt. 6 Adri Bezem. Een strop, Adri, dat je m de vacantie niet fietsen kon vanwege die nijdas van een wind. Enfin, jjj hebt je toch vermaakt met het voetballen met de jon gens. Je bent zeker zo'n beetje een halve jongen, die vecht en voetbalt en klimt en rent Of vergis ik me? George Veer. Een mooi rapport, George. Stel je voor, dat je nu bij het Volgende rapport nog eens zoveel punten meer krijgt als je nu vooruit gegaan bent, dan ga je met vlag en wimpel naar de vijfde klas. Dirk de Jong. Je briefje van de vorige week zou ik ook niet hoger taxeren dan een 5 voor voor je schrijven, Dirk. Je was zeker niet in een beste bui toen je het schreef. Nu, volgende week weer zo netjes, dat je een zeven kunt krijgen, hoor. Jan Koomen. Ja, ik vond het ook fijn, dat jij het boek gewonnen hebt, Jan. En het boek, dat jij gekozen hebt, dat ken ik. Het is een fijn boek en je leert er meteen een hele massa van, dat zijn dus twee goede dingen. Ik ben het met je eens, dat je aan alles kunt zien, dat de lente in het land is. Mina Bals. Ook jij bent welkom. Mina, Vind je het niet gezellig wonen op de Bin nenhaven. Ik heb er ook ruim drie jaar gewoond en vond het er wat fijn. Toen ik er woonde, voer de Esonaboot nog iedere dag en die kwam 's avonds net voor ons huis aan de steiger. Een gezellig gezicht was dat, want toen gingen er nog heel wat mensen een dagje naar Bergen en Schoorl met de boot. Mientje v. d. Krogt. Goed, Mientje, sluit je aan, 't zal wel gaan. Bertha Post. Je bent een van de vele nieuwe vriendinnetjes, Bertha, als het zo door blijft gaan, doet straks de hele Hel- derse jeugd nog mee en zal ik 's nachts m'n briefjes moeten schrijven, want ik weet nu al vaak niet, hoe ik ze klaar moet krij gen. Jacoba Post. Fijn, dat je met je rap portcijfers vooruit gegaan bent, Coba. Ga zo door, dan word je nog eens een bolle boos. Jan Post. Allemensen, nog een postje. Nu, ik heb veel met de post op, want die bezorgt me altijd zo trouw m'n brieven en kranten, zodat ik jou ook maar niet te rug zal sturen, Jan. Piet Rietvink. Die Paasvacantie, die wist wat, Piet, toen zijn er heel wat vriend jes ontrouw geworden voor twee weken. Je weet, hoe minder een mens te doen heeft, hoe minder tijd hij heeft. Magda Reinderman. Dus deze week komt jouw briefje, Magda. Nu, ik ben be nieuwd. Andree Meertens. Wanneer krijg je nu je schoolrapport, Andree? Wat vreemd, dat jullie het niet voor de vacantie kregen. Als het slecht was mag je er blij om zijn, maar als je goede cijfers had, dan mag het je spijten, want die weet je nooit vroeg ge noeg. IJfke Halm. Ja, je mag liever met de wind meefietsen, dan tegen wind, IJfke, maat 't is nu eenmaal zo, dat wanneer je wind mee wilt hebben, je toch altijd een keer tegen wind in moet trappen. Zo is het bijna ook altijd in het leven. Als je een mooi rapport op school wilt hebben, dan moet je er hard voor werken en als je later een boterham in de maatschappij wilt verdienen (daar ben jij nog wel niet aan toe), dan moet je flink je best doen. Ellie v. Hoek. Wat een keurige lange rechte halen maak jij aan je letters, Ellie. Jij bent een nieuw vriendinnetje, met een nieuw handschrift. Welkom, hoor. Louise Oly. 't Is 'een gezellige katte- boel bij jullie thuis, Louise, met Poeli, Lotti en Blauwoog. Hoe zal je oma uit Brussel al die poesjes vinden Een mooie stad is Brussel, vind je niet. Wat een brede en lange boulevards en wat een paleizen van huizen zijn er. De tunnel in Antwerpen heb ik nog niet gezien. Guurtje en Jaap Kaan, Nederweert. Dat spijt me, Guurtje en Jaap, dat ik jullie brief de vorige week niet heb beantwoord, want natuurlijk mogen jullie me iedere week schrijven. Je hebt je vacantie nuttig be steed, hoor, iedere dag tweemaal zes koeien melken, dat is geen kleinigheid, maar daar krijg je ook handigheid in en ik denk, dat jij het vluk kan. Wat volgen jullie elkaar in leeftijd gezellig op, met z'n zessen van 0 tot 10 jaar. Nu, tot volgende week. Otto Orlemans. Dat is prachtig, Otto, zeven punten vooruit. Ga zo door. Jan Nuis. Dat rapport van jou ziet er ook prima uit, Jan. Wat zullen je vader en moeder vrolijk gekeken hebben. Dirkje Beekma. Allesbehalve leuk om ziek te zijn in de vacantie. Dirkje, 't Is maar gelukkig, dat jullie het op school niet moeten doen met twee weken, zoals wij op kantoor, want dan zag het er be droefd voor je uit. Nu lacht de grote vacan tie je al weer zo'n beetje toe. Piet Beekma. O Piet, dat briefje heeft je zusje geschreven. Volgende week moet je mezelf wat vertellen, hoor. Zeg dat ook maar tegen Annie, want die Dirkje is wel een knap schrijfster, maar dat is toch de bedoeling niet. Hennie Sperling. Ik heb je raadsel door, Hennie, het zijn kuikentjes. Waar of niet? Tini Scheepvaart. Dat spijt me, Tim, ik heb vast gedacht, dat het een versje uit ,.De Telegraaf" was en behalve het feit, dat dit niet zonder bronvermelding overgeno men mag worden, wordt De Telgr. hier nog vrij veel gelezen, zodat overname ook wei nig zin heeft, 't Is nu weg, als je tijd en zin hebt het nog eens te schrijven, dan zal ik het opnemen. Suze de Boer. Het voorstel van je moeder kan niet doorgaan. Suus, dan zou alle aardigheid voor een kind, dat een prijs door WIL BOKHORST Tegen middernacht arriveert onze Flin- kie aan de kade. De haven ligt zo goed als verlaten. Hier en daar zie je een lichtje van een schip. Zachtjes fluitend loopt Flinkie naar beneden, naar de „Oranje hoven". Hij loopt erg voorzichtig, een bee tje voorover gebukt, want hij moet elke ontmoeting vermijden. Daarom is hy ook niet met de veerpont gekomen, want ieder een kent hem daar en ze hadden wel iets kunnen vragen. Flinkie bleef stilstaan. Daarginds ligt de „Oranjehoven". Morgenvroeg gaat hij naar Stockholm. Hij zal die paar dagen wel een plaatsje vinden; hij heeft niet voor niets veertien jaar aan zee gewoond en menig schip bezichtigd! Laat meneer Jol les zelf zijn strafwerk maken! Drie jaar lang had hij goed met Jolles kunnen op schieten en nu kwam deze zaak er tussen. Eigenlijk vindt Flinkie meneer Jolles heel aardig, maar deze grote onrechtvaardigheid van vandaag.. Trouwens de hele school kan naar de pomp lopen! Gelukkig dat zijn ouders vandaag een reisje naar Overijsel maken en heel laat thuis komen. Zijn schoolboeken had hij vanmiddag verkocht gewonnen heeft er af zijn. Wel wordt er re kening mee gehouden, dat eenzelfde kind geen tweemaal achter elkaar een prijs wint. Daar moet enige tijdsruimte tussen zitten. Jongens en meisjes, ik ben door de stapel heen eft stop gauw. Tot volgende week, ho pen we, dan mogen jullie weer allemaal schrijven. Kees, Pastoor, Rekenen, Lies, Riet, Vaas, Poes, Snee, Jas, Pels, Paps, Dop en De. Het is dus: Als de vos de passie preekt, Boer, pas op je kippen. Goede oplossingen ontvangen vant Gerda Elsendoorn; Bep van Rijswijk; Bet- sie Breel; Ali Brouwer; Mary Jurg; Piet Kasten; Ali Kasten;i Gonda Goedegebuur; Corrie Goedegebuur;Jan Nuis; Geertje Geus; Alie Geervilet; Corrie van Bale; Jan van der Pol; Betty Bakker; Annie Janssen; Cor van Bijnen; Corrie Riedeman; Adré Meer tens; Jan Kasten; Johanna Bok; Alie Poulie; Jocabo Post; Hennie Korbee; Betsie Blom; Beppie Korbee; Tini v. Brederode; Annie Koorn; Jan Koomen; Greetje Abbema; Sientje Korbee; Jan Wever; Siena Wever; Jan Boekei; Bep Zomer; Rietje Aalderink; Ali de Bruyn; Hennie Sperling; Gerard Kramer; Marie Zomer; Jan Kasten; Jan Geus; Jannetje Geus; Pieter Geus; Jossy van Zoelen; Pleuntje Don; Marietje Knol; Sjaantje Abbema; George Veer; Nini Breel; Teo de Kok; Nelly Cabret; Jannie en Maar- tje Groen; Hilly Jamoel; Jan v. Bale; Ansje Jamoel; Nellie de Langen; Ieke de Langen; Nettie Wijngaard; Hiltje Zijlstra; Loeki en Leon v. d. Wal; Leny v. d. Mast; Gerard Kramer; Annie v. Houten; Bali en Annie v. Bijnen; Marietje Verbeek; Rika en Jacob Ras; Dicky Don; Joop Rideman; Piet Ma thijs Kasten; Jannie Aberson; Rie Kramer; Simon v. Essen; Marietje Weeda; Johanna Wisse; Nel v. Dongen; Lenie Labruyèré; Suze de Boer; Martha Briars; Ali Kortleve; Broer de Visser; Yfke Halm; M. London; Wim v. d. Heuvel; Hans en Grietje; Coen, Neeltje en Tiny Costers; Loekie Janssen; Eduard v. d. Pol. Het geheel bestaat uit 10 letters (2 woor- dx) en is een bekend jongensspel. 5, 3, 4 kledingstuk. 10. 9. 6 een dier. 1, 2 uitroep v. vreugde. 1. 7 commando aan een paard. 8, 2, 3, 4 fraaie slerpot of pul. 7, 9. 8, 6, 10 waterkant. 8, 7, 4 een dier. om een beetje geld op zak te hebben. En als hij maar eerst in Stockholm was..! Flinkie raapt al zijr moed bij elkaar. Hij voelt zich een beetje vreemd. Voorzichtig laat hij zich naar beneden, in een klein schuitje glijden. Het kost hem niet veel moeite om het schuitje los te maken en naar de „Oranjehoven" te roeien. Wat dat soort zaakjes betreft, is Flinkie heel han dig. Hij gaat dus als verstekeling aan boord en de wijde wereld in. Maar heeft Jolles zelf niet verteld dat hij ook eens wegge lopen was en als verstekeling met een schip gevaren had? Hij is nu nog goede vrienden met den kapitein. Nu is Flinkie by de „Oranjehoven". Hij raakt de romp aan en luistert in de stilte van de nacht. Vanaf het dek van het grote vrachtschip, waarvan de steile omtrekken zich steil en donker voor hem aftekenen, klinkt een dof geluid van doorelkaarpra- tende stemmen. Hij moet dus nog wachten met naar boven gaan. Maar hier komt hy niet verder. Met klop pend hart roeit Flinkie langs het schip. Nog altijd stemmen op het dek. In de duister nis ziet Flinkie twee gestalten voor de val reep staan. Tastend met zijn hand langs het schip, gaat Flinkie er naar toe. Juist als hy hem bereikt heeft, glijdt de bodem onder zijn voeten weg. Hij heeft teveel zij waarts gebogen, de schuit is weggestoten. Nu blijft hem geen andere mogelijkheid over. Zijn ene voet is al in 't water. Wan hopig pakt Flinkie de valreep vast. Hij klappert tegen de wand van het schip. Een van de twee mannen op het dek, buigt zich naar voren en staart naar beneden. Flinkie wil vluchten, maar hoe? Voor hem is het water, de schuit drijft een eindje verder. Hij zit in de val. „Kom maar boven", zegt een barse stem. Flinkie klimt naar boven. In het zwakke licht van de lantaarn ziet hij den kapitein voor zich. O, hij weet dat heel zeker, daar heeft hij verstand van. Onwillig antwoordt Flinkie. Hij zal blij moeten zijn, als hij er met een standje afkomt. Om je dood te er geren dat hij zijn schoolboeken verkocht heeft! Die zal hij wel weer noodig hebben. Daar komt nog iemand aangelopen. Het is de twede man, met wien de kapitein had staan praten. Flinkie hoeft niet eens goed te kijken. Voor hem staat., meneer Jolles. Jolles kijkt Flinkie aan. Flinkie kijkt naar het water. Daarvoor had hy al die moeite gedaan. Een pak slaag van de kapi tein, een van Jolle; en een van zyn vader en moeder, voor drie verkochte boeken! Een mooi slot van het grote avontuur. Een beetje schuchter volgt hij den kapitein en meneer Jolles naar beneden. Nu zal hij dat pak slaag wel krijgen! Maar er gebeurt niets van dien aard. Flinkie moet gr.an zitten. Hij begrijpt er niets van. Wat willen ze nu met hem doen? Er komen drie glazen op tafel en een doos sigaren. En het lijkt wel, alsof de kapitein moeite heeft zijn lachen in te houden. Zijn witte baard trilt van onderdrukte vrolijk heid. Het lykt wel af er tussen den kapi tein en meneer Jolles een geheime ver standhouding bestaat, die Flinkie niet be grijpt. Een beetje onwillig drinkt hij de warme wyn, die hij krijgt. Dan kijkt hij naar de sigaren, die de kapitein hem onder zijn neus houdt. „Wie een echte zeeman worden wil, moet zoiets kunnen verdragen", zegt Jolles en houdt vuur voor. Alles draait om Flinkie heen. Moeizaam worstelt hij met de sigaar. Een kwartier gaat onder zwijgen voorbij. Onbegrijpelijk waarom de kapitein zo'n al- lemenselijke pret heeft. Het is Flinkie's eerste wijn, die hy drinkt, zijn eerste si gaar die hy rookt. En wat daar het gevolg van is, erger dan een pak slaag. Telkens als Flinkie de sigaar weg wil leggen, hou den ze hem vuur voor. Het is al laat als Flinkie van de boot gaat en zich naar de veerpont sleept. Hij voelt zich alles behalve kwiek en vrolijk. Zwijgend loopt hy naast meneer Jolles. De sigaar was erger dan het ergste pak slaag. Het is de laatste keer dat hij weggeloopen is. Dat belooft hij meneer Jolles. „Laten we het hopen!" zegt deze. We zullen morgen eens zien of we die boeken terug kunnen krijgen". Hij is even stil, pakt dan Flinkie's hand om afscheid te ne men. „Toen ik wegliep", zegt hij dan, „heeft de kapitein precies hetzelfde met mij ge daan als hij nu met jou gedaan heeft. Dat is al twintig jaar geleden en nog altijd.." Lachend verdwijnt hij en Flinkie staat ont hutst in de duisternis. In elk geval heeft hij begrepen dat meneer Jolles zijn vrimd is. TARZAN 78. Nu hoorden allen het lawaai, dat het scherpe gehoor van Tarzan het eerst had waargeno men het vreselijke geluid van grote vuren. Ze konden nu de rook van het vuur ruiken, terwijl de lucht om hem heen al heter en heter werd. Een ogenblik later zagen ze vlak voor zich de weerkaatsing van vlammen die tegen het plafond dansten. „Ik ik durf haast niet verder te gaan," verklaarde Majoor Burton eerüjk. „Het lijkt wel of deze tunnel naar de hel leidt." Enkele minuten later be reikten zij het eind van de tunnel. Hier was weer een groot hek, dat de verderen toegang afsloot. Doch ze vergaten deze barricade door het fascinerende van het schouwspel, da't zich voor hen afspeelde. „Dit is het huis van de duivel zelf," verklaarde Perry. Ze stonden voor het hek. Sissend en knetterend lekten de vlammen hongerig aan de bovenkant van de kelder. „De vuren van Tohr!' zei Tarzan grim mig. „We zijn dus beneden de kamer der ge- noegdoenning van den wreden God Pantu!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 15