MODE-REVUE
Een beetje
Luxe
Wat is dit
jaar Mode?
Kind van haar Tijd
Zij die haar scheppen
zijn zoekers naar
schoonheid
EN TOCH
Zaterdag 4 Mei 1940
Vierde blad
Alle groote
gebeurtenissen worden
op het modescherm
geprojecteerd
Al behoort avondkleeding niet tot de din
gen die men 't meest dringend noodig heeft,
toch kan men niet nalaten zich te verheu
gen over de mooie, nieuwe dingen die men
op dit gebied telkens opmerkt
Bij de nieuwe modellen bespeurt men
meestal een neiging om de „stijl-japonnen",
waar zeer veel stof voor noodig is, te ver
wisselen tegen de japon die tot aan de knie
als gegoten zit om het lichaam. Beneden de
knie valt de rok in ruime plooien.
Verscheidene japonnen hebben een sier
lijke hartvormige halsuitsnijding. Onder de
vele geraffineerde kleinigheded vallen op de
beide met parelen bezette taschjes op, ware
kunstwerkjes van ,goud, zilver en edel
gesteente".
(Bij de afbeeldingen onder op de pagina.)
Wanneer we zien, welke kleureu ons de
nieuwe mantelmode brengt dan over-
heerschen wel de lichtbeige tinten. De meeste
modellen zijn nauwsluitend en cenige zijn
met pels gegarneerd, als bijvoorbeeld lui
paard, roode vos of biberette. De nieuwe
lichtbeige tinten kan men niet steeds dra
gen, de pelsgarneering voorziet daar al
eenigszins in, en desnoods kan men tei af
wisseling donkerbruin wildleer of stof ge
bruiken. Bij sportfestijnen draagt men groo-
te, witte mantels. Een nieuw snufje is de
lange, losse mantel, die aan beide zijden ge
dragen kan worden, deze past uitstekend
bij het lichte zomerkleed en is op koele
avonden zeer practisch!
Gestreepte wandelcostumes zijn nog al
toos modern en maken de draagster
slank. Gestreepte stoffen komen thans in
neer groot aantal voor en er zijn vele nieu
we dessins, zwart met rose strepen bijvoor
beeld, of bruin met gouden strepen.
Rok en bovengedeelte van het costuum
zijn vaak van verschillende kwaliteit en
kleur. De lijn is thans zeer eenvoudig.. Ka
rakteristiek is de weeke bustelijn, de smalle
taile en de ronde heuplijn. Verder ziet men
aan sommige nieuwe modellen aardige klei
ne schortjes van dezelfde stof als liet
costuum zelf. Men heeft dit jaar groote
keuze in gebloemde stoffen en deze worden
zoowel voor japonnen en mantels als voor
complets gebruikt. Japon en mantel heb
ben dan hetzelfde motief. Ook ziet men de
gebloemde stof wel als garnituur; bij een
eenvoudig mantelcostuum kan men bijvoor
beeld gebloemde shawl en handschoenen,
zelfs een gebloemde hoed in tulband-model
dragen.
De avondkleeding is dit jaar van rustiger
vorm, maar in levendige kleureu. Er zijn
veel korte modellen en bij de langere mo
dellen is het kleed gewoonlijk van één
kleur. De linnenkleeding wordt steeds ge
raffineerder. De blouses zijn langzamerhand
tot ware kunstwerken uitgegroeid. Kragen
en manchetten ziet men thans in zeer fijne
pasteltinten en de garneering van witte
bloemen daarop is decoratief liet fijnste wat
men zich denken kan.
De voorjaarshoeden zijn zeer klein, het
ziet er echter naar uit, dat zomerhoeden
groot en elegant zullen worden.
Moderne schoenen met dikke zolen en
vierhoekige neuzen zijn practisch. Men ziet
nog veel z.g. „lifties", schoenen waarbij
zolen en hakken in elkaar overgaan, en
deze modellen schijnen den voet een wer
kelijk goede steun te bieden.
De handtasschen zijn groot, de kleur daar
van is over het algemeen zeer levendig.
DE MODE
DP. mode is altijd een kind van haar
tijd. Zij, die haar scheppen, zijn
zoekers naar schoonheid, maar zij
werken niet in de ivoren torens
van het afgetrokken begrip. Wat zij ons
schenken houdt altijd verhand met wat ons
allen in deze dagen bezig houdt en ontroert.
In dezen zin is er geen kunst, die van groo-
ter actualiteit blijk geeft. Alle groote ge
beurtenissen worden als ik mij zoo uit
drukken mag op het modeschenn gepro
jecteerd. Altijd weer is er aanleiding, dat
vast te stellen. Toen, voor een paar maan
den, het kleine dappere Finsche volk in het
centrum der wereldbelangstelling stond,
bracht de Mode het op hare wijze hulde
door de invoering van Finsche motieven.
Nu de aandacht zich naar het land van een
ander volk, dat prijs op zijn vrijheid en on
afhankelijkheid stelt, verplaatst heeft, is de
mode daar om van die aandacht ook harer
zijds menigvuldige blijken te geven. De
jongste modellen staan onder den invloed
van het Scandinavische drama. Die invloed
spreekt zich voorloopig alleen in détails uit,
maar die détails zijn welsprekend genoeg.
Blouses, costuums en zelfs mantelpakjes be
ginnen zich te tooien met de veelkleurige
fichu's, die, in gelukkiger dagen, aan de
toeristen, die in de N'oorsche wateren op
„kruistocht" gingen en daarbij Bergen,
Trondheim, Tromsoe en Hammerfest aande
den, als herinnering aan hun prachtige reis
aangeboden werden. U kent ze wel, die aar
dige kleurige doekjes en sjerpen van fijne
lichte wol, waarvan het geel en het heldere
groen, het romige wit en het porceleinige
blauw, het vurige rood en het ernstige die
pe paars zich voor garneering zoo uitste
kend leenen. Al die kleuren, Noorsche kleu
ren, brengen de noot van het oogenblik: de
Scandinavische noot, waarvoor niemand
onverschillig blijft.
Het zal daarbij niet blijven. Het heeft den
modeschepper tot dusver aan tijd ontbroken
ons met gestyleerde Noorsche costumes te
verrassen, maar de mogelijkheden, die Scan
dinavië biedt, zijn allerminst uitgeput. Aan
het eind van den zomer zullen wij de hand
schoenen en sjerpen van Finmark, de kou
de noordelijkste 'provincie van het overwel
digde landen, hun intrede zien doen, en de
vvit-wollen manteltjes, waarop, in roode wol,
de silhouetten van rendieren en van de boo
ten der oude stoutmoedige Vikings zich
fijntjes afteekenen, zullen niet ontbreken.
Zoo zet de mode in aantrekkelijke schoon
heid en voortbrengselen van goeden en mo
dernen smaak de tragische gebeurtenissen
van het oogenblik om. Kan men het haar
euvel duiden? Zeker niet. Geen modeschep
per kan zich aan de invloeden van het mo
ment der wereldgeschiedenis onttrekken;
hij moet, als ieder scheppend kunstenaar,
wiens arbeid op den boom der actualiteit ge
ënt is, uiting geven aan wat in hem om
gaat. En hoe zou hij dan de oogen kunnen
sluiten voor wat hem in die actualiteit treft
en met ontroering of medelijden of toorn
vervult?
Het Hemelsche Rijk levert ons
motieven in overvloed.
Moeten wij niet, in laatste instantie, aan
den strijd der gele rassen de talrijke „Chi-
ncesche schimmen" toeschrijven, waarvan de
fabrikanten van bedrukte stoffen voor de
decoratie van hun weefsels op zoo ruime
schaal gebruik gemaakt hebben? Het He
melsche Rijkt levert ons motieven in over
vloed. Ontelbaar zijn de pagodes, de jonken,
de dwergboompjes hier is Japansche in
vloed merkbaar die het patroon voor
amusante „imprimé«tjes" geleverd hebben.
En zelfs-de thans zoo geliefde geschaduwde
stoffen zijn van Vér-Oosterschen oorsprong.
Op die schaduw-stoffen teekenen zich, als
wezenlijke „Chineesche schimmen" poppe
tjes af, die een gavotte dansen, en die groo-
ter relief verkrijgen, naarmate hun omscha-
duwing dieper wordt. De Westersche tech
niek, waaraan deze „Chineesche" stoffen
hun bestaan danken, is thans zoo volmaakt,
dat ieder, ook het meesl-onverwachte, effect
binnen het bereik der mogelijkheden ligt.
Zoo leveren Noorwegen en China thans
de motieven van den dag. Noch het Noor
sche noch het Chineesche volk hebben dat
gewild. Het zijn niet altijd ge lukkige om
standigheden, die een persoon, een volk of
een land in hte felle licht van de schijnwer
pers der actualiteit plaatsen. En als wij hier
een wensch mogen uitspreken zou het deze
zijn: moge het oranje géén modekleur wor
den en mogen Volendamnier en Marker
costuums ver buiten den aandachtskring der
modescheppers blijven. Want het is te vree
zen dat ons land, mocht de mode haar in
spiratie in N'ederlandschc motieven zoeken
gaan, niet meer het vredig stukje grond zou
zijn, dat wij allen wenschcn dat het blijft.
Maar zoover is het niet en zoover zal het,
naar alle waarschijnlijkheid, wel niet ko
men ook.
Een paar woorden nog over onze onder-
kleeding. Linnen, kunstzijde (rayonne), zij
den jersey en zijde leveren er de materialen
voor. Maar ook dunne wol het klimaat
is verraderlijk en flanel worden gebruikt.
De cotnbinaisons vertoonen empire-chemises,
voorzien van smalle kanten strookjes en ver
sierd met borduursels, waarvoor vooral
blaadjes en takjes de motieven leveren. Deze
borduursels zijn voor een goed deel in
steelsteek uitgevoerd „plumetis" zegt
men in het Fransch maar ook open En-
gelsch boonluursel is zeer geliefd en vindt
menigvuldige toepassing. Het hemd wordt
vaak door middel van een inzetstuk aan het
broekje verbonden, dat zoo wijd valt, dat
het in vele gevallen den indruk van een
rokje maakt. De decoratie is dezelfde als die
van het chemise. De nachthemden worden
aande taille ingehaald, de décolletés zijn
vierkant, de mouwen bedekken ongeveer de
helft van den bovenarm en de garneering
wordt ook hier door „plumetis" en .broderie
anglaise" verkregen. De gebruikte kleuren
zijn wit, rose of licht blauw; vooral licht
blauw is in de mode. Wie er van houdt haar
ondergoed door middel van festons af te ma
ken, kan haar hart ophalen. Feston-garnee
ring wordt veel gebruikt, niet alleen voor
onderkleeding, maar ook voor blouses en
allerlei andere kleedingstukken. Pyamas'
tenslotte zijn meerendeels gestreept Wit en
zwart vooral zijn „en vogue", de zakken ont
breken niet en een geborduurd monogram
voltooit het geheel.
GERTRUDE.
De knoppen zwellen aan de boomen
F.en lichtgroen waas brengt wijd en zijd
De eerste teere lentedroomen.
Straks is het Mei en lentetijd!
We waren 't bijna reeds vergeten
Door alles, wat in 't leven stokt
Nu zóóveel in in ons diepset weten
Voorgoed ontdaan is en geschokt.
En toch... de eerste bloemen bloeien,
Een blijde verre vogel fluit.
En allerhande kleuren groeien
Ver boven onze zorgen uit.
Het is 7.00 licht langs stille wegen
Die leiden naar den horizont:
En vrede gaat er als een zegen
Langs alle voorjaarsvclden rond!
Er zijn beloften in den morgen.
Wanneer de jonge dag ontwaakt.
Een levenslied, dat onze zorgen
In al hun vormen lichter maakt,
En dat ons toeroept Kom naar buiten.
Gij allen, die dit hebt verstaan.
De zon schijnt immers door de ruiten,
De aarde trekt haar feestkleed aan
En tochde grijze zeeën deinen,
Vol gevaren en van strijd,
En menschen trekken langs de pleinen.
Niet wetend, waar het lot hen leidt,
Niet wetend, wat de tijd zal geven
Of nemen van hun voortbestaan,
In 't wankelende recht op leven,
Waar zooveel dreigt te vergaan
't Is lente en de zonen zwerven
Van zee tot zee, van land tot land.
Ze overwinnen en ze sterven
In 't immer grootere verband.
Dat rond zich grijpt en 't al doet botsen.
Zoo véél, wat in de zee verglijdt,
De kille, grijze golven kotsen
En tochen toch't is lentetijd!
Mei 19-40. KROES.
(Nadruk verboden).
HET FRAAIE STADSBEELD UIT DE MIDDELEEUWEN.