OUDERS Het leven van Joost van den Vondel Ons Indisch hoekje Zo-b nxw4l! V HOEKJE Een trouwe vriend gaat ons verlaten Teleurstelling VOOR DE De school leide op voor het practische leven i Heel Nederland is trots op zyn groten dichter, Joost van den Vondel. Drie jaar geleden zijn er grote Vondel herdenkingen gehouden. Joost van den Vondel werd 17 November 1587 te Keulen geboren. Zijn vader en moeder kwamen uit Antwerpen. Zijn vader, Joost van den Von del was hoedenmaker. Van Antwerpen verhuisden zij naar Keulen, waar de klei ne Joost ter wereld kwam. Al gauw trok de familie naar Neder land. Joost was nog geen tien jaar oud, toen hij met zijn ouders in Amsterdam kwam. En Amsterdam stal zijn hart. Niet minder dan twee-en-tachtig jaar heeft de dichter hier gewoond. Eerst in de War moesstraat, later op de Prinsengracht en nog later op de Singel. Al deze Vondelhui zen zyn afgebroken. In Amsterdam hadden de ouders van Joost een kousenwinkel. Joost is al vroeg met dichten begonnen. Toen hij drie-en- twintig jaar was, trouwde hij met Ma ria de Wolf en nam enige tijd daarna de zaak van zijn vader en moeder over. Maar hij gaf het dichten niet op. Integendeel! Hij studeerde hard. Hij leerde zichzelf Latijn en Grieks, wat hem natuurlijk veel tijd kostte, zodat hij zich niet geheel en al aan zijn winkel kon wijden. Dat deed zijn vrouw voor hem. Ze was heel ijverig en bewonderde de dichtkunst van haar man. Daarom probeerde ze hem zoveel mogelijk bij zijn studie te helpen, door hem zoveel mogelijk werk uit de handen te nemen. Zij heeft een druk leven gehad, met haar groot huishouden en de winkel. Men weet dat er gedurende het Twaalf jarig Bestand in ons land allerlei twisten zijn geweest. Vondel koos de partij van de Remonstranten. Dat betekende dat hij tegen Prins Maurits was. Daarentegen was hij een groot bewonderaar van Oldefcarne- velt. Toen de laatste onthoofd was, ging Vondel naar een schilderij van C. de Visscher. Vondel vreselijk te keer tegen de moorde naars van Oldebarnevelt en zelfs tegen den Koning. Dit werd zo erg, dat het maar een haartje gescheeld heeft ,of Vondel was er geweest. Hij moest zich overal verbergen voor zijn vervolgers. Gelukkig kwam hij er met een boete van een paar honderd gulden af. Vondel werkte steeds hard door. Hij heeft onnoemelijk veel gedichten geschre ven. In zijn huiselijk leven heeft hij veel verdriet gehad. Kort na elkaar stierven zijn zoontje, Constantijn, zijn dochter Saartje en zijn vrouw. Velen kennen wel zijn beroemd gedicht, dat hij op den dood van Constantijn maakte. Ook werd hij er niet rijker op. In het begin behoorde Von del tot de gegoede stand. Zijn kousenwin kel bloeide. Eigenlijk paste het woord „kousenwinkeltje" niet op zijn groot be drijf. Maar nadat Vondel de zaak over deed aan zijn zoon, ging het niet meer. Vondel naar een schilderij van Sandrart. Deze zoon strekte zijn vader niet tot eer. Het was een echte losbol, die van werken niets moest hebben. Hij liet de zaak ver kopen en Vondel was toen meteen gerui- neerd. Dat was in het jaar 1652. Hij verhuisde toen naar de Prinsengracht, waar hij op kamers ging wonen met zijn dochter. Hij leefde daar in armoedige om standigheden. Toch verminderde zijn werk lust niet. Hij heeft gedurende die tijd zijn beroemde „Lucifer" en „Adam in balling schap" geschreven. Vondel - is nog enige tijd bij de bank van lening geweest, waar hij moest werken, omdat hij anders niet kon leven. Zo arm was de grote dichter geworden. Maar na een paar jaar, kwam er enige verbetering in de toestand, zelfs zo dat hij kon verhuizen naar de Singel. Ongeveer tien jaar heeft hij daar nog gewoond. Zijn dochter is al die tijd bij hem gebleven, maar ze stierf vóór hem. Vondel was toen helemaal eenzaam. Hij stierf 5 Februari 1679 en is dus 92 jaar geworden. Vondel was een gelovig Katholiek. Hij is niet zijn leven lang Katholiek geweest. Voor die tijd behoorde tot de Doopsge zinden. Calvinist is hij nooit geweest. Dat was heel belangrijk in die tijd. Zeker is het, dat Joost v. d. Vondel een aangenaam mens was. Over het algemeen was hij zachtmoedig en bescheiden, maar als het nodig was, wist hij voor zijn eer en die van anderen op te komen. Hij was ook een van de mensen, die eerbied had voor het den ken en de opvattingen van andere mensen. Hieraan konden veel mensen een voor beeld nemen. Niets is zo onedel als het af kammen en smalend neerhalen van de ge voelens van een ander. We zijn nu een maal niet allemaal gelijk. Amsterdam en Vondel horen bij elkaar. De stad eert den groten dichter nog steeds met het Vondelpark en het Vondelstand beeld. In 1637 werd de nieuwe schouwburg aan de Keizersgracht te Amsterdam geo pend en daarvoor maakte Vondel het treur spel „Gijsbrecht van Aemstel", dat een geweldig succes had en nu nog steeds wordt opgevoerd. Zoals de meeste grote mannen, werd Vondel pas na zijn dood gewaardeerd, hoe wel hij gedurende zijn leven veel bewonde raars had. De taal van Vondel is prachtig maar in het begin moeilijk te lezen. Hier volgt het gedicht dat hij op de dood van zijn zoon Constantijn maakte: Constantijntje, 't zaligh kijntje, Cherubijntje, van omhoogh d'IJdelheden, hier beneden, Uitlacht met een lodderoogh. Moeder, zeit hij, waarom schreit ghij? Waarom greit ghij, op mijn lijck? Boven leef ick, boven zweef ick, Engeltje van 't hemelrijck. En ick blinck'er, en ick drinck'er, In den grooten Indonesischen achipel wo nen van oudsher veel Ghineezen. Op elk eiland treft men die nijvere menschen aan. Ze drjjven er handel, zijn opkoopers van kapok, oliehoudende zaden, rubber, coprah, rottan, harsen, hout, enz., enz. Ze zijn meu belmakers, timmerlieden, aannemers, eigena ren van suikerfabrieken, van zeeschepen, bankinstellingen, enz., enz. Door soberheid, vlijt, zuinigheid, handelskennis, durf, zijn en kelen rijk. ja zeer rijk geworden. Zoo was het vroger. Thans telt men onder hen ook intel- lectueelen: artsen, juristen, ingenieurs, ja, ik meen ook een apotheker. In de laatste jaren hebben zij verschillende westersche gewoonten aangenomen. Dit blijkt b.v. bij het huwelijk, dat thans vaak voltrok ken wordt in Enropeesche kleeding. Ook nu nog gaat het huwelijk gepaard met tal van plechtigheden, waarvan de bedoeling is kin derzegen te verkrijgen. Eenmaal gehuwd, staat de jonge vrouw onder bijna volkomen toezicht van haar schoonmoeder. Zoodra zij een zoon heeft gebaard, komt er een gunstige verandering in haar afhankelijkheid, die pas volmaakt word, zoodra ze zelf een schoon dochter krijgt. Maar het moderne Chineesche meisje, dat scholen heeft bezocht, kan zich in al die gewoonten niet meer heelemaal schik ken, tot verdriet van de ouden van dagen. Op bijgaande foto's, ongeveer 25 jaar ge leden genomen, laat ik u iets van 't „oude" Indo-China zien. U ziet een bruidspaar uit Cheribon (Java), kinderen van zeer rijke ouders. Ze zijn gekleed in kleurrijke, zijden gewaden en met veel goud behangen. Het groote bruidsbed beeld ik ook af. Het is voor zien van een „klamboe" (muskietennet) van kostbaar weefsel gemaakt, versierd met groote, dure struisvogelveeren. Mijn zegsman vertelde mij indertijd, dat het bed 4000. had gekost! Een Chineesche bruiloft kost zeer veel geld! Zij duurt drie dagen. Het is een schitterend feest met overdaad van lekkernijen, spijzen, dranken, vruchten. Men wil zoo goed mogelijk voor den dag komen, laten zien, dat men in goeden doen is. De ouderwetsche kleeren wor den thans weinig meer gebruikt. Uit piëteit bewaart men ze echter zorgvuldig. H. F. TILLEMA. Misschien is de bitteiste teleurstelling de ontdekking, dat wij ons vergist hebben in een mensch die ons lief was. Wij zijn ontgoocheld en bedroefd, wij vragen ons af: „waaraan heb ik dat verdiend?" En wij zijn geneigd ons terug te trekken van alles en iedereen, verbitterd te worden en in niets of niemand meer iets moois of goeds te willen zien. Zoo'n reactie slijt weer na verloop van tijd, wat gelukkig en natuurlijk is. Toch laat elke teleurstelling haar stempel na, zooals elke ondervinding een stempel na laat. Daarom is het zaak dat wij onze teleurstel lingen op de juiste wijze leeren verwerken. Nemen wij het geval, dat u tot de ontdek king komt, zich vergist te hebben in een mensch die u lief was. Wacht dan eens even met uw verwijten, zoowel uitgesproken of innerlijk gevoelde verwijten aan het adres van die ander of aan de onrechtvaardigheid van het leven. Gaat uzelf wel heelemaal vrijuit? Is het de schuld van die ander, dat u zich van hem of haar een beeld heeft gevormd dat achteraf verkeerd is gebleken? Welhaast iedereen, die alleen door het leven gaat heeft zich een denkbeeld gevormd over degene, die hij of zij zich als levenskameraad zou wenschen. Dan ontmoet men iemand, die bij oppervlakkige kennismaking sympathiek aandoet en men is al gauw geneigd om te denken: „Dit is nu juist degene, waarnaar ik in stilte al zoo lang gezocht heb!" Dan ziet men in de ander, hetgeen men graag wil zien, een van de vele gevallen waarin de wensch de vader is van de gedachte. Eenigen tijd lang gaat alles goed; en dan gebeurt er iets dat onze illusie verstoort. De andere handelt op een wijze, zooals de levens kameraad uit onze droomen nimmer gehan deld zou hebben. Ja, maar het i s niet de gedroomde mensch van onze illusies, het is een ander mensch, die is zooals hij nu eenmaal is, die ook zich- zelve niet gemaakt heeft. Is het z ij n schuld dat wij in hem iets anders meenden te zien dan hij in werkelijkheid is? Weest er niet te snel mee, om u ontgoocheld en verbitterd af te wden. Er moet tóch in die ander veel zijn wat u aantrekt, wat u lief is, anders was er nimmer contact ontstaan. Hij mag dan nu, bij deze toevallige aanlei ding de mindere blijken van uw droombeeld, wellicht mist hij de zwakheden die u van uw denkbeeldige ideaal partner desnoods zoudt verdragen. En dande theorie is altijd en overal an ders dan de practijk. Indien het leven de ideaal-mensch van uw illusies op uw weg bracht, zou de werkelijkheid u misschien bit ter tegenvallen. Aan ons allen mankeert iets, aan mij dit, aan u iets anders. Daarom moeten wij alleméal leeren geven en nemen. De mensch met ervaring en le vensinzicht verandert van standpunt: In plaats van te denkn: „Ik wensch mij iemand die precies zoo en zoo is", h o 0 p t hij alleen: een voudig een mensch te ontmoeten, van wie hij houden kan en die van hem houdt. Want daar komt het tenslotte op aan. Wij kunnen soms méér houden van iemand, die ons herhaaldelijk teleurstelt dan van iemand, die dit niet doet, maar met wie wij ook geen sterk contact vinden. Dr. JOS. DE COCK. Het Vondelstandbeeld. 't Geen de schincker alles goets Schenckt de zielen, die daar krielen, Dertel van veel overvloets. Leer dan reizen, met gepeizen Naar pallaizen, uit het slick Dezer werrelt, die zoo dwerrelt. Eeuwigh gaat voor oogenblick. Het woord lodderoogh, heeft hier een heel andere betekenis dan het tegenwoor dig heeft. Het betekent hier: een stralend, lachend, spottend oog. Alles heeft zoo in dit leven, Een begin en een besluit, En zoo danst thans weer de kachel, Na den brand de kamer uit Ja gerust, jjj zwarte slokker 't Is voorloopig weer gedaan. Jij hebt, als 't bekende moortje Aan je schuldigheid voldaan... Ja, je hebt je goed gedragen En wat lekkertjes gebrand Toen de barre winter woedde Over 't lage Nederland 'k Heb mij lekkertjes verkneuterd Als de hagel ratelend sloeg En de koude 't kwik in 't glaasje Steeds maar weer wat lager joeg..< Maar, hoe ook wij menschen zingen, Van 't ons pijnend scheidenswee, 'k Zeg je eerlijk: van jou scheiden Valt m(j dit maal nog al mee! Als ik even de kwitanties Van je kostje gade sla, Dan geef ik je heusch van harte Nog een schop naar boven na! Alles heeft zoo in dit leven, Een begin en een besluit Ook het voeren van jou buikje 't Is gedaan Vriend, ruk maar uit! Ouders, wat verwacht gij van de school? Rapporten? Mooie cijfers? Diploma's Helaas, de ervaring leert ons, dat vele ouders dit alleen van de school verwachten. En juist dit feit nu is oorzaak, dat de school voort blijft gaan op een weg, die voor het overgroote deel van ons volk weinig nut biedt. Het grootste deel van onze jeugd bezoekt de z.g. volksschool, d.i .de school, welke eind onderwijs geeft. De leerlingen, die deze school verlaten, zullen hoogstwaarschijnlijk geen verder onderwijs meer genieten, tenzij dan, dat het leven hen nog onderwijst. Van belang is echter, dat de school deze kinderen een zekere hoeveelheid kennis en vaardigheid meegeeft in het leven, om zich later in verschillende levensomstandigheden te redden. Mijn groote bezwaar tegen de huidige volksschool is, dat zij zich laat duwen in de richting der opleidingsscholen. En vele ouders dragen mede daarvan de schuld. Wan neer ouders hun kinderen naar een oplei dingsschool sturen alleen uit overweging, dat Jantje van X en Pietje van IJ er ook ter school gaan, begaan zij een dwaasheid, welke alleen het kind later nadeel berokkent. Wie zijn kind niet verder laat studeeren, zende het naar de school met eindonderwijs en ver wachte van deze school, wat ik hierboven aanduidde. De school is, wat de ouders er van verwachten, heeft Prof. Gunning eens ge zegd. En inderdaad, hij heeft gelijk En wat de school is, wil ik hier' aan de hand van enkele voorbeelden laten zien Aan honderd leerlingen, die zoo juist de school verlaten hadden, werd de volgende opdracht verstrekt. Schrijf eens een brief op de volgende ad vertentie: „Gevraagd een dienstmeisje v. d. e n. Leeftijd 14—16 jaar. Brieven aan Mevr. J. de Groot—Klem, Haarweg 345, Amster- dam." Hier volgen eenige willekeurig gekozen producten. Men oordeele zelf, Geachtte mevrouw, Daar ik zo juist u brief heb gelezen in u advertentie in de courant, stond deze dienst my wel aan. Mijn leeftijd is 15 jaar. Als u mij in dienst wil nemen schrijft u dan alstu blieft zo spoedig mogelijk terug. Afz. Geachte mevrouw, Zoals ik heb gelezen stond er een adver tentie geplaats een meisje gevraagt voor dag en nacht Dat vond ik iets voor mij. Deze ad vertentie stond mij wel aan. Misschien hoor ik nog wel nadere beslissingen. Afz, Mevrouw ik heb de atvertenties gelezen in de krant Ik wou graag komen werken voor dag en nacht. Ik ben 15 jaar. Ik heb wel meer keer gedient. Mijn moeder vond het erg prettig als ik ging. Ik heb er zelf ook veel zin in. Ik wou vragen of ik soms kan komen. Geachte Mevrouw, Zoals ik de atvertentie gelezen heeft in de courant Zoude ik gaarne bij u in de betrek king willen komen. Graag hoop ik antwoord van u te krijgen. Mijn adres sluit ik hierbij in. Jongejuffrouw .s Bovenstaande voorbeelden vertellen duide- lijke taal. De brieven werden geschreven door meisjes van 1415 jaar, die zes of zeven leerjaren van de lagere school doorliepen. Bij navraag bleek, dat van de 100 kinderen slechts een gering aantal dergelijke brieven had leeren schrijven in de lagere school. Be weer ik veel, wanneer ik zeg dat het onder wijs aan deze kinderen besteed, zeer poovere resultaten heeft opgeleverd Ik onthoud me van het opsommen der oor zaken van dit treurige verschijnsel. Ik vrees, dat de oorzaken niet alleen bij het onderwijs kggen. In dezen tijd, nu de scholen eikaars leerlingen trachten af te nemen en ouders ik zeg niet alle ouders hun kinderen van school nemen, wanneer ze moeten blijven zitten, moet het resultaat van het onderwijs op den duur slecht worden. Men verwijte d« school niet alles. OVEEKA. J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 16