21 personen naar het
interneeringskamp
HeT GeHeim unn
Contrabande-onderzoek
bespoedigd
Nieuw initiatief
van Roosevelt
Italië niet
geimponeerd
Klink op dreef
te Nijmegen
7 orrance
Esdale
Geheimzinnige moord
te Delft
Bloembollen zwaar
getroffen
Rede van minister De Geer
FEUILLETON
Zigeuner gaat zijn
vrouw te lijf
Italië voor dc beslissing
tnsscheo oorlog of vrede
Postvluchtcn op Indië
EERBERICHT
DE BILT SEINT:
Roosevelt feliciteert
POLEN
UUelïennea
De Minister-President, jlir. mr. D. J. de
Geer, heeft Zaterdagmiddag te een uur
voor de Rijkszenders en voor de Phohi-
zenders de volgende radiorede uitgespro
ken.
Waarde luisteraars hier en overzee,
„Met leedwezen moet ik u mededeelen,
dat voor de regeering ononistootelijk is ko
men vast te staan, dat er onder onze land-
genooten eenigen zijn, wier geestesgesteld
heid en optreden zóó weinig in overeenstem
ming zijn met den neutraliteitswil der na
tie, dat zij een gevaar vormen voor ons land
en dat tegen hen bijzondere maatregelen
zijn moeten worden genomen.
„Gij moet wij hierbij niet misverstaan.
Dat gedurende een oorlog de eene burger
van een neutraal land meer sympathie heeft
voor deze en de ander voor die belligerente
mogendheid, is een normaal verschijnsel. In
den wereldoorlog was het niet anders en gaf
men daaraan in besloten kring ook ruim
schoots uiting. Een levendig temperament
ontbrak daarbij niet. Zelfs werd vernomen
van familiebijeenkomsten, die periodiek
plachten te worden gehouden, maar nu tij
delijk moesten worden stopgezet, omdat ze
altijd weer aanleiding gaven tot hevige twist
gesprekken over het goed recht van de el
kaar beoorloogende partijen. Een gevaar
voor ons land stak in dit alles niet en het
geloof aan onze neutraliteit werd er ner
gens door aan het wankelen gebracht.
Maar het onderscheid is, dat al die pro dit
of pro dat pleitende burgers bovenal waren:
pro-Nederlandsch. Hun vaderlandsche ge
voelens waren buiten geding. Hun sympa
thieën voor een strijdende partij lagen in
een ander, en lager, vlak. Om het eens dui
delijk te zeggen: wanneer de belligerent van
hun voorkeur op een bepaalden dag onze
neutraliteit geschonden zou hebben, dan zou
den zij zich bitter ontgoocheld hebben ge
voeld en de tevoren gekoesterde sympathie
geleid hebben tot een te feller afkeer.
Thans is dit bij .de personen, waarop ik
doelde, anders. Zij zijn niet voor alles:
pro-Nederlandsch. Zij maken in het buiten
land de eerlijkheid van onze neutraliteits
politiek verdacht.
Zij ondermijnen het vertrouwen in onzen
krachtigen wil tegenstand te bieden tegen
elke schending van ons grondgebied, van
welke zijde die ook komt.
De beveiliging, die voor elk der oorlog
voerende partijen ligt in de paraatheid van
onze weermacht, breken zij af en daardoor
tevens de bescherming, die voor ons in die
paraatheid ligt.
En wat het ergste is, de partijdigheid,
waarvan zij ten onrechte, en tegen beter
weten in, de Regeering betichten, beoefenen
zij zelf.
Zij zijn niet te vergelijken met de politi-
seerende Nederlanders uit de jaren van
19141918, maar met de verdwaasde Ihnd-
genooten, die aan het einde de 18e eeuw,
in den tijd van de Fransche revolutie, de
donkerste uren brachten over ons volk.
Reeds deze les der geschiedenis verbiedt
ons, hen ongemoeid hun gang te laten gaan.
Hun aantal is verdwijnend klein. De regee
ring weet, dat ongeveer heel de natie staat
achter haar loyale en consequente neutrali
teitspolitiek. Maar ook één vlieg kan be
derf brengen aan kostelijke apothekerszalf.
Die vlieg moet onschadelijk gemaakt.
Het is in overeenstemming daarmee, dat
in den afgeloopen nacht een maatregel is
genomen, waartoe de gelegenheid biedt het
bepaalde in artikel 33 van de wet op den
staat van oorlog en beleg.
Dit artikel luidt aldus: „Het militair ge
zag is bevoegd, aan personen, wier aanwe
zigheid voor de rust en de algemeone vielig-
heid wordt geacht gevaarlijk te zijn, het ver
blijf binnen het in staat van beleg verklaar
de grondgebied te ontzeggen en deze daar
uit te verwijderen, of, indien de mogelijk
heid daartoe niet bestaat", en dit is het
geval nu het geheele land in staat van be
leg is, „hen in bewaring te stellen".
door: Roy Vickers
15.
„Ik denk," zei meneer Massiter, „als ze
hooren, dat Oom Julius zjjn neef totaal ont
erfd heeft, dit jongmensch hem ten zeerste
dankbaar mag zijn."
„U bedoelt," zei Torrance heel zachtjes,
„dat Gerald hem zijn leven te danken zou
hebben?"
„Nou..."
„Want indien het geld aan mij toegelaten
wordt, dan zou Annabelle er totaal geen baat
bij hebben, als Gerald vermoord wordt?"
„Nou..."
„Nu wij er over praten, kan ik mijzelf be-
heerschen, meneer Massiter. Eenerzijds is het
een opluchting, dat alles, ook die vreeselijke
angst, een vasten vorm krijgt. Ik geloof, dat
u van begin af aan al overtuigd was, dat
Annabelle of iemand anders dat inter
view met professor Ellister in de Parijsche
editie van de Record gelezen had; dat zij
naar Spanje ging of gezondéh werd om
Gerald te pakken te krijgen; en dat het geld
tenslotte in haar handen komt door een me
thode van wegwerken drie mannen ston
den er in den weg en twee er van zijn nu
dood. Gerald is de laatste."
„Ben je er absoluut zeker van, dat het
Annabelle was, die je tusschen de gordijnen
door zag?"
Torrance keek snel op. Was zij er „abso
luut zeker van"?
Zij trachtte te antwoorden, maar kon het
niet.
„Wat moeten wij doen?" riep zij uit.
„Naar Londen terug gaan en een onderhoud
hebben met den notaris van Oom Julius. We
moeten te weten komen, aan wien hij zijn be-
Het militair gezag heeft 21 personen, die
voor de rust en veiligheid gevaarlijk werden
geacht, in bewaring gesteld. Het heeft dit ge
daan na grondige voorbereiding en met
groote nauwgezetheid. Menigeen, tegen wien
voor den oppervlakkigen beschouwer ver
moedens zouden kunnen rijzen en wiens
handelingen dan ook ernstig zijn nagegaan,
is huiten den maatregel gebleven, omdat
geenerlei concrete aanwijzing bestond voor
liet gevaarlijke van zijn optreden. Van deze
'21 echter is komen vast te staan, hoofd voor
hoofd en op grond, niet van eenig politiek
inzicht, maar van persoonlijke gedragingen,
dat de veiligheid des lands hun intemeering
gebiedt.
De regeering is overtuigd, dat deze daad
van het militair gezag, die geheel in de lijn
ligt van de sinds het uitbreken van den oor
log constant door ons land gevolgde poli
tiek, door de overweldigende meerderheid
van ons volk met onverdeelde instemming
zal worden begroet".
Geïnterneerden terstond naar
het kamp overgebracht.
Uit Den Haag wordt gemeld, dat de 21 per
sonen. die door de regecring zijn geïnter
neerd. in den loop van den nacht en van den
«lag uit de verschillende plaatsen in het land
terstond naar het interneeringskamp zijn
overgebracht.
De voorbereidende maatregelen hiertoe
waren reeds geruimen tijd tevoren genomen.
Tot de geïnterneerden behooren mr. Rest
van Tonningen, hoofdredacteur van het Nat.
Dagblad, de heer Kröller, kringleider der
N.S.B. en de heer Van Oort. bekend door de
publicatie van anti semitische geschriften
en de heer Feij uit Rotterdam, welke laatste
een verwoed aanhanger zou zijn geweest
van de communistische leer.
Bij de arrestatie hebben tal van rijksveld
wachters de rijksrecherche geassisteerd, zoo
wel te Haarlem, Amsterdam als Utrecht. De
aangehouden personen zijn per celwagen
overgebracht naar het inteneeringskamp.
Thans ook overeenkomst met
Engeland.
De regeeringspersdienst meldt: Zooals be
kend, vertrok d.d. 11 April een delegatie naar
Parijs tot het voeren van besprekingen met
de Fransche regeering over de toepassing
van het contrabande regime, voor welk
zelfde doel met de Britsche regcering be
sprekingen. zijn gevoerd, welke op 21 Maart
j.1. hebben geleid tot de parafeering van een
overeenkomst met Engeland.
Ook de te Parijs gevoerde onderhandelin
gen hebben thans geleid tot overeenstem
ming over een regeling, welke 3 dezer daar
ter stede is geparafeerd door de voorzitters
der delegaties.
Na de onderteekening van beide arran
gementen mag dezelfde behandeling wor
den verwacht door de Britsche en de
Fransche contrabandecontrole inzake den
aanvoer van Nederland van overzee, waar
door tevens een sn«plle behandeling van de
Nederlandsrhe "schepen bij liet contrabande-
onderzoek zöoveél mogelijk Wordt bevor
derd.
De besprekingen te Parijs worden thans
voortgezet over het wedcrzijdsche handels
verkeer tusschen Nederland en Frankrijk.
INVLOED VAN DEN OORLOG OP
ONZEN IN- EN UITVOER.
Uit de statistische gegevens der eerste
zeven oorlogsmaanden kan worden bere
kend, dat de uitvoerwaarde van boter, kaas
condens, melkpoeder, caseine, eieren vleesch
spek en reuzel, vergeleken bij de overeen
komstige zeven vredesmaanden vrijwel ge
lijk is gebleven, n.1. rond 110 millioen gul
den, hoewel de productiekosten aanzienlijk
zijn gestegen en de uitgevoerde hoeveel
heden geen groote daling te zien hebben
gegeven,, met uitzondering van varkens-
vloesch.
De invoer van voedergranen, veekoeken,
oliehoudende grondstoffen en tarwe daalde.
Vermelding verdient nog, dat
onze bloembollen-export, voor een
groot deel als gevolg van het Engel-
sche invoerverbod, daalde van 39
tot 24 miliioeri of 38 en in waar
de van 22.8 op 13.2 mill. gld. of met
42%.
Revolver en mes kwamen te
voorschijn.
In e«en woonwagen van de zigeunerfamilie
St., welke gedomicilieerd is te Dokkumi,
doch tijdelijk verblijf houdt te Tzumma-
rum, gemeente Barradeel, is Zaterdag twist
ontstaan tusschen den 50-jarigen zigeuner
P. St., zijn 39-jarige echtgenoote M. M.,
en hun 19-jarigen zoon. De ruzie liep zoo
hoog, dat de man zijn revolver greep en
in het wilde weg begon te schieten. Hij
raakte evenwel niemand. Toen hij zijn
revolver had leeggeschoten, greep hij een
mes en ging daarmede zijn vrouw te lijf.
Hoewel de zoon probeerde de vechtenden
te scheiden, bracht de zigeuner zijn vrouw
een lange snede in de hals toe. Het mag
een wonder heeten, dat de slagader niet
werd geraakt.
De zoon kreeg eendge messteken in het
gezicht. De plaatselijke geneesheer verbond
de gewonden, waarna zij naar hun woon
wagen konden terugkeeren.
De politie slaagde er spoedig in den da
der te aresteeren. St. is ter beschikking van
den officier van justitie te Leeuwarden ge
steld. Revolver en mes zijn in beslag ge
nomen.
Lijk van verpleegster in
sloot gevonden.
een
Een werklooze uit Delfs heeft Zaterdag
morgen een afschuwelijke ontdekking ge
daan. In een ondiepe sloot nabij den Pauw
molen ontdekte hij liet lijk van een jonge
vrouw, waarvan het hoofd verwond was. On
middellijk waarschuwde hij de politie. Na
onderzoek bleek het lijk te zijn van een 25-
jarige leerlingverpleegster G. Melaard, die
werkzaam was in een inrichting voor Gees
teszieken te Delft. De verwondingen aan
het hoofd zijn waarschijnlijk toegebracht
met een scherp voorwerp. Hoewel er ecnige
aanwijzingen zijn, heeft men den dader of
daders tot nu toe niet kunnen vatten.
Ook in het gras werden bloedsporen ge
vonden. Een bcinodderd fietsspoor leidde in
de richting Rotterdam. In de buurt van de
plaats van het misdrijf werd een bemodder-
de pomp gevonden.
Om half elf uitgegaan.
Zuster Melaard is om half elf Vrijdag
avond naar Rotterdam vertrokken. Onder
weg is zij dus overvallen, vermoord en be
roofd. Een taschje met eenig geld is ver
dwenen, ook haar rijwiel is verdwenen. Men
acht de mogelijkheid niet uitgesloten, dat
de vrouw al eenige uren dood was voor ze
in de sloot werd geworpen en in een auto
daar heen is gebracht.
De „Gionale d' Italia" betoogt
dat Italië doör de Britsch-Fransche
vlootconcentratie op de Middelland-
sclie Zee niet geimponeerd is.
Het Italiaansche blad „Giornale d'Italia"
levert commentaar op de concentratie van
F.ngelsche en Fransche vlootstrijdkrachten
in de Middellandsche Zee.
De Italiaansche natie begrijpt nog niet
precies welk bijzonder plan het solidaire
besluit van Engeland en Frankrijk om
hun oorlogsvloot in de Middellandsche Zee
te versterken, heeft ingegeven. Maar in
ieder geval blijft de Italiaansche natie vol
komen kalm. Het is niet de eerste maal,
dat Italië de vloten van Engeland en Frank
rijk zich ziet concentreeren in de Mid-
denllandsche Zee met duidelijke anti-Itali-
aansche richtlijnen en opereeren volgens
een gemeenschappelijk politiek plan. Dat
heeft echter nooit indruk gemaakt op
Italië, dat voorgegaan is vrijelijk ziin po
litiek toe te passen, die er op gericht is zijn
legitieme nationale rechten te beschermen
of zijn opvatting van de hoogste Europee-
sche belangen te verdedigen.
Wanneer echter deze geheimzinnige ontplooi
ing v. Fr.-Britsche vlootstrijdkrachten in de
Midd. Zee die klaarblijkelijk samenvalt met
den ernstigen nederlaag, welke door de
geallieerden geleden is langs de kusten van
Noorwegen en in de Noordzee, eenige po
ging mocht beteeknen tot offensieve onder
nemingen met het oog op een nieuwe af
leiding van geallieerde zijde, of ten behoe
ve van een herstel van hun politiek en
militair prestige, dan zou deze poging stui
ten op een snelle en krachtige reacte van
den kant van Italë.
Italië, zoo besluit het blad, is vastbeslo
ten het hoofd te bicden aan iedere bedrei
ging. van welke zijde zii ook kome, en haar
af te slaan.
STREEFT DE AMERIKAANSCHE
PRESIDENT NAAR EEN BREEDE
VREDESREGELING?
Hulp aan de geallieerden door
opheffing der credietbeperking.
Terwijl het Amerikaansche staatsdeparte-
ment zich in stilzwijgen hult aangaande
Roosevelt's pogingen, om uitbreiding van
den oorlog te voorkomen, verklaart men in
officieuse kringen, dat Italië's houding in
zake het deelnemen aan den oorlog in een
zeer delicaat evenwicht is en dat in de on
middellijke toekomst wel eens zou kunnen
worden beslist tusschen oorlog of vrede.
Men acht 't mogelijk, dat Roosevelt
er niet alleen naar streeft een uit
breiding van den oorlog te voorko
men, maar ook tracht een alge-
meenen vrede tot stand te brengen,
al achten politieke waarnemers,
volgens United Press, voor het
oogenblik de kans op succes zeer
klein.
Wel is men van meening, dat Roo
sevelt met alle mogelijke argumen
ten Mussollni van deelneming aan
den oorlog zal trachten af te hou
den.
Amerikaansche ambtenaren verklaren,
dat zij teekenen zien van een geleidelijk toe
nemende geneigdheid om de credietbeper-
kingen, belichaamd in de neutraliteitswet,
op te heffen of te verminderen, ten einde
de geallieerden to helpen. Allen zijn het ech
ter er over eenq, dat geen poging zal wor
den ondernomen, om deze wet te wijzigen,
in de thans bijeen zijnde congreszitting.
Verzoeken om vermindering der credietbe-
perkingen zijn ook ontvangen van land
bouwproducten, daar sommigen gelooven,
dat wanneer den geallieerden credieten wor
den gegeven, zij weer Amerikaansche land
bouwproducten zullen gaan koopen. De ra
mingen varieeren tusschen 5 en 8 milliard
dollars als het bedrag aan goud en buiten-
landsche securities, welke de geallieerden
tot hun beschikking hebben.
Italië treft maatregelen
Italië heeft zijn voorbereidende maatregelen
haastig voltooid als antwoord op de concen
tratie van Britsche vlooteenheden in de Mid
dellandsche Zee. De schepen van de kustver
dediging zijn bemand, teneinde op alle even
tualiteiten te zijn voorbereid. Ook in de Al
pen langs de Fransch-Italiaansche grens wer
den voorzorgsmaatregelen genomen. Alle
troepenbewegingen waren geheim.
Een hooge militaire autoriteit verklaarde,
dat Italië al maandenlang op alles was voor
bereid en voegde er aan toe, dat de laatst ge
troffen maatregelen de voorbereiding alleen
maar volledig maakten.
Geheimzinnig contact Amerika-
Italië?
Het vertrek van het Amerikaansch s.s.
„Washington" naar Italië is Zaterdag twee
uur vertraagd, aangezien na een telefonische
boodschap uit onbekend gebleven bron te
Washington gewacht moest worden op drie
zakken met wat officieele kringen noemden
„belangrijke post" uit Washington.
De kapitein van het mailschip heeft nog
verklaard, geheime orders te hebben ont
vangen voor het geval tijdens de reis van
het schip vijandelijkheden in de Middel
landsche Zee mochten uitbreken.
Anti-geallieerde
Milaan.
betooging te
Volgens te Rome ontvangen berichten
heeft te Milaan een honderdtal studeniten
een anti-gealllieerde betooging gehouddn.
De studenten hieven pro-Duitsche leuzen
aan en schreeuwden: „Weg met Engeland
en Frankrijk".
De meening van Ansaldo.
De directeur van het Italiaansche blad
Telegrafo, Ansaldo, heeft gister in zijn we-
zittingen heeft nagelaten en dan moeten we
de de de feiten aanpakken," eindigde
meneer Massiter. Zijn oogen sloten zich en,
terwijl hjj nog rechtop in zijn stoel zat met
een vork met kip in zijn hand, viel hij in slaap.
HOOFDSTK XVII.
Het testament.
Precies om elf uur zat Torrance te praten
met den heer Vackery, den notaris van
Oom Julius. Om tien minuten over elven zat
zij in een taxi, op weg naar het Parnassus
hotel, om rapport uit te brengen aan Hart-
landt Mass«ter.
Acht minuten van het onderhoud, dat zij
met den vriendelijken ouden notaris gehad
had, waren besteed geweest aan uitingen
van medeleven en instemming over het feit,
dat de moord zoowel vreeselijk als onver
klaarbaar was geweest. Haar was moed in
gesproken en zjj had vele vriendelijke en
vaderlijke raadgevingen gekregen; zij had
het allemaal geslikt. En pas de laatste vijf
tien seconden waren de feiten voor den dag
gekomen.
Ook Julius had er gedurende zijn laatste
levensdagen over gedacht, zijn bezittingen
eh aan anderen na te laten. Maar het
was nooit zoover gekomen, dat dit testa
ment onderteekend werd. Het rechtsgeldige
testament werd derhalve drie jaren geleden
opgemaakt en hierin stond vermeld, dat
alles aan Gerald vermaakt werd. Het bui
tenhuis, had de heer Vackery haar naar
zijn beste weten gezegd, bracht, na aftrek
van de successierechten, een kleine vijfduizend
gulden 's jaars op. En dan was er natuurlijk
ook nog het huis in de stad.
Derhalve wist meneer Vackery niets af
van de geweldige gevolgen, die door het
overlijden van professor Ellister in een
voorstad van Pargs om vijf uur op dienzelf
den dag, ontstonden. En zeer waarschijnlijk
wist Gerald hier ook niets van af.
En na verloop van tijd zou Gerald hooren,
dat er niet sprake was van vijfduizend gul
den (en dan nog „het huis in de stad")
maar er zou dan sprake zijn van enkele slor
dige millioenen. En als Gerald een testa
ment zou maken in het voordeel van Anna
belle, dan zou hij de volgende zijn.
Een verkeersagent stak zijn hand op en
alles wachtte, en zonder eenige logica begon
Torrance te lachen. De man was zoo groot
en zoo vol zelfvertrouwen. En zoo waren
sr duizenden en nog eens duizenden agenten
door de stad verspreid. Het was een ade
mende levende beloft, dat een gewelddadige
dood niet voorkwam, behalve als gevolg van
een ongeluk of van een liefdesdrama.
En toch hadden ze oom Julius vermoord en
Professor Ellister ook. En die agent kon het
niet voorkomen. „Let op mijn woorden, agent,
de. volgende die er aar» gaat is Gerald Sara-
nack, als jullie er niet een stokje voor steken."
Dagelijks kwamen er vrouwen met zulke ver
halen bij de politie. En dan kregen ze een kóp
thee en als ze wat gekalmeerd waren, den
raad weer rustig naar huis te gaan.
„Ik wilde graag meneer Hartland Massiter
spreken, er is haast bij," zei Torarnce tegen den
bediende in de groote hall van het Parnassus
hotel, doch deze antwoordde haar beleefd, dat
meneer Massiter uitgegaan was.
Torrance wachtte een half uur tevergeefs.
En wel een kwaad half uurtje. Zij had haar
zitplaats zoo gekozen, dat zjj de groote draai
deur in het oog kon houden. Elke man die
aanstalten maakte om binnen te komen, zag
zij voor Hartlandt Massiter aan. Op een gege
ven oogenblik gaf zij bijna een gil, toen zij
zich verbeeldde, dat zij niet Massiter, maar
den man met het rattengezicht zag, wiens
eene wreede hand tot geweldige afmetingen
werd vergroot.
„Het komt doordat ik te weinig heb ge
slapen." zeide zij tegen zichzelf, toen het een
onschuldig mannetje uit de provincie bleek te
zijn. „En toch ben ik zoo helder, als nooit te
voren en weet ik, wat er gedaan moet wor
den."
Bovendien wist zij, dat het dadelijk gebeu
ren moest en dat meneer Massiter het later
wel kon hooren.
Om even over eenen reed de aftandsche taxi,
die altijd bij het station stond, de oprijlaan
van Hillfoot op. Er stond nog een wagen voor
de deur, dus moest Torrance in de laan voor
de ramen van de eetkamer uitstappen, het
zelfde raam waartegen zij dien vreeselijken
nacht gestaan had, toen zij tusschen de gor
dijnen had doorgekeken en dat kleine, fijne
vrouwtje aan het werk had gezien, bezig met
De positie der postvliegtuigen was
gister:
Uitreis: „Oehoe" (Smirnoff) te Sin
gapore, wordt 5 Mei te Batavia ver
wacht. „Nandoe" (Gravis) te Basra,
word: 8 Mei te Batavia verwacht.
Thuisreis^ „Gier" (Blaak), te Napels.
„Emoe" (Kalberer) te Jodhpoer,
wordt 7 Mei te Napels verwacht.
Verwachting: Iets warmer, ge
deeltelijk bewolkt, overwe
gend droog, zwakke tot ma
tige wind uit Noordelijke
richtingen.
kelijksche toespraak tot de troepen gezegd:
„Napoleons poging tot een o inval in Enge
land zal zeker en spoedig door Duitschland
in dezen oorlog worden herhaald. Nooit
zijn de omstandigheden, waarin deze oor
log gevoerd wordt, voor den aanvaller zoo
gunstig geweest. Nooit tevoren zijn de tech
nische middelen, waarover Engelands te
genstander op het vasteland beschikt, zoo
perfect geweest!
„Eeuwenoude vriendschap" tus
schen Amerika en Polen.
Naar het Poolsche telegraafagentschap
meldt, heeft de President der Poolsche Repu-
publiek ter gelegenheid van den Poolschen
nationalen feestdag een felicitatietelegram
van president Roosevelt ontvangen, waarin
Roosevelt schrijft;
„Ik verzoek u mijn oprechte wenschen
voor het voortduren der traditioneele vriend
schap tusschen het volk der Vereenigde
Staten en het Poolsche volk te aanvaar
den".
De Poolsche President heeft geantwoord
zeer bewogen te zijn en den grootsten prijs
te stellen op de eeuwenoude vriendschap
tusschen beide volkeren.
I -»
le in de achtervolging. 3e ln
de ommium.
Bij de in het Goffertstadion te Nijmegen
gehouden wielerwedstrijden wist Klink in de
achtervolging over maximum 5 K.M. te winr
nen van Van Egmond, Pijnenburg en van
der Vijver, Tegen van Egmond was de strijd
zeer fel en wist onze Wieringer een tijd te
maken van 6 min. 12 1/5 sec.
In den klassemeniswedstrijd over 20 ron
den met 4 klassementen werd van Egmond
winnaar met 14 pt.; 2. van der Vijver, 3,
Klink.
In de tijdrace over 500 Meter: 1. van Eg
mond, 32 4/5 sec.; 2. van der Vijver, 331/5
sec.; 3. Pijnenburg, 35 sec.; 4. Klink 35 sec.
Totaal uitslag ommium: 1. van Egmond;
2. van der Vijver; 3. Klink, 4. Pijnenburg.
een troffel ruwe diamanten in te metselen.
Annabelle
Terwijl ze den chauffeur betaalde, hoorde zjj
iemand achter haar het raam openen. Anna
belle
Annabelle stond op de bank ln den uitbouw,
waarop nu geen kussens meer lagen. Zij sprong
als een veertje zoo licht naar buiten.
„Torrance! Wat eenig! Het lijkt wel too-
verij! Gisteravond vond ik een foto van je.
Ik keek je diep in de oogen en wenschte en
wenschte maar dat jij zou komen, en nu ben
je er! Maar je hebt niets bij je!"
Twee handen grepen die Torrance, hielden
ze vast en zij kon de hare niet terug trekken.
„Ik kom niet logeeren, Annabelle. Ik..."
„O! Maar dat moet je juist wel doen, an
ders bederf je alles! Maar dat bepraten we
wel na de koffie. Zullen we weer door het
raam naar binnengaan?"
Omdat zij niet tegen Annabelle op kon,
klom ook Torrance door het raam en kwam
zoo in de voorkamer. Het zou dom van haar
zijn, om kort te doen tegen Annabelle. Het
was zoo'n lief meisje, of was zij degene, van
wie alles uitging Het had geen nut, om kort
te zijn. Intusschen praatte de meisjesstem
door:
„Kind, ik heb gewoonweg een ontzettenden
ochtend doorgemaakt. Gerald moest naar het
voorloopig onderzoek en ik ging natuurlijk
met hem mee. Ik vind dat gedoe zoo... zoo
burgerlijk."
Het voorloopig onderzoek! Dat had Tor
rance heelemaal vergeten.
„Wat is er vastgesteld?" vroeg zij.
„Totaal niets. Daarom vond ik het allemaal
zoo noodeloos. Er werd alleen maar getui
genis afgelegd, dat het lijk gevonden was.
Alsof het al niet in alle couranten had ge-
staan! En toen werd de bijeenkomst gesloten
tot de volgende week! En natuurlijk hebben
ze Gerald dan niet noodig, dus moesten we
het heele gedoe om hoegenaamd geen reden
meemaken!"
Die arme Gerald was ontzettend boos. Hij
zal natuurlijk opgetogen zijn dat je gekomen
bent, hoewel ik het hem nog niet kan zeggen-
Hij zit in de studeerkamer te praten met een
klerk van meneer Vackery."
Wordt vervolgd