Winning van stalvoeder op grasland Het selecteeren van kippen Generaal Gort terug in Engeland Droevige balans voor de geallieerden Historische ontmoeting tusschen Koning Leopold en Pierlot Fransche kolenvoorraad beperkt Bi] de 'evacuatie van Rhenen moesten honderden fietsen worden achtergelaten. - Het valt voor sommige eigenaars niet mede, hun .rendier* in deze groote collectie terug te vinden Grasland wordt bouwland. Aan den oproep der regeering tot intense bodemproductie wordt allerwege gevolg gegeven. De ploeger arbeidt mede aan de voedselvoorziening Ruiteren van hooi practische me thode om een prima eindproduct over te houden. De oorspronkelijke oftzet om de grascnsila- ge vooral te doen geschieden volgens de A.I.V. methode of onder toevoeging van me lasse is op dit ogenblik vrijwel niet mogelijk, berichtten ons de rijkslandbouwconsulent te Schagen en de rijksveeteeltconsulent te Alk maar. Op veel boerderijen komt het graskuilen al niet meer aan de orde en wil men ook van het voor kuilgras bestemde land maar hooi gaan winnen. Men moet er dan op bedacht zijn dat het voor kuilgras bestemde gewas extra verzor ging zal vergen indien men het wil hooien. Het gewas is gemiddeld eiwitrijker en voch tiger dan normaal hooigewas en we leven nog in Mei. Voor dergelijke omstandigheden kan het ruiteren van hooi een zeer practische metho de zijn om een prima eindproduct over te houden. In aansluiting op het vorig artikel over hooi ruiteren volgen hier nog enige techni sche raadgevingen. Alen moet het gemaaide product op het zwad laten drogen en het b.v. éénmaal ke ren. Is het gras goed luclitdroog, hetgeen meestal na 5 tot 6 dagen het geval is, dan kan het op de ruiters geplaatst worden. Alen heeft voor het vroeg te hooien land ongeveer 40 vierpootruiters per h.a. nodig. Teneinde de kans op plekken te vermijden nxoet men de ruiters over de greppels zetten. Het optassen van het gras kan geheel met de vork gebeuren. Eerst vult men de 4 hoe ken op en wel zo dat het opgevorkte hooi steunt tegen de poten en rust op de dwars- latten. Alen vorkt dus niet af zoals op een gewone hooirook maar legt de 4 hoekpun ten zo neer dat men de lege vork uit het hooi kan trekken. De massa op de 4 hoekpunten vleit dan tegen de poten. Vervolgens zet men op de normale wijze de draagstokken vol door tussen de hoopjes op de hoekpunten een volle vork te plaatsen. Nu kan men verder optassen, er daarbij voor zorgende niet teveel op een ruiter te laden. Ook moet de ruiter na het opladen van binnen hol zijn. Op 1 ruiter komt gras van 23 are; indien men 'n normaal gewas heeft komt er van één ruiter ongeveer 100 tot 120 kg. hooi. Nadat men de ruiters heeft opgetast is het verstandig een touw over de hele hooimassa te doen. Na één of twee dagen gaat de massa bezakken en moet het touw even gespannen worden door een paar slagen om een draagstok. Is de ruiter goed opge tast en wordt het touwtje op tijd ge spannen dan is verder het werk er af. Na 3 weken rust kan het hooi dan worden ingeschuurd. Kans op schimmel in de hooiruiters krijgt men indien er teveel hooi aan één ruiter gaat. Wie voor het eerst gaat ruiteren doet er goed aan op schimmelvorming te controleren. Alen forcere niet teveel, nóch wat het tijdstip van optassen, noch wat het tijdstip van inschurcn betreft. Ook hier is geduld een schoone zaak! Wat het graskuilen betreft staan we er nu anders \oor en de verlies gevende Hol landse methode hetzij koud of warm is nu de enige weg. Bij de gewone werkwijze kan men stre ven naar z.g. koude cnsilagc of warme ensilage. Het tempo van inkuilen. Het tempo van inkuilen heeft veel in vloed op liet inkuil procédé. Lungzaam aan en niet verwelkt materiaal geeft een kuil- hoop welke flink warm wil worden. De warmte wordt veroorzaakt door ontleding van voedingsstoffen en betekent verlies, vooral indien de massa te heet wordt. Men controlere met een hooiijzer de temperatuur De warmte is af te remmen door sneller gras aan de hoop te rijden of de kuil zwaar met grond af te dekken. Daarom wordt wel aangeraden direct aan te sturen op een koude of lauwe ensi lage. waar echter door boterzuurgisting e.d. ook grote verliezen onvermijdelijk zijn. In dit laatste geval mag men ook jvel het gewas wat laten verwelken maar moet daarna alles achter elkaar afwerken en direct zwaar met grond afdekken. Alen voorkomt dan verbroeiing maar loopt wat meer risico op boterzuurgisting. Overleg hoofdzaak! Hoe men ook gaat werken, hoofdzaak is dat re met overleg wordt gearbeid. Wie erg bang is voor boterzuur dient een warme kuilhoop te maken, maar hij moet er op bedacht zijn dat de hoop mak kelijk te sterk kan broeien en dan onher roepelijk grote verliezen zal geven. Wie allereerst voeder wil hebben zelfs met het boterzuur bezwaar op de koop toe, moet een koude kuilhoop maken. Voor beide gevallen gelden de volgende richtlijnen. Ronde kuilen hebben de kleinste omtrek ten opzichte van hun inhoud en dus de kleinste kantverliezcn. Alle kuilhopen dient men rondom met grond af ie dekken. Bij koude ensilage moet men direct SÖ cm grond op de massa brengen en de kan ten afdekken; bij warme ensilage kan men minder haast maken. Zand dekt beter dan venige grond, de laatste moet in een dikkere laag worden aangebracht. Alen moet er op letten dat ook in de De vernieling van bruggen had ook het verbreken van de electriciteitsvoorziening op verschillende plaatsen in ons land tengevolge. Herstellingswerk temidden ven prikkeldraadversperringen winter het onderste kuilgras niet' in het grondwater staat. Indien men de bodem van de kuil of silo bol maakt wordt de massa voor inzak ken en inwateren behoed. Het inkuilen verloopt het beste bij droog weer, op regendagen doet men verstandig het tempo te drukken. Iets verwelkt gras kuilt makkelijker en geeft eerder een goede kuilhoop. Alen moet echter geen mislukt hooi gaan kuilen, dan komt men van den wal in de sloot! Bij silo's dient extra aandacht besteed te worden aan het goed vasttrappen van het gras tegen de zijkanten. Het perssap dient via een drainage te kunnen afvloeien. De uitmonding van de drain moet naderhand worden dicht ge stopt om luchtopruiming te voorkomen. Nogmaals wijzen we er op dat het geheel met grond afdekken nu beslist nodig is om de verliezen te beperken. Het gronddek moet minstens 50 cm dik zijn; men moet hierop controle .uitoefenen met een peil stok want anders vergist men zich ge makkelijk. Ten slotte is zorgvuldig werk nodig, de kanten dienen regelmatig te worden opge bouwd, het gras moet goed worden uitge schud, het midden moet steeds hoger blij ven dan de kanten. Afsteken van zijkanten is beslist af te raden en laten alle kuil hopen nu eens de meest voordelige vorm hebben, dus rond zijn. Elke kippenhouder moet noodge dwongen een derde van zijn die ren opruimen. De groote vraag is: „welke!" De ambtenaar van den rijksvoorlichtings dienst voor pluimveeteelt schrijft ons: De voeding van mensch en dier in Neder land moet als gevolg van de oorlog in Euro pa worden gerantsoeneerd, het distributie apparaat is in werking getreden. De men- schen kunnen straks niet alles meer krijgen, wat zij voorheen als noodzakelijke levensbe hoeften beschouwden, maar zij zullen zich aanpassen. Bij de kippen staat het echter eenigszins anders. Als we die op pro ductie willen houden, dan kan er aan de hoeveelheid voer en aan de kwaliteit en samenstelling niet zoo erg veel gewijzigd worden; in leven zouden ze met minder voer en ander voer wel blijven, maar veel eieren zouden ze niet meer leggen en wat hebben wij aan kippen, die niet veel eieren leggen. Zoo zien wij dan ook, dat bij de distributie van kippenvoer het rantsoen per kip niet wordt verminderd, ook aan de samenstel ling wordt zoo min mogelijk veranderd; maar wat wel telkens gewijzigd wordt, dat is het aantal kippen, dat nog voer kan krij gen. Tot 27 Alei werd slechts voor 60% van het aantal legkippen, dat in September 1939 ge registreerd was, voer verstrekt; na 27 Alei is dat percentage teruggebracht op 40%, dat is dus 2/3 van het aantal nog aanwezige kip pen, zoodat iedere pluimveehouder noodge dwongen thans 1/3 deel van zijn kippen moet opruimen. Nu zou men kunnen zeggen, ruim dan de oudste kippen op, de twee- of driejarige, als men die heeft, maar dat doet geen enkele kippeuhouder, want er zit onder die oudere dieren een flink percentage, dat best legt en het voer nog dubbel en dwars waard is en on der de éénjarige hennen komen er ook heel wat voor, die 't voer niet waard zijn. Prac- tisch en voordeelig is het dus, dat al die kip pen voor de slacht opgeruimd worden, die niet voldoende meer leggen, daar is de kip penhouder het meest bij gebaat, want die heeft alleen voordeel van goede legkippen. Dat voer, dat we aan goede kippen geven komt tot zijn recht en we behouden een be hoorlijke eierproductie voor gebruik in bin nen- en buitenland. DUS: SELECTEEREN! Nu is dat onderkennen van goede en slech te kippen echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Alleen menschen, die daarvan stu die gemaakt hebben,en die de kip door en door kennen, zijn in staat dat werk te ver richten. Het selecteeren van kippen eiseht meer kennis en ervaring dan waarover de gewone pluimveehouder zelf beschikt. Nu zijn er echter in Noordholland een 5-tal gediplomeerde Selecteurs beschikbaar, zij hebben op verzoek van den Bond van Pluimveehouders daarvoor een cursus gevolgd en stel len hun diensten voor de pluimvee houders beschikbaar tegen een zeer billijke vergoeding, n.1. voor 1 ct. voor elke kip, die zij moeten beoor- deelen. Nietleden van den Bond moe ten bovendien f 0.50 aan den Penning meester van den Bond betalen; Le den betalen dus alleen 1 ct. per kip aan den Selecteur. Deze geringe kosten kunnen voor geen en kele pluimveehouder meer een bezwaar vor men, ze komen bovendien 10-voudig terug aan besparing op de voerrekening, want kip pen, die wel eten, maar niet of te weinig leg gen, kosten iederen dag geld (een kip eet voor ruim 1 ct. per dag aan voer op). Wie dus verstandig is, roept thans met de mees te spoed een Selecteur op zijn erf, Men kan zich daarvoor wenden tot den Secretaris van den Bond van Pluimveehou ders G. Dekker Jzn., Teuglaan D. 95 te Schoorl. Telefoon 397. Italiaansche blad schat de verlie zen op een half millioen. De Popoio di Boma merkt op, dat de FranschBritsche strijdkrachten, die in den sector Duinkerken zijn opgesloten, tot ongeveer 80.000 man zouden zijn geslonken. De geullieerde legers in het noorden bedroe gen ongeveer 700.000 man, waarvan zich 200.000 in veiligheid zouden hebben kunnen brengen. Zonder de troepen te rekenen die bij Duinkerken zijn opgesloten, zouden de verliezen dus ongeveer 'n half millioen man bedragen aan dooden, gewonden, gevange nen en vermisten. Daar komt bij de duizenden kanonnen, gevechtswagens, vrachtauto's en geweldige hoeveelheden oorlogsmateriaal van allerlei soort. Het is een buitengewoon zware ne derlaag voor de geallieerden. Omtrent de laatste ontmoeting tusschen Koning Leopold en minister-president Pier- lot op het slagveld in Vlaanderen publi ceert de Paris Soir een vraaggesprek met Pierlot Deze bespreking is, naar blijkt, op 25 Mei gevoerd Volgens de verklaringen van Pierlot, is deze, tezamen met den minister van buitenlandsche zaken, Spaak, en denl minister van landsverdediging, generaal Denis, om vier uur 's ochtends op het kasteel Wynandsel door den Koning ont vangen: koning Leopold gaf, na zijn mi nisters te hebben aangehoord, den. wil te kennen, wat ook mocht geschieden, temid den zijner troepen te blijven. De Belgische ministers zouden zich met alle kracht te gen dit voornemen verzet hebben. Pierlot verklaarde tegenover den Koning, dat hij bereid was Ijij den opperbevelhebber van het leger te blijven en met dezen op het laatste oogenblik per vliegtuig de vlucht te nemen. Als voorwaarde stelde hij echter, dat de Koning ook op het laatsté oogenblik zou vluchten. Daarop antwoordde Koning Leopold: „Mijn besluit is genomen, ik blijf*. Hierop verklaarden de ministers, dat zij in dit geval zich openlijk van den Koning los maken moesten. Om vijf uur 's ochtends hebben daarop Pierlot, Spaak en Denis den Koning verlaten. Generaal Lord Gort, de opperbevelhebber van het Britsche expeditieleger, is Zaterdag ochtend vroeg uit Frankrijk in Engeland aangekomen. Hij zal eenigen tijd met verlof gaan. Zijn uiterlijk toont de vermoeidheid der laatste dagen. Van de Fransche grens, (D.N.B.): In kringen der Fransche steenkoolindustrie rekent men er op, dat de op steenkool aan gewezen bedrijven in Frankrijk over drie lot vier weken moeten worden stilgelegd, daar de voorraden nog slechts zeer beperkt zijn. Alle takken van industrie die gewerkt hebben met steenkool uit Noord-Frankrijk, zijn door de gebeurtenissen volkomen ver rast. De Fransche spoorwegen zijn genoodzaakt geworden een deel van hun kolenvoorraden aan de zware industrie af te staan. Op den langen duur hoopt men op aanvoer uit Amerika. Etenstijd aan de centrale keuken te Rhenen, waar de maaltijden be reid worden voor de terugkeerende geëvacueerden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 14