Met het lijntje op de scharrenjacht ïlieuuM uil Ukk Eert spaak in 't wiel Arrondisscments rechtbank Alkmaar KeAk en Zmctótf Donderdag 13 Juni 1940 Klassiek vermaak dat nooit verveelt MacUnLemuJ De haven weer visschersdorado Distributiestamkaarten voor Marinepersoneel Kun je nog zingen, zing dan nu! De Marine voetbalt weer H. F* Tillema 70 jaar Burgerlijke Stand van Den Helder Teleurstelling Goudmijntjes! Ze staan er weer. Ze staan er weer, alle uren van den langen, langen zomerdag: de kleine jongens, de groote jongens, de half volwassen, de geheel volwassenen en de lieden, wier slapen getooid zijn met de eerste grijze en witte haren; ze zijn er allemaal; net als vroeger, en ze zijn er op uit een bres te slaan in de seharrenrijkdom van de haven van Nieuwediep. Het is een sehoone sport en (wat minstens even belangrijk is) het is een goedkoope sport, Het kost alleen het aas, en de buit gewordt U voor niets-niemendal franco thuis. Schar-visschen aan het lijntje, dat deden de Nieuwediepers al een eeuw geleden; ze deden het in 1890 en ze doen het nu nóg. Met dezelfde hulp middelen, even primitief en even handig. Scharren-tukken aan een Ijjntje; is er iets meer Nieuwediepsch te beden ken? Van Wierhoofd tot Kuitje. Als er vroeger een schip der Nederland- sche navy naar Jan Oost vertrok was het drujt op de haven. Daarna werd de haven leeg en eenzaam, maar sedert enkele weken is het er weer druk geworden. En als men het niet wist, zou je op sommige avonden kunnen meenen, dat er wéér een bodem voor 4 jaar naar Insulinde moest vertrekken. Zóóvelen zijn er samengestroomd. Maar het zijn visschers. Amateur-vis schers, die, gewapend met lijn en pier, van huis gegaan zijn met de belofte een flink braadje aan te brengen. Ze staan er van het uiterste puntje van Wierhoofd tot aan het begin van het Kuitje. Dat begint 's mor gens al, als dé nachtelijke nevelen wegge maaid worden door den eersten koelen och tendbries. En ze staan er 's avonds nóg, als de nacht zich sluit over de haven, en de af scheiding van vlot en havenwater en stei ger in elkaar gaat vervloeien. Op de steigers. Het is de moeite waard om daar een uurtje aan de haven rond te hangen en dat schouwspel van met-een-lijntje-vis- schend-Nieuwediep te bekijken. Daar zit ten ze op de steigers, de jongens. Met bij zich de gonje, katoenen en linnen zakjes, waarin de buit geborgen moet worden. Daar zitten ze, temidden van de bloede rige plaatsjes pierenbloed, welke pieren dit festijn altijd met den dood moeten be- koopen. Het aas, dat is verreweg het meest brandende gesprekpunt, want nu de ha ring er niet meer is en de ansjovis onze haven, om wat voor reden dan ook, ont- zwemt, is daar uitsluitend nog de pier. Het pierenprobleem. Maar ook de pier is een probleem op zich zelf, omdat het verboden is pieren te steken op de schorren van het Kuitje. Dus is men aangewezen op de officieel aangestelde pie- ren-baronnen, .die in Langestraat, Oranje straat en waar elders de pier k raison van ivi Vil WAU jam-, mosterd of cacao-potje, al dan niet be smeerd met aarde of modder, wordt gestren- gelijk bewaakt. Ten eerste omdat zelfs drie kwart doode of bewustelooze pieren steeds een ontembare neiging schijnen te bezitten om van het vlot in de haven te verzeilen, en voorts omdat zelfs de meest eerlijke schar- tukker er geen been in ziet van een collega of mede-vlot-visscher een of meerdere van deze langgerekte roode zeewurmen in de wacht te steepen. Zoodat het inderdaad van oppassen geblazen is met het pieren-leger wijze, aan het haakje geslagen, en dan gaat de lijn .inclusief stukje lood, haakje en pier, te water. Schuins viert de lijn in het grijs groene havenwater, en dan is het 't wachten op de al dan niet toebijtende schar, die in de onzichtbare diepten verwijlt. Of visschen een kunst, dan wel een handig heid, of alleen maar stom geluk is, hebben wij nooit ten volle kunnen verklaren. Want men aanschouwt het keer op keer, dat vis schers met het modernste tuig na uren tuk- kens geen teeken van leven gekregen heb ben, terwijl een ander, die een meter van u afzit, met een stuk pakgaren, met een ver roest en verbogen haakje, en inplaats van een mooi stukje lood een kei, iedere halve minuut onverstoorbaar ophaalt en ook iedere keer een schar op het vlot brengt. Dit is het groote schar-probleem, dat nog nooit iemand opgelost heeft. De schar-hoepelaars. Het is daar goed aan de haven. Overdag, als het grootendeels jongelui zijn, die zich op de scharrenjacht begeven en des avonds als de „landswervers" zich dromsgewijze opstel len van Wierhoofd tot Kuitje. Dan zijn het enkele honderden strakgespan nen lijntjes, die van steiger of vlot te water gaan en wordt menige schar gedoemd de zoo veilig schijnende havenwateren voor eeuwig vaarwel te zeggen. Het zijn niet allen visschers met een lijntje. Daar is ook de groep, die in het rijke bezit is van een scharhoepel, voor iedereen, die er geen bezit, het toppunt van luxe. Doorgaans zijn dèt de echte visschers, die er met den hoepel op los gaan. In ieder geval visschers, die half amateur, half „prof" zijn. Men moet maar eens zien met welk een technische vaardigheid hier het aas kringsgewijze in het hart van den hoepel gevlochten wordt. Men moet maar eens zien met welk een élan de hoepel weggeslingerd wordt zonder dat ooit het touw in de war raakt. Het 1 ij k t allemaal ganschelijk eenvoudig, maar dit is het niet. En men moet zien hoe fantastisch vlug ze „geep-grom" aan den hoepel knutselen, zóó, dat 't er niet bij den eersten zwaai afvliegt. Zoo wordt daar gevischt, heel den langen dag. Meestal is er volmaakte pais en vreê, maar soms is er oorlog. Dat is dan doorgaans bij straat en waar enters ue piei het verdeelen van den buit. Iedereen wil nu een dubbeltje per 30 of 40 aan den man bren- eenmaal altijd het beste en grootste deel heb- gen. ben, en waar de bruto-vangst meestal bestaat Deze pier, gehuisvest in het traditioneele vele bloedarme, rachitische en in-den- AonoA-nnfip al dan niet be- eersten-groei-belemmerde scharren met slechts luttele vettere exemplaren, is het eenigszins begrijpelijk dat de verdeeling aanleiding tot veel gekrakeel is Hoe prettig het is. Zoo'n dag aan de haven met een lijntje is een genot. Het is er kostelijk rustig. Het havenwater schiet bijna geluidloos voorbij, bij tijd en wijle schuiven, even geluidloos, bolle kwallenlijven voorbij, die doen denken aan >assen geblazen is met net pieren-icgc, J nhi Die pieren worden, al dan niet op handigeverzonken zeilscheepjes. Het water geurt zilt en penetrant. Op de balken der vlotten onderwater beweegt het kroos, met allerlei wriemelend leven erop, er onder en ertusschen. Tegen de steigerpalen zitten de anemonen gekluisterd: bloeiende zee-vruchten en karmijnroode. kobaltblauwe en knal-geele zonÉen, die zich in eeuwig durende beweging bevinden. En het water trekt voorbij innig en vertrouwd aan ieder Neiuwedieper. Het water dat een onvertaalbare taal spreekt tot ieder die het hooren wil. En zoo is er véél poëzie in dat prozaisch lijkende schar-visschen. Méér poëzie dan men meent als men het nooit gedaan heeft Schar-visschen kan men ieder uur van den dag. Want ze zijn er nacht en dag, de schar ren, en als het aas en het haakje in orde zijn, kan men er zich verzekerd van houden een aantal dezer kostelijke zoutwater-bewoners op het droge te halen. Natuurlijk zijn er tijden, waarop men bij voorkeur het lijntje in de diepte kan doen nederdalen. Dat zijn de uren als het tij stil is, zoowel met eb of vloed. Op die uren houdt de schar blijkbaar vergadering of schijnt de pier dubbel-pikant te smaken. Heeft men veel vrijen tijd, zit men op 'n avond met de handen in het haar wat aan te vangen, of lijdt men aan moedelooze stem mingen, dan is het schar-tukken-met-een- lijntje een probaat middel. Omdat: primo: de tijd omvliegt, secundo: het niets kost (op het pierendubbeltje na) en tertio: omdat men met een lang niet onsmakelijk braadje visch thuiskomt, dat in dezen tijd van visch- schaarschte en distributie, niemand onwelkom zal zijn. En tenslotte dit: wat er ook In de wereld moge veranderen, onze Nieuwediepsche schar, de pier en het lijntje blijven! De opperbevelhebber van Land- en Zee macht maakt in overeenstemming met den Duitschen bevelhebber in Nederland het vol gende bekend: „Personeel van de Koninklijke Marine, dat met groot verlof is vertrokken en on middellijk voordien niet in het bezit was van hun distributie-stamkaart, aangezien zij voeding van rijkswege genoten, moet zich tot het terugkrijgen van de door hem ingeleverde distributie-stamkaart per briefkaart persoonlijk wenden tot den in- - tendant der Zeemacht te Den Helder. Aanvragen aan andere autoriteiten zul len niet worden behandeld. Met groot verlof vertrokken militairen der zeemacht, die voor dat vertrek in eigen voeding voorzagen en daartoe wel in het bezit van hun distributie-stamkaart waren, doch deze door de krijgsverrichtingen hebben ver loren, moeten zich ter verkrijging van distri butiebescheiden onder overlegging van het be wijs, dat zij met groot-verlof uit den militairen dienst zijn gekomen, wenden tot den distribu- tiedienst in de gemeente hunner inwoning." En zing met „Ons Genoegen". De ter plaatse welbekende zang- en ope- rettevereeniging „Ons Genoegen" onder lei ding van den heer A. Krijgsman, deelt in een advertentie in dit nummer mede, dat de repe tities van de operette, die in studie genomen is, voor de kleintjes, vandaag normaal doorgaan. Alle zangers en zangeressen worden dus weer op den bekenden tijd in de bekende zaal ver wacht. Wat de grooteren betreft, deze krijgen vandaag nog een nader bericht thuis. Voorts vernamen wij dat ook het concours voortgang zal hebben, zoodat er alle reden is dat alle leden weer verschijnen. Wij twijfelen hieraan niet. Deze operette- vereeniging kreeg, speciaal den laatsten tijd een prima reputatie en het groote succes van den Blindenavond zal menigeen zich nog her inneren. Spreken wij de hoop uit, dat, naast de reeds lid zijnde zangers tal van nieuwe leden zich opgeven. Kun je nog zingen...? Zoo ja, zing dan nu! En... bij „Ons Genoegen". De Amsterdamsche Voetbalvereeniging V.V.A. heeft op haar terrein aan de Jan van Galenstraat voor Vrijdagavond a.s. om 7.30 een voetbalwedstrijd georganiseerd tusschen V.V.A. I en een elftal der Nederlandsche Marine. Dat laatste elftal ziet er als volgt uit (van r.n.1.): Doel: Blankwater (H.R.C.). Achter: Zwart (H.R.C.) en Gramsma Velo- citas). Midden: Verzijl (Helder), Huizen (Roer mond) en Goutier (Helder). Vóór: v. Tongeren (Helder), v. d. Berg (Hel der), Franken (D.V.V.), Wolting (Achilles) en Prent (Haarlem). Strijder voor hygiëne en welvaart. Een groot vriend van Indië, de heer H. F. Tillema, oud-apotheker te Semarang, wordt een dezer dagen zeventig jaar. zoo schrijft het Hbl. Deze strijder voor de hygiëne en welvaart in Indië heeft, door zijn onbaatzuchtig streven, blijkende, behalve uit zijn werk ter plaatse in Indië, uit de verschillende belangrijke boeken, die hij op eigen kos ten uitgaf en verspreidde, en uit zijn ge- heelen levensarbeid, die hij in zijn levens avond nog voortzet te Bloemendaal, waar hij zich na h^ eindigen van zijn Indischen tjjd neerzette, recht op de dankbaarheid van allen, die het wel met Indië meenen. In een tijd dat het lang niet zonder risico was, dat men zich in Indië vestigde en de alge- meene hygiënische en woningtoestanden inder daad nog zeer veel te wenschen overlieten, heeft hij zich, gedachtig aan de spreuk „mens sana in corpore sano", aan den arbeid gezet. Eerst ten bate van de stad zijner inwoning: Semarang; later ten bate van geheel Indië. Die arbeid en zijn boeken, waarvan wij noemen „Kromo Blanda", in vele deelen; „Zonder tro pen geen Europa" en, nog maar enkele jaren geleden: „Apo Ka jan", hebben z(jn naam als werker voor den vooruitgang voor goed ge vestigd. Zjjn verdiensten zijn ook door de re geering erkend, en wel eerst door de toeken ning van het officierskruis, in de orde van Oranje Nassau, en later van den Nederland- schen Leeuw. Ook nu nog wekt de heer Tillema, door artikelen en foto's in vele bladen en tijd schriften op tot versterkte belangstelling voor Indië. Zoo is ook de rubriek „Ons Indisch Hoekje" in de Heldersche Courant, van zijn hand. Wij hopen dat hij nog lang in staat zal z(jn, zijn goede werk voort te zetten. Zóó is het van steiger tot steiger, van 12 Juni 1940. BEVALLEN: D. van EssenHarskamp, d. Werd voor een week geleden bekend ge maakt, dat, er op het IJsselmeer weer alge meen kon gevischt worden, zoo is nu medege deeld, dat dit niet meer het geval is. Namens den Duitschen Commandant te Urk moeten thans de verleende vergunningen weer op het Gemeentehuis worden ingeleverd. Dit is nu voor velen teleurstellend, aangezien de kuilpalingvisscherij met de kuil goed was. De groote motorvaartuigen maakten vang sten van meer dan 600 pond per etmaal. VISSCHERIJ. Urk, 11 Juni. Door 65 vaartuigen werd heden aan den Gemeentelijken Vischafslag alhier, aange voerd: 6480 pond kuilpaling, van 25—680 pond per vaartuig, prijs 13(216 ct. 975 pond lijn- of beugaal, 24(430(4 ct. 280 pond fuikaal, 17(420 ct. 570 pond snoekbaars, 1011 ct., alles per pond. Oude, rijke, jonge heeren Willen zich graag amuseeren En zij toonen zich niet 9Chriél Maar door al dat bambocheeren En van 't leven profiteeren Komt er vaak een spaak in 't wiel. De gezondheid laat te wenschen 't Worden stumperige menschen Tot men eindelijk moe en ziek Door de jicht en rheumatiek Door een kwaal aan hart of longen 't Laatste üedje heeft ge zongen. Jonkheer Jean van Schralen Jachten Had een erfenis te wachten Die hem plotseling ontviel Want hij liet zich door zijn rijken Erfoom in de kaarten kijken En die stak een spaak in 't wiel. Nu had hij meer schuld dan duiten En zoo moest hij dan besluiten Tot een huwelijk, schoon de maagd, Rijk, maar leelijk en bedaagd. Hem geen enkele kans zal geven Om zyn leven uit te leven. Anders gaat het met Vermiese Die is met zijn lieve Lize Eén van hart en één van ziel Maar zijn pa, een hooge oome Wist er tusschen in te komen En stak gauw een spaak in 't wiel. Wat een schande, zoo'n typiste Met haar lonkjes en haar listen. Blusch dat ijdel minnevuur. 'k Weet een betere portuur; Eindelijk is de zoon bezweken, Lizes kans is nu verkeken. In de jeugd zien o zoo velen Niets dan mooie luchtkasteelen; Hoe dat later tegenviel. Want er komt, 't is miserabel, Vaak een kink dan in den kabel, En een spaak in 't levens wiel. Ja, d' ervaring leert ons zeker, Dat de bittre lijdensbeker Op deez' onvolmaakte aard. Weinig menschen wordt bespaarr' 't Zij ons doel. trots tegenslagen, Voort te treden, zonder klagen. K. Zitting van Dinsdag 11 Juni. Een jeugdig boefje. _Iet was op een donkeren avond van den 3Oden December van het vorige jaar, dat de 18-jarige P. J., geboren te Schagen en daarna loopjongen te Den Helder, in de marinestad, op roof uitging. De jongen, die thans was op genomen in het observatiehuis te Groningen, maakte een zeer timiden indruk. Met gebogen hoofd stond hij voor zijn rechters en de wnd. president, mr. Fruin.kon nagenoeg geen woord uit hem krijgen. Vast kwam te staan, dat dit jeugdig boefje op den bewusten avond een slachtoffer had gevonden in den loopjongen P. J. J. D., een knaap van 17 lentes. Deze had voor z'n baas kwitanties geïnd en de verd. wachtte den jon gen op. De jongen had de beurs met geld veilig weggestopt in de linkerzak van z'n jas en z'n hand er op gehouden. Maar het boefje, ook niet van gisteren, greep den loopjongen bij den linkerarm en bracht hem meteen een slag in het gezicht toe. Van schrik liet de jnogen z'n linkerhand los, waarna verd. de beurs, in houdende 90.14, uit de jaszak griste en er mee vandoor ging. U ziet... een echt Wild west drama! Maar dit was nog niet alles, want de veel belovende jongeling had in den nacht van 6 op 7 October door middel van het verbreken van een ruit, ingebroken in de openbare school gelegen in het Tuindorp en zich daar twee doozen van de Nutsspaarbank toegeëigend, waarin voor ongeveer zeven gulden spaargeld van de leerlingen zat. Op een vraag van mr. Fruin wat hij, verd., met het geld had gedaan, zeide de jongeman, dat hij dit had opgemaakt. Hij had een pak gekocht en een paar schoenen voor den niet geringen prijs van 7.25. Maar die negentig gulden waren teruggekomen. De beide doozen had verd. begraven,na eerst met een schop van z'n vader voor dit doel een kuil te hebben gedolven. Waar h(j dan het overige geld aan had uit gegeven? wilde mr. Fruin weten. Aan de bioscoop en aan sigaretten, merkte verd. bedeesd op. In dezelfde school had verd. nog eens een poging tot inbraak gedaan, maar ofschoon hij met een schroevendraaier een kast had open gebroken, had hij niets kunnen vinden. De 17-jarige loopjongen P. J. J. D. te Den Helder, die op het Singel aldaar was beroofd en het hoofd der openbare school in Tuindorp R. G. kwamen een en ander bevestigen. De ambtenaar der reclasseering te Alkmaar de heer J. H. W„ wist met het geval feitelijk ,geen raad. Hij noemde verd. een vrij gewone jongen; zéér agressief en daardoor twistziek. Feitelijk zou verd. naar een kolonie moeten, doch voor landarbeid voelde deze niets. Hij wil naar zee. t)e officier van justitie, mr. v.d. Feen de Lile, wees in z'n requisitoir op den ernst der feiten. Deze jeugdige verdachte was een straatrover en een inbreker. Als h(j naar zee wil, dan zal hij toch een vak moeten lee- ren en daarom eischte spr. een gevangenis straf van 1 jaar en 6 maanden, door te bren gen in de jeugdgevangenis te Zutfen. De ver dediger, mr. dr. Van Leeuwen, wees erop, dat zijn jeugdige cliën steeds aan zjj lot was overgelaten en pleitte daarom clementie. Uitspraak heden over acht dagen. ROTTERDAMS KERKELIJKE OPBOUW. Een van de Rotterdamsche "kerkvoogden lieeft aan de redactie van Hervormd Neder land" zijn eenige tastbare herinnering aan „zijn" Groote kerk laten zien. Het was een half-verkoolde papiersnipperweggewaaid met den wind. Er waren maar enkele woorden lees baar: zij luidenDraagt elkanders lasten en vervultDe rest was verkoold. Maar men kent het vervolg: alzoo de wet van Christus. Met deze woorden besluit .Hervormd Neder land" een artikel over de wijze, waarop de Her vormde gemeente van Rotterdam weer aan het werk is gegaan. Kerkelijk is er heel veel verloren, maar men zit niet bij de pakken neer, doch begint opnieuw met die grenzenlooze energie, die alle arbeid in de Maasstad kenmerkt. Het kerkekantoor, dat tegen de Groote kerk was aangebouwd, was verloren, maar in de Prinsekerk in Blijdorp heeft men zich opnieuw geinstalleerd. Het ker kelijk bevolkingsregister, dat ongeveer 130.000 namen en adressen bevatte, is verloren. Maar men zal wel een nieuw maken. Er zijn predi kanten, wier wijk op twee straten na verwoest is; zij zullen hun krachten aan ander werk geven. Kerkvoogden staan voor de geweldige moeilijkheid het administratief en organisato risch apparaat non de kerk te laten draaien; zij leven als het ware bij den dag en vervangen hun jaarbegrooting door een voor de eerstvol gende maand. Dank zij een spontane collecte te Haarlem was het mogelijk aan de Meiver plichtingen te voldoen. Indien de noodcollecte van de Synode, welke a.s. Zondag in alle Hervormde kerken zal wor den gehouden voor de geteisterde gemeenten, aan de verwachtingen beantwoordtzal het weer iets makkelijker zijn het verlorene op- j. nieuw op te bouwen. Hervormd Nederland" doet voorts een be roep op emeriti en dienstdoende predikanten om overtollige toga's af te staan aan collega's, die met hun geheele bezit, ook hun ambtsklee- ding verloren. Toga's gezonden aan Hervormd Nederland" N.Z. Voorburgwal 111 Amsterdam C. zullen direct worden doorgestuurd aan pre dikanten, wien het geschonkene zal passen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 5