Twee Heldersche jongens, voor Duitsch krijgsgerecht DIRK AUGUSTIJN Ingezonden Dinsdag 18 Juni 1940 Overtreding waarop doodstraf staat HUISMOEDERS Bij het gouden huwelijksfeest van ïlizuuM uit lOiJtc, Tweede Blad Tot zes maanden gevan genisstraf veroordeeld Ons dagelijksch brood met een fornuis wanhoopt niet Tarwebloem en zelfrijzend bakmeel Woensdag opent Jac. Bijl Record-roeier der Nederlandsche Marine Oranje Nassau Orde voor het brandblusschen op H. Ms. O 1 Paard slaat op hol Verdronken T. J. NOORDRAVEN f Voor het eerst sedert de bezetting door Duitschland van ons land hebben twee Nederlanders, twee Heldersche jon gens, voor een Duitsch krijgsgerecht te recht gestaan en wel voor het feit van het in bezit hebben van vuurwapenen, op welke overtreding in tijd van oorlog vol gens de Duitsche krijgswet, de doodstraf staat. Het waren de leerl.-geschutma- kers van de Marinewerf, de 18-jarige D. M. en de 21-jarige L. K. N., waarvan de eerste beschuldigd werd van diefstal van een revolver van de Marinewerf en verboden wapfenbezit, de tweede van he ling, diefstal en verboden wapenbezit. De twee jongelui werden rechtskun dig bijgestaan door den Feldwebel der Marine-artillerie Von Hahn. De zitting had plaats in de receptiezaal van het directiegebouw aan de Buitenhaven. Het gerechtshof was samengesteld uit Oberkriegsgerichtsrat Dr. Schattenberg, Korvettenkapitan Dr. Flesche en de 31a- rinematrose Beek. Een Duitsche tolk, die de Nederland sche taal, evenals de verdediger van de jongelui, uitstekend meester was, ver taalde voor de beklaagden het gesproken woord van deze in het Duitsch gehouden zitting. De president van den krijgsraad deelde den beklaagden mee, dat het Duitsche recht hun toestaat een van de rechters, of alle, af te wijzen, als zg vreezen, dat tegen hen een persoonlijke haat bestaat. Beklaagden wordt gevraagd of zjj met de bezetting accoord gaan en nadat dezen daarop bevestigend hebben geantwoord, heeft de beëdiging van de rechters plaats. Doordat het hier een strafbaar feit geldt waarop de doodstraf staat, schrijft het Duit sche recht aan beklaagde een verdediger toe. Deze verdediger mag vrijwillig gekozen wor den en dus mag ook een Nederlandsch advo caat worden ingeschakeld. In dit geval trad als toegevoegd verdediger Feldwebel von Hahn op. Den verdachten wordt gevraagd of ze zich daarmee kunnen vereenigen, waarop beiden bevestigend antwoorden. Nog wordt er door den president op gewe zen, dat er een verdediger gekozen is, die de Nederlandsche taal volkomen beheerscht en het examen als Duitsch rechter heeft afge legd, zoodat hun rechten gewaarborgd zijn. Een tweetal getuigen, de luitenant Noack en mevr. Duivenbode, zijn mede gedagvaard. De president wijst hun op den ernst van den eed, dien zij als getuigen hebben af te leggen. Hierna verlaten de getuigen de zaal en wordt het verhoor geopend. De leerling-geschutmaker 31. heeft zich dan te verantwoorden voor het feit, dat hg op 21 31ei een pistool heeft weggeno men, waardoor hg in overtreding was van de verordening van het bezette gebied en van het wetboek van strafrecht van het Duitsche rgk. De president vraagt den jongeman of hij deze overtreding toegeeft, waar hg het wapen weggenomen heeft en met welk doel hij het gestolen heeft. M. zegt het meegenomen te hebben van den zolder van de geschutmakerij. Het was zijn bedoeling naar Engeland te gaan en zich aan te sluiten bij de Hollandsche troe pen. Hij meende dan het wapen noodig te kunnen hebben. Op de vraag hoe hij dacht naar Engeland te kunnen komen, zegt M., dat niet overwogen te hebben op de daarna gestelde vraag of hij dan mee wilde vechten, antwoordde hij bevesti gend. Bij welk onderdeel? vraagt de president. Bij de vliegtuigafdeeling, antwoordt de jon gen. Waarom nam u een pistool zonder magazijn mee, zoo wil de president weten. Ik had geen tijd om houders en patronen te bemachtigen. Als u daartoe kans had gezien, had u ze dan meegenomen Ja. Hebt u die revolver ook In het bezette gebied willen gebruiken? Neen, ik heb niet de bedoeling gehad het wapen hier te gebruiken. De president vraagt beklaagde nog of hij het risico niet erg groot vond en of hij zich dit alles wel voldoende gerealiseerd heeft. Bekl. beantwoordt dit bevestigend. Vervolgens wordt bekl. gevraagd waarom hg het wapen aan N. verkocht, den tijd waarop hij het in zijn bezit heeft gehad en de plaats 'Waar hij het verstopt heeft. Waarom hij het hiet ingeleverd heeft, toen hij wist, dat dat hog mogelijk was. M. zegt, dat hij het aan N. verkocht heeft, omdat dit zijn kameraad was. Hij heeft het wapen van 21 Mei tot 4 Juni in zijn bezit ge had en had het in een kist in den grond ver stopt. Door onnadenkendheid had hij het niet theer ingeleverd. Op 4 Juni had hij zijn vriend gezegd, dat hij het wapen weggenomen had on heeft het hem toen aangeboden. Hebt u N. op de hoogte gesteld, dat u het Wapen verborgen had en was N. op de hoogte van het strafbare feit? Niet alleen strafbaar naar Hollandsch recht, maar naar het Duitsche recht? Beklaagde antwoordt hierop bevestigend en zegt. dat N. geen bezwaar had gehad het pistool te koopen. Waarom vroeg u geld aan uw vriend? Dat was mijn koopmansgeest. Hoeveel betaalde hij Tien gulden. De verdediger wil weten of beklaagde ook voor den oorlog al plannen had een pistool te bezitten. Neen, zegt bekl. Was u op de hoogte van de mogelijk heid, om het wapen na de bezetting nog in te leveren? zoo vraagt de verdediger. Dat heb ik niet geweten, antwoordt beklaagde. Verhoor van beklaagde N. Hierna heeft het verhoor van beklaagde N. plaats. Deze geeft toe het wapen van M. gekocht te hebben, doch is het niet heele- maal eens met wat M. verklaard heeft. Deze had n.1. niet gezegd, dat het bezit van het wapen een strafbaar feit was. Beklaagde ontkent op een vraag van den president, dat hij op de hoogte was van het Duitsche recht. Hij had de pistool gekocht, omdat het wa pen hem interesseerde. Het moest u toch duidelijk zijn, zoo zegt de president, dat het bezit van vuurwapenen in bezet gebied, streng gestraft wordt. Beklaagde zegt, dat hij het wapen uitslui tend wilde gebruiken voor wetenschappelijke doeleinden, als geschutmaker interesseeren de dingen hem. Getuigen beweren, dat u zeer anti-Duitsch ingesteld bent, is dat waar? Dat zijn plagerijen geweest, zoo zegt bekl., ik ben niet anti-Duitsch. Waar hebt u de munitie en magazijnen vandaan, zoo vraagt de pres. De leege patronen en magazijnen heb ik van de werf, de andere had ik reeds in mijn bezit. Zoo, dus u hebt de patronen en magazij nen op dezelfde wijze van de werf gestolen als M. zijn revolver? Ik had de bedoeling ze terug te leggen. Ik verzoek u geen grapjes te maken. De straf zal mede bepaald worden door het spreken van de waarheid. Beklaagde ontkent, dat hij wist, dat de revolver van diefstal afkomstig was. Hij had gemeend, dat het wapen ergens opgevischt was. M. beweert hierop echter, dat N. wel ge weten heeft, dat hij de revolver van de werf heeft meegenomen. Op een vraag van den verdediger zegt N. no, dat het altijd zijn bedoeling was geweest een wapen te bezitten. 10 maanden gevangenisstraf geëischt. De aanklager begint met te wijzen op de eerlijke bekentenissen van M. Ook N. heeft toegegeven, maar niet zoo royaal als zijn vriend. Hij heeft geweten, dat het verboden was vuurwapenen in bezit te hebben en beiden zijn eveneens op de hoogte geweest van het feit, dat hun daad strafbaar was voor het Ne derlandsche en Duitsche recht. Als verzachtende omstandigheid geldt de jeugd van beide verdachten, zoodat de doodstraf niet in aanmerking komt, omdat het niet in de bedoeling was het wapen tegen Duitschers te gebruiken. Ook tuchthuisstraf komt niet in aanmer king. Aanklager wil beide daders over den zelfden kam scheren, want ook N. heeft gestolen. Hij eiseht tegen ieder 10 mnd. gevangenisstraf. De verdediging. De verdediger zegt. dat de zaak duidelijk is door de bekentenissen van de beklaagden. Het gaat dus niet meer om de kwestie van schuld. Beide beklaagden hebben eveneens toegegeven bewust te hebben gehandeld, toch verzoekt verdediger het gerecht, te willen bedenken, dat de algemeene toestand mee brengt, dat in Duitschland een andere maat staf aangelegd kan worden dan in Nederland, omdat de Duitsche jeugd, door hun politieke en militaire opvoeding de ernst van dergelijke daden scherper inziet. Dat geldt hier niet, verdediger gelooft, dat beklaagde niet be wust zijn geweest van de groote beteekenis van hun daad. Beide beklaagden hebben een goeden naam bij de politie en kwamen mog nimmer met den strafrechter in aanmerking. Door de systematische perspropaganda tegen Duitschland heeft de Nederlandsche jeugd geloofd dat haar kans op de toekomst verkeken was en het is daarom psychologisch je begrijpen, dat M. naar Engeland wilde uit wijken. Van de anti-Duitsche gezindheid van N. is verdediger ook niet overtuigd. Hg gelooft, dat het inderdaad plagerijtjes en grapjes zijn geweest. Als bekl. N. het wapen had willen gebruiken, had hij daarover zeker geen aan- teekeningen in zijn dagboek gemaakt. Beklaagden zullen niet zonder straf kun nen, maar wel dringt verdediger op clementie aan. Het vonnis. Nadat de rechters in raadkamer ge weest zjjn, deelt de president het vonnis mede. Tegen beide beklaagden wordt een gevangenisstraf van zes maanden ge- eischt. Bjj dit vonnis is rekening gehouden met de overweging, dat beide beklaagden niet gehandeld hebben tegen de inner lijke beteekenis van de verordening, die ten doel heeft het Duitsche leger zjjn veiligheid ten volle te garandeeren. Voorts is rekening gehouden met de jeugd van beklaagden, waardoor zij zich niet ten volle bewust zjjn geweest van de betee kenis van hun daad, terwgl het gerecht eveneens met den algemeenen toestand in het bezette gebied rekening hield, waardoor een mildere straf gerechtvaar digd was. De bedoeling van de straf is een pre ventieve werking. Beklaagden zullen ter stond in hechtenis worden genomen. Het voorarrest wordt niet afgetrokken. Zoodra de hoogste bevelhebber in Ne derland en België het vonnis heeft be krachtigd, zal het worden voltrokken. Tot zoolang zullen beklaagden nog bjj deze instantie verzet aanteekenen. Op de vraag of beklaagden nog iets tegen het vonnis hebben in te brengen vraagt N. aftrek van het voorarrest van vijf dezer. De zitting wordt hierna gesloten. Van 17 Juni t.m. 23 Juni heeft men per hoofd recht op 2'/£ brood totaal. Hoewel reeds vermeld, maken wij er het Heldersche publiek nog eens op attent,, dat van Maandag 17 Juni tot en met Zondag 23 Juni a.s. de broodbonnen 21 tot en met 30 geldigheid hebben. Dit zijn dus 20 bons. Deze geven recht op een totaal van 2000 gram brood. Ter vergelijking diene, dat een half broodje 400 gram weegt (een heel brood 800). De hoeveelheid van 2000 gram komt dus overeen met 2% brood. Als men zoo den laatsten tijd z'n oor te luisteren legde bij die huismoeders, die in het bezit zijn van een fornuis kon men de wan hopigste verzuchtingen hooren slaken. De een vraagt zich af of ze nu verplicht is heel den dag het fornuis te laten branden, de an der waar men in de toekomst de brandstof voor dat fornuis vandaan moet halen en de derde weet niet hoe ze 's morgens vroeg, als de echtgenoot reeds voor dag en dauw naar zijn werk moet, de thee of de melk warm moet krijgen. Het was de leider van onzen Distributie- dienst, de heer Everards, die ons mee deelde, dat er volstrekt voor deze huis moeders nog geen reden tot wanhoop is. Al diegenen, die uitsluitend beschikken over een fornuis en niet weten op welke wijze zij daarmede het huishouden moe ten regelen, kunnen zich tot het Distri butiekantoor wenden om inlichtingen. Ieder geval wordt daar apart bekeken, en bestaat er inderdaad dringende be hoefte dan zal een beperkt kwantum pe troleum afgegeven worden. Ten overvloede zij hieraan nog toegevoegd, dat in het algemeen alleen zij in aanmerking komen voor petroleum, die niet beschikken over gas of een fornuis. Heeft men gas, dan blijft dit in ieder geval gehandhaafd. Nog eens zij er de aandacht op gevestigd, dat ingaande gisteren de distributie van tarwebloem en zelfrijzend bakmeel inge voerd is. Ter verkrijging daarvan dient men gebruik te maken van bon no. 75 van het Distributie-bonboekje. De geldigheidsduur loopt van 17 Juni tot en met 12 Juli a.s. Op deze bon kan men verkrijgen 2% ons tarwe bloem of 2'A ons zelfrijzénd bakmeel. Kruideniers- en comestiblesbedrjjf in de 3Iiddenstraat. Morgen opent in het pand Middenstraat no. 131 de heer Jac. Bijl een nieuwe zaak. Zooals men weet, bevond zich diens bedrijf voorheen in het perceel Middenstraat 129 (hoek Breedwarsstraat), doch door diverse redenen gedwongen heeft de eigenaar een nieuw domicilie gekozen. En... een domicilie, dat er mag zijn! Deze nieuwe kruideniers- en comestibleszaak maakt geheel nieuw opgebouwd en ingericht, een prima indruk, iets wat de clientèle onge twijfeld niet zal ontgaan. Hoewel het niet mo gelijk is zelfs maar eenigszins aan te geven, wat de huismoeder hier alzoo kan verkrijgen, noemen wij de volgende groepen: kruideniers waren, grutterswaren, Tielemans' wijnen, In dische artikelen (voor de rijsttafel), rook artikelen, fijne vleeschwaren. Verkade's arti kelen en wat dies meer zij. Er is een aardige openingsreclame, waarbij een» 4-tal manden boodschappen beschikbaar gesteld worden Zij nog vermeld, dat het nieuwe telefoon nummer is: 803, en dat de zaak morgen ge opend wordt. BABY-BRANDSPUIT IN ACTIE. Gisteren moest de baby-brandspuit naar het gemeentelijk terrein voor vuilverbranding gedirigeerd worden, aangezien aldaar de vuruhaard weer te groote vormen aannam. Zorgeljjk leven. Nee, rijk ben ik nooit geworden, aldus vertelt ons Dirk Augustijn, wiens be levenissen wij hier vervolgen; moeder heeft haar zorgen wel opgekund. Er kwamen kinderen, 5 jongens en 1 dochter. Drie zijn er bij de marine gegaan en daar was ik blij om. Die hebben nu al weer hun pensioen verdiend. Jan, die van Racing U weet wel, zit op de Landswerf. Ze maken het allemaal best. Maar toen onze jongste geboren werd, verdiende ik precies 16 gulden in de 2 weken en zeg nou maar 's dat dat veel was! Moeder Augustijn zit er bij en ze luistert. Ze knikt instemmend mee en zegt dan: ,,ja, ik heb het niet zoo gemakkelijk gehad, maar toch is het leven waard geleefd te worden. Ik hoop nog wat te mogen blijven leven, want we zijn heel tevreden. Vroeger heb ik er natuur lijk altijd bij moeten verdienen. Met stoppen en naaien voor de marine, en met wasschen. Maar anders waren we er ook nooit bovenop gekomen." 3Ian van den daad. Zwemmen kon Augustijn als een rat. Dat wordt geïllustreerd door het volgende; op een keer, aldus hooren we, ging hij met z n zoon Freek naar het voetballen kijken. Het vroor 14 graden, maar de wedstrijd zou doorgaan, als goed Jutter sloeg Dirk natuurlijk geen wedstrijd Zondags over. Bij het passeeren van de Molengracht hoorden ze een groot misbaar. Het bleek dat er een paar jongens onder het ijs geraakt waren. Iedereen schreeuwde als een bezetene, maar niemand die iets deed. Ik smeet m'n goeie jas uit, aldus Dirk, en dook onder de schotsen. En de eerste pikte ik er zoo uit. Ik naar den kant en weer terug. Op zoek naar nummer twee. Even later had ik die ook in z n kraag. Ik schreeuwde naar den kariri benne. d'r nog meer in soms? „Nee schreeuwden de lui, zoodat ik naar den kant kwam en er. meteen van door ging. Je kleeren vroren anders vast aan je body. Thuis was er nie mand, zoodat ik, toen ik m'n daagsche plunje aangedaan had, meteen deurging naar het voetbalveld. Daar hadden ze het zeker al ge hoord, want ze riepen allemaal „hoera" toen ze me zagen. Toch was dit niet noodig ge weest, want later kwam uit, dat er ook een derde jongen in het ijs gezeten had. Verschrikkelijk jammer is dat geweest, want ik had hem er ook met gemak uit kunnen trekken. Burgemeester Houwing kwam 's middags bij moeder, maar ik was niet thuis... Later stuurden ze me de Reddingsmedaille. Op een andere keer kwam ik 's morgens om 5 uur op m'n werk. Dat was op de O 1, de eerste onderzeeboot. Hij lag naast de ouwe „Emma", en wat zie ik daar... als een schoor steen lag de onderzeeboot te rooken. Er was nog geen sterveling in de nabijheid, dus wat kon ik anders doen dan eens onderzoeken wat daar in die O 1 aan het fikken was? Ik kroop met een boel vijven en zessen door het mangat naar beneden en zag dat een stapel plunje in brand stond. Nou, in een hurry haal de ik toen putsen water en zag kans dat ge valletje te blusschen. Net toen ik klaar was kwam de commandant opdagen. Of die even raar te kijken stond bij die nog narookende O 1. Hij feliciteerde me en later stuurden ze me de Oranje Nassau Orde thuis. Nog later kwam ook de Gouden Medaille voor 36 jaar trouwen dienst. Heeft U na Uw marine-diensttijd nog ge werkt? Ja, ik ben daarna nog wat op de molen van Klaas Oortgrjsen geweest. Dat was niet alleen om de verdiensten, maar hoofdzakelijk omdat het me onmogelijk was stil te zitten. Wij, m'n vrouw en ik, waren hard werken gewoon en dan is het stilzitten niet zoo een voudig te wennen, Werken is gezond. Je houdt er het leven bij en zooals je aan ons ziet kun je er oud bg worden. Record roeier. Dirk Augustijn trekt stug aan z'n pijpje (dat praktisch geen oogenblik uit z'n mond komt) en zegt dan ineens: en dan hebben we de roeierij nog. En dan hooren we niet de minst glo rieuze episoden uit Augustjjn's leven: dan hooren <v4 dat deze nu hoogbejaarde ras- Nieuwedieper 30 maal achter elkaar den eersten prjjs won gedurende 30 jaar b(j de marine roeiwedstrjjden. Niemand wist ooit tegen het koppel Dirk Augustijn en torpedist Bosman op te roeien, hetzjj op zee, op het 3Iarsdiep of in 't Noordhollandsch kanael. Dirk en z'n maat maakten het zelfs zoo bont, dat ze na de 30ste maal... niet meer mee mochten roeien. Tenzjj ze het zonder mededinging naar de prijzen deden... Wat waren dat dan meestal voor prijzen Augustijn Nou, doorgaans zoo'n 30 pop met je tweeën; dat was toch aardig meegenomen? Ja, die hardroeierij... eenmaal roeiden we voor de Koningin en die vond zeker dat we het zóó goed deden, dat ze Bos man en mij vroeg nog een eere-rondje rond het schip te maken. Daar kreeg ik toen nog de bronzen medaille van Hare 3Iajesteit voor. Dirk Augustijn is een Oranjeklant in hart en nieren. Aan den wand prijkt de Koninklijke familie en Augustijn is er altijd trots op ge weest onder Oranje te hebben mogen dienen. En dat zal hij in de hem nog resteerende levensdagen wel blijven ook. En nu gaan de Augustijns Woensdag jubi- leeren. Zelfs wilden ze het „met stille trom" doen, maar we zouden ons sterk moeten ver gissen als daar niet menige hartelijke groet en een menige stevige handdruk dien dag ge wisseld worden tusschen tal van oud-marine- gasten. Want ze hebben hem allemaal gekend: Dirk en z'n vrouw. Beide echte Nieuwediepers van het onverwoestbare slag. Ja, dat zal een onvergetelijke dag worden, dien komenden Woensdag. Misschien wel de mooiste uit heel hun lange en niet zoo ge makkelijke leven! En brengt heel wat consternatie teweeg. Gistermiddag stond in de Keizerstraat, ter hoogte van de slagerij van Bernard Koomen, een vrachtwagen van Oost, waarvoor een paard gespannen was. Op een gegeven mo ment passeerde een militaire auto, die den wagen aanreed, waardoor het paard dermate schrok, dat het 't op een loopen zette. De voerman, die juist bezig was op de kar te klimmen, werd weggeslingerd en kwam verwond op de straat terecht. Zoo nam een wilde jacht een begin, die leidde door de geheele Keizerstraat, het Julianapark, en het stationsplein. Het was hier dat het totaal overstuur zijnde dier, dat niemand waagde tegen te houden, het sta tions-emplacement oprende bij het „visch- trapje". Ook hier kwam het nog niet tot stil stand. Het galoppeerde langs de rails en eerst aan het einde, ter hoogte van het Ko ningsplein. sloeg de wagen tegen de buffer aan die dier en vehikel het verdergaan be lette. Dit was de finale van een consternatie-vol evenement, dat zich gisteren tegen den mid dag in het centrum der stad afspeelde. De politie maakte van een en ander proces verbaal op. De heer Oost bleek aan verschei dene vingers, aan zijn neus en de kin kneuzin gen en ontvellingen opgeloopen te hebben. Maandagmorgen is te Urk een droevig ongeluk gebeurd. Het 6-jarig zoontje van Klaas Pasterkamp, nl. Geert Pasterkamp, was bij den havenmond bezig te spelen, waarbij hg te water geraakte en dadelijk in de diepte verdween. Onmiddellijk toegeschoten hulp wist den drenkeling op het droge te brengen. De ijlings ontboden geneesheer was spoedig ter plaatse. Deze probeerde nog geruimen tijd de levens geesten weer op te wekken, wat echter niet mocht baten. (Buiten verantwoordelijkheid van de Redactla, Niet geplaatste stukken worden niet teruggezonden.) BEWONERS VAN DEN HELDER. Voor de laatste maal richt de Commissie „Tuindorp" voor Ontwikkeling en Ontspan ning der gemobiliseerden van het fort Dirksz- Admiraal zich tot U; niet om Uw medewer king te verzoeken, maar om U allen te be danken voor hetgeen de Commissie, dank zij Uw welwillende medewerking heeft kunnen doen, gedurende de afgeloopen mobilisatie periode, voor de bezetting van Dirksz Admi raal. Door den kapitein Bijlsma en den len luite nant Weismann, werd de Commissie verzocht, hunnen dank aan U over te brengen voor het geen den afgeloopen winter hun jongens ge boden is. Nu door den tegenwoordigen toestand, het bestaan en de werkzaamheden der Commissie overbodig zijn geworden, heeft zij gemeend, het aanwezige kasgeld te doen toekomen aan den Regeerings-commissaris (oud-minister De Wilde) voor „Opbouw Rotterdam", te 's-Gra- vanhage. Het bedrag van 26.41 is reeds overgemaakt. De meening der Commissie is, dat dit een goede oplossing was, het nog aanwezige kas geld te besteden. De Redactie van de Heldersche Courant betuigt de Commissie langs dezen weg, haar dank, voor de meest welwillende medewer king, welke de Commissie steeds mocht ondervinden. De Commissie: J. C. Coelers, Voorzitter, Hector Treubstraat 23. G. J. J. Bouman, Secretaris, Dahliastraat 96. V. de Heer, Penningmeester, Dahliastraat 77. F. J. de la Fonteyne, Jan Blankenstraat 28. Weinige maanden vóór dat hij met pensioen zou gaan wegens het bereiken van den 65- jarigen leeftijd, is op den 16en Juni overleden de heer T. J. Noordraven, leeraar aan de Zee vaartschool van het Zeemanshuis te Amster dam. De overledene was een zeer bekend en algemeen geacht man in de kringen van de zeevaart. Opgeleid op de Kweekschool voor de Zee vaart te Amsterdam, voer hij verscheidene jaren, het laatst als eerste stuurman. Vervol gens werd hij leeraar in Zeemanschap aan de Kweekschool voor de Zeevaart. In 1915 ging hg over bij de Zeevaartschool van het Zeemanshuis in Amsterdam. In woord en ge schrift drukte hij zich uitmuntend uit. Zijn lessen werden bovenal door de studeerenden voor hoogere rangen,' bijzonder gewaardeerd. Hij puhliceerde talrijke werken op het ge bied van Zeemanschap, Scheepsbouw en Wets- kennis en opende daardoor in ons land den weg tot de bestudeering van dit uitgebreide en snel veranderende gebied. Noordraven was eerelid van de Vereeniging van Nederlandsche Gezagvoerders en Stuurlieden ter Koop vaardij en mede-oprichter van de vereeniging „Cornelis Douwes", welke vereeniging cur sussen gaf ter opleiding van leeraren tot de akten N.O. XV en XVI. Hij was sinds de reorganisatie van het tijdschrift „De Zee" lid van de redactie, en het was voor een niet gering deel aan hem te danken, dat dit tijd schrift een peil bereikte, dat zich ten volle kon meten met de beste tijdschriften op dit gebied in het buitenland. In hem ging een uiterst kundig en werk zaam man van hoogstaand karakter heen. Zijn nagedachtenis zal door zijn vele oud leerlingen en door een ieder, die met hem in aanraking kwam, ongetwijfeld in hooge eere worden gehouden. WEET U WAAR HET NU LEKKER IS? Bij „De Toelast". De temperatuur is daar heerlijk koel en het bier lekker verfrisschend.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 5