Van de verstandige raaf en de slimme vos Een paar minuten plantkunde flj&ilt jongend en meiijei! Oplossing raadsel vorige week Nieuwe Raadsels n. Zelf schilderijtjes maken Meneer Van Puffelen gaat op jacht Het is ditmaal met „gemengde" gevoelens dat ik jullie schrijf. En wel om reden, dat het volgende week al weer de laatste maal is dat we elkaar, voor de vacantie tenmin ste, schrijven. Want dan zeggen we elkaar voor twee lange maanden vaarwel en zien We elkaar eerst met September terug. Als het zover is, zit die vacantie van jullie er ook al weer op. Dan zijn de mees ten verhoogd en misschien enkelen van jullie voorgoed van school af. Maar... eerst krijgen we de grote vacantie nog. Wat een kostelijk vooruitzicht is dat! 6 Weken zalig nietsdoen. Er zijn wel eens jongens en meisjes, die zeggen dat de vacantie hen niets kan schelen, maar ik heb die jongens en meisjes nooit erg vertrouwd. Wat mjj betreft, een vacantie kon me nooit lang ge noeg duren: En jullie...? Er waren vrij wat oplossingen op het raadsel ingekomen. Nu, bijzonder moeilijk was het dan ook niet. We hebben ze wel lastiger gehad! Het boek werd gewonnen door PIET MATHIJS KASTEN, Van Galenstraat 87, Den Helder. Kom het maar gauw halen vanmiddag Piet. Je kunt uitzoeken hoor! En nu de briefjes. Ali Brouwer. Zo is het Ali, je hebt, helaas, noch de taart noch het boek gewon nen, maar... je bent de enige niet. Houdt er de moed maar in en wie weet ben jij vol gende week niet de gelukkige. Dat zou dan toch al gauw zijn, nietwaar? Dag! Vergeet mjj nietje. Ja bloem-vriendin, wij hebben thuis genoeg brood hoor, al eten die peuters me soms de oren van m'n hoofd. Gelukkig maar, want dat betekent dat ze prima magen hebben en... dus goed gezond zijn. Ja, je vader is nu natuurlek bijna hele dagen thuis. Maar ik denk dat die vacantie hem maar half bevalt. Is het niet zo? Loeki en Leon v. d. Wal, Den Haag. Ja jongens, jullie hebben ook een stukje van de oorlog meegemaakt en dat al op jongen leeftijd. Maar... jullie kunnen nu voor moe der een hele steun zijn, nu vader weg is. En Loek en Loen: ik reken op jullie. Weest flink voor haar en help mee om het haar zoveel mogelijk naar de zin te maken. En wie weet hoe spoedig alle misère weer ach ter de rug is. Dag jongens! Groeten aan opa en oma! Mary Jurg. Haaa... 13 jarige, gefelici teerd hoor! En wat lees ik... heb jij „onder andere" een fiets gehad. Alsjeblieft.... dat krijgt me een fiets en dan nog meer. Nu, ik wil je wel vertellen, dat ze mij vroeger niet zo verwend hebben. Ik was, als ik me niet vergis, 16 of 17 jaar toen ik een (2e hands) fiets kreeg en dat was een sensatie van be lang. Daar had ik zelf wel een paar jaar voor moeten mee helpen sparen. Of ze jou ook eventjes thuis verwennen, zeg! Beppy Vink. En of Beppy... of ik naar buiten trek met m'n vijftal. Als de zon schijnt en ik ben vrij, dan ga ik er op uit. En al is het strand bij Huisduinen gesloten, dan gaan we verderop, onder de duinen langs, om daar fijn te genieten van de dui nen van de duinen en het strand en de zee. Kom ik je er eens tegen? Steek je hand op en zeg: hier is Beppy Vink. Als er een ijsco-wagen in de buurt is, krijg je er een van me! Afgesproken??? Nely van Leeuwen. Dus jij weet zeker dat je naar de vierde klas overgaat Nely? Dan- ben je een gelukkig meisje, want ik wist het vroeger niet altijd zo precies. Maar het is beter zo! Bij welke meester kom je te zitten? Weet je dat al? Dat moet je me volgende week eens schrijven. Dag Nely. Zo beste vrienden, ik ben door de briefjes heen .Volgende week besluit. Ik ben be nieuwd wie er voor die twee maanden af scheid komen nemen. Ik ben geweldig nieuwsgierig. 3. Z adel O tter M aart E mmen R eede T af el IJ stap D egen Zomertijd Goede oplossingen ontvangen vant Nely van L. Beppy V, Mary J., Vergeet mij nietje, Ali B, Piet K. Jan van B. Bali en Annie van B. Cor van B. Tini v. B. Jan netje G. Jan G. Sjaantje A. Greetje A. Alida K. Jan Jacob K. Betty B., Tineke G„ Gonda G. Tiny van L. Corrie G., Piet, Jan en Willy G. George V. Jaap en Ab P, Broertje de V. Coba P. Betsy v. d. V. Bet- sie B. Betsie B. Annie K. Nini B. Jacob v. d. V. Betsy v. d. V. Rietje T. i. Veertien mussen zaten op een dak. Een jager schoot er zeven naar beneden. Hoeveel bleven er toen nog zitten? Noem een meisjesnaam, die omgekeerd gelezen gelijk luidt. door Wil Bokhorst. In een bos woonde vroeger een oude raaf die wijd en zijd bekend was, om zijn verstand. In zijn jeugd had hij zich veel in de buurt van de boswachterswoning op gehouden en geluisterd als de boswachter zijn kinderen van planten en dieren ver telde. En daar de raaf een goed geheugen had, had hij een heleboel wijze dingen ont houden. Nu kwamen de andere dieren in het bos dikwijls bij hem, als ze voor het een of ander raad moesten hebben. Nu woonde er in dat bos ook een vos, die vreselijk boos was, dat de raaf voor wijzer werd gehouden dan hij. Zodoende schold hij op de raaf zoveel hij kon. Op zekere dag zat de raaf in een hoge boom en staarde naar de dorpsweg, die naar een aardig dorpje voerde. Het liep al tegèn de avond en de weg was vol met huiskeerende menschen. Juist kwamen een paar boeren langs en de raaf hoorde den een zeggen: Gisteren heeft die brutale vos weer een kip van me gestolen. Dat is zo'n slim- hnerik, die laat zich niet vangen. Maar ik heb er met den boschwachter over gespro ken.. die zal dat beest wel krijgen!" De raaf dacht er juist over, of hij de vos zou waarschuwen, toen hij beneden zich een vrolijk gelach hoorde. Het was de vos, die hem toeriep: „Hoor je dat, zelfs de mensen vinden me knap!" „Slim!" verbe terde de raaf. „Alsof dat niet hetzelfde is", riep de vos kwaad. „O nee", antwoordde de raaf, „het is de slimmerik alleen om eigen voordeel !e doen, maar de wijze wil met zijn ver stand ook anderen helpen." „Nou", lachte de vos, dan houd ik me li ver bij de slimheid en laat de wijsheid aan jou over. Die boer zal zich wel groen en geel over mijn slimheid ergeren. Ik ga nog een paar kippen stelen!" „De kruik gaat zo lang te water tot hij breekt", zei de raaf. „Ach wat!" smaalde de vos, „hou toch op met die flauwe spreekwoorden. Die kun je overal lan£s de weg vinden." Nu", zei de raaf, het is anders wat jam mer dat er maar weinig mensen zijn die die spreekwoordn begrijpen en ze in hun leven toepassen." „Zonde dat de rest van de dieren al naar bed is", zei de vos spottend. „Die had den anders weer eens van jouw wijze woorden kunnen genieten. Maar al die spreekwoorden heb je geleerd van mijn vijanden: de mensen." „Van je vyanden kun je ook leren", zei de raaf. „Leer dan maar zoveel je wilt", zei de vos verwaand en kwam uit z'n bosje te voorschijn. „Hierop had de boswachter, die al een tijdlang op de vos geloerd had, gewacht. Een knal., en de vos zakte, dodelijk ge troffen aan de voet van de boom, in elkaar. „Weer een bewijs, dat spreekwoorden waar zijn", dacht de raaf. „Hoogmoed komt voor den val". Natuurlijk, gaan jullie vaak wandelen. Maar let je wel eens op de dingen die er om je heen gebeuren? Op de planten b.v. Nu we zullen eens de proef op de som nemen. Op ons plaatje zie je delen van planten, bomen enz. Ze zijn echter niet juist gete kend, want iedere plant enz. is uit twee verschillende planten samengesteld, zodat er twaalf delen van verschillende planten enz. getekend zijn. Voor de duidelijkheid is er geen rekening gehouden met de ver schillende grootten van de delen. Welke planten zijn er op de plaats te zien? ■sa jjaaq -g •laqndod apuq -g snxe; Si;ai apug jaqndod apeqosjqoeu jjnaq z lAua uioopsa 'I :3uissoiJo '1- „En dit is nu het sprookje van de wijze raaf en de slimme vos", besloot oom, want die was het die het verhaaltje aan zijn neefjes en nichtje verteld had. „Was de vos echt dood?" vroeg Rudi. „O", zei oom, jij denkt misschien dat hij zich maar dood hield. Nee, dit keer was hij echt dood." „Nu begrijp ik het verschil tussen wijs heid en slimheid", zei Loe. ,Daar had ik nooit over nagedacht." „Oom, wat bedoelde de vos toen hij zei dat je de spreekwoorden overal langs de weg kon vinden?" „Nu", antwoordde oom, „kijk eens naar die werklui die daarginds de wortels van de bomen uitrooien. Kyk, nu liggen ze in de schaduw onder de bomen. Denk je nu niet aan een spreekwoord?" „Ja", zei Loe, „na gedane arbeid is goed rusten." „Juist", zei oom, „houdt je oren en ogen nu goed open, misschien komen we nog meer spreekwoorden tegen." „Ik zie er al een", riep Babs opgewonden uit terwijl ze naar Rudi keek, die zich op een omgehakte boomstam in evenwicht probeerde te houden. „Oefening baart kunst!" „Ja, of: de aanhouder wint", zei Loe. Even later zag Babs een blinkend voor werp op de grond liggen. Ze bukte zich en raapte 't op. „Kyk eens, iemand heeft een gouden ring verloren", riep ze uit.- „Een ring, maar geen gouden", lachte oom. „Het is niet alles goud wat blinkt!" riep Loe uit. Het vinden van spreekwoorden werd een hele sport. Loe wilde het morgen met zijn schoolvrienden proberen. „Maar dan moet je niet vergeten, om het nut van ieder spreekwoord te vertellen!" zei oom. Joke had op school al een paar keer pluimpjes gekregen dat ze zo goed haar best deed. Joke was namelijk niet erg Knap in rekenen. Taal kon ze wel en vond ze leuk. Maar rekenen., bah!., zei ze iedere keer als je vroeg hoe ze dat vond. Het is ook niet erg leuk om steeds slechte cyfers te krijgen. Ze begreep nooit iets van de sommen die juffrouw de Rooy haar opgaf. En eindelijk dacht Joke: „Ik kan het toch niet, dus ik probeer die ver velende sommen niet meer!" Toen had ze gewoon haar rekenhuiswerk laten schie ten. Juffrouw de Rooy was daar vreselijk boos over. Moeder wes op school gekomen en had allerlei lelijke dingen over haar dochtertje gehoord. Vooral dat ze zo lui was. Joke was zo boos en verdrietig ge worden, dat ze hard was beginnen te huilen. Het eind van het liedje was dat moeder en de juffrouw een hele tijd met elkaar en met Joke gesproken hadden. Juffrouw de Rooy had »ezegd dat Joke maar eens bij haar moest komen, dan zou ze die moeilijke sommen met pleizier uitleggen. Maar dan moest Joke van haar kant ook meer haar best doen. Al was ze in rekenen niet zo goed ls in taal, daarom kon ze best een voldoende op haar rapport halen. Nu dat had Joke beloofd. En ze had woord gehouden. Ze probeerde de sommen net zo lang, totdat ze ze opgelost had. Dat lukte niet altijd, maar dan ging ze naar juffrouw de Rooy, die haar hielp. Zo had Joke al weken gewerkt en ein delijk had juffrouw de Rooy een briefje aan Joke's vader en moeder geschreven, waarin ze vertelde dat hun dochtertj» zo goed haar best deed. Toen vonden vader en moeder, dat Joke wel een beloning mocht hebben. Ze had al zn lang een eigen kamertje willen hebben. Ze hadden nog een klein kamertje vrij, maar tot nu toe had moeder daar allemaal kisten en koffers in gehad en sliep Joke met haar kleine zusje samen. Nu besloten ze dat kleine bergkamertje aan hun dochtertje te geven. Of Joke blij was! Ze hielp zelf haar bed versjouwen. Met een paar stoelen van haar moeder en een klein kastje dat op zolder stond, was het kamertje aangekleed. Na dat Joke een paar bonte kleedjes en pul len op het tafeltje en het kastje i-d gelegd en gezet, moest iedereen bekennen, dat het kamertje onherkenbaar was. Het eeni- ge dat nog een beetje kaal was. was de muur. Daar prijkte namelijk maar èèn klein schilderijtje. Meer bezat Joke niet. Maar daar wist ze raad op. Ze kocht zwart glimmend papier en knipte daar heel handig allerlei figuurtje van. Toen piakte ze die figuurtjes op mooi wit kar ton, op maat gesneden, plakte er aan de onderkant een ophangertje aan en., klaar was het schilderij. Als je wist hoe leuk dat stond! Hier zie je een paar van die figuurtjes. De handigen zullen ze direct uit het pa pier kunnen knippen, maar de anderen kunnen ze eerst overtekenen, voor dat ze de schaar er in zetten. Inplaats van zwart glimmend papier kun je ook gekleurd pa pier gebruiken. En als je een schilderijtje samenstelt, moet je er aan denken dat ja figuurtjes opplakt die een beetje bij elkaar horen. Bijvoorbeeld een mannetje, een huis en een boom, of een meisje en aen hond. Zo kun je met weinig moeite alle-aardigste schilderijtjes maken. I „Kom", dacht meneer van Puffelen, „ik ga weer eens op jacht". Zo gezegd zo gedaan. Na een paar minuten ging hij, gewapend met z'n rugzak en z'n hondje Flip, op weg naar het bos. 2 Denk niet dat meneer van Puffelen erg sportief was. Het duurde niet lang of hij ging op z'n gemak onder een boom zit ten en., viel in slaap. Flip was ook niet een van de vlijtigste en volgde het voor beeld van z'n meester. 3 Na een uurtje werd het stel wakker en beiden voelden dat hun maag rammelde. Een heerlijke maaltijd volgde. Meneer van Puffelen had voor alles gezorgd. Hij zelf at broodjes met ham en Flip kreeg een dikke worst, waar hij van smulde. 4 Plotseling spitste Flip z'n oren. Wat was dat? Er suisde iets door de lucht. Ook meneer van Puffelen had iets verdachts gehoord. 5 Even later viel er een grote, dode roof vogel voor meneer van Pufflen's voeten. Het beest was waarschijnlijk van ouder- dorom gestorven. In elk geval het was morsdood. Dit bracht meneer van Puf felen op een nobel idee. 6 Die middag poseerde van Puffelen, on ze „jager" voor den fotograaf.met de roofvogel. Flip ontbrak natuurlijk even- min. Hij was toch zeker ook mee op de jacht geweest! En alle kennissen van meneer van Puffelen kregen een foto, waaronder stond: „Ik, Flip en de roofvo- ?„e,e na een spannende jacht ge schoten hebben."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 12