Onvoorzichtig pensionhouder
krijgt vijf jaar tuchthuisstraf
Verliescijfers van
Kedeil. weermacht
ROEMENIE
Willy den Ouden
terecht
POSTDUIVEN
in oorlogstijd
Verklaring van
den Paus
Loppersum gaf
f 2.29 per persoon
„Wegens bijzondere
omstandigheden"
Officieele valufa-koersen
uit den Volkenbond
Geen medelijden tegenover
F r a n k r ij k
Voor den Duitschen
krijgsraad
3000 gesneuvelden
2000 vermisten
7000 gewonden
Hardleersche liefhebbers
„Engelands voornaamste
slagader'
POGING OM NEDERLANDSCHE MILI
TAIREN OVER TE HALEN IN ENGE
LAND DIENST TE NEMEN.
EEN DER GETUIGEN GEVANGEN
GENOMEN.
Acht jaar tuchthuisstraf hoorde een Sche-
veningsche pensionhouder, die in de laat
ste dagen tan e.Mi had gewaagd Nederland
fiche soldaten in het Britsche leger te doen
dienst nemen, tegen zich eischen. Dat was,
toen hij gisteren als een gebroken en be
rouwt ol man terecht stond voor den Duit
schen krijgsraad in Den Haag.
Deze legde hem na een zeer uitgebreide
tcrechtzetung een tuchthuisstraf op van vijf
jaar. Een kort hcricht over deze zaak vindt
uien elders in dit nummer.
De hier bedoelde pensionhouder was de
36-jarige J. C. V., die werd aangeklaagd op
grond van art. 91 sub. B. van het Duitsche
strafwetboek, dat als volgt luidt:
„Wie in het binnenland of als Duitscher
in het buitenland poogt tijdens een oorlog te
gen het rijk of met betrekking tot een drei
genden oorlog aan de vijandelijke macht bij-
si and te verlecnen of aan de krijgsmacht
van het rijk of van 't rijks bondgenooten na
deel toe te brengen, wordt met den dood of
met levenslange tuchthuisstraf ges'raft.
Indien de daad slechts een onbelangrijk
nadeel voor het rijk en zijn bondgenooten en
slechts een onbelangrijk voordeel voor de
vijandelijke macht heeft opgeleverd en zij
ook geen meer ernstige gevolgen zou kun
nen veroorzaken, dan kan met tuchthuisstraf
doch niet minder dan twee jaar, worden vol
staan."
Ook voor Nederlanders geldend!
Volgens art. 161 van de Duitsche militaire
strafwet geldt art. 91 van het strafwetboek
thans ook voor niet-Duitschers in het door
Duitschland bezette gebied.
De Duitsche justitie, had als verdediger
van den verdachte aangewezen de bekende
en bekwame advocaat mr. Francois Pauvvels
uit Amsterdam, waaruit dus blijkt, dat den
verdachte een geode kans werden geboden
zich te rechtvaardigen.
Als getuigen werden gehoord de 51-jarige
J. B. Ton, een gepensionncerde, die in deze
oorlogsdagen als reserve-adjudant-onder-ot-
ficier in het Nederlandsche leger diende, en
de 49-jarige fourier C. van der Maden.
Als tolk fungeerde een officier voor specia
le diensten bij liet Duitsche leger.
Geen duister verleden.
Nadat de president den Verdachte onttrent
diens schoolopleiding, vroegere en tegen
woordige werkzaamheid, financieele om
standigheden, enz. had ondervraagd, werd
geconstateerd, dat verdachte geen ernstige
vergrijpen uit vroegcren tijd op zijn geweten
lind.
Verdachte, die, na de lagere school te heb
ben doorloopen en een cursus van li maan
den voor machine-schrijven te hebben ge
volgd, een groot deel van zijn maatschappe
lijke werkzaamheid als chauffeur, had ge
diend, had na een tijd van werkloosheid
een pension overgenomen, waarvoor hij een
geldleening van f 1300 had moeten sluiten.
ilij zeide hiervan maandelijks een zeker
bedrag te moeten terugbetalen en in finan
cieel moeilijkheden te zijn gekomen, omdat
zijn pension en zijn bijverdiensten als auto-
.verkooper niet voldoende winst opleverden.
Up de vraag van den president of hij wel
eerder dan eind Mei met Nederlandsche mi
litairen in verbinding was getreden, ant
woordt verdachte, dat hij meermalen koffie
en thee had geschonken aan onderofficie
ren en soldaten, die uij de mitrailleurnesten
langs het strand in zijn omgeving te Sclie-
vcningen hun plicht vervulden in de dagen
welke aan den lüen Mei waren voorafge
gaan. Hij was hiermede ook na de capitu
latie van het Nederlandsche leger voortge
gaan, vooral met de bedoeling onze militai
ren wat op te monteren. Een enkele maal
had hij zelfs port aan hen verschaft.
Een tiental huizen verder dan zijn pen
sion bevond zich op het bureau van den adj.
onderofficier Ton Deze kwam op een van de
laatste dagen van Mei een kopje koffie bij
verdachte drinken en vroeg toen of deze op
de Engelsche radio gehoord had, dat Prin
ses Juliana een baby had gekregen.
Verdachte had ontkennend geantwoord,
daar hij distributie-radio had en hij alleen
naar Nederlandsche of Duitsche zenders kon
luisteren.
Toen kwam verdachte, naar hij ver
der vertelde, te hooren, dat volgens
de Engelsche radio het Nederland
sche vorstenhuis op 28 of 29 Mei zou
hebben aanbevolen, dat Nederland
sclie militairen zich zouden aanmel
den voor dienstneming om met de
Engelsche en de Fransche weer
macht tegen Duitschland te vechten.
Den dag tevoren zouden drie man
(een kelner, een portier, en een
chauffeur) bij verdachte zijn geko
men met de mededeeling dat zij
f345 van hem moesten hebben. In
dien hij niet betaalde, zouden zij
hem willen vermoorden. Een hunner
zou den verdachte toen reeds bij de
keel hebben gegrepen. Toen heeft
verdachte de politie gewaarschuwd.
Op 30 Mei was verdachte 's morgens op het
bureau van adjudant Ton geweest, die toen
echter niet aanwezig was. Verdachte liet
daarop een briefje achter, waarbij adj. Ton
werd verzocht bij hem te komen. Inderdaad
kwam eenige uren daarna Ton bij hem en
daarop werd gesproken over den oproep van
Nederlandsche militairen voor Engeland.
Het noodlottige gesprek.
Verdachte zou toen tot den adjudant heb
ben gezegd: Hebt u gedacht, dat nu nog
menschen zoo dwaas zijn, na de capitulatie,
om voor Engelsche dienstneming van boord
te gaan?
Volgens verdachte had T. geantwoord:
Jamnier, dat ik gehuwd ben, maar ik weet
misschien wel anderen, doch hoe moeten zij
er komen? De mogelijkheid zou toen zijn be
sproken om per schip te gaan op de wijze
als in den tijd ten aanzien van Spanje ge
schiedde. Verdachte meende wel iemand te
weten, die door dik en dun naar Engeland
zou wenschen te gaan om in het leger daar
te lande dienst te nemen.
De president vermaande den verdachte
geen leugens te vertellen, want daarmee zou
deze zijn eigen zaak slechts erger kunnen
maken.
Getuigenverhoor.
De getuige Ton verklaarde inderdaad met
den verdachte over dienstneming in het En
gelsche leger te hebben gesproken.
Verdachte vertelde hem toen dat hij op de
Atnerikaansche legatie had vernomen, dat
men wel een schip ter beschikking kon stel
len, indien er voldoende deelnemers waren.
Hij vroeg of getuige geen menschen wist, die
zich daarvoor wilden aanmelden.
Getuige heeft daar met den fourier van
der Maden over gesproken, maar beiden
kwamen tot de conclusie, dat het beter was
zich met dergelijke zaken niet in te laten.
De fourier van der Maden daarna gehoord,
legde een dergelijke verklaring af. Tegen
over getuige Ton gaf hij voor, dat hij deze
aangelegenheid wel bij eenige militairen,
wier gezindheid hij voldoende kende, ter
sprake zou brengen. Hij vroeg tevens hij wie
de menschen zich konden aanmelden en
kreeg toen den naam en het adres van den
pensionhouder V. te hooren.
Getuige gevoelde, dat daarmee een
misgreep tegenover den overwinnaar
zou worden gedaan en dat deze ge
vaarlijk voor onze Hollandsche sol
daten zou zijn. Hij heeft toen het
heele geval bij de militaire politie
aangebracht. Bovendien heeft hij
de Hollandsche soldaten gewaar
schuwd, op een dergelijke aanvraag
niet in te gaan.
Was Ton te goeder trouw?
President: Tebt u den indruk, dat Ton te
goeder trouw het verzoek had overgebracht?
Getuige van der Maden: ik ken hem als
een zeer goed kameraad, die zeker geen
steekpenningen zou aannemen.
President: Hij zou ook uit „idealistische
overwegingen hebben kunnen handelen.
Getuige: Neen, dat geloof ik niet. Eerder
gevoelde ik, dat eer een soort vriendschaps
band tusschen Ton en den pensionhouder
bestond en dat Ton tegenover V. geen ver
rader wilde spelen. Bovendien kreeg ik den
indruk, dat Ton er niet mee te maken wilde
hebben en dat hij het verzoek van V. op mij
wilde overhevelen, hoewel Ton er aanvan
kelijk wel wat voor gevoeld zou hebben.
De president besloot, nadat nog enkele
vragen waren gesteld en beantwoord, af te
zien van beëediging van getuige Ton.
Get. van der Maden legde den eed af,
dat hij uitsluitend de waarheid had gespro
ken.
De eisch.
Helpwoord was hierna aan den aankla
ger. Deze gaf een opsomming van de getui
genverklaringen en van de mededeelingen
van den verdachte.
Spreker achtte de tenlastelegging voldoen
de bewezen en wenschte bij de strafmeting
rekening te houden met het vrij gunstig
verleden van den verdachte die slechts
eenmaal door een rechtbank werd gestraft,
voor een niet-ernstig vergijp doch wiens
optreden in de onderhavige zaak wordt
verzwaard door de omstandigheid, dat hij
met anderen over dienstneming in het En
gelsche leger heeft gesproken, in een tijd
toen Nederland door Duitschland was bezet,
welke dienstneming zou hebben beteekend,
dat een strijd tegen Duitschland zou worden
aaneegaan. Op zulk een feit staat de dood
straf.
Wij kunnen ons aldus de officier
niet indenken, dat Nederlandsche
soldaten, die door de grootheid van
den Führer vrij mogen loopen waar
zij willen, ervoor te vinden zouden
zijn, den strijd tegen het Duitsche
leger weder zouden willen opnemen.
In ieder geval moeten eventueele
pogingen daartoe met ijzeren kracht
worden tegengegaan. Dit kan slechts
door onherroepelijke bestraffing van
daaraan schuldigen geschieden.
Spreker wilde, nu geen ernstig nadeel
voor de Duitsche weermacht is ontstaan en
geen enkele Nederlandsche soldaat voor het
plan gevonden werd. het eischen van de
doodstraf achterwege laten en zich beperken
tot het tweede lid van art. 916, door het
eischen van een tuchthuisstraf van acht ja
ren.
De verdediger mr. Francois Pauwels stel
de de vraag of het bewijs toereikend is en
twijfelde aan de betrouwbaarheid der getui
genverklaringen.
Getuige van der Maden heeft zelf nooit met
verdachte gesproken en ten aanzien van
laatstgenoemde moet de krijgsraad dus af
gaan op de verklaringen van getuige Ton,
die voor zichzelf de zaak zoo gunstig moge
lijk tracht voor te stellen. Er zijn hier feite
lijk twee lezingen en in zulk een geval van
twijfel schrijft het ongeschreven recht voor,
Blijft deze gemeente „recordhoud-
ster"?
De inzameling voor het Nationaal
Hulpcomité 1940 is een sportte
wedloop in weldadigheid geworden,
vrijwel overal werden collecterecords
geslagen en hier en daar is zelfs met
zeer milde hand geggeven, aldus het
„Hdbld.". Aanvankelijk leek het, als
of Eerbeek de kroon zou spannen,
gisteren bleek Dinteloord de eluw-
sche gemeente met enkele centen te
hebben geslagen, thans echter verne
men wij, aldus het Hdbld., dat Lop
persum (Gr.) beide „rivalen met
stukken heeft geslagen. Het dorp
telt n.1. ongeveer 3500 inwoners en de
collecte leverde een bedrag van onge
veer 8000 gulden op, d.i. f2.29 per
persoon. En met dit flinke bedrag zal
de eindrecordhoudstcr onder de Ne
derlandsche gemeente wel definitief
bekend zijn.
Of wachten ons nog meer verrassin
gen
dat men ten gunste van den verdachte be
slist. Aangenomen mag worden, dat V. al
leen bedoelde, eenig geld te verdienen, doch
zijn plan was fantastisch en derhalve geens
zins serieus. Pleiter vroeg zich af of we hier
niet veeleer met een geval van opsnijding te
doen hebben. Indien het gesprek tusschen
Ton en verdachte over het zenden van een
schip naar Engeland als ernstig was bedoeld
dan ware het de plicht van Ton geweest, het
direct aan te geven. Rekening moet ook wor
den gehouden met de bewogenheid waarin
men hier kort na de bezetting leefde, en met
de groote nervositeit van dezen verdachte.
Pleiter drong tenslotte aan op vrijspraak,
subsidiair een lichte bestraffing van deze
reeds sedert 1 Juni in preventieve hechtenis
gehouden verdachte, die bekend staat als een
fatsoenlijk mensch en die bovendien eenigs-
zins invalide is.
Het vonnis.
Nadat de rechtbank drie kwartier in raad
kamer was geweest, deelde de president
mede, dat de krijgsraad den verdachte tot
vijf jaren tuchthuisstraf veroordeelde.
De president gaf een uitvoerige motivee
ring van deze uitspraak, aan het getuigenis
van Ton heeft de krijgsraad niet getwijfeld,
doch wel heeft Ton zich hierdoor zelf mede
schuldig gemaakt, zoodat de aanhouding
van dezen getuige werd bevolen.
De krijgsraad was overigens van oordcel,
dat een feit, 14 dagen na de bezetting ge
pleegd op de wijze als hier is geschied, zoo
danig behoort te worden bestraft, dat er een
afschrikwekkende werking van uitgaat.
Het oordeel van den krijgsraad wordt van
kracht na goedkeuring door de militairen
bevelhebber hier te lande.
De Haagsche corr. van de Tel. ver
neemt van zeer goed ingelichte zijde,
dat thans van omstreeks 3000 perso
nen is komen vast te staan, dat zij
in de uitoefening van hun militairen
plicht zijn gevallen. Het aantal
zwaar- en lichtgewonden te zamen
bedraagt omstreeks 7000. Hiervan
zullen er vermoedelijlk niet meer
dan 150 blijvend invalide zijn, waar
onder ook zijn begrepen zij, die een
arm of een been missen. Van een deel
der gewonden is bericht ontvangen,
dat zij weer als geheel genezen zijn
ontslagen.
Er moet evenwel rekening mee gehouden
worden, dat er nog eenige duizenden ver
misten zijn. De meesten dezer vermisten
zijn, naar vermoed wordt, naar Frankrijk
uitgeweken. Ook bij deze categorie zullen
dooden en gewonden te betreuren zijn, zoo
dat een definitieve balans nog niet kan
worden opgemaakt.
Nog dagelijks komen er bij de militaire
instanties nalatenschappen binnen van als
vermist opgegeven personen, waaruit dan
al of niet met zekerheid kan worden vast
gesteld, of zij gesneuveld of gewond zijn.
Eenige onzekerheid wordt ook nog ver
oorzaakt door het feit dat een aantal Ne
derlandsche krijgsgevangenen vrijwillig in
Duitschland is achtergebleven om te blijven
werken. Niet van al deze militairen is vol
ledig bericht binnengekomen of zij zich in
leven en goeden welstand bevinden. Ook
zijn er nog enkele gewonde Nederlanders in
Duitschland aanwezig.
Bericht van den persdienst
der N. S. B.
Naar wij van den persdienst der N. S. B.
vernemen, zal de opmarsch van de W.A. enz.
van Houtrust naar de dierentuin morgen
wegens bijzondere omstandigheden niet door
gaan.
De bijeenkomst in den dierentuin ter her
denking van den guldensporenslag gaat
echter wel door.
De commissie Hornstra, die den schakel
vormt tusschen de Duitsche overheid in het
bezette gebied en de duivenhouders hier te
lande, deelt ons nopens haar ervaringen van
de laaalste weken het volgende mede:
Over het algemeen wordt er in de kringen
van postduivenliefliebhers wel begrip aan
den dag gelegd voor de absolute noodzake
lijkheid om in dezen oorlogstijd hun vogels
onverbiddelijk vast te houden.
Het percentage dergencn, dat zich kenne
lijk niet wenscht te storen aan de uitgevaar
digde verboden, is echter dermate groot, dat
een laatste ivaarscliuwing langs dezen weg
mogelijk nog veel onheil in dubbele betecke-
uis kan voorkomen.
Immers: wanneer van heden' af overtre
dingen worden geconstateerd van het uit-
vliegverbod zullen niet alleen alle duiven
van de betrokkenen op staanden voet in
beslag worden genomen en gedoodmaar
bovendien stellen de eigenaars zich aan zeer
zware straffen bloot.
De groote oorlog van 1914-1918, heeft in
ruime mate en met allerlei variaties aange
toond, welke een enorm gevaar er kan schui
len in het hanteeren van postduiven tijdens
een dergelijke periode.
Een kind kan begrijpen dat de Duitsche
overheid in dit opzicht niet het allergering
ste risico mag nemen.
Zij eischt onvoorwaardelijke zekerheid en
daarom was de Comniissie-Hornstra wel ver
plicht, „gewijzigde bepalingen" in het leven
te roepen, die, aansluitend aan de desbetref
fende verordeningen van den Duitschen
rijkscommissaris, geen twijfel laten wat er
mee bedoeld wordt.
Zoolang geen tegenbevel wordt uitgevaar
digd, moeten postduiven, maar ook alle an
dere soorten duiven, zonder eenige restrictie
binnengehouden worden.
De afsluiting van het hok moet zoodanig
verzekerd zijn, dat ontsnapping volstrekt
uitgesloten is. Te dien aanzien worden ver
ontschuldigingen bij voorbaat radicaal van
de hand gewezen.
Alle liefhebbers in Nederland, maar ook
particulieren hebben den onafwijsbaren
plicht, wanneer zij duiven zien losviiegen,
hiervan onverwijld kennis te geven aan den
burgemeester of de politie ter plaatse, met
duidelijke vermelding van uur en straat-
en huisnummer waar de duiven thuis be-
hooren.
Dezer dagen zijn, als eersten maatregel,
te Hilversum bij verscheidene liefhebbers,
evenals te Amsterdam, duiven in beslag
genomen en gedood. Vele menschen willen
nu eenmaal niet leeren, zooals de practijk
van bijna zes weken heeft aangetoond.
En ten slotte: Eén groote Nederlandsche
bond. Van alle kanten hebben de besturen
thans ingezien, dat door den nieuwen tijd
de hekken verhangen moesten worden, zoo
dat de jarenlang gekoesterde werusch: één
bond één bondsbureau één ring éen
tentoonstelling van nog nimmer in Neder
land aanschouwde proporties en in een
aantrekkelijk verschiet ongekend groote
concoursen, eindelijk in vervulling zal gaan.
Rome, 10 Juli (D.N.B.) Paus Pius
XII heeft op zijn wekelijksche algemeene
receptie, waaraan deze keer ook talrijke
aalmoezeniers en soldaten deelnamen, o.a.
verklaard, „dat het in den oorlog vergoten
bloed al te dikwijls haat wekt. Men mag
zich echter niet door haatgevoelens laten
leiden. De wraak moet veeleer in liefde
worden veranderd en men moet ook zijn
vijand goed doen. Geen wrok en geen
wraak dus, hetgeen echter niet beteekent,
dat men het geschonden recht niet weer
moet herstellen.
DEENSCHE VISCHKOTTER DOOR ENGEL
SCHE VLIEGERS OVERVALLEN.
KOPENHAGEN (D.N.B.) Naar
Ekstrabladet meldt is ook een visch
kotter uit Esbjerg, die gistermorgen
in de haven is teruggekeerd, op zee
blootgesteld geweest aan een overval
van Engelsche vliegers. Volgens de
bemanning wierp de Engelschman
eerst een hom op den üeenschen kot
ter, gelukkig zonder doel te treffen.
Daarop schoot hij met machinege
weren op het Deensclie schip.
Valuta's:
New York
Berlijn
Brussel
Helsinki
Stock liolm
Zürich
Bankpapier:
New York
Brussel
Stockholm
Zürich
J.SS 3' 16—1.88 9/lj
io.28 —75.43
30.11 —30,17
3.81 —3.82 0
44.81 it.bo
42.57 - —42.66
1.86 Vj1.90 i
-30.20
-44.94
-42.70
30.08
44.76
42.52
i
Boekarest. 10 Juli (D.N.B.)
Roemenië is uit den Volkenbond
getreden. De minister van buiten- j
landsche zaken Manoilescu heeft
hierover de volgende verklaring
afgelegd.
Door het uittreden van Roemenië uit den 1
Volkenbond wordt definitief een streep ge-
trokken onder een politieke illusie, die
men langen tijd heeft nagejaagd. Van den I
Volkenbond heeft Roemenië ondanks luid- T
ruchtige uiterlijke teekens nooit eenig daad
werkelijk nut gehad. Daarentegen werd liet j
in een automatisch mechanisme van scha- i
delijke politieke acties getrokken, die in I
strijd waren met zijn ware gevoelens tegen- I
over eenige bevriende groote naties. Roe- I
menië, dat een politiek voert van zijn ware I
belangen en van een Europcesch realisme, I
is van opvatting, dat zijn blijven in den I
Volkenbond geen doel meer heeft.
Frankrijk is even schuldig als
Engeland, zegt de Tevere.
Rome, 10 Juli (D.N.B.) Het Itaiiaan-
sclie blad „Tevere" keert zich tegen de po- 1
gingen om medelijden tegenover Frankrijk
te laten gelden, de Franschcn als slachtof
fers eener goedgeloovigheid tegenover En
geland voor te stellen en het perfide Albion j
als de eenige schuldige te brandmerken.
De ware toedracht is werkelijk anders, zegt
het blad. Frankrijk heeft zich met Enge
land verbonden om daarmede de hegemo
nie en de heerschappij in Europa te deeien.
De Entente Cordiale tusschen de beide j
mogendheden was op deze gemeenschappe- J
lijke voorwaarde gegrondvest. Frankrijk
wist, dat zijn leger niet tegen zijn taak
was opgewassen, maar het rekende op de
Pooische divisies en op andere coalities. De I
zaak is echter scheef gegaan. FrankrijJ^H
heeft den oorlog voorbereid en gewild, even
als Engeland hem heeft voorbereid en ge- d
wild. De verantwoording van den een en
van den ander is volkomen gelijk.
De verscherping van den duik
boot- en bombardementsoorlog.
NEW YORK (D.N.B.) De Amerikaan-
sche militaire deskundige Baldwin wijst in
de New York Times op de recente versclier
ping van den duikoot- en bombardements
oorlog tegen de Britsche scheepvaart, waar
voor Juni de oorlogsmaand niet de meeste
verliezen is geweest. Zelfs ingeval men de
bij de ontruiming van Duinkerken geleden
Britsche scheepsverliezen aftrekt, aldus Baid
win, blijft voor de Engelschen een verliesba
lans, die voor de volkomen op bcheersching
der zee aangewezen natie een gevaarlijk fee
ken is. Met het oog op de minstens 290 tot
zinken gebrachte en 48 zwaar beschadigde
Engelsche koopvaardijschepen moet er aan
herinnerd wonden, dat wie Engelands han
dels- en voorraadswegen afsnijdt ook Enge
lands voornaamste slagader doorsnijdt.
Veilig en gezond in de Spaansche
stad Barcelona.
De bekende Nederlandsche zwemster Willy
den Ouden vertoeft veilig in de Spaansche
stad Barcelona! Iedere Nederlandsche sport-
aanhanger, aldus de Rotterdamsche corr.
van de „Tel.'ï zal deze tijding met vreugde
vernemen, al is de vei'heugenis in huize
Den Ouden zelf natuurlijk nog veel grooter.
De geheele familie Den Ouden heeft sinds
het uitbreken van den oorlog in angst en
beven geleefd.
De zaak van de familie was weg. de herin
neringen aan Willy, i.c. haar bekers en me
dailles waren verdwenen, maar goed, dat
telde niet zoo mee. Waar was Willy zelf?
Die vraag regeerde.
Eu nu is gisteren het groote bericht ont
vangen: Wiily vertoêft te Barcelona en zij
is kerngezond.
Over veertien dagen hopen haar ouders
de meest populaire zwemster van Nederland
weer in de armen te kunnen drukken.
Wat Wily heeft meegemaakt? Niemand
weet het, maar dat zij i nveilige handen is
dat is zeker.
De Duitsche autoriteiten hebben zich spe
ciale moeite voor haar gegeven. In gezel
schap van een verpleegster zal zij van Bar
celona de reis naar Nederland kunnen aan
vaarden. Willy is geborgen en alleen dit
biengt in het zwaar beproefde gezin rust.
Rust voor de lieveling van het gezin, maar
tevens rust voor het lieftallige Nederland
sche sportmeisje. dat alle harten voor goed
heeft gewonnen.
WILLY DEN OUDEN.
Prijzen zal zij niet meer terugvinden, warit
de brand in den nacht van 14 op 15 Mei heeft
haar tropeeën verwoest. Wel zal zij worden
geholpen, en in dit verband noemen wij
reeds het spontane gebaar van een sport-
aanhangster, die een prachtig album met
taiiooze herinneringen aan het groote be
staan van Willy den Ouden in haar sport-
'oopbaan is komen brengen. Wanneer Wil
terugkomt van haar eerste film „Van het een
komt het onder", dan zal er vreugde zijn.
uat er van het een het ander gekomen
neeft zij niet kunnen bevroeden.