Onvoorzichtig pensionhouder krijgt vijf jaar tuchthuisstraf Verliescijfers van Kedeil. weermacht ROEMENIE Willy den Ouden terecht POSTDUIVEN in oorlogstijd Verklaring van den Paus Loppersum gaf f 2.29 per persoon „Wegens bijzondere omstandigheden" Officieele valufa-koersen uit den Volkenbond Geen medelijden tegenover F r a n k r ij k Voor den Duitschen krijgsraad 3000 gesneuvelden 2000 vermisten 7000 gewonden Hardleersche liefhebbers „Engelands voornaamste slagader' POGING OM NEDERLANDSCHE MILI TAIREN OVER TE HALEN IN ENGE LAND DIENST TE NEMEN. EEN DER GETUIGEN GEVANGEN GENOMEN. Acht jaar tuchthuisstraf hoorde een Sche- veningsche pensionhouder, die in de laat ste dagen tan e.Mi had gewaagd Nederland fiche soldaten in het Britsche leger te doen dienst nemen, tegen zich eischen. Dat was, toen hij gisteren als een gebroken en be rouwt ol man terecht stond voor den Duit schen krijgsraad in Den Haag. Deze legde hem na een zeer uitgebreide tcrechtzetung een tuchthuisstraf op van vijf jaar. Een kort hcricht over deze zaak vindt uien elders in dit nummer. De hier bedoelde pensionhouder was de 36-jarige J. C. V., die werd aangeklaagd op grond van art. 91 sub. B. van het Duitsche strafwetboek, dat als volgt luidt: „Wie in het binnenland of als Duitscher in het buitenland poogt tijdens een oorlog te gen het rijk of met betrekking tot een drei genden oorlog aan de vijandelijke macht bij- si and te verlecnen of aan de krijgsmacht van het rijk of van 't rijks bondgenooten na deel toe te brengen, wordt met den dood of met levenslange tuchthuisstraf ges'raft. Indien de daad slechts een onbelangrijk nadeel voor het rijk en zijn bondgenooten en slechts een onbelangrijk voordeel voor de vijandelijke macht heeft opgeleverd en zij ook geen meer ernstige gevolgen zou kun nen veroorzaken, dan kan met tuchthuisstraf doch niet minder dan twee jaar, worden vol staan." Ook voor Nederlanders geldend! Volgens art. 161 van de Duitsche militaire strafwet geldt art. 91 van het strafwetboek thans ook voor niet-Duitschers in het door Duitschland bezette gebied. De Duitsche justitie, had als verdediger van den verdachte aangewezen de bekende en bekwame advocaat mr. Francois Pauvvels uit Amsterdam, waaruit dus blijkt, dat den verdachte een geode kans werden geboden zich te rechtvaardigen. Als getuigen werden gehoord de 51-jarige J. B. Ton, een gepensionncerde, die in deze oorlogsdagen als reserve-adjudant-onder-ot- ficier in het Nederlandsche leger diende, en de 49-jarige fourier C. van der Maden. Als tolk fungeerde een officier voor specia le diensten bij liet Duitsche leger. Geen duister verleden. Nadat de president den Verdachte onttrent diens schoolopleiding, vroegere en tegen woordige werkzaamheid, financieele om standigheden, enz. had ondervraagd, werd geconstateerd, dat verdachte geen ernstige vergrijpen uit vroegcren tijd op zijn geweten lind. Verdachte, die, na de lagere school te heb ben doorloopen en een cursus van li maan den voor machine-schrijven te hebben ge volgd, een groot deel van zijn maatschappe lijke werkzaamheid als chauffeur, had ge diend, had na een tijd van werkloosheid een pension overgenomen, waarvoor hij een geldleening van f 1300 had moeten sluiten. ilij zeide hiervan maandelijks een zeker bedrag te moeten terugbetalen en in finan cieel moeilijkheden te zijn gekomen, omdat zijn pension en zijn bijverdiensten als auto- .verkooper niet voldoende winst opleverden. Up de vraag van den president of hij wel eerder dan eind Mei met Nederlandsche mi litairen in verbinding was getreden, ant woordt verdachte, dat hij meermalen koffie en thee had geschonken aan onderofficie ren en soldaten, die uij de mitrailleurnesten langs het strand in zijn omgeving te Sclie- vcningen hun plicht vervulden in de dagen welke aan den lüen Mei waren voorafge gaan. Hij was hiermede ook na de capitu latie van het Nederlandsche leger voortge gaan, vooral met de bedoeling onze militai ren wat op te monteren. Een enkele maal had hij zelfs port aan hen verschaft. Een tiental huizen verder dan zijn pen sion bevond zich op het bureau van den adj. onderofficier Ton Deze kwam op een van de laatste dagen van Mei een kopje koffie bij verdachte drinken en vroeg toen of deze op de Engelsche radio gehoord had, dat Prin ses Juliana een baby had gekregen. Verdachte had ontkennend geantwoord, daar hij distributie-radio had en hij alleen naar Nederlandsche of Duitsche zenders kon luisteren. Toen kwam verdachte, naar hij ver der vertelde, te hooren, dat volgens de Engelsche radio het Nederland sche vorstenhuis op 28 of 29 Mei zou hebben aanbevolen, dat Nederland sclie militairen zich zouden aanmel den voor dienstneming om met de Engelsche en de Fransche weer macht tegen Duitschland te vechten. Den dag tevoren zouden drie man (een kelner, een portier, en een chauffeur) bij verdachte zijn geko men met de mededeeling dat zij f345 van hem moesten hebben. In dien hij niet betaalde, zouden zij hem willen vermoorden. Een hunner zou den verdachte toen reeds bij de keel hebben gegrepen. Toen heeft verdachte de politie gewaarschuwd. Op 30 Mei was verdachte 's morgens op het bureau van adjudant Ton geweest, die toen echter niet aanwezig was. Verdachte liet daarop een briefje achter, waarbij adj. Ton werd verzocht bij hem te komen. Inderdaad kwam eenige uren daarna Ton bij hem en daarop werd gesproken over den oproep van Nederlandsche militairen voor Engeland. Het noodlottige gesprek. Verdachte zou toen tot den adjudant heb ben gezegd: Hebt u gedacht, dat nu nog menschen zoo dwaas zijn, na de capitulatie, om voor Engelsche dienstneming van boord te gaan? Volgens verdachte had T. geantwoord: Jamnier, dat ik gehuwd ben, maar ik weet misschien wel anderen, doch hoe moeten zij er komen? De mogelijkheid zou toen zijn be sproken om per schip te gaan op de wijze als in den tijd ten aanzien van Spanje ge schiedde. Verdachte meende wel iemand te weten, die door dik en dun naar Engeland zou wenschen te gaan om in het leger daar te lande dienst te nemen. De president vermaande den verdachte geen leugens te vertellen, want daarmee zou deze zijn eigen zaak slechts erger kunnen maken. Getuigenverhoor. De getuige Ton verklaarde inderdaad met den verdachte over dienstneming in het En gelsche leger te hebben gesproken. Verdachte vertelde hem toen dat hij op de Atnerikaansche legatie had vernomen, dat men wel een schip ter beschikking kon stel len, indien er voldoende deelnemers waren. Hij vroeg of getuige geen menschen wist, die zich daarvoor wilden aanmelden. Getuige heeft daar met den fourier van der Maden over gesproken, maar beiden kwamen tot de conclusie, dat het beter was zich met dergelijke zaken niet in te laten. De fourier van der Maden daarna gehoord, legde een dergelijke verklaring af. Tegen over getuige Ton gaf hij voor, dat hij deze aangelegenheid wel bij eenige militairen, wier gezindheid hij voldoende kende, ter sprake zou brengen. Hij vroeg tevens hij wie de menschen zich konden aanmelden en kreeg toen den naam en het adres van den pensionhouder V. te hooren. Getuige gevoelde, dat daarmee een misgreep tegenover den overwinnaar zou worden gedaan en dat deze ge vaarlijk voor onze Hollandsche sol daten zou zijn. Hij heeft toen het heele geval bij de militaire politie aangebracht. Bovendien heeft hij de Hollandsche soldaten gewaar schuwd, op een dergelijke aanvraag niet in te gaan. Was Ton te goeder trouw? President: Tebt u den indruk, dat Ton te goeder trouw het verzoek had overgebracht? Getuige van der Maden: ik ken hem als een zeer goed kameraad, die zeker geen steekpenningen zou aannemen. President: Hij zou ook uit „idealistische overwegingen hebben kunnen handelen. Getuige: Neen, dat geloof ik niet. Eerder gevoelde ik, dat eer een soort vriendschaps band tusschen Ton en den pensionhouder bestond en dat Ton tegenover V. geen ver rader wilde spelen. Bovendien kreeg ik den indruk, dat Ton er niet mee te maken wilde hebben en dat hij het verzoek van V. op mij wilde overhevelen, hoewel Ton er aanvan kelijk wel wat voor gevoeld zou hebben. De president besloot, nadat nog enkele vragen waren gesteld en beantwoord, af te zien van beëediging van getuige Ton. Get. van der Maden legde den eed af, dat hij uitsluitend de waarheid had gespro ken. De eisch. Helpwoord was hierna aan den aankla ger. Deze gaf een opsomming van de getui genverklaringen en van de mededeelingen van den verdachte. Spreker achtte de tenlastelegging voldoen de bewezen en wenschte bij de strafmeting rekening te houden met het vrij gunstig verleden van den verdachte die slechts eenmaal door een rechtbank werd gestraft, voor een niet-ernstig vergijp doch wiens optreden in de onderhavige zaak wordt verzwaard door de omstandigheid, dat hij met anderen over dienstneming in het En gelsche leger heeft gesproken, in een tijd toen Nederland door Duitschland was bezet, welke dienstneming zou hebben beteekend, dat een strijd tegen Duitschland zou worden aaneegaan. Op zulk een feit staat de dood straf. Wij kunnen ons aldus de officier niet indenken, dat Nederlandsche soldaten, die door de grootheid van den Führer vrij mogen loopen waar zij willen, ervoor te vinden zouden zijn, den strijd tegen het Duitsche leger weder zouden willen opnemen. In ieder geval moeten eventueele pogingen daartoe met ijzeren kracht worden tegengegaan. Dit kan slechts door onherroepelijke bestraffing van daaraan schuldigen geschieden. Spreker wilde, nu geen ernstig nadeel voor de Duitsche weermacht is ontstaan en geen enkele Nederlandsche soldaat voor het plan gevonden werd. het eischen van de doodstraf achterwege laten en zich beperken tot het tweede lid van art. 916, door het eischen van een tuchthuisstraf van acht ja ren. De verdediger mr. Francois Pauwels stel de de vraag of het bewijs toereikend is en twijfelde aan de betrouwbaarheid der getui genverklaringen. Getuige van der Maden heeft zelf nooit met verdachte gesproken en ten aanzien van laatstgenoemde moet de krijgsraad dus af gaan op de verklaringen van getuige Ton, die voor zichzelf de zaak zoo gunstig moge lijk tracht voor te stellen. Er zijn hier feite lijk twee lezingen en in zulk een geval van twijfel schrijft het ongeschreven recht voor, Blijft deze gemeente „recordhoud- ster"? De inzameling voor het Nationaal Hulpcomité 1940 is een sportte wedloop in weldadigheid geworden, vrijwel overal werden collecterecords geslagen en hier en daar is zelfs met zeer milde hand geggeven, aldus het „Hdbld.". Aanvankelijk leek het, als of Eerbeek de kroon zou spannen, gisteren bleek Dinteloord de eluw- sche gemeente met enkele centen te hebben geslagen, thans echter verne men wij, aldus het Hdbld., dat Lop persum (Gr.) beide „rivalen met stukken heeft geslagen. Het dorp telt n.1. ongeveer 3500 inwoners en de collecte leverde een bedrag van onge veer 8000 gulden op, d.i. f2.29 per persoon. En met dit flinke bedrag zal de eindrecordhoudstcr onder de Ne derlandsche gemeente wel definitief bekend zijn. Of wachten ons nog meer verrassin gen dat men ten gunste van den verdachte be slist. Aangenomen mag worden, dat V. al leen bedoelde, eenig geld te verdienen, doch zijn plan was fantastisch en derhalve geens zins serieus. Pleiter vroeg zich af of we hier niet veeleer met een geval van opsnijding te doen hebben. Indien het gesprek tusschen Ton en verdachte over het zenden van een schip naar Engeland als ernstig was bedoeld dan ware het de plicht van Ton geweest, het direct aan te geven. Rekening moet ook wor den gehouden met de bewogenheid waarin men hier kort na de bezetting leefde, en met de groote nervositeit van dezen verdachte. Pleiter drong tenslotte aan op vrijspraak, subsidiair een lichte bestraffing van deze reeds sedert 1 Juni in preventieve hechtenis gehouden verdachte, die bekend staat als een fatsoenlijk mensch en die bovendien eenigs- zins invalide is. Het vonnis. Nadat de rechtbank drie kwartier in raad kamer was geweest, deelde de president mede, dat de krijgsraad den verdachte tot vijf jaren tuchthuisstraf veroordeelde. De president gaf een uitvoerige motivee ring van deze uitspraak, aan het getuigenis van Ton heeft de krijgsraad niet getwijfeld, doch wel heeft Ton zich hierdoor zelf mede schuldig gemaakt, zoodat de aanhouding van dezen getuige werd bevolen. De krijgsraad was overigens van oordcel, dat een feit, 14 dagen na de bezetting ge pleegd op de wijze als hier is geschied, zoo danig behoort te worden bestraft, dat er een afschrikwekkende werking van uitgaat. Het oordeel van den krijgsraad wordt van kracht na goedkeuring door de militairen bevelhebber hier te lande. De Haagsche corr. van de Tel. ver neemt van zeer goed ingelichte zijde, dat thans van omstreeks 3000 perso nen is komen vast te staan, dat zij in de uitoefening van hun militairen plicht zijn gevallen. Het aantal zwaar- en lichtgewonden te zamen bedraagt omstreeks 7000. Hiervan zullen er vermoedelijlk niet meer dan 150 blijvend invalide zijn, waar onder ook zijn begrepen zij, die een arm of een been missen. Van een deel der gewonden is bericht ontvangen, dat zij weer als geheel genezen zijn ontslagen. Er moet evenwel rekening mee gehouden worden, dat er nog eenige duizenden ver misten zijn. De meesten dezer vermisten zijn, naar vermoed wordt, naar Frankrijk uitgeweken. Ook bij deze categorie zullen dooden en gewonden te betreuren zijn, zoo dat een definitieve balans nog niet kan worden opgemaakt. Nog dagelijks komen er bij de militaire instanties nalatenschappen binnen van als vermist opgegeven personen, waaruit dan al of niet met zekerheid kan worden vast gesteld, of zij gesneuveld of gewond zijn. Eenige onzekerheid wordt ook nog ver oorzaakt door het feit dat een aantal Ne derlandsche krijgsgevangenen vrijwillig in Duitschland is achtergebleven om te blijven werken. Niet van al deze militairen is vol ledig bericht binnengekomen of zij zich in leven en goeden welstand bevinden. Ook zijn er nog enkele gewonde Nederlanders in Duitschland aanwezig. Bericht van den persdienst der N. S. B. Naar wij van den persdienst der N. S. B. vernemen, zal de opmarsch van de W.A. enz. van Houtrust naar de dierentuin morgen wegens bijzondere omstandigheden niet door gaan. De bijeenkomst in den dierentuin ter her denking van den guldensporenslag gaat echter wel door. De commissie Hornstra, die den schakel vormt tusschen de Duitsche overheid in het bezette gebied en de duivenhouders hier te lande, deelt ons nopens haar ervaringen van de laaalste weken het volgende mede: Over het algemeen wordt er in de kringen van postduivenliefliebhers wel begrip aan den dag gelegd voor de absolute noodzake lijkheid om in dezen oorlogstijd hun vogels onverbiddelijk vast te houden. Het percentage dergencn, dat zich kenne lijk niet wenscht te storen aan de uitgevaar digde verboden, is echter dermate groot, dat een laatste ivaarscliuwing langs dezen weg mogelijk nog veel onheil in dubbele betecke- uis kan voorkomen. Immers: wanneer van heden' af overtre dingen worden geconstateerd van het uit- vliegverbod zullen niet alleen alle duiven van de betrokkenen op staanden voet in beslag worden genomen en gedoodmaar bovendien stellen de eigenaars zich aan zeer zware straffen bloot. De groote oorlog van 1914-1918, heeft in ruime mate en met allerlei variaties aange toond, welke een enorm gevaar er kan schui len in het hanteeren van postduiven tijdens een dergelijke periode. Een kind kan begrijpen dat de Duitsche overheid in dit opzicht niet het allergering ste risico mag nemen. Zij eischt onvoorwaardelijke zekerheid en daarom was de Comniissie-Hornstra wel ver plicht, „gewijzigde bepalingen" in het leven te roepen, die, aansluitend aan de desbetref fende verordeningen van den Duitschen rijkscommissaris, geen twijfel laten wat er mee bedoeld wordt. Zoolang geen tegenbevel wordt uitgevaar digd, moeten postduiven, maar ook alle an dere soorten duiven, zonder eenige restrictie binnengehouden worden. De afsluiting van het hok moet zoodanig verzekerd zijn, dat ontsnapping volstrekt uitgesloten is. Te dien aanzien worden ver ontschuldigingen bij voorbaat radicaal van de hand gewezen. Alle liefhebbers in Nederland, maar ook particulieren hebben den onafwijsbaren plicht, wanneer zij duiven zien losviiegen, hiervan onverwijld kennis te geven aan den burgemeester of de politie ter plaatse, met duidelijke vermelding van uur en straat- en huisnummer waar de duiven thuis be- hooren. Dezer dagen zijn, als eersten maatregel, te Hilversum bij verscheidene liefhebbers, evenals te Amsterdam, duiven in beslag genomen en gedood. Vele menschen willen nu eenmaal niet leeren, zooals de practijk van bijna zes weken heeft aangetoond. En ten slotte: Eén groote Nederlandsche bond. Van alle kanten hebben de besturen thans ingezien, dat door den nieuwen tijd de hekken verhangen moesten worden, zoo dat de jarenlang gekoesterde werusch: één bond één bondsbureau één ring éen tentoonstelling van nog nimmer in Neder land aanschouwde proporties en in een aantrekkelijk verschiet ongekend groote concoursen, eindelijk in vervulling zal gaan. Rome, 10 Juli (D.N.B.) Paus Pius XII heeft op zijn wekelijksche algemeene receptie, waaraan deze keer ook talrijke aalmoezeniers en soldaten deelnamen, o.a. verklaard, „dat het in den oorlog vergoten bloed al te dikwijls haat wekt. Men mag zich echter niet door haatgevoelens laten leiden. De wraak moet veeleer in liefde worden veranderd en men moet ook zijn vijand goed doen. Geen wrok en geen wraak dus, hetgeen echter niet beteekent, dat men het geschonden recht niet weer moet herstellen. DEENSCHE VISCHKOTTER DOOR ENGEL SCHE VLIEGERS OVERVALLEN. KOPENHAGEN (D.N.B.) Naar Ekstrabladet meldt is ook een visch kotter uit Esbjerg, die gistermorgen in de haven is teruggekeerd, op zee blootgesteld geweest aan een overval van Engelsche vliegers. Volgens de bemanning wierp de Engelschman eerst een hom op den üeenschen kot ter, gelukkig zonder doel te treffen. Daarop schoot hij met machinege weren op het Deensclie schip. Valuta's: New York Berlijn Brussel Helsinki Stock liolm Zürich Bankpapier: New York Brussel Stockholm Zürich J.SS 3' 16—1.88 9/lj io.28 —75.43 30.11 —30,17 3.81 —3.82 0 44.81 it.bo 42.57 - —42.66 1.86 Vj1.90 i -30.20 -44.94 -42.70 30.08 44.76 42.52 i Boekarest. 10 Juli (D.N.B.) Roemenië is uit den Volkenbond getreden. De minister van buiten- j landsche zaken Manoilescu heeft hierover de volgende verklaring afgelegd. Door het uittreden van Roemenië uit den 1 Volkenbond wordt definitief een streep ge- trokken onder een politieke illusie, die men langen tijd heeft nagejaagd. Van den I Volkenbond heeft Roemenië ondanks luid- T ruchtige uiterlijke teekens nooit eenig daad werkelijk nut gehad. Daarentegen werd liet j in een automatisch mechanisme van scha- i delijke politieke acties getrokken, die in I strijd waren met zijn ware gevoelens tegen- I over eenige bevriende groote naties. Roe- I menië, dat een politiek voert van zijn ware I belangen en van een Europcesch realisme, I is van opvatting, dat zijn blijven in den I Volkenbond geen doel meer heeft. Frankrijk is even schuldig als Engeland, zegt de Tevere. Rome, 10 Juli (D.N.B.) Het Itaiiaan- sclie blad „Tevere" keert zich tegen de po- 1 gingen om medelijden tegenover Frankrijk te laten gelden, de Franschcn als slachtof fers eener goedgeloovigheid tegenover En geland voor te stellen en het perfide Albion j als de eenige schuldige te brandmerken. De ware toedracht is werkelijk anders, zegt het blad. Frankrijk heeft zich met Enge land verbonden om daarmede de hegemo nie en de heerschappij in Europa te deeien. De Entente Cordiale tusschen de beide j mogendheden was op deze gemeenschappe- J lijke voorwaarde gegrondvest. Frankrijk wist, dat zijn leger niet tegen zijn taak was opgewassen, maar het rekende op de Pooische divisies en op andere coalities. De I zaak is echter scheef gegaan. FrankrijJ^H heeft den oorlog voorbereid en gewild, even als Engeland hem heeft voorbereid en ge- d wild. De verantwoording van den een en van den ander is volkomen gelijk. De verscherping van den duik boot- en bombardementsoorlog. NEW YORK (D.N.B.) De Amerikaan- sche militaire deskundige Baldwin wijst in de New York Times op de recente versclier ping van den duikoot- en bombardements oorlog tegen de Britsche scheepvaart, waar voor Juni de oorlogsmaand niet de meeste verliezen is geweest. Zelfs ingeval men de bij de ontruiming van Duinkerken geleden Britsche scheepsverliezen aftrekt, aldus Baid win, blijft voor de Engelschen een verliesba lans, die voor de volkomen op bcheersching der zee aangewezen natie een gevaarlijk fee ken is. Met het oog op de minstens 290 tot zinken gebrachte en 48 zwaar beschadigde Engelsche koopvaardijschepen moet er aan herinnerd wonden, dat wie Engelands han dels- en voorraadswegen afsnijdt ook Enge lands voornaamste slagader doorsnijdt. Veilig en gezond in de Spaansche stad Barcelona. De bekende Nederlandsche zwemster Willy den Ouden vertoeft veilig in de Spaansche stad Barcelona! Iedere Nederlandsche sport- aanhanger, aldus de Rotterdamsche corr. van de „Tel.'ï zal deze tijding met vreugde vernemen, al is de vei'heugenis in huize Den Ouden zelf natuurlijk nog veel grooter. De geheele familie Den Ouden heeft sinds het uitbreken van den oorlog in angst en beven geleefd. De zaak van de familie was weg. de herin neringen aan Willy, i.c. haar bekers en me dailles waren verdwenen, maar goed, dat telde niet zoo mee. Waar was Willy zelf? Die vraag regeerde. Eu nu is gisteren het groote bericht ont vangen: Wiily vertoêft te Barcelona en zij is kerngezond. Over veertien dagen hopen haar ouders de meest populaire zwemster van Nederland weer in de armen te kunnen drukken. Wat Wily heeft meegemaakt? Niemand weet het, maar dat zij i nveilige handen is dat is zeker. De Duitsche autoriteiten hebben zich spe ciale moeite voor haar gegeven. In gezel schap van een verpleegster zal zij van Bar celona de reis naar Nederland kunnen aan vaarden. Willy is geborgen en alleen dit biengt in het zwaar beproefde gezin rust. Rust voor de lieveling van het gezin, maar tevens rust voor het lieftallige Nederland sche sportmeisje. dat alle harten voor goed heeft gewonnen. WILLY DEN OUDEN. Prijzen zal zij niet meer terugvinden, warit de brand in den nacht van 14 op 15 Mei heeft haar tropeeën verwoest. Wel zal zij worden geholpen, en in dit verband noemen wij reeds het spontane gebaar van een sport- aanhangster, die een prachtig album met taiiooze herinneringen aan het groote be staan van Willy den Ouden in haar sport- 'oopbaan is komen brengen. Wanneer Wil terugkomt van haar eerste film „Van het een komt het onder", dan zal er vreugde zijn. uat er van het een het ander gekomen neeft zij niet kunnen bevroeden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 2