Een reis vol avonturen
en wederwaardigheden
vuren van Tohr
Met de vluchtelingenstroom naar het
Zuiden van Frankrijk-Hongeren angst
-Dwars door een vluchtend leger
FEUILLETON
WAAROM TREUR JE,
Groote Clown
door Edgar Rice Barroughs
Spannende avonturen kan men in onze
oorlogvoerende wereld nog zeer goed bele
ven, maar dat de heer M. van Stijgeren, con
troleur van den Plantenziektenkundigen
Dienst te Heiloo, een reis tegemoet ging, zoo
vol aan belevenissen en wederwaardigheden
dat deze hem zijn leven lang zal blijven
heugen, had hij zeker niet gedacht, toen hij
op 9 Mei uit zijn rustige Heiloo vertrok om
zijn vrouw uit Zwitserland te gaan halen,
die om gezondheidsredenen een tijdlang in
Lugano had vertoefd.
Het eerste deel van mijn reis, aldus de hr.
van Stijgeren, was nog betrekkelijk weinig
bewogen, althans wanneer men het verdere
verloop in aanmerking neemt. Dat ik in den
nacht van 9 op 10 Mei te Brussel werd ge
wekt door het geraas, van tallooze vliegtui
gen, door het gedonder der bombardemen
ten en van het afweergeschut, was een sen
satie, die talloozen in ons land ook hebben
meegemaakt. Intusschen verhinderde dit mij
niet de laatste naar Parijs vertrekkende
trein te pakken en het eenige wat ik voorloo-
pig van den oorlog bemerkte, was, dat deze
trein, waarin zich reeds verschillende vluch
telingen bevonden, alsmede opgeroepenen
voor den Franschen dienst, onder weg door
Duitsche vliegtuigen werd gevolgd. Betrek
kelijk gemakkelijk werd Zwitserland bereikt,
waar werd besloten, niettegenstaande het
onweer, dat plotseling over Europa was los
gebarsten, toch de terugreis te aanvaarden
in de hoop Nederland nog te kunnen be
reiken. De kwestie was dat in Zwitserland
natuurlijk ook druk werd gesproken over
eventueele kansen, dat dit land in den, oor
log zou worden betrokken. Mocht dit geschie
den, dan was te voorzien, zoo rekende men,
dat de tallooze tunnels in het land zouden
worden opgeblazen en men zou dan inder
daad zitten „als ratten in een val".
Bij aankomst te Bazel bleek echter, dat
de gewone route niet meer mogelijk was.
De weg werd daarom gekozen via Lausan-
ne en Dijon en in een zoo goed als ledige
trein de vluchtelingenstroom was ver
moedelijk in de tegenovergestelde richting
reeds begonnen bereikte men Parijs.
Hier bleek Intusschen, dat de weg naar
Nederland definitief versperd was en, aan
gezien de order was afgekomen, dat alle
vreemdelingen Parijs binnen twee dagen
moesten verlaten, werden wij hier, aldus de
heer van Stijgeren. ingelijfd in het leger
der „réfugiés", der vluchtelingen. Wat dit
beteekende, zouden we weldra gaan besef
fen.
Omdat we toch ergens heen moesten, be
sloten we, op aanraden van den Holland-
schen consul, de trein naar Bordeaux te
nemen. Deze trein, die om 12 uur uit Pa
rijs moest vertrekken, vertrok juist ander
half uur later, afgeladen met angstige, op
gejaagde menschen, die in allerijl het noo-
digste hadden bijeengezocht en die ver
trokken zonder in het minst te weten waar
heen. Een uur buiten Parijs bleef de trein
een uur of vier staan en langzamerhand
begon zich overal de honger te doen gevoe
len. Te krijgen echter was er niets. Einde
lijk op een klein stationnetje waren ver
pleegsters van het Roode Kruis, die droge
hompen brood en water uitdeelden, ingre
diënten intusschen, die door de vluchtelin
gen werden verslonden.
DOOR K H KOBER
27
Bumps zat niet ledig. Weliswaar oefende
htj nooit. Maar in zijn gemeubileerde kamer
las h\j alle artistentijdschriften van Europa en
Amerika door. Op de meeste daarvan was h(j
geabonneerd en hij doorzocht ze systematisch
naar eenig bericht omtrent de Eagletroep. En
eindelijk na maanden van vruchteloos zoeken,
vond hij den naam Eagle in het Amerikaan-
sche vakblad „Bill board."
Daar stond onder tallooze heel fijn gedrukte
programma's uit de heele wereld ook dat van
het reizende circus Santigo y Artas, dat op
het oogenblik te Matanzas in Cuba zijn tenten
had opgeslagen. En één nummer op dat pro
gramma was van de Eagle-groep...
Bumps wist wel, dat Cuba duizenden kilo
meters van Sofia waar hij op het oogenblik
met Pellini's reizend variété was aangeland
verwijderd was. Niettemin nam hjj onmiddellijk
het besluit om naar Cuba te reizen.
Hij zond den naastbjjzjjnden agent Plack
in Weenen een expressebrief, waarin hjj hem
zijn Bumps-nummer beschreef en zich voor
Middel-Amerika, bijzonder Cuba aanbood.
Het antwoord kwam per omgaande:
„Eer ik uw nummer gezien heb, kan ik tot
mijn spijt niets voor u doen."
Noch dienzelfden dag verzocht Bumps zijn
directeur om zijn engagement te mogen ver
breken. Tegen een kleine schadeloosstelling
wilde de Levantijn hier in toestemmen. Bumps
betaalde, pakte zijn koffers en reisde haastig
naar Weenen.
Plack verzocht de directie van „Ronacher"
om Bumps op een avond als tusschennummer
te laten optreden, zoodat hij zich eenig oordeel
zou kunnen vormen. Dien avond had „de vroo-
lijke huisknecht" bijna ernstig pech. Bij zijn
tour van de tafelpyramide het eenig gevaar
lijke oogenblik in het heele nummer werd
hjj een seconde eer hij het salto moest maken
onzeker en kon zijn aarzeling slechts nog door
Des nachts om 4 uur werd eindelijk
Bordeaux bereikt, maar de aanblik
van het station met naaste omge
ving deed ons weldra begrijpen,
dat het leed en de narigheid pas
waren begonnen. Duizenden en nog
eens duizenden zittende, liggende
en soms slapende menschen en
kinderen bedekten de perrons, de
stationshal en zelfs de heele naaste
omgeving. Buiten op straat stonden
daar tusschendoor lange colonnes
auto's, ossen- en paardenwagens, be^
laden met koffers en kisten, dekens,
matrassen, enz. enz.
We vonden een plaatsje, aldus weer de
heer van Stijgeren, op een steenen trap cn
we hebben gepoogd daar te slapen. Bij het
krieken van den dag al gingen we op stap
om ergens onderdak te vinden, maar het
eeuwige antwoord, dat we plachten te ont
vangen: „tout est plein", werd ons ten slot
te tot een obsessie! (Tout est plein alles
is vol). Gelukkig verzeilden we ten slotte bij
een „centre d'accueil" (ontvangbureau), al
weer ingericht door het Roode Kruis, dat
ons twee kamers bezorgde bij een Bor-
deausche familie.
We zouden een boekwerk kunnen vullen
met tafereeltjes, die we meemaakten en die
vermoedelijk typeerend zijn voor chaotische
toestanden, als die, waar we midden in za
ten. Het waren er blijde, als van de Belgi
sche familie, die haar moeder en vrouw, in
België reeds verloren, terugvond en ook
waren het soms diep-tragische, als met een
vijftal Hollandsche soldaten, afkomstig uit
Brabant, die horloge en trouwring verkoch
ten om aan eten te komen.
Een oogenblik hooptenwe naar Neder
land te kunnen terugkeeren. Want we ont
dekten twee Hollandsche booten in de ha
ven. Maar de hoop bleek ij del, want de ka
piteins wachtten op instructies. Dat deze ech
ter een bestemming voor Nederland zouden
inhouden, daaraan geloofden ze geen
oogenblik.
intusschen bleek, dat er in Bordeaux mas
sa's Belgische auto's waren en aangezien
mijn schoonouders ook in België, in de
buurt van Antwerpen wonen, begonnen we
te zoeken naar hun autonummer. Te mid
den van de duizenden wagens was het een
bijna hopeloos werk en we vonden dan ook
niets.
Te Bordeaux hadden we het betrekkelijk
goed en zoo we geweten hadden, hoe de
toestand elders was, we zouden zeker niet
zijn vertrokken. Nu echter meenden we
kans te hebben mijn schoonouders te Pau
te kunnen treffen en we besloten dus daar
heen te trekken.
Hadden we het maar nooit gedaan! Want
nu begon de ellende, die echter misschien
toch ook langzamerhand te Bordeaux zou
zijn gekomen Na de misère van stampvolle
treinen en onderdak zoeken te Pau de
eerste nacht sliepen we tusschen 60 of 70
andere zwervers in een muziekschool
na een eindeloos aantal malen weer te heb
ben moeten hooren: „tout est plein", be
landden we ten slotte in een hotelletje. Het
eten was echter heel, heel magertjes. We
zwierven van de prefecture naar het poli
tiecommissariaat en van dit commissariaat
meestal om weer wat moed en nadere
aanwijzingen op te doen naar het Ne-
derlandsch consulaat. Administratief was
de boel in Frankrijk al heel slecht in orde!
Hoewel we, zooals reed gezegd, weinig te
eten kregen, hadden we het gevoel, dat we
aan alle kanten gesneden werden bij het
aankoopen van levensmiddelen. Wel waren
er voorschriften, die het opdrijven der prij
zen verboden, men hield zich echter wei
nig daaraan en toen ik mijn middelen eens
natelde, begreep ik, dat we het zoo niet
zoo heel lang meer zouden kunnen vol
houden. Wat doet men onder zulke om
standigheden? Men zoekt werk. De consul
bracht mij in connectie met een Hollander,
die ergens in de buurt woonde op een groot
landgoed, waar hoofdzakelijk het bouwbe
drijf werd uitgeoefend en daar enorme be
hoefte bestond aan mannelijk personeel,
was er niet het minste bezwaar mij te werk
te stellen. Bepakt en beladen en gezeten
op kinderfietsjes! trokken we er heen.
Gedurende een week hadden we het er uit
stekend. Het bedrijf leverde voldoende voe
dingsmiddelen en wij waren plotseling uit
de volgepakte steden terecht gekomen in de
bekorende eenzaamheid van het platteland.
De natuur was er prachtig, maar wel was
het er verbazend heet. Misschien ook kwam
dat door het werk, want we hebben er ste
vig aangepakt.
Echter, onze gouden tijd duurde slechts 7
dagen.
Italië kwam in oorlog, in onze omgeving
lagen een aantal vliegvelden en alle vreem
delingen moesten daarom vertrekken.
Nu hadden we geregeld aan het hotel in
Zwitserland ons adres opgegeven ter door
zending van eventueele brieven en zoo
kregen we van een kennis uit Bordeaux
bericht, dat daar een brief was aangekomen,
via Zwiteserland uit een hotel te Lourdes.
We begrepen, dat deze brief van mijn
schoonouders moest zijn en we besloten dus,
waar we toch weg moesten, naar Lourdes
te gaan. Het was betrekkelijk dicht bij.
We vonden er mijn schoonouders inder
daad, zoo verdiept in een spelleltje bridge,
dat ze ons nog niet hadden gezien, toen ik
hen vroeg of we niet mee zouden kunnen
spelen.
Te Lourdes zijn we veertien dagen geble
ven en het was er slecht, heel erg slecht.
Er heerschte practisch hongersnood. In het
stadje, dat normaal een 10.000 inwoners telt
waren er nu ver over de 100.000 samenge
pakt. Dat de levensmiddelenvoorziening
gezien de chaotische toestanden, die elders
in Frankrijk heerschten, in het gedrang
moest geraken, is niets verwonderlijks. We
hadden een foureeringsgroep geformeerd
van 26 personen, die gezamenlijk levens
middelen inkocht.
Des morgens vroeg reeds trokken
we er op uit, maar de oogst, die we
konden binnenhalen, was heel erg
schraal meestal. Eén maal moesten
we het samen doen met 8 K.G. dop
erwten, soms aten we een rauwe wor
tel, in schijfjss gesneden, een andere
maal waren het 1 of 2 aardappelen
per hoofd. Soms wisten we wat vies
uitziend, zwartgrauw brood te be
machtigen. Bij gebrek aan gist was
het gebakken in witte wijn, dat ook
een gistende werking heeft. Eens
hadden we per hoofd een twintigtal
paardenboonen, waar de schillen van
afgedopt waren omdat ze anders te
taai waren!
Het was hongersnood!
Daar tusschendoor was de angst. Angst
voor revolutie, voor moord en doodslag door
de morrende massa, die ten deele bestond
uit duizenden fabrieksarbeiders uit de Fau-
bourg van Parijs.
Het was alles zoo erg, dat we nauwelijks
meer gegrepen werden door allerzonder
lingste ontmoetingen. Zoo stond er een
vuilnisauto uit Breda! Het personeel van de
Brabantsche tramwegmaatschappij, dat er
mee gekomen was, had achter de stalen pla
ten van de overkapping een goede bescher
ming gehad tegen het mitrailleurvuur, waar
mee het onder weg was bestookt.
Terug naar Holland.
Intusschen wilden we een poging wagen
om terug te keeren naar Nederland. Ik sloot
mij daartoe aan bij een Belgische familie,
die per auto was gekomen en samen begon
nen we benzine bijeen te koopen. Gemakke
lijk was dat niet, maar ten slotte hadden we
efen 60 a 70 1. bijeen en daarmee besloten we
te vertrekken. We zouden zien, hoever we
er mee konden komen. Het feit, dat inmid-
wels de wapenstilstand was gesloten scheen
onze tocht mogelijk te maken. Op den 25sten
kwam deze wapenstilstand en reeds in den
vroegen morgen van den 26sten verlieten
we Lourdes. We reden via Tarbes, Bergerac,
Périgeux, Limoges. Langs de Garonne had
den we eenige moeite een daar door de
Franschen gestelde inundatie te passéeren,
doch het gelukte. Eenmaal werden we aan
gehouden door Fransche gedarmerie, doch
we reden door. Het respect voor het gezag
was allerwegen tot een minimum gedaald!
In de omgeving van Limoges kwamen we
te midden van het terugtrekkende Fransche
leger en woorden zijn niet in staat om de
warwinkel, de volslagen chaos, die hier
heerschte ook slechts bij benadering te be
schrijven. Het was een horde, waarin iedere
discipline scheen te ontbreken. Geweren en
TARZAN en de
149.
Terwijl hij d'Arnot en O'Rourke met zich
meenam, bracht Tarzan een afdeling Ratho-
rianen snel naar het paleis om Janette te
redden. De aapman wist, dat Janette, voor
dat ze haar konden bereiken, verborgen zou
worden in de geheime doolhof van gangen, of
dat Ahtea haar kon laten doden...
Op dat ogenblik keken vanuit een venster
van het paleis, Janette en Dr. Wong naar het
geroezemoes in de straten.. De Oosterling
trok zijn mond in een breden glimlach. Als
ik me niet vergis, heeft Tarzan de slaven be
vrijd om te vechten en het leger der Ratho-
rianen is aangekomen. Je zult gered worden."
Het meisje keek hem aan. „Het is zoo
vreemd, Dr. Wong, om te zien, dat U blij
bent met het succes van onze vrienden, ter
wijl U toch Ahtea zo toegedaan bent." „Ik
bén steed3 aan Uw zijde geweest. Er zijn dik
wijls vele paden die naar hetzelfde doel lei
den." verklaarde Dr. Wong wijsgerig. Zijn
donkere ogen schitterden. „Van het begin af
heb ik de gunst van Aheta gezocht, zodat ik
invloed kon uitoefenen op haar beslissingen
over het lot van jou, Tarzan en de anderen!"
Terwijl htj sprak stond Ahtea stil naar hem
te luisteren. Een woedende, wrede lach kwam
op haar gezicht.
helmen lagen hij honderden en duizenden
langs de weg. We zagen een menigte veria
ten auto's vrachtwagens, meestal bescha
digd, maar nog volgeladen met huisraad. Te
midden van stukgeschoten bosschen en langs
de wegen lagen kanonnen, pantserwagens.
Het was in één woord vreeselijk.
Merkwaardig was het hoe dit heele Fran
sche leger als het ware langs ons heen
zeefde. We ontmoetten massa's soldaten,
maar niemand, die iets van ons wilde weten
of ons ook maar iets vroeg.
Na Limoges kwam „niemandsland". Over
een groote afstand troffen we geen sterve
ling. We waren tusschen de Fransche en de
Duitsche legers.
Te Chateauxroux ontmoeten wij de Duit-
schers. We kwamen er ongeveer half elf 's
avonds aan en besloten er te overnachten,
wat zonder bezwaar geschiedde, dank zij de
voorbeeldige discipline en orde.
De volgende dag was gewijd aan het bij
vullen van onze benzinevoorraad. Van Duit
sche zijde werd deze aan vluchtelingen gra
tis ter beschikking gesteld. Er waren echter
zooveel liefhebbers, dat het ons een volle dag
kostte om ze te bemachtigen. We stonden in
de rij van 's morgens 6 uur af en 's avonds
juist om 5 uur werden ons de 10 1., die ons
waren toegewezen ter hand gesteld.
Den volgenden morgen ging het verder.
Onderwee; haddon we oponthoud bij de
rivier de Cher, waar de brug was opge
blazen. Er werd juist een noodbrug gelegd,
we moesten echter ongeveer drie uur wach
ten. In dien tusschentijd groeide de rij van
wachtende vehikels aan tot een lengte van
Circa 10 K.M., aldus vertelden ons voorbij
rijdende Duitsche motorrijders. Nog eens
een geforceerd tempo inhalen. Het had maar
een haar gescheeld of hij zou met gebroken
hals op het podium hebben gelegen... Toen
hjj zich naderhand nauwkeurig afvroeg, hoe
het zoo ver had kunnen komen, ontdekte hij,
dat hij weer absent was geweest, weer aan
Edith en Zephora gedacht had! Hij schudde
zijn hoofd over zijn eigen verstrooidheid: dat
idéé fixe zou hem nog eens het leven kosten...
Plack was van oordeel, dat Bumps nog niet
rijp was voor de groote Europeesche variété's.
„Wij hebben verschillende dergelijke nummers,
die beter zijn dan het uwe," zei hij. „Maar u
wilt naar Middel-Amerika en daar maakt u
misschien een betere kans. Wanneer u het mij
toestaat, zal ik mij telegrafisch in verbinding
stellen met mijn Amerikaansche zakenvrien
den en u dan wel het resultaat laten hooren,
mijnheer Bumps."
Drie dagen later verzocht de agent hem
telefonisch om een onderhoud.
„Tja, mijn beste mister Golden, in Cuba, dat
zal niet gaanbegon hij.
„Wie zegt u, dat ik Golden heet? Ik ben
Bumps!" schreeuwde de artist.
Maar Plack wees naar de deur waardoor
juist iemand binnenkwam.
Bumps keek op en zag Lupu Popescu in het
gezicht.
„Hallo Joe!" zei de Roemeen vriendelijk ter
wijl hij lachend op hem toeging.
Maar Golden sprong op en riep: „Dat is een
doorgestoken kaart! Ik ben niet meer Golden!
Niemand heeft het recht, mij zoo te noemen!
Ik wil niet..."
„Wees nu toch eens verstandig!" zei Lupu
rustig, „mijnheer Plack zal heusch niemand
verraden, dat jij vroeger Joe Golden bent ge
weest, tenminste niet wanneer je daar zoo uit
drukkelijk op staat. Maar luister eerst eens
wat wij je te zeggen hebben!"
Joe was weer gaan zitten, doch beefde nog
van opwinding.
„Dus mijnheer Bumps, alle Amerikaansche
agenten hebben uw vroolijken huisknecht voor
Middel-Amerika geweigerd," zei Plack. „Ten
eerste heeft men daar in de bestaande variété's
al dergelijke nummers en ten tweede zijn de
reizende circussen met hun programma's com
pleet. Maar ik heb een ander heel goed engage
ment voor u hier bij mister Popescu!"
De Roemeen nam nu het woord.
„Kijk eens hier, Stassy en ik kunnen met
ons caoutchouc-nummer de prachtigste aan
biedingen in Engeland krijgen. Maar zooals je
weet moet er in Engeland altijd een komische
cascadeur bij zijn. Wij hebben je toevallig drie
dagen geleden in „Ronacher" gezien en hoor
den van Plack, dat je vrij bent. Toen zijn wij
natuurlijk dadelijk op de gedachte gekomen, dat
jij de geschikte partner voor ons zou zijn... Nu,
wat denk je ervan?"
De hartelijke toon, waarop Lupu gesproken
had, b.eef niet zonder uitwerking op Joe Gol
den. Hij dacht een oogenblik na en antwoordde
zijn ouden partner toen kameraadschappelijk:
„Het was heel aardig van jullie om aan mij
te denken. Maar heiaar Lupu, ik zal er niet op
in kunnen gaan. Ik ben namelijk iets anders
van plan, iets heel gewichtigs, dat ik niet uit
kan stellen..."
Hij schoof wat naderbij en zei zacht:
„Edith, mijn vrouw reist in Middel Amerika
rond en ik wil haar gaan opzoeken."
Lupu en de agent wisselden een snellen blik.
Toen, na een kort oogenblik van verlegenheid,
vroeg Lupu met onzekere stem: „Zoo, Je wilt
dus naar Edith?"
„Ja, waarom niet?" zei Golden verwonderd.
Opnieuw wisselden de agent en de Roemeen
een vragenden blik met elkander. Toen zei
Plack tot Golden:
„U weet dus nog niet, wat er bij de Eagle
troep... 7"
„Neen! Heelemaal niet! Wat is er in gods
naam gebeurd?"
De agent nam een tijdschrift van zijn schrijf
tafel, een Amerikaansch vakblad, dat Joe wel
kende, bladerde ein en wees hem toen met den.
vinger een kort bericht aan.
Joe las:
„Henry Eagle, de beroemde onderman van zijn
troep heeft bij het circus Santigo y Artas in
Tegucicalpa (Honduras) een betreurenswaar
dig ongeluk gehad. Zijn partner, een dochter
van den bekenden clown Bolansky, is zonder
dat men de oorzaak hiervan heeft kunnen vast
stellen, van de stang gevallen en was onmid
dellijk dood. Henry Eagle heeft zijn optreden
bij Santigo y Artas gestaakt."
Joe Golden had zijn oogen met de handen
bedekt, en langen tjjd zaten de drie mannen
zwijgend bij elkander.
Eindelijk raakte Lupu voorzichtig Joe's
schouder en zei zacht:
„Ga met ons mee. Joe! Wij zijn oude kennis
sen; bg ons ben je op je plaats. Wie weet, waar
Henry Eagle naar toe is? Je zou de verre reis
waarschijnlijk tevergeefs maken.
Golden sprong op: „Maar Zephora! Nu moet
ik zeker mijn dochter terughebben! Het arme
lieve kind!"
„Wij zullen je helpen zoeken, Joe geloof
dat maar! Ik beloof het je - en totnutoe heb
ik mjjn belofte nog altijd gehouden
Jum?mee!''g Joe toe' "Goed! Dan ga is met
„Ik kan u dus in Engeland aanbieden, drie
personen, caoutchoucnummer met komiek'"
vroeg Plack.
Lupu knikte. Toen nam hij Golden bij den
arm: „Kom mee naar Stassy, ze zal ere blii
zijn." u
maar gelukkig voor het laatst kregw-
we een indruk van een menschenvlucïl,
Weer stonden ossenwagens in de rij, bela
den met armelijk uitziende have en goed
en toch waren dit nog de rijken, de men
schen, die een wagen hadden! Maar er
stond van alles! Kinderwagens, waarvan er
een voortgeduwd door een man met een
houten been, .die honderden kilometers
moest afleggen, voor hij weer „thuis" was.
En enkele plaatsen van ons af stond een
auto met zijn zieke, die kunstmatig gevoed
werd door een buisje naar de maag.
We gingen zoo lang zitten in het gras,
waarbij ik per ongeluk plaats nam op een
weggeworpen, nog geladen geweer, dat tus
schen het gras was blijven liggen. Scherpe
patronen lagen overal in het rond.
Zooals gezegd duurde het oponthoud een
uur of drie, toen konden we verder en des
avonds waren we in Parijs. In een Parijs,
dat geen mensch zou herkennen. Er reden
geen taxis, geen bussen, geen trams. En
het was er stil, zóó stil, dat men dacht te
zijn in een uitgestorven stad.
Onze benzine was schoon op nu, maar de
portier van ons hotel, wist gelijk een goed
portier betaamt, raad op alles. Én zoo reden
we den volgenden dag weer verder. Via
Compiègnes, Noyons, Cambrai ging de reis
naar Antwerpen. Men spare mij het relaas
omtrent alles, wat we in deze streken, waar i
de oorlog in volle hevigheid had gewoed,
te aanschouwen kregen. Het was verschrik
kelijk!
Het was een Frankrijk, dat bloedde uit
duizend wonden.
Te Antwerpen waren onze wederwaardig
heden afgeloopen. Den volgenden morgen
bereikten we Heiloo en we hadden de sen
satie te zijn aangekomen in een waar
landje van belofte na alle leed en verwoes- j
ting, die gedurende weken steeds rondom
ons waren geweest.
HOOFDSTUK 8.
De wonderlijke hoedendoos.
keer ^'ack, variété-agent te Weenen. kon
zichzelf gelukwenschen. Het door hem aange
brachte nummer „De Wonderlijke Hoedendoos"
sloeg bij het debuut in het Victoria-Palace in
Londen zoodanig in, dat er dadelijk een reeks
van uitstekende engagementen volgde
...Het alleraardigste samenspel van de ele
gante Lupu en zijn mooie zuster Stassy, daarbij
ue grappige onhandigheid van Golden, die als
overgedienstige huisknecht over het tooneel
o e, struikelde, tafels en stoelen omverliep in
zgn haast, alles met de beste bedoeling ver-
eerd deed en tenslotte in het orkest buitelde,
werd overal in Engeland goed ontvangen. Het
nummer was voorloopig geheel bezet; de dire-
i le^u voor een volgend seizoen wildefl
hebben, moesten tegen elkaar opbieden...
na een jaar van groote successen,
kreeg Plack een alarmeerend bericht.
Lupu.'s brief uit Manchester wel zes
^ie 'ui stapelgek geworden? Ziulk
P tournee te willen afbreken, zoo
wat, t ffeluk te gaan vergooien dat
was toch wel zonde en schande!
d 'L geen engagementen meer, waar-
door wg lang in een zelfde stad moeten blijven,
«n riï™. s f11 VOOr korten UJd of 00k m?
blijft niet al tr lang °P een p
Wordt vervolg*