tijdelijk adres
Naar de doode stadjes aan de Zuiderzee
Vijfde tocht
Tweede Blad
Op 't stalen ros door den Noordkop
Dwars door West-Friesland endwars door het fruit
Ten bate der meestgetroffene
vluchtelingen te Schagen
Jlaadpieefy
De slachtoffers der ,.Bulgia'\
nieuwe
Cocksdorp
Reddingbootoefening „Krim"
KeA$c en 2*ndinq>
Uit de natuur
YlieJUWJ uit lüifc
DE ROODE WIEKEL.
Vrijbuiterleven
Nog napratend over het stoomgemaal De
Vier Noorder Koggen" en over het schitterend
uitzicht op het IJselmeer, gaan we van Me-
demblik den Dijk verder langs en wel naar
Wervershoof over Zwaagdrjk.
We zitten hier midden in het fruit. Dat wil
«eggen in het fruit dat in de eindelooze boom
gaarden hangt. Hier bevindt men zich in een
fruitteelt centrum, dat een uitstekende naam
geniet. Het fruit wat hier betrokken wordt,
kenmerkt zich door een zeer bijzondere kwali
teit. Speciaal de appelen en peren. De bessen
zijn er zoo groot dat die herinneringen opwek
ken aan de verhalen over de vruchten in het
Beloofde Land in den Brjbel.
In Zwaagdijk moet men er om denken niet
rechtdoor te fietsen. Is men eigenwijs, en fietst
inen w e 1 rechtuit, dan beteekent dit dat men
„in den zak terecht" komt. En wel in „den
zak van Houwert". Houwert is namelijk het
gekste dorp van heel West Friesland, omdat
men erin doodloopt. Hier vandaan komt ook
het klassieke Westfriesche spreekwoord
„Aars om met de wielen!"
Nee, wij slaan af in de richting Westwoud
en zoo zitten we al heel spoedig onder den
rook van de beide Blokkers: namelijk Ooster-
iblokker en Westerblokker. Twee uitgesproken
Katholieke dorpen, die op den bezoeker een
buitengewoon gunstigen indruk maken. Prach
tige huizen-bouw en boerderijen-aanleg in het
groene land.
Hier bevindt zich de Bangerd, die uitstekend
kan wedijveren met de Beemster. Een rijk
vruchtenland en als Nieuwedieper zal men
inenig maal hier de lippen tersluiks aflikken...
Men ziet bij het fietsen verscheidene kloos
ters staan. Die zijn gebouwd op het z.g. hob-
ibeldebobbelde-land. Dat beteekent op land dat
vroeger sterk gegolfd heeft. Nu is dat allang
anders geworden.
Een mooi land, dit West Friesche kwartier.
Mooi... zoowel voor den kenner van land-
Schapsschoon en fruitteelt als voor den dichter.
Van dichters gesproken, de bekende verzen
schrijver Jan Rozelaar schreef over dit land
als volgt:
En hier en elders buigen groepen van
peerelaars
Zich over stoepen en slanke punters
en kleurenschaterend staan hun rijen
mij luid en luider te schalmijen
Hun blij en wilden overmoed
het bruischen van hun jonge bloed te meien
Voordat men het weet staat men in Hoorn.
De weg was goed... de weg was breed en al
ziende naar dit kostelijk overdadige fruitland
hadden we niet bemerkt dat men als het ware
ongemerkt bij Hoorn reeds gearriveerd was.
Zij, die een paar kwartjes te verliezen heb
ben begeven zich eerst naar de Gouden Engel,
terwijl de minder kapitaalkrachtigen zich te
goed gaan doen aan een paar Hoornsche spe-
cialité's, nl. de beroemde Hoornsche krenten-
korstjes of een stukje Hoornsche broeder,
welke tong-zaligheden men ergens in een van
die intieme lunchroomjes verwerkt.
De dames... ja, het zouden geen dames zijn
als ze niet even de stad introkken om „langs
de winkels" te gaan. Er zijn mooie winkels,
dus is er niets tegen dat ze de étalage's eens
ln oogenschouw nemen.
Wij mannen, ja, wij doen daar niet aan mee
en gaan eens naar het bekende West Friesch
museum, waarvoor de entrée slechts 10 cent
toedraagt. Er is een gids, die U tal van aller
interessantste zaken laat zien die Uw volle
toelangstelling opeischen.
Om maar wat te noemer^, vergeet vooral niet
de oude vuurmand te gaan zien, waarop de
moeders heel vroeger de luiers van het kroost
droogden, de kaarsenblakers, en laat de gids
Weg ervan... en voort, doorgepeddeld naar
W ognum, het vermaarde zeer muzikale dorp,
waar destijds de bakermat stond van het
wereldberoemde koor „De Wognummers". Een
koor, in zijn tijd even internationaal bekend als
thans bijv. de Don Kozakken. Ook thans bezit
Wognum nog een zeer goed koor al wordt dit
dan ook overschaduwd door de reputatie van
zijn vroegeren naamgenoot.
KE.RK TE BErtfiiriCBRoEK
Een onderdeel van het dorp Wognum Is
Wadwaai. De merkwaardigheid hiervan is dat
het zich in 1798 heeft uitgeroepen als zelfstan
dige republiek, een actie waar natuurlijk niets
van terechtkwam, doch die in historisch op
zicht van belang is.
En hier nadert het einde dezer 70 kilometer
reis, want al spoedig erna zitten we weer in
Spanbroek. Voor de gezelligheid van de Ob-
dammer familie brengen we deze thuis. Bij
de spoorweghalte gaan wij evenwel rechts af
en komen uit op den Jan Glynisweg. Deze
slaan wij weer links af en via een zeer mooi
molenlandschap stappen we dan tenslotte weer
af bij het Heerhugowaarder raadhuis.
Het zit er op!
Het is mogelijk geweest dat een der families
zich in Medemblik heeft afgescheiden, omdat
deze er nu eenmaal zin in had een andere
route te nemen.
Deze fietsten dan langs het station Medem
blik, gingen daar links af en komen zoo op
den dijk langs den Wieringermeerpolder.
Het is aan te bevelen enkele malen den dijk
te beklimmen en daar van de onvergetelijke
panorama's te genieten. Rechts ziet men den
Wieringermeerpolder. Wijdsen einde
loos. Boerderijenvan kim tot kim. Het
nieuwe landjong Nederland. De wind ziet
men over de velden scheren, en zigzaggen over
de wegen die dit nieuwe land doorkruisen en
het in vele vakken verdeelen.
Wonderlijk land/eindeloos, maar niet
meer eenzaam. Hier en daar de nieuwe dorpen.
Men zal ons vragenwaarom fietsen we
niet door dit nieuwe land Wij antwoorden
daarop dat deze tochten te lang en te ver zijn.
En te open in den wind. Daarbij: of men een
boerderij in den Meer ziet of 10ze blijven
hetzelfde. Want dit is het land van de gelijk
vormigheid. Gelijkvormig zijn de boerderijen...
en de schurenen de landerijenen de
dorpen. Alleen de menschen verschillen onder
ling. Maar waar doen ze dat niet
We fietsen voort langs Opperdoes, Lam-
bertschaag, Aartswoud, gaan langs Winkel,
Nieuwe Niedorp, Oude Niedorp, mooie moderne
dorpen de beide laatste en zoo naderen we
weer den Middenweg en zijn we thuis. Althans
in Heer Hugowaard, waar vanuit we dien
morgen vertrokken zijn.
Een tocht, die ongetwijfeld een paar stevige
fietsbeenen vergt, maar die men op z'n ge
mak kan maken. Maar men moet er ook een
dag voor nemen. Want haast is op deze toch
ten funest en men kan beter thuisblijven dan
er een Pijnenburgsche jacht van te gaan
maken.
De N.H. Kerk te Wadway.
U vooral het noodige vertellen van het „kaars-
huppelen" bij het kraambed. Het is een ver
baal apart!
Weer uit het museum vertrokken passeeren
We met gepaste huiveringen den Rooden Steen.
Op dezen steen werden in de duistere middel
eeuwen en nog wel daarna ook, de Hoornsche
misdadigers gefolterd tot zij de waarheid en
biets dan de waarheid spraken. En zouden wij
Verzuimen tersluiks nog enkele blikken te wer
pen op de beruchte Krententuin, dat somberste
Van alle sombere gebouwen in West Friesland
Een eind in zee staat deze „tuin"... waar men
vroeger het uitvaagsel in opborg. Een „tuin
met vele cellen en nissen en kerkers. Een
luguber gebouw, waarin, zooals men weet, ook
enkele onzer stadgenooten minder prettige er
varingen hebben opgedaan in de bewogen
van Mei.
Uitvoering ln Theater „Royal".
De uitvoering, die door de Heldersche en
Schager zangers, onder leiding van den ge-
evacueerden dirigent A. J. Leewens Donder
dag a.s .te Schagen zal plaats hebben, belooft
een succes te worden.
Behalve het vertolken van een reeks zang
nummers zal door het ensemble „Hoomers
Seeboldt" een muzikale demonstratie worden
gegeven, terwijl de goochelaar „Mellorini"
met zijn experimenten een ieder verbaasd zal
doen staan.
Voeg hierbij het vertoonen der film S.O.R.
en men zal moeten erkennen, dat alles in het
werk is gesteld, om de bezoeker een aange
name en varieerende avond te bereiden.
Daar bereids reeds een groot aantal kaar
ten is verkocht, wordt een ieder alsnog aan
geraden zich tijdig van een programma, het
welk tevens het bewijs van toegang is, te
voorzien en plaats bespreken in het Noord-
Hollandsch Koffiehuis aldaar.
De entréeprijs, 0.60, zal niemand afschrik
ken het nobele doel te steunen.
Er zal worden nagedanst.
AANMELDING LEERLINGEN
KWEEKSCHOOL.
Wrj vestigen de aandacht op de gisteren ge
plaatste advertentie van de Heldersche
Kweekschool voor onderwijzers(essen), waar
in men bijzonderheden vindt betreffende de
aanmelding voor de 1ste klasse.
Deze aanmelding dient te geschieden schrif
telijk bij den directeur der Kweekschool, den
heer K. Bouma.
OVERGANG OPENBARE U.L.O-SCHOOL.
In een advertentie in dit nummer wordt
meegedeeld, dat inlichtingen betreffende de
overgang van de leerlingen van de openbare
U.L.O.-school, te verkrijgen zijn bij de afd.
Onderwijs aan het Raadhuis, waar ook de
rapporten verkrijgbaar zijn.
Men zie verdere bizonderheden in de
advertentie
GEVONDEN VOORWERPEN.
Dameshandtasch met ritssluiting, inhouden
de beurs met geld en ketting.
OMZET RIJKSVISCHAFSLAG IJ MUIDEN.
De omzet van het Staatsvisschershaven-
bedrijf in de maand Juli heeft bedragen
46.789.Dit bedrag is slechts 1/10 van
den omzet in de overeenkomstige maand van
het vorige jaar. De omzet over de eerste
zeven maanden van 1940 is eveneens onder
den invloed der omstandigheden veel geringer
dan in de overeenkomstige maanden van 1939.
De cijfers waren resp. 2.332.384.en
4.017.778.
onze advertentiekolommen
voor Uw inkoopen
Wie naam en adres opgenomen wil
zien, geve het aan ons kantoor op of
zende zijn opgave aan onze admini
stratie te Den Helder, met insluiting van
25 cent aan postzegels of geld.
Knip het adres van Uw kennissen uit
inderstaande adressen meteen uit of
noteer het.
J. KORENS,
Kleermaker, v/h Violenstraat 48,
Middenweg 71, Breezand.
Fam. J. P. KOK
v.h. Slulsdijkstraat 111,
Oudaenstraat 13, Haarlem.
SCHENDELAAR,
vyh De Ia Reystraat 28,
Molenvaart 135, p/a Geluk, Anna Paulowna.
Firma C. TROOST, A. M. Wiegel,
Spoorstraat 40 naar
Bakkerstraat 74, Arnhem.
Zooals elders in dit nr. gemeld zal heden
middag te 3 uur op de begraafplaats te Vlis-
singen het stoffelijk overschot van de twaalf
opvarenden van den Nederlandschen mijnen-
legger „Bulgia" ter aarde worden besteld. Deze
slachtoffers zijn: ra. Vader, stoker le klas, P.
Nouwen, stoker 2e klas, J. de Visser, matroos
3e klas, H. Eenhoorn, stoker-zeemilicien, J.
Volmer, stoker-zeemilicien, C. W. Kuen, sto
ker-zeemilicien, H. van Empel. stoker-zeemili
cien, F. Dijks, bediende zeemilicien, P. Guite-
ma, matroos-zeemilicien, W. de Eoer, matr.-
zeemilicien, T. C. Kaandorp, kok-zeemilicien,
B. Wesselink, ziekenverpleger.
Gistermiddag 5 uur had hier een oefening
plaats met de roeireddingboot „De Krim";
getracht werd, ondanks de zeer ruwe zee om
over de banken te komen, wat na herhaalde
pogingen niet gelukte.
Voor den zak werd de terugtocht aan
vaard, het was een prachtig geslaagde
oefening. Alles liep vlot van stapel Ieder
bleek voor zijn taak berekend.
SA MENWERKING VAN KERKEN.
Dr. H. Berkhof te Lemele en Archem voert
in Hervormd Nederland een pleidooi voor
samenwerking van kerken juist nu. Wij
ontleenen aan zijn betoog het slot:
kunnen we beseffen, hoe dringend de
samenwerking der kerken geworden is. Wan
neer deze kerken nu niet hetzelfde Woord
voor de wereld in nood hebben, maar de eene
de andere tegenspreekt en de derde zich in een
zwijgend isolement terugtrekt, dan zal dat niet
alleen zooals vroeger de spot der wereld wak
ker roepen, maar erger: de geestelijke nood
nog vergrooten en een wanhopige verwarring
der gewetens stichten. Dan zal de gescheurd-
heid der kerk niet alleen haarzelf, maar heel
het volk tot een onnoemelijke schade worden.
Dat verhoede God! Nu moeten de groote
vragen gemeenschappelijk besproken en be
antwoord worden. Ook de Gereformeerde
kerken met hun eigen kijk en hun grooten
invloed zullen, op welke wijze dan ook, in deze
gemeenschap van vragende en verkondigende
kerken een plaats moeten vinden. En onze
Hervormde kerk f Zal zij mee kunnen doen f
■Ze zal dan iets te zeggen moeten hebben, zs
zal een sprekende en belijdende kerk moeten
zijn. Reorganisatie in dien geest dat is de
eerste bijdrage ten dienste van ons volk,
waarop gewacht wordt. Door een losmaking
harer geestelijke krachten en niet door een
nog straffer drukken van het synodale juk
kan zij haar plaats in het oecumenisch koor
innemen. Bidt en werkt, opdat het volk van
Nederland uit een gemeenschappelijk getuigen
der kerken de groote daden Gods hoore, waar
door Hij ook dit volk uit de duisternis roept
tot Zijn licht.
DE KERK IN HET MIDDEN
TE WAGEN IN GEN.
Als het wederopbouwplan, dat voor Wage-
ningen is ontworpen tot uitvoering komt, dan
zal in deze gemeente in letterlijken zin de kerk
in het midden komen te staan, meldt Hervormd
Nederland. De opbouw der oude stad is zoo
gedacht, dat het centrum wordt gevormd door
een aan alle zijden vrijstaande Hervormde
kerk.
In het vroegere Wageningen was de kerk
vrywel ingesloten achter de nauwe Hoogstraat,
KERK-NAMEN.
In tiet ,J)oetinchcmsche Werk" stelt dr.
Haantjes de questie van kerknamen aan de
orde. Waarom zoo oppert hij noemen wij
wel kerken naar leden van 't vorstelijk huis,
maar niet naar groote mannen uit de Refor
matieI Ons voorgeslacht was uiterst bang
voor menschenvereering en daarom gaf men
de kerken alleen geografische namen: Nieuwe-,
Ooster-, Westerkerk; ook Kievitskerk en
Duinoordkerk. Maar als Willem de Zwijger
een kerk naar zich vernoemd ziet, waarom
dan niet zijn medewerker Marnixf En waarom
geen Willebrord en Geert Grootekerk, of een
Voetius- en Hoedemakerkerkf Zou het niet
kunnen vraagt dr. Haantjes dat er op
deze wijze meer diepte, meer karakter kwam
in de naamgeving van onze kerken f
Urk, 30 Juli
Door 30 vaartuigen werd heden aan de
Gemeentelijke Vischafslag alhier aangevoerd:
6712 pond kuilpaling, van 80830 pond per
vaartuig, prijs 19—21 et.; 190 pond lijn- of
beugaal. 22—26% ct. en 400 pond snoek
baars, 2323% ct. alles per pond.
Door 16 vaartuigen werd heden aan den Ge
meentelijken Vischafslag alhier aangevoerd:
1420 pond kuilpaling, van 60209 pond per
vaartuig, prijs 1820 ct.290 pond lijn- of
beugaal, 25—28 ct.; 380 pond snoekbaars,
19—20 ct., alles per pond.
door J. K. S
De oude molen.
Toen we het schemerdonker van den ouden,
gammelen molen binnengegaan waren, snoof
vriend Theo luidruchtig. Nu moest je die ken
nen om te weten wat dat beteekende. Dat
hield zooiets in van: hier is iets te beleven!
Hij had daar een speciaal complex voor.
En ja, als onze oogen, die ingesteld waren
op de laaiende zonnefelheid uit 'n matblauwen
lente-hemel boven wijdgroen polderland,
eenigszins gewend waren aan het halfdonker,
was het eerste wat we zagen den grond, als
bezaaid met eigenaardige, rolronde voorwer
pen. Waarvan we overigens al gauw door
hadden, dat het doodgewone braakballen van
torenvalken waren, onverteerbare deelen van
de prooi, die in de maag achterblijven en zoo
verwijderd worden.
In den ganzenmarsch beklommen we het
piepende, stoffige laddertje en toen de eerste
het luik openstootte, ging de torenvalk, die
op dat oogênblik zat te broeden op de vier
ronde, roestkleurig gevlekte eieren, er van
door. Voor we er eigenlijk aan dachten was
hij al ver weg; stond misschien alweer te wie
kelen boven de landen, z'n biddend vogel
figuurtje aan den hemel geprikt.
Even hebben we naar het nest gekeken.
Vermoedelijk een oud, opgelapt nest van vorig
jaar van een torenkraai, met mos, planten
wortels en dorre grassprietjes gevoerd. Niets
geen trotsche roofvogelhorst!
Lang hebben we ons niet opgehouden op
den stoffigen, met spinnewebben gedrapeerden
krakenden zolder van dien molen en we waren
eerlijk-gezegd blij toen we weer in het dag
licht stonden en elkaar konden afslaan van
stof en viezigheid. Toen konden we ook een
geleerd debat beginnen w&t we van het nest
hadden opgejaagd; het mannetje of het
vrouwtje.
Hoe ze te herkennen.
Daarover waren de meeningen verdeeld. En
eenvoudig was het ook niet, want eigenlijk
had niemand iets met zekerheid waargenomen
op den schemerdonkeren molenzolder, 'n Glimp
van de warm-roodbruine hoofdkleur was alles.
Zelfs van de geelwitte onderzij met de zware
donkere spikkelteekening had geen sterveling
iets gezien. Nu hebben de mannetjes romp,
kop en staart blauwgrijs, terwijl de staart een
breede, zwarte dwarsband dicht bij het einde
heeft, afgezet door 'n smal. blank eindzoompje
De vrouwtjes hebben daarentegen kop en
staart roestbruin.
De storm der tegenstrijdige meeningen
werd gestild door een wetenschapsmensch
onder ons, die zei, dat het al heel lastig is,
want dat oude wijfjes reusachtig veel op man
netjes lijken doordat het rood tot blauwgrijs
verbleekt, terwijl bejaarde mannetjes veel wit
in de kopteekening krijgen. Maar volgens deze
autoriteit konden we wel veilig aannemen dat
we 't vrouwtje van het nest opgestooten had
den. Dat broedt het grootste deel van den
dag, slechts enkele uren afgelost door het
mannetje, 'n Saaie en eentonige sit-down sta
king dus voor zoo'n levenslustig torenvalk
wijfje. Dat duurt zoo een week of vijf! De
eenige afleiding vormt nog het prooi-brengen
door het met de fourageering belaste man
netje.
Het jagen.
Als we even later lui-languit op den zomer
dijk liggen, tusschen manshoog witschermig
fluitekruid en paarsbloeiende doovenetel, staat
'n torenvalkje als een zwart kruisje aan de
wolken geprikt. Met snelle slagen van de
spitse wieken blijft hij 'n tijdlang op eenzelfde
plaats stil staan „bidden", waarbij hg de vaart
die hij daardoor zou krijgen weet af te rem
men door met den kop pal op den wind te gaan
staan en den staart min of meer uit te sprei
den. Hoe feller wind, hoe meer weerstand, dus
hoe minder de staart uitgespreid hoeft te
worden. Hetzelfde zag ik onlangs mooi bij 'n
kokmeeuwtje, dat bijna als 'n torenvalk
biddend een polderslootje afvischte. Het
bidden dient misschien alleen om de plaats
van de prooi nauwkeurig te bepalen, een mik
ken, een op den korrel nemen dus. Intusschen
zien de donkere, felle oogen scherp in den
omlaag gebogen kop uit. Hebben die 't arge-
looze veldmuisje tusschen de hooge, bloeiende
weigrassen ontdekt, dan sluit hij de vleugels
en suist als 'n blok schuin omlaag soms onder
weg nog weer even biddend.
Deze eigenaardige jachttechniek heeft nog
niet altijd resultaat, en meer dan eens moet
de valk z'n geluk elders opnieuw beproeven
en staat hij even later weer in z'n kenmer
kende bidhouding tegen de wolken.
De prooi.
Voornamelijk muizen vallen hem zoo ten
prooi. Dat bleek duidelijk uit de braakballen
waarmee Theo z'n zakken had volgepropt.
Daaruit kwam van alles te voorschijn toen we
ze ginnen uitpluizen. Vooral muizenbotjes en
-schedeltjes (zooveel als prof. Rörig, die tot
96% kwam echter niet!), maar ook chitine-
schildjes van mest- en meikevers, sprinkhanen
krekels en loopkevers. Daarom is de torenvalk
de braafste van onze roofvogels en zegt
Dr. Jac. P. Thijsse die bidt ook nog voor
het eten.
Verschillende jachtgebieden veranderen
echter ook het voedselspectrum aanzienlijk.
Een paartje stads-torenvalken zal vooral huis-
musschen op het menu hebben staan, een
paartje als het onze brengt de jongen daaren
tegen vooral met veld- en spitsmuizen groot.
De torenvalk verdient door z'n stelselmatig
opruimen van muizen en schadelijke insecten
de hem door de wet gegeven bescherming dus
ten volle, al lijkt de schatting van een Engelsch
ornitholoog, die 1 torenvalk er 10.000 jaarlijks
wil laten oppeuzelen aan den gewaagd hoogen
kant. Het dagrantsoen van een torenvalk zou
ik willen stellen op 4 of 5, wat wellicht nog
aan den hoogen kant is. Dat hij zich ook wel
eens vergrijpt aan een vogel vergeef ik hem
dan ook graag, want in den regel is dit een
musch. de algemeenste onzer vogels, die door
hun gemakkelijke leventje veel van hun waak
zaamheid hebben verloren.
Roofvogelbroed.
Als we na een week of vier nog eens een
kijkje nemen in den ouden molen, zijn de
eischalen gebarsten en de leukste, witwollige
speelgoedtorenvalkjes, die men zich denken
kan, de wereld ingekrabbeld. Nu is het wijfje,
wanneer het mannetje met prooi aan komt
zeilen, weer heel oplettend, juist als toen ze
pas begon te broeden. Tegen het uitkomen
der eieren was haar belangstelling voor eten
volkomen verdwenen. Ze beantwoordde de
speciale roep van het prooibrengend mannetje
dan soms niet eens. Nu eét ze trouwens ook
niet zelf de prooi op. Ze neemt die mee, en
scheurt er kleine brokjes af. De jongen piepen
hevig en staan al na een enkelen dag -
met gerekten halzen te slaan met hun
vleugelstompjes Ze „bedelen". En nu zijn er
regels, waar in iedere torenvalk-huishouding
de hand aan wordt gehouden. Het meest
bedelend jong, krijgt het eerst prooi; een niet-
bedelend jong krijgt niets. Zoo krijgt ieder op
het rijtje af een beurt. Want na een paar
hapjes houdt het bedelen van het eerste jong
op, omdat het voldaan is, dus is nummer
twee aan bod en zoo door. Het voedsel is
echter heel gauw verteerd, zoodat nummer
één weer is beginnen te bedelen, als de andere
drie hun beurt gehad hebben. Dan gaat het
opnieuw het rijtje af, zoolang de voorraad
strekt.
Groei.
Na een paar weken houdt het prooi-
scheuren al op, maar worden nog wel steeds
prooien aangebracht. Dat gaat tot enkele
weken na het uitvliegen. Na twee weken zijn
de jongen geen babies meer, na drie maken
ze op het nest al jacht op donsveertjes,
vliegen en andere bewegende dingen. Maar
ook daarna is van „jachtles", van een
„inwijden in de jachtgeheimen" door de ouden
geen sprake.
Ik heb eens jonge torenvalken van vlakbij
een tijdlang „spelend" zien jagen, terwijl ik
liggend tusschen de helmen van een
duinhelling een uitgestrekte, vochtige
duinvallei met den kijker kon bestrijken. Als
jonge dieren herkende ik ze aan de heldere
kleuren, de bruine stuit en de opvallende
breede witte eindzoom van den staart, die
zoo vlug afslijt. Ze stonden voortdurend te
bidden op éénzelfde plaats boven de zon-
warme duinen, daarbij telkens stootend. Eerst
kon ik niet zien waarop. Later ontdekte ik
het. In het felgele zand van een stuifketel
lagen wat donkere dennetakjes. Daar oefen
den ze zich op Eerste schreden op het moei
lijke pad der jacht. Dit jagen, dat een van
zelfsprekendheid is. Een ingeboren instinct.
Nu zijn de ouden van hun broedzorgen af
en voeren ze soms als in de lente na hun
aankomst hier hun speelvluchten uit.
Onder een luid kli-kli-kli schroeven ze zich
in groote kringen steeds hooger en hooger,
worden een stip en laten zich als een blok
weer omlaag vallen, daarbij, door een snelle
veranderingen in vleugelstand, op het laatste
oogênblik behendig een botsing met den
grond voorkomend.
Komen en gaan.
Als baas October echter over de velden
sluipt, eeuwig verkouden, met een drup aan
den neus, als grauwe nevelsluiers om de
duintoppen hangen en de gevallen bladeren
klef-bruin op den grond plakken, gaan de
torenvalken op reis. Naar het warme Afrika.
Ze komen pas weer, als Maart in het land
is gekómen, met blauwe luchten en witte
stapelwolken, als de leeuweriken weer zingen
boven de groenende landen en de gele speen
kruidsterretjes weer blinken tusschen het
gras.