tijdelijk adres Naar de doode stadjes aan de Zuiderzee Vijfde tocht Tweede Blad Op 't stalen ros door den Noordkop Dwars door West-Friesland endwars door het fruit Ten bate der meestgetroffene vluchtelingen te Schagen Jlaadpieefy De slachtoffers der ,.Bulgia'\ nieuwe Cocksdorp Reddingbootoefening „Krim" KeA$c en 2*ndinq> Uit de natuur YlieJUWJ uit lüifc DE ROODE WIEKEL. Vrijbuiterleven Nog napratend over het stoomgemaal De Vier Noorder Koggen" en over het schitterend uitzicht op het IJselmeer, gaan we van Me- demblik den Dijk verder langs en wel naar Wervershoof over Zwaagdrjk. We zitten hier midden in het fruit. Dat wil «eggen in het fruit dat in de eindelooze boom gaarden hangt. Hier bevindt men zich in een fruitteelt centrum, dat een uitstekende naam geniet. Het fruit wat hier betrokken wordt, kenmerkt zich door een zeer bijzondere kwali teit. Speciaal de appelen en peren. De bessen zijn er zoo groot dat die herinneringen opwek ken aan de verhalen over de vruchten in het Beloofde Land in den Brjbel. In Zwaagdijk moet men er om denken niet rechtdoor te fietsen. Is men eigenwijs, en fietst inen w e 1 rechtuit, dan beteekent dit dat men „in den zak terecht" komt. En wel in „den zak van Houwert". Houwert is namelijk het gekste dorp van heel West Friesland, omdat men erin doodloopt. Hier vandaan komt ook het klassieke Westfriesche spreekwoord „Aars om met de wielen!" Nee, wij slaan af in de richting Westwoud en zoo zitten we al heel spoedig onder den rook van de beide Blokkers: namelijk Ooster- iblokker en Westerblokker. Twee uitgesproken Katholieke dorpen, die op den bezoeker een buitengewoon gunstigen indruk maken. Prach tige huizen-bouw en boerderijen-aanleg in het groene land. Hier bevindt zich de Bangerd, die uitstekend kan wedijveren met de Beemster. Een rijk vruchtenland en als Nieuwedieper zal men inenig maal hier de lippen tersluiks aflikken... Men ziet bij het fietsen verscheidene kloos ters staan. Die zijn gebouwd op het z.g. hob- ibeldebobbelde-land. Dat beteekent op land dat vroeger sterk gegolfd heeft. Nu is dat allang anders geworden. Een mooi land, dit West Friesche kwartier. Mooi... zoowel voor den kenner van land- Schapsschoon en fruitteelt als voor den dichter. Van dichters gesproken, de bekende verzen schrijver Jan Rozelaar schreef over dit land als volgt: En hier en elders buigen groepen van peerelaars Zich over stoepen en slanke punters en kleurenschaterend staan hun rijen mij luid en luider te schalmijen Hun blij en wilden overmoed het bruischen van hun jonge bloed te meien Voordat men het weet staat men in Hoorn. De weg was goed... de weg was breed en al ziende naar dit kostelijk overdadige fruitland hadden we niet bemerkt dat men als het ware ongemerkt bij Hoorn reeds gearriveerd was. Zij, die een paar kwartjes te verliezen heb ben begeven zich eerst naar de Gouden Engel, terwijl de minder kapitaalkrachtigen zich te goed gaan doen aan een paar Hoornsche spe- cialité's, nl. de beroemde Hoornsche krenten- korstjes of een stukje Hoornsche broeder, welke tong-zaligheden men ergens in een van die intieme lunchroomjes verwerkt. De dames... ja, het zouden geen dames zijn als ze niet even de stad introkken om „langs de winkels" te gaan. Er zijn mooie winkels, dus is er niets tegen dat ze de étalage's eens ln oogenschouw nemen. Wij mannen, ja, wij doen daar niet aan mee en gaan eens naar het bekende West Friesch museum, waarvoor de entrée slechts 10 cent toedraagt. Er is een gids, die U tal van aller interessantste zaken laat zien die Uw volle toelangstelling opeischen. Om maar wat te noemer^, vergeet vooral niet de oude vuurmand te gaan zien, waarop de moeders heel vroeger de luiers van het kroost droogden, de kaarsenblakers, en laat de gids Weg ervan... en voort, doorgepeddeld naar W ognum, het vermaarde zeer muzikale dorp, waar destijds de bakermat stond van het wereldberoemde koor „De Wognummers". Een koor, in zijn tijd even internationaal bekend als thans bijv. de Don Kozakken. Ook thans bezit Wognum nog een zeer goed koor al wordt dit dan ook overschaduwd door de reputatie van zijn vroegeren naamgenoot. KE.RK TE BErtfiiriCBRoEK Een onderdeel van het dorp Wognum Is Wadwaai. De merkwaardigheid hiervan is dat het zich in 1798 heeft uitgeroepen als zelfstan dige republiek, een actie waar natuurlijk niets van terechtkwam, doch die in historisch op zicht van belang is. En hier nadert het einde dezer 70 kilometer reis, want al spoedig erna zitten we weer in Spanbroek. Voor de gezelligheid van de Ob- dammer familie brengen we deze thuis. Bij de spoorweghalte gaan wij evenwel rechts af en komen uit op den Jan Glynisweg. Deze slaan wij weer links af en via een zeer mooi molenlandschap stappen we dan tenslotte weer af bij het Heerhugowaarder raadhuis. Het zit er op! Het is mogelijk geweest dat een der families zich in Medemblik heeft afgescheiden, omdat deze er nu eenmaal zin in had een andere route te nemen. Deze fietsten dan langs het station Medem blik, gingen daar links af en komen zoo op den dijk langs den Wieringermeerpolder. Het is aan te bevelen enkele malen den dijk te beklimmen en daar van de onvergetelijke panorama's te genieten. Rechts ziet men den Wieringermeerpolder. Wijdsen einde loos. Boerderijenvan kim tot kim. Het nieuwe landjong Nederland. De wind ziet men over de velden scheren, en zigzaggen over de wegen die dit nieuwe land doorkruisen en het in vele vakken verdeelen. Wonderlijk land/eindeloos, maar niet meer eenzaam. Hier en daar de nieuwe dorpen. Men zal ons vragenwaarom fietsen we niet door dit nieuwe land Wij antwoorden daarop dat deze tochten te lang en te ver zijn. En te open in den wind. Daarbij: of men een boerderij in den Meer ziet of 10ze blijven hetzelfde. Want dit is het land van de gelijk vormigheid. Gelijkvormig zijn de boerderijen... en de schurenen de landerijenen de dorpen. Alleen de menschen verschillen onder ling. Maar waar doen ze dat niet We fietsen voort langs Opperdoes, Lam- bertschaag, Aartswoud, gaan langs Winkel, Nieuwe Niedorp, Oude Niedorp, mooie moderne dorpen de beide laatste en zoo naderen we weer den Middenweg en zijn we thuis. Althans in Heer Hugowaard, waar vanuit we dien morgen vertrokken zijn. Een tocht, die ongetwijfeld een paar stevige fietsbeenen vergt, maar die men op z'n ge mak kan maken. Maar men moet er ook een dag voor nemen. Want haast is op deze toch ten funest en men kan beter thuisblijven dan er een Pijnenburgsche jacht van te gaan maken. De N.H. Kerk te Wadway. U vooral het noodige vertellen van het „kaars- huppelen" bij het kraambed. Het is een ver baal apart! Weer uit het museum vertrokken passeeren We met gepaste huiveringen den Rooden Steen. Op dezen steen werden in de duistere middel eeuwen en nog wel daarna ook, de Hoornsche misdadigers gefolterd tot zij de waarheid en biets dan de waarheid spraken. En zouden wij Verzuimen tersluiks nog enkele blikken te wer pen op de beruchte Krententuin, dat somberste Van alle sombere gebouwen in West Friesland Een eind in zee staat deze „tuin"... waar men vroeger het uitvaagsel in opborg. Een „tuin met vele cellen en nissen en kerkers. Een luguber gebouw, waarin, zooals men weet, ook enkele onzer stadgenooten minder prettige er varingen hebben opgedaan in de bewogen van Mei. Uitvoering ln Theater „Royal". De uitvoering, die door de Heldersche en Schager zangers, onder leiding van den ge- evacueerden dirigent A. J. Leewens Donder dag a.s .te Schagen zal plaats hebben, belooft een succes te worden. Behalve het vertolken van een reeks zang nummers zal door het ensemble „Hoomers Seeboldt" een muzikale demonstratie worden gegeven, terwijl de goochelaar „Mellorini" met zijn experimenten een ieder verbaasd zal doen staan. Voeg hierbij het vertoonen der film S.O.R. en men zal moeten erkennen, dat alles in het werk is gesteld, om de bezoeker een aange name en varieerende avond te bereiden. Daar bereids reeds een groot aantal kaar ten is verkocht, wordt een ieder alsnog aan geraden zich tijdig van een programma, het welk tevens het bewijs van toegang is, te voorzien en plaats bespreken in het Noord- Hollandsch Koffiehuis aldaar. De entréeprijs, 0.60, zal niemand afschrik ken het nobele doel te steunen. Er zal worden nagedanst. AANMELDING LEERLINGEN KWEEKSCHOOL. Wrj vestigen de aandacht op de gisteren ge plaatste advertentie van de Heldersche Kweekschool voor onderwijzers(essen), waar in men bijzonderheden vindt betreffende de aanmelding voor de 1ste klasse. Deze aanmelding dient te geschieden schrif telijk bij den directeur der Kweekschool, den heer K. Bouma. OVERGANG OPENBARE U.L.O-SCHOOL. In een advertentie in dit nummer wordt meegedeeld, dat inlichtingen betreffende de overgang van de leerlingen van de openbare U.L.O.-school, te verkrijgen zijn bij de afd. Onderwijs aan het Raadhuis, waar ook de rapporten verkrijgbaar zijn. Men zie verdere bizonderheden in de advertentie GEVONDEN VOORWERPEN. Dameshandtasch met ritssluiting, inhouden de beurs met geld en ketting. OMZET RIJKSVISCHAFSLAG IJ MUIDEN. De omzet van het Staatsvisschershaven- bedrijf in de maand Juli heeft bedragen 46.789.Dit bedrag is slechts 1/10 van den omzet in de overeenkomstige maand van het vorige jaar. De omzet over de eerste zeven maanden van 1940 is eveneens onder den invloed der omstandigheden veel geringer dan in de overeenkomstige maanden van 1939. De cijfers waren resp. 2.332.384.en 4.017.778. onze advertentiekolommen voor Uw inkoopen Wie naam en adres opgenomen wil zien, geve het aan ons kantoor op of zende zijn opgave aan onze admini stratie te Den Helder, met insluiting van 25 cent aan postzegels of geld. Knip het adres van Uw kennissen uit inderstaande adressen meteen uit of noteer het. J. KORENS, Kleermaker, v/h Violenstraat 48, Middenweg 71, Breezand. Fam. J. P. KOK v.h. Slulsdijkstraat 111, Oudaenstraat 13, Haarlem. SCHENDELAAR, vyh De Ia Reystraat 28, Molenvaart 135, p/a Geluk, Anna Paulowna. Firma C. TROOST, A. M. Wiegel, Spoorstraat 40 naar Bakkerstraat 74, Arnhem. Zooals elders in dit nr. gemeld zal heden middag te 3 uur op de begraafplaats te Vlis- singen het stoffelijk overschot van de twaalf opvarenden van den Nederlandschen mijnen- legger „Bulgia" ter aarde worden besteld. Deze slachtoffers zijn: ra. Vader, stoker le klas, P. Nouwen, stoker 2e klas, J. de Visser, matroos 3e klas, H. Eenhoorn, stoker-zeemilicien, J. Volmer, stoker-zeemilicien, C. W. Kuen, sto ker-zeemilicien, H. van Empel. stoker-zeemili cien, F. Dijks, bediende zeemilicien, P. Guite- ma, matroos-zeemilicien, W. de Eoer, matr.- zeemilicien, T. C. Kaandorp, kok-zeemilicien, B. Wesselink, ziekenverpleger. Gistermiddag 5 uur had hier een oefening plaats met de roeireddingboot „De Krim"; getracht werd, ondanks de zeer ruwe zee om over de banken te komen, wat na herhaalde pogingen niet gelukte. Voor den zak werd de terugtocht aan vaard, het was een prachtig geslaagde oefening. Alles liep vlot van stapel Ieder bleek voor zijn taak berekend. SA MENWERKING VAN KERKEN. Dr. H. Berkhof te Lemele en Archem voert in Hervormd Nederland een pleidooi voor samenwerking van kerken juist nu. Wij ontleenen aan zijn betoog het slot: kunnen we beseffen, hoe dringend de samenwerking der kerken geworden is. Wan neer deze kerken nu niet hetzelfde Woord voor de wereld in nood hebben, maar de eene de andere tegenspreekt en de derde zich in een zwijgend isolement terugtrekt, dan zal dat niet alleen zooals vroeger de spot der wereld wak ker roepen, maar erger: de geestelijke nood nog vergrooten en een wanhopige verwarring der gewetens stichten. Dan zal de gescheurd- heid der kerk niet alleen haarzelf, maar heel het volk tot een onnoemelijke schade worden. Dat verhoede God! Nu moeten de groote vragen gemeenschappelijk besproken en be antwoord worden. Ook de Gereformeerde kerken met hun eigen kijk en hun grooten invloed zullen, op welke wijze dan ook, in deze gemeenschap van vragende en verkondigende kerken een plaats moeten vinden. En onze Hervormde kerk f Zal zij mee kunnen doen f ■Ze zal dan iets te zeggen moeten hebben, zs zal een sprekende en belijdende kerk moeten zijn. Reorganisatie in dien geest dat is de eerste bijdrage ten dienste van ons volk, waarop gewacht wordt. Door een losmaking harer geestelijke krachten en niet door een nog straffer drukken van het synodale juk kan zij haar plaats in het oecumenisch koor innemen. Bidt en werkt, opdat het volk van Nederland uit een gemeenschappelijk getuigen der kerken de groote daden Gods hoore, waar door Hij ook dit volk uit de duisternis roept tot Zijn licht. DE KERK IN HET MIDDEN TE WAGEN IN GEN. Als het wederopbouwplan, dat voor Wage- ningen is ontworpen tot uitvoering komt, dan zal in deze gemeente in letterlijken zin de kerk in het midden komen te staan, meldt Hervormd Nederland. De opbouw der oude stad is zoo gedacht, dat het centrum wordt gevormd door een aan alle zijden vrijstaande Hervormde kerk. In het vroegere Wageningen was de kerk vrywel ingesloten achter de nauwe Hoogstraat, KERK-NAMEN. In tiet ,J)oetinchcmsche Werk" stelt dr. Haantjes de questie van kerknamen aan de orde. Waarom zoo oppert hij noemen wij wel kerken naar leden van 't vorstelijk huis, maar niet naar groote mannen uit de Refor matieI Ons voorgeslacht was uiterst bang voor menschenvereering en daarom gaf men de kerken alleen geografische namen: Nieuwe-, Ooster-, Westerkerk; ook Kievitskerk en Duinoordkerk. Maar als Willem de Zwijger een kerk naar zich vernoemd ziet, waarom dan niet zijn medewerker Marnixf En waarom geen Willebrord en Geert Grootekerk, of een Voetius- en Hoedemakerkerkf Zou het niet kunnen vraagt dr. Haantjes dat er op deze wijze meer diepte, meer karakter kwam in de naamgeving van onze kerken f Urk, 30 Juli Door 30 vaartuigen werd heden aan de Gemeentelijke Vischafslag alhier aangevoerd: 6712 pond kuilpaling, van 80830 pond per vaartuig, prijs 19—21 et.; 190 pond lijn- of beugaal. 22—26% ct. en 400 pond snoek baars, 2323% ct. alles per pond. Door 16 vaartuigen werd heden aan den Ge meentelijken Vischafslag alhier aangevoerd: 1420 pond kuilpaling, van 60209 pond per vaartuig, prijs 1820 ct.290 pond lijn- of beugaal, 25—28 ct.; 380 pond snoekbaars, 19—20 ct., alles per pond. door J. K. S De oude molen. Toen we het schemerdonker van den ouden, gammelen molen binnengegaan waren, snoof vriend Theo luidruchtig. Nu moest je die ken nen om te weten wat dat beteekende. Dat hield zooiets in van: hier is iets te beleven! Hij had daar een speciaal complex voor. En ja, als onze oogen, die ingesteld waren op de laaiende zonnefelheid uit 'n matblauwen lente-hemel boven wijdgroen polderland, eenigszins gewend waren aan het halfdonker, was het eerste wat we zagen den grond, als bezaaid met eigenaardige, rolronde voorwer pen. Waarvan we overigens al gauw door hadden, dat het doodgewone braakballen van torenvalken waren, onverteerbare deelen van de prooi, die in de maag achterblijven en zoo verwijderd worden. In den ganzenmarsch beklommen we het piepende, stoffige laddertje en toen de eerste het luik openstootte, ging de torenvalk, die op dat oogênblik zat te broeden op de vier ronde, roestkleurig gevlekte eieren, er van door. Voor we er eigenlijk aan dachten was hij al ver weg; stond misschien alweer te wie kelen boven de landen, z'n biddend vogel figuurtje aan den hemel geprikt. Even hebben we naar het nest gekeken. Vermoedelijk een oud, opgelapt nest van vorig jaar van een torenkraai, met mos, planten wortels en dorre grassprietjes gevoerd. Niets geen trotsche roofvogelhorst! Lang hebben we ons niet opgehouden op den stoffigen, met spinnewebben gedrapeerden krakenden zolder van dien molen en we waren eerlijk-gezegd blij toen we weer in het dag licht stonden en elkaar konden afslaan van stof en viezigheid. Toen konden we ook een geleerd debat beginnen w&t we van het nest hadden opgejaagd; het mannetje of het vrouwtje. Hoe ze te herkennen. Daarover waren de meeningen verdeeld. En eenvoudig was het ook niet, want eigenlijk had niemand iets met zekerheid waargenomen op den schemerdonkeren molenzolder, 'n Glimp van de warm-roodbruine hoofdkleur was alles. Zelfs van de geelwitte onderzij met de zware donkere spikkelteekening had geen sterveling iets gezien. Nu hebben de mannetjes romp, kop en staart blauwgrijs, terwijl de staart een breede, zwarte dwarsband dicht bij het einde heeft, afgezet door 'n smal. blank eindzoompje De vrouwtjes hebben daarentegen kop en staart roestbruin. De storm der tegenstrijdige meeningen werd gestild door een wetenschapsmensch onder ons, die zei, dat het al heel lastig is, want dat oude wijfjes reusachtig veel op man netjes lijken doordat het rood tot blauwgrijs verbleekt, terwijl bejaarde mannetjes veel wit in de kopteekening krijgen. Maar volgens deze autoriteit konden we wel veilig aannemen dat we 't vrouwtje van het nest opgestooten had den. Dat broedt het grootste deel van den dag, slechts enkele uren afgelost door het mannetje, 'n Saaie en eentonige sit-down sta king dus voor zoo'n levenslustig torenvalk wijfje. Dat duurt zoo een week of vijf! De eenige afleiding vormt nog het prooi-brengen door het met de fourageering belaste man netje. Het jagen. Als we even later lui-languit op den zomer dijk liggen, tusschen manshoog witschermig fluitekruid en paarsbloeiende doovenetel, staat 'n torenvalkje als een zwart kruisje aan de wolken geprikt. Met snelle slagen van de spitse wieken blijft hij 'n tijdlang op eenzelfde plaats stil staan „bidden", waarbij hg de vaart die hij daardoor zou krijgen weet af te rem men door met den kop pal op den wind te gaan staan en den staart min of meer uit te sprei den. Hoe feller wind, hoe meer weerstand, dus hoe minder de staart uitgespreid hoeft te worden. Hetzelfde zag ik onlangs mooi bij 'n kokmeeuwtje, dat bijna als 'n torenvalk biddend een polderslootje afvischte. Het bidden dient misschien alleen om de plaats van de prooi nauwkeurig te bepalen, een mik ken, een op den korrel nemen dus. Intusschen zien de donkere, felle oogen scherp in den omlaag gebogen kop uit. Hebben die 't arge- looze veldmuisje tusschen de hooge, bloeiende weigrassen ontdekt, dan sluit hij de vleugels en suist als 'n blok schuin omlaag soms onder weg nog weer even biddend. Deze eigenaardige jachttechniek heeft nog niet altijd resultaat, en meer dan eens moet de valk z'n geluk elders opnieuw beproeven en staat hij even later weer in z'n kenmer kende bidhouding tegen de wolken. De prooi. Voornamelijk muizen vallen hem zoo ten prooi. Dat bleek duidelijk uit de braakballen waarmee Theo z'n zakken had volgepropt. Daaruit kwam van alles te voorschijn toen we ze ginnen uitpluizen. Vooral muizenbotjes en -schedeltjes (zooveel als prof. Rörig, die tot 96% kwam echter niet!), maar ook chitine- schildjes van mest- en meikevers, sprinkhanen krekels en loopkevers. Daarom is de torenvalk de braafste van onze roofvogels en zegt Dr. Jac. P. Thijsse die bidt ook nog voor het eten. Verschillende jachtgebieden veranderen echter ook het voedselspectrum aanzienlijk. Een paartje stads-torenvalken zal vooral huis- musschen op het menu hebben staan, een paartje als het onze brengt de jongen daaren tegen vooral met veld- en spitsmuizen groot. De torenvalk verdient door z'n stelselmatig opruimen van muizen en schadelijke insecten de hem door de wet gegeven bescherming dus ten volle, al lijkt de schatting van een Engelsch ornitholoog, die 1 torenvalk er 10.000 jaarlijks wil laten oppeuzelen aan den gewaagd hoogen kant. Het dagrantsoen van een torenvalk zou ik willen stellen op 4 of 5, wat wellicht nog aan den hoogen kant is. Dat hij zich ook wel eens vergrijpt aan een vogel vergeef ik hem dan ook graag, want in den regel is dit een musch. de algemeenste onzer vogels, die door hun gemakkelijke leventje veel van hun waak zaamheid hebben verloren. Roofvogelbroed. Als we na een week of vier nog eens een kijkje nemen in den ouden molen, zijn de eischalen gebarsten en de leukste, witwollige speelgoedtorenvalkjes, die men zich denken kan, de wereld ingekrabbeld. Nu is het wijfje, wanneer het mannetje met prooi aan komt zeilen, weer heel oplettend, juist als toen ze pas begon te broeden. Tegen het uitkomen der eieren was haar belangstelling voor eten volkomen verdwenen. Ze beantwoordde de speciale roep van het prooibrengend mannetje dan soms niet eens. Nu eét ze trouwens ook niet zelf de prooi op. Ze neemt die mee, en scheurt er kleine brokjes af. De jongen piepen hevig en staan al na een enkelen dag - met gerekten halzen te slaan met hun vleugelstompjes Ze „bedelen". En nu zijn er regels, waar in iedere torenvalk-huishouding de hand aan wordt gehouden. Het meest bedelend jong, krijgt het eerst prooi; een niet- bedelend jong krijgt niets. Zoo krijgt ieder op het rijtje af een beurt. Want na een paar hapjes houdt het bedelen van het eerste jong op, omdat het voldaan is, dus is nummer twee aan bod en zoo door. Het voedsel is echter heel gauw verteerd, zoodat nummer één weer is beginnen te bedelen, als de andere drie hun beurt gehad hebben. Dan gaat het opnieuw het rijtje af, zoolang de voorraad strekt. Groei. Na een paar weken houdt het prooi- scheuren al op, maar worden nog wel steeds prooien aangebracht. Dat gaat tot enkele weken na het uitvliegen. Na twee weken zijn de jongen geen babies meer, na drie maken ze op het nest al jacht op donsveertjes, vliegen en andere bewegende dingen. Maar ook daarna is van „jachtles", van een „inwijden in de jachtgeheimen" door de ouden geen sprake. Ik heb eens jonge torenvalken van vlakbij een tijdlang „spelend" zien jagen, terwijl ik liggend tusschen de helmen van een duinhelling een uitgestrekte, vochtige duinvallei met den kijker kon bestrijken. Als jonge dieren herkende ik ze aan de heldere kleuren, de bruine stuit en de opvallende breede witte eindzoom van den staart, die zoo vlug afslijt. Ze stonden voortdurend te bidden op éénzelfde plaats boven de zon- warme duinen, daarbij telkens stootend. Eerst kon ik niet zien waarop. Later ontdekte ik het. In het felgele zand van een stuifketel lagen wat donkere dennetakjes. Daar oefen den ze zich op Eerste schreden op het moei lijke pad der jacht. Dit jagen, dat een van zelfsprekendheid is. Een ingeboren instinct. Nu zijn de ouden van hun broedzorgen af en voeren ze soms als in de lente na hun aankomst hier hun speelvluchten uit. Onder een luid kli-kli-kli schroeven ze zich in groote kringen steeds hooger en hooger, worden een stip en laten zich als een blok weer omlaag vallen, daarbij, door een snelle veranderingen in vleugelstand, op het laatste oogênblik behendig een botsing met den grond voorkomend. Komen en gaan. Als baas October echter over de velden sluipt, eeuwig verkouden, met een drup aan den neus, als grauwe nevelsluiers om de duintoppen hangen en de gevallen bladeren klef-bruin op den grond plakken, gaan de torenvalken op reis. Naar het warme Afrika. Ze komen pas weer, als Maart in het land is gekómen, met blauwe luchten en witte stapelwolken, als de leeuweriken weer zingen boven de groenende landen en de gele speen kruidsterretjes weer blinken tusschen het gras.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 5