Wie óók Den Helder
niet verlieten
0p jacht naar vijandelijke
Onderzeebooten
Het pokkenbriefje in
eere hersteld
Geen bom kon
hen vet jagen
Amsterdam bracht f 325 000 op
Het beklemmende
avontuur van een
convooivaart
ZANDVOORT
ZOMERSPORTCENTRUM
Geen arbeid bij de
arbeidsinspectie
r
fort, hun hondje van één turf hoog hun
luch theechoimi ngs d ienst
Wét die aangaat, als er een Engelschman
komt!
„Och, aegt opa, ik heb die oorlog niet ge
maakt, laat ie buiten me deur blijven,
'k Heb me heele leven gesappeld, wat zal
je je op je ouwe dag nog te sappel maken
om een paar bomme
Na de bange dagen zullen naar goed-Hol-
landseh gebruik, degenen die bij dag en
nacht Den Helder trouw bleven, wel naar
voren worden gehaald.
En dat is goed.
Misschien komt er wel een eerelijst op
een gedenkplaat.
„Zij die bleven."
Dat is bést.
Als er dan onderaan we doen dan na
tuurlijk weer soort bij soort, diïs onderaan
nog een klein plekje open is, zou dan
de naam ..Schwertz" érg misstaan naast
de namen der meer openbare dapperen?
OPA EN OPOE SCHWERTZ UIT
•T WOONWAGENKAMP.
Hun gammele wagen hun fort, hun
hondje van één turf hoog hun
luchtbeschermingsdienst
Er was een tijd, dat de gezeten Heldersche
burger zich koning waande tusschen zijn
vier muren en zich geborgen dacht bij het
vaste-weekgeld-met-pensioen, de vier cra-
pa uds en het salontafeltje vóór en de vier
Moeien met twee fauteuils achter. Bij het
vasite kleed op den vloer, bij een bolhoed
zónder vlekken aan den kapstok en bij al
wat verder des gezeten burgermans was.
Toen zwierven opa en .opoe Schwertz in
hun armzalig huisje-op-wielen van Zuid
naar Noord en van Oost naar West.
Er is nu een tijd, die de gezeten burger
man tot een opgejaagde heeft gemaakt,'die
hem al zijn schatten voornoemd doet geven
voor een in-vredes-naam-rustige stal voor sa
Ion en een asjeblieft-gecn-bommen-in-de-
buurt kalm kippenhok voor zit-slaapkamer.
Nu zijn opa en opoe Schwertz gezeten
burgers, zonder crapauds en salontafel
weliswaar, maar in hun alleenheerschappij
over 't Heldersche woonwagenkamp zóó on
beroerd, of er geen vliegkamp, geen marine
werf, geen forten in de buurt zijn. Om den
hoek van de deur zelfs. Den Helder is opa
en opoe Schwertz, die kortelings wegens 55-
jarige huwelijkstrouw befuifd werden, al
wel vergeten. Opa en opoe Schwertz Den
Helder nog niet, want elke dag zitten ze te
kijken naar een mooie plaat van 't Insti
tuut, die een soldaat als feestgift meebracht
en naar een vers van een meneer, die héél
mooie gelegenheidsgedichten maken kon.
Vers en teekening hangen prontjes aan
den wand van 't gammele woonwagentje.
De laatste die overbleef, want de collega's
zijn naar de „Plonie", de Anna Paulowna-
polder vertrokken.
Opa en Opoe Schwertz dus, vroeger het
rosse leven tusschen woonwagenklanten en
kermisgasten in al zijn felheid meelevend
en nu oud en der dagen zat.
't Doet deugd de Schwertzen weer eens
voor 't front te halen.
Zij hebben avond aan avond de trieste
stoet de stad uit zien trekken. Zij hebben
de race gezien van de éérste klas men-
Schen met hun glimmende auto's en haast-
je-rep-je tjokvol geladen tapissières.
Zij hebben de twéédeklas menschen zien
gaan, met 't keurige middenstandsboeltje
gestouwd in een wrakke vrachtauto.
Zij hebben het Exodus aanschouwd van
de derde klas menschen, uit de zonlooze
straten van den Ouden Helder, met hun
bakfietsen en holderdebolder-karren.
Zij hebben ze allen zien gaan, tot hun
ouwe oogen moe werden van 't kijken en
ze mekaar aankeken en vroegen: wat
moeten wij?
Opa en opoe Schwertz, de vierdeklas- men'
schen, die aan den zelfkant leefden, zijn
den stoet niet gevolgd
Opa en Opoe Schwertz en hun kasteel
(eigen opname).
„Dood is dood", heeft Opoe Schwertz ge
zegd, wat zal ik gaan, waarhéén zal ik
gaan. Zij krijgen mij m'n wagen niet uit.
En Opa Schwertz bleef ook. Als z'n half-
lamme vrouw 't aandurfde, kon een kérel,
potdorie, toch niet de beenen nemen.
Al wa» 't dan maar een oud, door 't le
ven murw gebeukt woonwagen-kereltje.
Van de weeromstuit bleef toen de kost
ganger ook maar, en die zit nou een zoo
waar nog coquette rose pon van opoe op te
flikken. Op z'n dertiende kleermaker en
direct poot-an meneertje, dan kan ik nóu
opoe's pon nog wel naaien.
De tiende Mei moesten ze weg Opa
Schwertz is nóg kwaad, als ie er aan
denkt.
Moeste we weg, zegt ie, 't was hier niet
veilig Komen we in Den Helder aan,
't eerste wat we krijgen, is bijna een bom
op den kop Doe 'k nooit meer!
Zoo wachten opoe en opa Schwertz het nu
maar kalm af. Ze schuilen 's nachts niet
in een betonnen kelder, en niet in een kaze
mat, hun ouwe trouwe woonwagen is hun
Geen „noodwetjes" meer. Voor
de Nederlander 1 Jaar Is, heeft
hij een prik gehad.
Door de Inentingswet 1939, welke
1 Januari j.1. in werking is getreden
werd iedere consideratie die tot dus
verre op het punt der inenting van
kinderen tegen de pokken nog werd
gebruikt, opzij gezet.
Van oudsher heeft het reeds als
een wet van Meden en Persen ge
golden, dat het z.g. „pokkenbriefje"
onmisbaar was om de poorten der
wijsheid voor de leergierige jeugd
geopend te krijgen. Zonder inen-
tingsbewijs (of een verklaring die
dit bewijs verving) was toelating
op een school ten eenenmale uitge
sloten.
De laatste jaren werd deze ver
plichting terzijde gesteld en bleven
inentingen tegen de pokken tot een
minimum beperkt. Zij waren geheel
vrijwillig. Van hoogerhand werd
toegegeven aan de van vele zijde te
recht of ten onrechte aangevoerde
bezwaren tegen de inenting en werd
de,werking der oude wet telkenjare
door een z.g. „noodwetje" uitgescha
keld.
Het gevolg hiervan dat de meeste kinde
ren thans, als zijnde met ingeënt, bij het
uitbreken van pokken aan de grootste ge
varen bloot staan. Hun lichaam bevat niet
voldoende verweerstoffen om de ziekte te
gen te gaan. Gelijk bekend, wordt juist bij
de inenting niet koepokstof in het lichaam
een kleine reactie opgewekt waardoor vol
doende verweerstoffen ontstaan om eenige
jaren immuun te zijn voor het pokkenge
vaar.
De nieuwe inentingswet nu heeft de
vroegere verplichtingen weer in vollen om
vang ingesteld. Van een verplichting in de
ware zin des woords mogen we feitelijk
niet spreken maar, op de ouders, of zij die
de ouderlijke macht of voogdij over een
kind uitoefenen, rust althans de verplich
ting, voordat het kind den leeftijd van 1
jaar heeft bereikt het bewijs te leveren, dat
Het geld overgedragen.
Het Amsterdamsch hulpcomité 1940 heeft
g^teren het in de hoofdstad bijeengebrachte
bedrag ad f 325.000.overgemaakt aan den
penning-meester van de nationale inzame
ling 1940 te 's Graverriiage.
Het convooisysteem is reeds van zeer
ouden oorsprong, doch men had kunnen
meenen dat het voorgoed had afgedaan,
toen het in den wereldoorlog herleefde en
wel door dezelfde oorzaak als thans: den
duikbootoorlog. Ook tijdens den Spaan-
schen oorlog lieten verschillende landen
hun koopvaarders door de straat van Gi
braltar convooieeren. Het convooivaren
wordt thans vrijwel nog alleen door Enge
land op groote schaal toegepast, omdat het
nu geheel geisoleerd is van het Europee-
sche continent en dus van alle goederen-
aanvoer uit deze landen is verstoken, aan
gewezen is op groote transporten uit de
Dominions, Amerika en andere landen. Het
behoeft geen betoog dat het onttrekken van
het groote aantal kruisers, hulpkruisers,
torpedobootjagers en andere marinevaartui
gen de Engelsche vloot danig moet ver
zwakken. Bovendien is er nog een groot
verschil met den oorlog van 1914'18, want
toen stond Amerika aan de zijde der Ge
allieerden en kon Engeland dus voor zijn
convooien beschikken over alle Amerikaan-
sche havens en de Amejjkaansche vloot-
eenheden. Thans is dit alles heel anders
gesteld. Engeland ziet zich alleen voor de
taak gesteld het eigen land van het noodige
voedsel en wapentuig te voorzien.
het kind tegen de pokken werd ingeënt,
hetgeen in feite een verplichting inhoudt.
Door straffen, hechtenis van ten hoogste
zes dagen of geldboete van ten hoogste
100.hoopt men de naleving van dit
voorschrift af te kunnen dwingen.
De tijd binnen welke de inenting vroeger
behoorde te zijn geschied, feitelijk afloopen-
de bij de aanvang van de leerverplichting
is thans wel aanmerkelijk verkort. Deze
leeftijdsgrens van 1 jaar is opzettelijk zoo
laag gesteld, daar de praktijk heeft bewezen
dat aan inentingen op zoo jeugdigen leef
tijd, het minste gevaar tegen schadelijke
gevolgen aanwezig bleek te zijn. Door de
■zorg van de Burgemeesters worden de
ouders van de kinderen, door toezending
van een geschrift, vroegtijdig op hun ver
plichtingen gewezen. Tevens wordt min
stens ieder kwartaal de gelegenheid open
gesteld tot kostelooze inenting en herin
enting. Het bewijs der inenting moet wor
den ingeleverd bij den Burgemeester.
Bezwaren?
Wie bezwaar heeft tegen de inenting moet
daarvan blijk geven bij ondergeteekende
verklaring, vermeldende de reden waarom
de inenting is achterwege gelaten. Hier
mede is de zaak voor de betrokkenen echter
nog niet afgedaan. Zij worden daarna even
als zij die in het geheel geen bewijs over
legden ter verantwoording geroepen voor
den Burgemeester, die hen andermaal op
hun verplichtingen wijst, terwijl een ge
neeskundige hen daarbij boyendien wijst op
het belang der inenting.
De hierboven genoemde strafmaat geldt
voor allen, die tenslotte weigerachtig blij
ven en ook voor hen die aan de oproeping
om zich voor den Burgemeester te verant
woorden geen gevolg geven, tenzij er een
geldige reden van verhindering is.
Het spreekt vanzelf, dat daar, waar be
zwaren van geneeskundige aard in het ge
ding komen de voormelde verplichtingen
terzijde worden gesteld, mits ook weer van
het gepleegde overleg met den geneeskun
dige blijk wordt gegeven, ten bewijze waar
van eveneens een verklaring moet worden
overlegd.
De ouders worden na overlegging weer in
het bezit van de bewijzen gesteld en moe
ten het pokkenbriefje later bij toelating
van het kind als leerling eener school over
leggen; waarmede een oude traditie weer
in eere is hersteld.
Zooals gezegd is de nieuwe wet reeds
1 Januari 1939 in werking getreden. De
uitvoering der wet wachtte echter nog op
nadere voorschriften voor de gemeentebe-
staren. Deze zijn een dezer dagen versche
nen, zoodat thans wel spoedig alom met
de inentingen een aanvang zal worden ge
maakt.
Opgemerkt wordt nog dat de verplichting
geldt voor kinderen welke op of na 1 No
vember 1939 werden geboren.
Wij vertrouwen da?de nieuwe inentings
wet het pokkengevaar voor de toekomst tot
een minimum zal beperken.
Te lang reeds bestonden in ons land op
dit punt ernstige tekortkomingen.
Zondag a.s. de nationale wieier
k ampioensch appen.
Zondag a.s. zal de badplaats voor (U
eerste maal de wielrenners ontvangen op
het mooie parcours door de duinen. Na
motor, en autowedstrijden van het vorig#
jaar heeft de wielrenunie besloten de na
tionale wegkanvpioenschappen eveneens t#
Zandvoort te houden.
In een onderhoud met den burgemeester
den heer van Alphen. verklaarde deze o.a.:
De autoraces van de automobielclub en
ook de motorwedstrijden, welke het vorig
jaar te Zandvoort zijn gehouden, zijn zoo
goed geslaagd, dat hij gaarne zijn mede
werking heeft willen verleemen om dit keer
de wegkampioenschappen van Nederland
der Nederlandsche Wielrenunie in zijn g$.
meente te laten organiseeren. „Wij willen
niet stilzitten", aldus de burgemeester, „dat
kunnen x(ij in Zandvoort niet, wij schuwen
geen leven. Wij willen trachten van Zand
voort een zomersportcentum te maken.
Volgend jaar wegwedstrijden?
Behalve door zijn prachtige omgeving
leent het zich daarvoor uitstekend door de
ligging, met de goede treinverbindingen
om het uur, de tram rijdt om de 10 minu
ten en de fraaie breede toegangswegen tot
de -badplaats zullen in de toekomst bewij
zen, dat aan het drukke autoverkeer dan
volledig het hoofd kan worden geboden. Ik
hoop, dat de sportautoriteiten en de ren
ners het circuit zullen kunnen waardeeren
en dan bestaat misschien de mogelijkheid,
dat behalve de auto- en motorraces in de
volgende jaren ook de wegwedstrijden orn
het kampioenschap van Nederland defini-
tief op het zomerprogramma van Zand
voort zullen voorkomen.
Werkloozen behoeven niet t# sol-
liciteeren.
De directeur-generaal van den arbeid
deelt aan hen,, die in den laatsten tijd naar
een betrekking bij den dienst der arbeids
inspectie solliciteerden, mede, dat onder de
huidige omstandigheden niet tot uitbreiding
van het vaste personeel van dien dienst zal
worden overgegaan.
Ook voor de bijzondere werkzaamheden,
waarmede de arbeidsinspectie is belast, kan
in het algemeen niet van de diensten der
vele sollicitanten gebruik worden gemaakt,
aangezien voor dit doel in de eerste plaats
ambtenaren, die bij andere rijksdiensten
overcompleet zijn geworden, bij de arbeids
inspectie zijn tewerkgesteld.
Afzonderlijke beantwoording der sollicita
ties kan niet plaatsvinden.
Aan welke eischen de schepen
moeten voldoen.
In het algemeen is de gang van zaken
voor hetsamenstellerr van convooien zóó,
dit geschiedt in overleg met de Admi
raliteit door een zoogenaamde convooicom-
missie in den wereldoorlog hadden de
Britten er een afzonderlijk ministerie voor
in het leven geroepen en in de eerste
plaats kwam het er dan op aan de koop
vaarders in categorieën te schiften en hun
uitrusting te herzien. De meeste koopvaar
dijschepen bezaten, om een voorbeeld te
noemen, niet een zoodanige inrichting, dat
de bevelen van de brug snel genoeg kon
den worden doorgegeven naar de machine
kamer, zoodat het niet mogelijk was in
convooivarenden. met den vereischten
spoed, zonder „stukken te maken", te ma-
noeuvreerefi. Bovendien kwam het veel
vuldig voor dat de schepen niet constant
een bepaalde snelheid konden houden en
men niet in staat was het aantal schroef-
omwentelingen nauwkeurig op te nemen.
Strikt noodzakelijk was evenwel een der
gelijke controle wilde men dicht hijeen
blijven en niet het risico loopen van aan
varingen in volle zee. Ook waren zij, als
gevolg van genoemde feiten, niet in staat
regelmatig hun zelfde positie in het convooi
te bewaren. Het was derhalve niet alleen
zaak de technische voorziening ingrijpend
te wijzigen, maar ook de bemanningen
moesten voor het in convooharen getraind
worden, vooral dés nachts, daar men dan
vaart zonder de bekende, groene, roode en
witte navigatielichten, die de juiste plaats
van het schip aangeven.
Moeilijkheden te over.
Natuurlijk ging dit alles gepaard met een
aanzienlijk tijdverlies voor den handel,
terwijl het hier en daar in de havens ook
leidde tot opstopping. Er was een w ijd ver
takte organisatie voor noodig om de havens
Ter bestrijding van de duikbooten worden door een mijnenlegger of destroyer, die ach
ter in 't convooi vaart, dieptebommen uitgeworpen, die kort daarna op de tevoren in
gestelde diepte explodeeren en een hooge waterzuil doen opspuiten.
van afvaart en bestemming, benevens den
te volgen koers nauwkeurig te bepalen. Het
laatste, het bepalen van de route* was een
bron van moeilijkheden, omdat men hier
te doen had met een zeer onberekenbare
factor, namelijk het' sluipend gevaar van
de onderzeebooten Onophoudelijk diende
en dient ook thans den koers te worden be
studeerd. Wanneer het convooi onderweg
bericht ontvangt, dat ergens in den omtrek
duikbooten gesignaleerd zijn, dan wordt
terstond koers gewijzigd en gaat men „zig
zaggen". om de trefkans te verminderen.
Deze laatste wijze van navigeeren levert
buitengewoon veel moeilijkheden op, maar
de daaraan verbonden nadeelen wegen
ruimschoots op tegen de voordeelen en ze
ker wanneer men nagaat aan welke geva
ren een koopvaarder bloot staat die op
eigen gelegenheid zee kiest.
Wanneer eigens in den Atlantischen
Oceaan een onderzeeboot uit de diepten op
duikt, of een kruiser of een torpedoboot aan
den horizont zichtbaar wordt, dan weet de
kapitein van een neutraal handelsschip
maar al te goed wat dat beduidt. En nog
voor het teeken is gegeven, dat men moet
stoppen is naar de machinekamer reeds het
hevel gegeven de machines stop te zetten.
Reeds enkele minuten later is een officier
vergezeld van eenige matrozen, aan boord
van het vrachtschip en kijkt de scheeps
papieren door. In de eerste plaats wordt
dan nagegaan of de nationaliteit van den
koopvaarder overeenstemt met de papieren,
verder of zich vijandelijke passagiers aan
boord bevinden. Aangezien de onderzeeboot
natuurlijk niet voldoende bergruimte heeft
om de waren, die den officier eventueel
verdacht komen aan boord te nemen en in
zijn thuishaven te brengen, wordt in zoon
geval den kapitein van het vrachtschip be-
v olen koers te zetten naar een controleha
ven, waar de marinepolitie het schip en
zijn lading aan een nauwkeurig onderzoek
onderwerpt. In een dergelijke controlehaven
is het over het algemeen een gedrang van
schepen.
bladat het onderzoek in de controlehaven
is beëindigd, kan de reis worden voortge
zet.
Heel anders verloopt het echter, wanneer
de onderzeeërs loeren op vijandelijke con
vooien. Hoewel hier niet te rekenen valt
met een openlijken aanval, gebeurt het
toch herhaaldelijk dat het onzichtbare ge
vaar der duikbooten uit de diepten der zee,
een of meer koopvaarders uit het convooi
wegschiet. De dagelijksche berichten hier
omtrent leveren daarvan een sprekend be
wijs. En de tocht aan boord van een der
gelijk convooi is dan ook alles behalve een
sinecure, maar wordt gevoeld als een door-
loopende beklemming.