Een zonderling stadsrecht
Een waterschutter in Artis
Geintetneerde Duitschers
vluchten uit Port Elizabeth
Prijsopdrijving
Verborgen
werkloosheid
De oorlog tegen
Engeland
Zaterdag 17 Augustus 1940
Derde Wad
UIT DE HISTORIE VAN
WEST-FRIESLAND
Hoe de kleine steden
ontstonden
Ncderlandschc en Duitsche
journalisten bijeen
Houtvlotten op een zijrivier van den Donau
Knaapje verdronken
Verboden opkoopen van
militaire goederen
Duitsche oorlogsmarine
maakt twee schepen buit
Tot de vele bijzonderheden, welke de vo
rige week door den heer Dorhout werden
aangestipt, toen deze op den 15den West-
frieziendag zijn inleiding hield over de oude
historie van dit gewest, behoorde o.a. het
allereigenaardigste stadsrecht, dat hier
eenmaal heeft bestaan. Dit mag zonder
eenigen twijfel eenig op de wereld worden
genoemd en het is daarom zeker de moeite
■waard er eens even bij stil te staan. Merk
waardige bijzonderheden geeft een werk van
Mr. M. S. Pols, getiteld „Westfriesohe stads
rechten" en verschenen in 1888.
Reeds kort na* de onderwerping van West-
Friesland, op 25 Maart 1289, verleende
Floris V het stadsrecht aan Medemblik
bij een handvest, dat eensluidend was met
het Alkmaarsche, dateerend uit 1251. Dit
Alkmaarsche handvest was op zijn beurt
weer een copie van het Haarlemsche van
12.45.
Geruirruen tijd bleef Medemblik de eenige
6tad in West-Friesland. Eerst op 28 Januari
1355 verkreeg Enkhuizen het stadsrecht van
graaf Willem V en op 27 Maart 1356 volg
de, onder denzelfden graaf, Hoorn.
Bij Medemblik en Hoorn werd de rechts-
ban der plaatsen vermoedelijk ongewijzigd
gelaten, bij Enkhuizen echter vertoonden
zich voor het eerst de eigenaardigheden
van het latere typisch-Westfriesche stads
recht. De stad werd namelijk gevormd door
samenvoeging van twee aan elkander gren
zende plaatsen, Enkhuizen en Gommers-
kerspel.
Dit voorbeeld werd sedert gevolgd en lang
zaam eerst, doch allengs sneller, zien we
dan in West-Friesland tal van „stecten" ont
staan, totdat tenslotte het geheele gewest
in steden is opgedeeld.
In 1364 vereenigde hertog Albrecht de
dorpen Grootebroek en Bovenkarspel en
[maakte er een stad van met den naam
Broek. Het handvest is eensluidend aan
dat van Medemblik en Enkhuizen. In 1402
werd aan de stad Broek toegevoegd het
dorp Lutjebroek en niet lang daarna het
dorp Hoogkarspel.
Hiermee is verrezen de eerste typische
West-Friesche plattelands-stad, die spoedig
door meerdere andere wordt gevolgd.
Op 21 December 1402 werd Schellinkhout
in Drechterland tot stad verheven, al weer
naar het handvest van Medemblik.
In 1408 werden Berkhout, de Gooren,
!Avenhorn, Mijsen, Oudendijk, Beets, Grost-
huizen, Scharwoude e$ een deel van Schar
dam onder toekenning van stadsrecht met
Hoorn vereenigd. Het hoogtepunt der
nieuwe orde werd echter bereikt in de jaren
1413—1415.
In 1413 werd het baljuwschap van Me-
diemblik, Drechterland en Houtwoudieram-
baeht omvattiend, opgeheven. Het dijkgraaf-
Schap, voor dien door den baljuw bediend,
werd aan den kastelein van Medemblik
opgedragen. Enkele dieelen van het platte
land werden voorts bij bestaande steden in
gelijfd, terwijl de rest werd verdeeld in ze
ven schoutambachten, elk meerdere dorpen
omvattend. In 1414 werd aan ieder van deze
schoutambachten het stadsrecht gegeven.
Deze zeven nieuwgevormde steden ontvin
gen den naam van een der dorpen, waaruit
ze bestonden. Het waren: Westwoude, Hem,
Hoogwoude, Abbekerk. Wognum en Sijbe-
karspel. In tegenstelling tot Medemblik, Enk-
huizen en Hoorn werden de plattelands
steden de „kleine steden" genoemd.
In 1415 kwam een soortgelijke regeling
ten aanzien van het Westerbaljuwschap,
dat het Nyedorper en het Geestmerambacht
omvatte. Het eerste werd gesplitst in vier
steden: Nvedorp, Barsingerhorn, Schagen en
Winkel. In het Geestemrambacht ontstond
de stad Langendijk. terwijl Koedijk. Vroone
(St, Pancras), Oudorp en Oterleek bij Alk
maar werden gevoegd.
Texel ontving het stadsrecht in 1415, Wie-
ringen kreeg in hetzelfde jaar zekere voor
rechten. die in 1432 werden gewijzigd in een
pontrecht.
Daarmee was, zooals reeds gezegd, vrij
wel geheel West-Friesland opgedeeld in
«steden".
Men zal zich afvragen, wat deze aller
zonderlingste organisatie eigenlijk te betee-
kenen had. Helaas ontbreken daaromtrent,
voor zoover wij weten, nauwkeurig gege
vens. Men kan zich derhalve slechts ver
diepen in gissingen. Mr. Pols tracht dit
raadsel voor ons te ontsluieren en waar hij
diaarbij komt tot zeer aanvaardbare eron-
derstellingen, meenen wij niet beter te kun
nen doen. dan zijn beschouwingen in het
kort weer te geven.
Het. soms geuite vermoeden, dat graaf
Willem VI zich liet leiden door de zucht
om West-Friesland gunstig te stemmen voor
zijn verlangen om de opvolging in zijn eif-
landfcn aan zijn dochter Jacoba te \erzeke-
ren. acht hij niet afdoende.
Wel heeft Willem VI zich in de laatste
'jaren voor zijn dood laten leiden door het
streven den weg voor zijn dochter te effe
nen hij stierf in 1415 en Eikelenberg
geeft hieromtrent enkele bijzonderheden
doch dit kan de doorvoering der nieuwe
organisatie slechts hebben bespoedigd en
niet de reden voor zijn geweest. De grond
slagen voor de „sfedenorganisatie" werden
gelegd, lang voordat er een erfonvolgirwrs-
kwestie-Jacoha bestond en het West-Frie
sche stadsrecht moet dus wortelen in an
dere overwegingen.
Mr. Pols meent het eigenlijke motief der
Verleende stadsrechten te moeten zoeken in
de zorg voor een verbetering van de recht
spraak.
De schrijver wijst er in dit verband op,
dat in West-Friesland destijds toestanden
heerschten, welke op zijn minst eigenaardig
mochten worden genoemd.
Vóór de onderwerping van het gewest in
1289, bestond er stellig geen adel. De kern
van de bevolking bestond uit „buren". Het
waren vrije burgers, meest 1 Kieren. Het
grootgrondbezit was vermoedelijk onbekend.
Er waren dus geen heeren, doch evenmin
schijnt er een eigenlijke geestelijke stand te
zijn geweest, noch goederenbezit van de
kerk of kloosters.
Ook na de onderwerping behielden de
dorpen hun zelfbestuur, het bleven vrije
ambachten of gemeenten.
De dijkzorg schijnt verder aan de lokale
overheden toevertrouwd te zijn geweest.
Zoo bestaat dus het vermoeden, dat
er sprake is geweest van groote
decentralisatie, waaraan in menig
opzicht, o.a. ten aanzien van de
rechtspraak, groote bezwaren waren
verbonden.
Dat er groote misstanden ontstonden, blijkt
uit de legende, die Hofdijk blijkbaar heeft
uitgekozen om op dramatisch wijze het
ontstaaan van Alkmaar te schetsen en
waarbij Graaf Willem II, een man uit liet
volk uit eigen beweging ondervroeg, ten
einde zoodoende achter een door den schout
gepleegd onrecht te komen. Mr. Pols ver
meldt dit feit. waarvan hij een bevestiging
in de grafelijke registers zegt te hebben ge
vonden.
Men zou dus mogen vermoeden, dat de
nieuwe organisatie ten doel had, te komen
tot meerdere rechtszekerheid en centrali
satie.
Verschillende factoren komen deze ge
dachte bevestigen.
In de eerste plaats bevatte het stedelijk
handvest steeds een ordening van de recht
spraak.
In de tweede plaats wordt in de gegeven
handvesten dikwijls melding gemaakt vap
het „slechte regiment", dat tot dusverre
heerschte.
Derdens is het opvallend', dat de
verschillende handvesten practisch ge
sproken volkómen eensluidend zijn. Dit
wij»t stellig op de wil om meerdere eenheid
te brengen, terwijl de resoluutheid, waar
mee het oude geheel terzijde wordt gescho
ven eenerzijds zijn grondslag kan hebbep
gehad in een al te groote versnippering en
decentralisatie, die het tot basis nemen van
het heerscbende gewoonterecht tot een on
begonnenheid maakte, anderzijds een zekere
bereidwilligheid verraadt bij de bevolking
om met het oude te breken.
De tallooze strubbelingen, waaraan die
eeuwen zoo rijk waren, hadden ten gevol
gen, dat de ontstane toestand spoedig weer
werd veranderd. Dit echter doet niets af
aan het feit, dat West-Friesland eenmaal
een sfedenorganisatie heeft gekend, die
zonder overdrijving eenig in de wereld mag
worden genoemd.
ONTVANGST DOOR DEN RAAD VAN
VOORLICHTING
De Raad van Voorlichting voor de Neder-
landsche pers, heeft Donderdagmiddag in
den tuin van kasteel Oud-Wassenaar, een
thee aangeboden aan een aantal vooraan
staand»' Duitsche en Nederlandsche journa
listen, waarbij als gast aanwezig was de
Rijkscommissaris voor «Ie bezette Neder
landsche gebieden, Rijksminister Seyss-
Inquart
Dr. Goedewagen, voorzitter van den Raad
*an Voorlichting het lichaam, dat zich
ten doel gesteld heeft, de Nederlandsche
pers in de door de veranderde omstandig
heden gewenschte banen te leiden en dat
tevens de stichting eener Nederlandsche
perskamer voorbereidt sprak eenige be
groetingswoorden tot den Rijkscommissa
ris. diens medewerkers en de Duitsche jour
nalisten. Hij wees er op, dat de Hollanders
nienschen zijn, die den Duitschers door het
bloed en door den geest verwant zijn. Thor-
becke heeft het dikwijls uitgesproken: on
ze cultuur behoorde en behoort met de
Duitsche cultuur tezamen tot één stam. de
Germaansche stam. De menschen, die hier
leven, zijn u in wezen verwant en zijn ten
deele met U door het lot verhonden. Wij
zullen moeten samenwerken. Wij zullen el
kander steeds weer moeten ontmoeten.
Nadat dr. Karl Scharping van de persaf-
deeling van de Duitsche rijksregeering nog
eenige woorden had gesproken, waarbij hij
zeide dat het hem verheugde dat in Neder
land zoo weinig schade door het oorlogs
geweld was aangericht vergeleken met
Frankrijk en Belgié en nadat de Rijkscom
missaris de Nederlandsche journalisten had
uitgenoodigd in September a.s. een bezoek
aan Berlijn te brengen, bracht het gezel
schap den tijd verder in een geanimeerd
gesprek door.
(foto „Weltbild")
Bij het spelen aan den waterkant is een
6-jarig knaapje aan de Lange Haven te
Schiedam, te water geraakt en verdronken.
Enkele Duitsche militairen sprongen on
middellijk te water, doch zij konden het
jongetje niet vinden. Na 10 minuten slaag
de een lid van de Schiedamsche Reddings
brigade erin het slachtoffer boven te bren
gen.
Twee doktoren poogden geruimen tijd de
levensgeesten op te wekken, doch mochten
hierin niet slagen.
Tropcnschoonheid in het aquarium
In de kleine zaal van het „Artis aquarium"
trekt, rechts bij het binnengaan, een bij
zonder mooie collectie tropische kustvis-
schen in een welig begroeid aquarium de
aandacht. Blankzilveren psettus argenteus
1., hoogruggig. bijna driehoekig van vorm
en met sierlijke fluweelzwarte banden over
kop en voorste lichaamshelft, schieten er
als lichtend opblikkerende schijven door
het kristalheldere water, omdarteld door
bontgevlekte argusvisschen (scatophagus
argus bodd.) en in gezelschap van een
zeldzame, fijngèstreepte, donkervinnige ba-
lantiocheilus melanopterus blkr.
Vlak onder den waterspiegel van dit
bassin zwemt dan nog een forsch exemplaar
van den merkwaardigen schuttervisch (toxo-
tes jaculator pallas), die uit zijn omhoog-
gerichtcn bek waterdroppels spuwt naar bo
ven het water vliegende of langs overhan
gende takken loopende insecten, die zoo
doende met droppels beschoten, in het wa
ter en hun belager ten prooi vallen. Alle
genoemde soorten zijn kustvisschen uit de
Java-zee, die zoowel in het kustwater els
in het brakke en zoete water van rivier
mondingen leven.
Maar ook elders in de kleine zaal be
vinden zich tal van schitterend gekleurde
en geteekende tropische visschen en viscli-
jes uit Oost en West, waaronder vaak zeld
zaam forsch ontwikkelde exemplaren van
soorten, die als sierviscbjes bij de liefheb
bers van kamer-aquaria welbekend zijn
In de groote zaal, aan de zijde der zee
water-bassins, kan men nog een gloedvol
gekleurde, fluweelig donkerroode vuurkool-
koraalvisch (amphi-prion ephippium fre-
natus bev.) bewonderen, in gezelschap van
sierlijke oranje-witte drieband-koraalvisch-
jes (amphiprion percula cuv.j en glasbaars
jes (ervtopterus bieirris cuv.L
Een bijzonderheid, te vinden in een der
groote zoetwaterbassins aan de andere zijde
der groote zaal. is de nuntius schawnefeldi
blkr.. een groote Oost-Indische barbeel van
zeldzame schoonheid, tot nog toe het eerste
en eenigste exemplaar sinds 1930 in het
aquarium van „Artis" aanwezig.
Bij den opkooper A. K. te Den Daag, ver
voegde zich dezer dagen een militair niet een
bakfiets, waarop zich militaire kleeding be
vond, die de militair te koop aanbood. Hij
vertelde daartoe gemachtigd te zijn door zijn
chef. Ondanks het feit, dat het opkoopen van
militaire kleeding is verboden, werd op liet
aanbod toch ingegaan Zoo wisselden 40 mi
litaire werkpakken, 40 dekens en een partij
onderkleeding van eigenaar. Er werd 45
gulden voor betaald. De opkooper schreef
deze goederen niet in zijn register in. De
politie, die achter het geval kwam, nam de
kleeding in beslag en slaagde er ook in, den
militair op te sporen, die bleek te zijn de
37-jarige soldaat van den opbouwdienst A.
D.D.U., afkomstig uit IJmuiden en gelegerd
te Rijswijk. De politie aldaar onderzoekt de
zaak verder.
Tegen den opkooper is proces-verbaal opge
maakt, evenals tegen den schoenmaker T.W.
S., die van denzelfden soldaat 40 paar mili
taire schoenen gekocht had.
OORLOGSSCHEPEN EN VLIEG
TUIGEN MAKEN JACHT.
Volgens berichten uit Mozambique
heeft de vlucht van 120 geïnterneer
de Duitsche burgers met het schip
„Quecn Ann" uit de haven van
Port Elizabeth tot gevolg gehad, dat
de Engelsche marinestations in ge
heel Zuid-Afrika in een toestand
van groot alarm verkeeren.
De 120 Duitschers, waaronder zich leden
der bemanningen van Duitsche koopvaar
dijschepen bevonden, die bij liet uitbreken
van den oorlog in Afrikaansche havens wa
ren gearresteerd, zijn maandenlang in een
kamp in Uptington geïnterneerd.
Ongeveer drie weken geleden werden zij
naar Port Elizabeth gebracht, waar zij
moesten helpen laden en lossen. Donderdag
morgen was de „Queen Ann", een oud
type vrachtschip van 800 ton, dat koloniale
waren naar Engeland zou brengen, van de
reede van Port Elizabeth verdwenen. Pas
in de middaguren werd ontdekt, dat van
de Duitsche gevangenen, die in de opslag
plaatsen waren ondergebracht, er 120 ont
braken en dat de wacht gekneveld op den
grond lag.
Naar alle waarschijnlijkheid is het den
Duitschers gelukt de scheepswacht te over
meesteren en het schip uit de haven te krij
gen. Alle oorlogsschepen, die in de Zuid-
Afrikaansche wateren kruisen, zijn radiotele-
grafisch van het gebeurde on de hoogte ge
steld. Het marinestation in Kaapstad heeft
Begin Juli is onder leiding van Dr. F. H.
Fentener van Vlissingen een nationaal co
mité van economische samenwerking in het
leven geroepen, hetwelk zich tot doel heeft
gesteld: ten eerste een doeltreffende coör
dinatie tusschen alle bedrijfstakken en ge-
Jedingen van ons bedrijfsleven (zooals han
del, nijverheid, scheepvaart, landbouw,
enz.) tot stand te brengen. Ten tweede het
contact met de autoriteiten te bevorderen
en te vergemakkelijken. Ten derde aan de
aanpassing, die op economisch gebied thans
noodig is gebleken, leiding te geven.
In verband hiermede was een der
eerste opgaven, welke het comité
zich gesteld heeft, zich zoo snel mo
gelijk een duidelijk beeld van de be
staande werkloosheid te vormen,
met name ten aanzien van de z.g.
verborgen werkloosheid, een nieuw
begrip, onder hetwelk valt het ge
brek aan werkgelegenheid (voorna
melijk doordat niet over de noodige
grondstoffen wordt beschikt) voor
die arbeiders, die de bedrijven in
gevolge het verbod tot ontslag in
dienst moeten houden.
Hoe groot het aantal dergenen is, dat
onder deze categorie valt, is niet vast te
stellen uit de cijfers van de arbeidsbeurzen.
De eehige mogelijkheid om gegevens om
trent den omvang van deze verborgen werk
loosheid te verkrijgen is het instellen van
een enquête onder het bedrijfsleven.
Naar wij van den secretaris van de Ka
mer van Koophandel en Fabrieken voor het
gebied Utrecht vernemen, heeft de Kamer
eenigen tijd geleden reeds een voorloopige
enquête onder de voornaamste binnen haar
ressort gevestigde bedrijven gehouden, ten
einde zich omtrent deze materie eeniger
mate te oriënteeren en aldus de aandacht
van de autoriteiten op het acute karakter
van dit vraagstuk te vestigen. Het is ech
ter duidelijk, dat voor liet verkrijgen van
een volledig en duidelijk overzicht nood
zakelijk is. dat een dergelijk onderzoek niet
slechts regionaal, doch in de eerste plaats
landelijk geschiedt. Zeer verheugend is het
daarom, dat het nationale comité er in is
mogen slagen om het voor de behandeling
van deze aangelegenheid zoo bij uitstek
deskundige Centraal Bureau voor de Sta
tistiek bereid te vinden, hiertoe haar me
dewerking te verleenen.
Naar wij thans vernemen zal bovenge
noemd bureau aan het einde van deze week
met de enquête naar de verborgen werk
loosheid een aanvang maken.
onmiddellijk een torpedojager en twee tor
pedobooten uitgezonden om aan de jacht
op de „Oneen Ann" deel te nemen. Boven
dien worden door het Zuid-Afrikaansche
luchtwapen verkenningsvluchten langs de
kust gemaakt. Zaterdagmorgen berichtte de
bemanning van een vischkotter, dat zij
Vrijdag omstreeks <trie uur in den middag
ter hoogte van Durban werd ingehaald
door een schip van het type der „Queen
Ann". Daar echter het schip de Britsche
vlag voerde en de bemanning uniformen
der Engelsche koopvaanlij droeg, koesterde
zij geen enkele verdenking. Men neemt
aan, dat de Duitschers zullen probeeren
Madagascar of Italiaansch Somaliland te
bereiken.
In een kleine haven aan de westkust van
Frankrijk liggen twee buitgemaakte schepen,
n.1. een groot Noorsch tankschip van 9300
ton en een Nederlandsch schip van 9700 brt.
Het Noorsclic schip, waarvan thans de
Duitsche oorlogsvlag wappert, is door Duit
sche zeestrijdkrachten op den Atlantischcn
Oceaan aangehouden en opgebracht. Het was
onderweg van Engeland naar 't Panama-ka
naal om een lading olie voor Groot-Brittan-
nië in te nemen.
Het Nederlandsche schip, dat eveneens op
den Atlantischcn oceaan ter hoogte van den
equator werd aangehouden en opgebracht,
kwam van Panama en Curagao en was met
een lading ijzer, papier, olie en stukgoederen
op weg naar Engeland. Behalve de beman
ning bevonden zich aan boord zes Amerika
nen, waaronder een zendeling met zijn
vrouw en dochter.
De verhouding tusschen de bemanning en
het prijscommando was goed. Evenals de
bemanning van het Noorsche schip genoten
ook zij alle mogelijke vrijheden. Met lachen
de gezichten liepen zij rond en verheugden
zich erop weer spoedig naar huis te kunnen
terugkeeren.
Er zijn nu eenmaal menschen, die
door de distributiemaatregelen min
der krijgen dan zij verlangen en er
zijn helaas ook menschen, die trach
ten hiervan op schandelijke wijze
misbruik te maken door de goede
ren, die verlangd worden, tegen
fantastisch hooge prijzen te leveren.
Zoo heeft de politie te Amsterdam kort
geleden een man aangehouden, die ervan
beschuldigd wordt thee verkocht te hebben
voor niet minder dan zes gulden per pond.
Deze man zal zich voor den officier van
justitie voor deze handelwijze moeten ver
antwoorden.
Een andere winkelier in Zuid heeft zich
eveneens schuldig gemaakt aan prijsopdrij
ving. Deze had van de blikken soep, waar
voor de winkelprijs 23 cent bedroeg, het
prijsje afgehaald en deze artikelen voor 30
cent verkocht.
Dat een dergelijk optreden niet toelaat
baar is, spreekt vanzelf. Er zijn echter nog
altijd kooplustigen,- die het opdrijven van
prijzen in zooverre aanmoedigen, dat zij
zich bereid verklaren abnormale prijzen te
betalen. Zij maken zich eveneens schuldig
aan een strafbaar feit.
Een gepensionneerd majoor van het Brit
sche leger, die met een schip uit Engeland
te Lissabon is aangekomen, heeft volgens
D.N.B. te-gen persvertegenwoordigers ver
klaard, dat hij voor de zaak van Engeland
geen penny meer geeft. Hij is ervan over
tuigd, dat vele Engelschen, die thans reeds
van meening zijn, dat de oorlog zijn hoogte
punt heeft bereikt, vreeselijk ontgoocheld
zullen worden, wanneer de Duitschers
eerst met hun werkeijk offensief tegen Enge
land beginnen. Hij heeft met vele Engelsche
officieren gesproken en door hen meeningen
horen verkondigen,, die ten tijde van Nelson
als buitengewoon moedig, ten tijde van den
wereldoorlog als weinig vernuftig en nu in
den oorlog van 1940 als totaal verouderd be
schouwd moeten worden.
OVERBRENGING VAN HET KLOOSTER
VAN VALAMO NAAR FINLAND.
Het Nederlandsch perskantoor te Berlijn
meldt:
Het beroemde Grieksch-Orthodoxe kloos
ter Valamo gelegen aan het Ladogameer in
Karelie, dat thans dus Russisch gebied is, is
verlaten door de monnikken, die naar Fin
land getrokken zijn. Het nieuwe klooster op
een landgoed te Papinnieni is in den loop
der laatste weken door 200 monniken be
trokken.
AMERIKAANSCHE UITZENDINGEN VOOR
ENGELAND.
Vanaf a.s. Maandag zullen van New York
en Boston uit dagelijks om 17.00 uur op de
ultrakorte golf radioprogramma's worden uit
gezonden om de Engelsche bevolking moed
in te spreken. De uitzendingen kunnen in de
Vereenigde Staten niet beluisterd worden.