AAN HET
STRAND
Kruiden lies je
WE GAAN PAARDRIJDEN
Om zelf te maken
DE NIEUWE ZOMERHOED
Een „eeuwigdurende" ruiker
LEGPUZZEL
EEN ZOMERDAG
°XThecn' totdat de bloemen hele
maal bedekt zijn. Dat strooien kun je 't
door Gerrie Koenraads.
Dicht bij het bos woon
de een arme weduvwe
met haar enig dochter
tje Liesje. Ze woonden
in een heel klein, arm
zalig huisje. De arme
vrouw had haar kind
van jongsaf aan geleerd
ijverig te zijn, en Liesje
vond 't nu heerlijk mee
te verdienen.
Na schooltijd ging
ze iedere dag naar de weide en in
het bos om kruiden te zoeken, die ze la
ter naar de markt en naar den apotheker
in de stad, bracht. Daarom noemden de
mensen haar Kruidenliesje.
Het kleine blonde meisje was altijd vro
lijk en zong de hele dag,, al had haar moe
der maar eens in de week een stukje vlees
en al was anders schraalhans keuken
meester. In het huisje van de arme wedu
we heerste vrede en geluk. Moeder en
dochter hadden zelfs iets gespaard, als er
slechtere dagen móchten komen. En die
kwamen opeens Moeder kreeg een oog
ziekte en zij zou waarschijnlijk blind wor
den. Toen de dokter dit tegen Liesje zei,
werd ze vreselijk bedroefd. Ze kon haar
droefheid haast niet voor moeder verbor
gen houden en toen ze haar verzorgd had,
ging ze naar het bos om daar uit te huilen.
O wat moest dat worden, als haar arm
moedertje blind werd! Ze mocht er niet
aan denken. Liesje had wel alles voor
haar moeder willen doen, als ze maar niet
blind werd. Toen ze zo lag te huilen, hoor
de ze opeens een klagend geluid en een
stemmetje: „Help, help, ik ben in de door
nen gevallen en kan er niet meer uit!"
Meteen vergat Liesje haar eigen droefheid,
ze liep naar het bosje, vanwaar de stem ge
komen was en zei: „Hier is hulp, wie is
daar?" „O, het zal niet zo makkelijk zijn
om me er uit te halen", antwoordde de
stem. Ik lig helemaal onder de struik en
heb m'n voet verstuikt. Als je me helpen
wilt, moet je je door doornen en stekels
laten prikken."
„O, dat geeft niet',, zei Liesje en begon
het struikgewas uit elkaar te buigen. Het
was niet makkelijk om heelemaal onder
aan te komen, maar het lukte haar toch en
toen keek ze in het gerimpelde gezichtje
van een oud vrouwtje. „O, wat ben jij een
goed meisje!" zei het vrouwtje, „weet je
ook wie ik ben, m'n kind?"
„Nee, ik weet alleen dat u een ongeluk
hebt gehad en dat ik u helpen moet", zei
Kruidenliesje en hielp het oudje weer op
de been.
„O", zei het oudje klagend, „zul je verder
helpen, als ik je vertel, dat ik de bosheks
wordt genoemd?" Kruidenliesje schrok wel,
maar ze zei: „Natuurlijk. Het kan me niet
schelen hoe ze u noemen. Ik ben niet bang
voor u en u ziet er niet uit, alsof u kwaad
kon doen. Steun maar op mij, dan zal ik
u thuis brengen."
„Wil je dat heus doen?" vroeg het oudje
verbaasd. „Ja", zei Liesje. Heel langzaam
liepen ze toen naar het huisje van de
vrouw. Plotseling moest het meisje weer
aan haar moeder denken en ze zuchtte
diep. „Vertel me eens, wat je op je hart
hebt", zei het vrouwtje, „misschien kan ik
je helpen."
„Och, mijn moeder zult u niet kunnen
helpen, de dokter zegt dat ze blind wordt."
„Vertel me alles", zei het vrouwtje vrien
delijk en onder tranen vertelde Kruiden
liesje haar zorgen en moeilijkheden. De
bosheks had aandachtig geluisterd. Toen
zei ze: „Ik zal je een zalf geven die je moe
ders ogen beter maakt en waardoor jullie
geen gebrek meer zult hoeven te lijden-
Maar je moet goed opletten op wat ik zeg,
want ik mag het alleen vandaag doen, an
ders nooit meer!"
„O, ik zal alles doen wat u zegt!" zei
Liesje. Het oudje liep daarop naar binnen
en haalde zes zakjes met kruiden van de
muur. „Ken je de naam van alle kruiden
m'n kind?" vroeg ze. „Ik ken ze allemaal
behalve één," zei Liesje. „Nu" zei het
vrouwtje, „het kruid dat je niet kent, is
het belangrijkste. Dit kruid zal jullie rijk
maken. Let op. Van deze zes kruiden neem
je twee lepels en kookt die met water tot
een zalfje.
Die zalf moet je moeder elke avond voor
ze slapen gaat, op haar oogleden strijken.
Na een paar dagen zal ze merken dat ze
beter kan zien. Als je de rest van de zalf nu
verkoopt, zul je veel geld verdienen.
Maar je mag aan niemand vertellen hoe
hij gemaakt wordt, want dan helpt hij
niet meer. Heb je dat goed begrepen?"
„Ja", zei Liesje, „hoe kan ik u danken?"
„Ik moest jou bedanken", zei het oudje
„en daarom heb ik je beloond. Nu moet je
gaan."
„O", zei Liesje, „mag ik nog eens bij u
komen met mijn moeder?"
„Nee, m'n kind, dat kan niet. Je moet
niet verder vragen."
Even later was Liesje op weg naar huis.
De kruidenzakjes hield ze stevig in haar
handen geklemd. Thuisgekomen vertelde
ze alles aan moeder, die het helemaal niet
geloofde. Maar om haar dochtertje een ple
zier te doen, gebruikte ze de zalf en smeer
de die elke avond op haar oogleden. En
o wonder, Liesjes moeder kon veel beter
7-.~, t—i was (jg g0e<je vrouw blij! En
Liesje zelf! Het oude vrouwtje kreeg ge
lijk, sindsdien kwamen er een heleboel
mensen die iets aan hun ogen hadden, bij
Kruidenliesje, die nu veel geld verdiende.
Er kwam zelfs een koning bij hen, die
bijna blind was. Toen de zalf ook hem ge
holpen had, was hij zo dankbaar dat hij
Liesje en haar moeder grote schatten gaf
Nu hadden moeder en dochter in weelde en
rijkdom kunnen leven, maar ze bleven be
scheiden en waren blij, dat ze andere men
sen konden helpen, zoals het oude vrouwtje
hen geholpen had.
Een servetring
„Denk je om Tante Bep's verjaardag!" zei
moeder tegen Ella „Ja moes", antwoordde
Ella niet al te vrolijk. En of ze er aan
dacht! .Het was gewoonte om elk jaar iets
voor tante te maken. Ella vond het leuk
om zelf wat te maken, maar tante's verjaar
dag viel altijd zo ongunstig. Wie heeft er
nu zin om in de zomer te handwerken?
Ella alvast niet. Maar ja, wat moet, dat
moet! Tante gaf niets om gekochte ca
wel van die houtjes die je kunt kopen, om
pakjes aan te dragen, verder dun ijzer-
draad of touw en een restje gekleurd lint.
Dat viel nog al mee.
Er bestonden twee soorten pakjesdragers,
met en zonder ijzerdraad. Als je die met
ijzerdraad had, moest je dat ijzerdraad er
eerst uit doen. Anders kon je direct begin
nen met twee gaten in het hout te boren,
en wel steeds één centimeter van de kant.
Zulke gaten worden in iedere pakjesdra
ger geboord. Als dat klaar was, moesten ze
aan het ijzerdraad geregen worden en tot
deautjes, dat wist ze maar al te goed. En
tante was altijd zo aardig tegen haar. Elke
keer als ze bij Ella's moeder op bezoek
kwam bracht ze iets voor haar nichlje mee.
Nee, het zou vreselijk onaardig zijn, als
Ella geen tijd voor haar tante over had.
Gelukkig voor haar keek ze de kinder
krant in. Daar stond een cadeautje in dat
je gemakkelijk en vlug kon maken. Dat
,vlug" stond Ella vooral aan. Het was een
servetring. Ja, een servetring kon tante
altijd gebruiken. Wat moest ze er eigenlijk
voor hebben?
O, een aantal „pakjesdragers", je weet
Weet je dat het zomer is?
Natuurlijk weet je dat!
De zon die schijnt, de wereld lacht
En iedereen zingt wat.
Omdat het zo fijn zomer is
Draag ik m'n nieuwe hoed
Ik vraag je eerlijk en beschein
Staat hij me niet goed?
Ook heb ik een nieuw jurkje aan
Van blauw met rose zij
De hoed die is van rose stro
En past er dus goed bij.
Nu wandel ik met moesje
Overal naar toe
Ik voel me als een pauw zo trots
Vind je 't gek dat ik zo doe?
een ring gebogen worden. De einden van
het ijzerdraad moesten goed aan elkaar
vastgemakt worden. Tenslotte moest het
lint aan elke kant waar het ijzerdraad was,
om de beurt van beneden naar boven door
getrokken worden. De sluiting werd ge
vormd door een mooie strik.
Nu, dat leek Ella wel een leuk en mak
kelijk werkje. Het kostte haar niet meer
dan een uur om het hele ding te maken.
En het werd wat leuk. Zodoende begreep
Ella dat er nog wel handwerkjes voor de
zomer ook bestonden.
„Wat is de zomer toch heerlijk!" dacht
Kit. Kit lag lui op z'n rug in 't zonnetje.
„Hé, en fijn vacantie! Bestond er iets fij-
ners! Wat. zou hij es gaan doen in de va
cantie. Vier dagen had hij al doorgebracht
met niets doen. Dat was een feest na dat
harde werken op school! Elke dag stond
Kit om negen uur op. at van het ontbijt
wat er Overgebleven was, want vader en
z'n broer Piet aten flink voordat ze naar
kantoor gingen, en dan trok Kit het bos
in, waar hij tot het koffiedrinkuurtje in de
zon bleef bakken. Het klinkt raar, maar na
deze drukke bezigheid van lui liggen had
hij altijd ongelooflijke honger. Gevolg dat
hij tien boterhammen naar binnen werkte.
Na het koffiedrinken ging hij weer naar
zijn" plekje terug, waar hij tot s'-avonds
bleef. Begrijp je nu dat zijn vriend Pim
hem gevraagd had, of hij zich niet verveel
de? En Pim had nota bene nog gezegd dat
hij, Kit, zijn vacantie lag te verknoeien!
Hoe kon dat joch!
Pim zwom elke dag, zei hij en 's mid
dags tenniste hij. Zwemmen, en tennissen
dacht Kit; wlit ëëft werk! En toch, als je
er over nadacht leek het toch welleuk. En
zijn vriend Jan, die reed de hélé dkg op
zo'n knol. Terwijl Kit zo lui lag, scheen
het hem ineens toe, of hij z'n tijd werkelijk
lag te verknoeien. Waarom zou hij eigenlijk
niet eens op een „knol" klimmen. Oom
had immers een renstal, waar hij voor
niets kon rijden? Welke jongen had zo'n
buitenkansje! Kit dacht niet verder. Hij
prong op en liep in de richting van z'n
oom's stal. Het was niet ver. Binnen tien
minuten was hij er.
Daar stonden de paarden. Wat een mooie
dieren waren het toch! Ja, zou 't eigenlijk
niet heerlijk zijn om boven op zo'n beest
te zitten? Hij zou oo: i direct eens vragen,
of hij er op mocht.
Nu, Oom vond 't best. Even later liep hij
met Kit mee naar de stal. Zoek er maar
eentje uit, zei oom. Kit zocht een mooi,
bruin paard uit, dat „Bruinoog" heette.
Alle paarden hadden namelijk een naam.
Het paard was al gezadeld en had z'n hoofd
stel al op.
„Dat moet je later zelf doen'?, zei Oom.
Kit had even moeite om op het paard te
komen. Wat was zo'n beest hoog! Maar
oom gaf hem een zetje en toen ging het
wel. Die middag brachten Kit en „Bruin-
oog" door met stappen en de laatste paar
minuten met draven. Allemensen, wat hot
ste je door elkaar bij dat gedraaf! „Dat
gaat later beter"! zei oom, „dan leer je
vanzelf je knieën buigen en het paard gooit
je dan netjes in de maat op.
Voor vandag is 't genoeg" ging hij verder.
„Kom er maar af". Kit kwam er makkelij
ker af dan op, maar natuurlijk ging ook
het afspringen nog niet op de goede ma
nier. Let er op dat je altijd naast het paard
gaat staan en niet achter het paard, want
hij schopt wel eens met z'n achterbenen!
„Achterboten, bedoelt U," riep Kit
lachend. „Nee, jongen weet jij niet eens
dat een paard benen heeft? En een hoofd
en een mond?" zei oom. „Denk er aan. Een
echte paardenliefhebber spreekt nooit van
de kop en de poten van een paard. Het
paard hoort tot de edele dieren!" Oom's
stem klonk warempel verontwaardigd. Ja,
die had z'n leven lang onder de paarden
doorgebracht.
Nu, maar Kit had het zo heerlijk ge
vonden dat hij afsprak elke dag in de vacan
tie te komen rij den. Elke dag bracht hij een
klontje voor „Bruinoog" mee, wat hij op
z'n vlakke hand legde waarna het paard
het er gewoon af at. „Bruinoog" werd zijn
lievelingspaard. Hij reed ook wel op de
andere paarden, hoor, want het is veel be
ter om aan verschillende paardengewend
te raker., 'dan aan eéii.
Voelen jullie niets voor de paardensport?
niet iedereen heeft een oom met een renstal
hè? Nu, maar zodra je een kans krijgt,
zou ik er mee beginnen. Jong geleerd, oud
gedaan!
Hoe kan dat nu? zul je zeggen: bloemen
die altijd goed blijven? We zijn meestal
al blij als we een bosje bloemen een week
goed houden. Maar zou, je het niet leuk
vinden om mooie bloemen heel lang te
bewaren, met kleur en al? Vooral de bezit
ters van een herbarium zullen er voor te
vinden zijn. En de meisjes, die van bloe
men houden. En welk meisje houdt niet
van bloemen!
Nu vinden jullie een heel gemakkelijk
middel om mooie bloemen te „prepareren".
Vraag je vader of den sigarenhandelaar
een sigarenkistje dat voor 100 sigaren be
stemd is. Natuurlijk moeten de sigaren er
uit zijn. Verder moeten we voor mooi, hel
der zand zórgen. Zand kunnen we halen
aan het strand, uit een vijver of een bos.
Het zand moet heel fijn zijn. De tuinman
zal je er waarschijnlijk ook aan kunnen
helpen. Dan vullen we het kistje tot een
Hier hebben jullie weer eens een leg
puzzel. Voor een regenachtige dag heb je
dan meteen wat te doen. Plak de plaat op
niet te dik karton, knip de verschillende
delen netjes uit en probeer het plaatje in
elkaar te zetten. Als je wilt kun je de ver
schillende stukken kleuren ook. Als ik
jullie was, hield ik een speciale doos voor
legpuzzels. Dan heb je ze altijd bij de
hand, als je puzzelen wilt.
hoogte van ongeveer vijf centimeter met dit
zand. Zo gelijkmatig mogelijk. Nu steken
we bloemen van alle mogelijke kleuren in
,zf.nd: r°de, blauwe, gele, paarse, zoals
madeliefjes, wilde roosjes, vergeetmijniet
jes enzovoort. Liefst bloemen die niet te
sappig zijn. Als de bloemen netjes in het
and gestoken zijn, gooien we er voorzich-
Ha »tfi°0r 6en zee£ doen- Denk er aan dat
de stelen van de bloemen niet langer mo
gen zijn dan de hoogte van het kistje en
dat ze elkaar met mogen raken. Als het
kistje vol zand is, doe je er voorzichtig de
deksel op (met dichtspijkeren) en dan laat
je dit toverkistje een maand lang op de
kast staan. Als de maand om is schud je
zand ,er voorzichtig af en dan zul je
f1^ ui de. bloemen er nog prachtig fris
uitkomen, maar ze zijn dan he
lemaal stijf! Dan kun je ze met een ge
kleurd lint bij elkaar binden en in een
NanAtZ<ï! °f aa? muur hangen. Het
is ook leuk om zo n bouquetje op een ver-
enrHAgie/etVen. of naar een familielid bui
ten de stad te sturen. Vooral als ze 's win-
rkrijgen, zullen
ze er heel bly mee zijn.