Duitscli kapitaal
NIPPER EN PELLE
Waarom
RADIO
in het buitenland
De Mascotte
en hoe lang
rooken wijl
HPROGRAMMA
Feuilleton
1.
H» de Vere Stacpoole
GEEN OVERHEERSCHING VAN DUITSCH
KAPITAAL IN NEDERLAND TE VREEZEN,
Herstel van den toestand van
vóór het verdrag van Versailles.
(Van een bijzonderen V.P.B.-correspondent.)
De ontwikkeling van den oorlog heeft
tot gevolg gehad, dat Groot-Brittannië als
afnemer en als leverancier van het vaste
land van Europa veMwenen is en men laat
er in Berlijn geen twijfel over bestaan, dat
Engeland na een event. Duitsche overwin
ning zijn betrekkingen met de landen van
Europa slechts in beperkte mate zal kunnen
herstellen. Het Britsche kapitaal heeft zich
in talrijke Europeesche landen, in het bij
zonder ten noorden, ten zuid-oosten en een
westen van het Duitsche rijk, machtsposities
verschaft, die ook in dezen oorlog weer zijn
aangewend om Duitschland het betrekken
van belangrijke producten, levensmiddelen
en grondstoffen te bemoeilijken. I)e Duitsche
politiek, die zich ten doel heeft gesteld den
Britschen invloed op het vasteland van Eu
ropa te breken, zal deze kapitaalbeleggingen
zeker niet in den ouden omvang en in den
vroegeren vorm kunnen laten bestaan. Het
misbruik dat de westelijke mogendheden
van hun machtsposities in het Donau-gebied
gemaakt hebben, heeft de landen in dit ge
bied er toe gebracht maatregelen tot be
scherming van de de nationale economie te
nemen en de bevoegdheden van de kapitaal
bezitters in te perken. Nimmer is de deelne
ming van de westelijke mogendheden aan do
economie van de nog weinig ontwikkelde
landen een echte, vooruitziende hulp bij den
nationalen opbouw geweest.
DUITSCHLAND ZAL NIET DE VROEGERE
ROL VAN DE WESTERSCHE MOGEND
HEDEN OVERNEMEN.
In Nederland en België is den laatsten tijd
de bezorgdheid tot uitdrukking gekomen, dat
Duitschland de rol van Frankrijk en En
geland zou overnemen en door kapitalen in
eerstgenoemde landen te beleggen, sleutel
posities zou gaan innemen, waardoor aan
deze landen zelf de beschikking over be
langrijke deelen van hun economie zou wor
den ontnomen. Naar aanleiding van deze
vrees wordt te Berlijn verklaard, dat het met
de Duitsche politiek in strijd is, zich thans
van dezelfde middelen te bedienen die zij
vroeger in de kapitaalkrachtige westelijke
mogendheden veroordeeld heeft. Dat betee-
kent natuurlijk niet, dat de voortschrijdende
economische samenwerking van de staten
van het vasteland haar invloed niet op den
financieelen grondslag van belangrijke on
dernemingen zou doen gelden. Het zou ech
ter tegen den geest van deze samenwerking
indruischen, indien de kapitaal-deelname
eenzijdig bleef. Duitschland heeft zijnerzijds
aan de deelname van buitenlandsch kapitaal
aan Duitsche ondernemingen, wanneer daar
geen heerschzuchtige bedoelingen mee ge
paard gingen, geen moeilijkheden in den weg
gelegd en er is geen reden om aan te nemen,
dat Duitschland in dit opzicht in de toe
komst een andere houding zal aannemen.
Van den anderen kant zal Duitschlands
deelname aan de economie van andere lan
den uitgebouwd moeten worden, opdat een
zeker overwicht wordt verkregen.
GEEN MISBRUIK VAN INVLOED
OP ECONOMISCH GEBIED.
Men mag immers niet vergeten,
dat Duitschland op dit gebied iets
ln te halen heeft, waarvan het twin-
t ig jaar lang verstoken is gebleven.
Het verdrag van Versailles beroofde
Door
HOOFDSTUK I.
Cray vindt de „Chank"-schelp.
Met vluggen, veerkrachtigen tred verliet
Norman Cray van Tell's speelzaal en trad
naar buiten. Na den halven nacht te hebben
doorgebracht in de door rook en dranklucht
bedorven atmosfeer in de kleine speelzaal,
begaf hij zich in de richting van het
strand. H(j snakte naar stilte, rust en koelte.
Hij had dien nacht een aardig sommetje ge
wonnen, maar toch gevoelde hij zich niet bui
tengewoon vroolijk gestemd. Van nature was
h(j geen speler en liet het hem over 't alge
meen koud of hij won of verloor.
Na een flinke wandeling door de nog ver
laten straten van de havenstad, bereikte hij
het door de ruischende golven van den Indi-
echen Oceaan bespoelde, met schelpen be
strooide strand.
Het strand bij Sandabar is niet uitgestrekt.
Aan de eene zijde wordt het begrensd door de
haven, waarin de groote Nederlandsche en
Oost-Aziatische stoomschepen binnenloopen,
aan de andere zijde scheidt slechts een smalle
strook zand en schelpen den oceaan van een
palmboschje, dat als het ware de uitlooper is
van donkere wouden van het hooger gelegen
binnenland.
Op dit strandje landen de Maleische vis-
schers in hun geel gekleurde bootjes, een aar
dig tafereeltje vormend voor een schilder.
Cray keek om zich heen. Op eenigen af
stand, dicht bij het palmenboschje, lag het
wrak van een driemaster. Het moest jaren
geleden zijn, dat dit schip op het strand werd
geworpen, want het was voor het grootste ge
deelte vergaan. Het hout was vermolmd en
vfin het ijzerwerk was niet veel meer over
dan wat oud roest.
Cray's oogen dwaalden van het wrak naar
de blauwe golven van den oceaan. Een paar
inlandsche vlsschers waren bezig hun netten
uit te zetten en ver weg aan den horizon,
teekende zich een mailstoomer af tegen de
Het hele dorp wordt met
bezemen gekeerd.
1. Waw Hoo doet zjjn werk
grondig, niemand kan ooit
ongestraft zijn vriendjes
lastig vallen H
2. Iedereen kan begrijpen, dat
na deze overwinning een
krijgsdans werd uitgevoerd.
De tropheeën worden in triomf
meegedragen.
1. „Zoiets kun je wel een
krijgsbuit noemen! Het
enige, dat er nog aan ont
breek', zijn een paar scal
pen!"
„Wat zullen onze vrienden
opkijken, als we met dit
gevalletje terug komen!"
2. Aan boord van hun boot
teruggekeerd, probeerden
de jongens dadelijk verbin
ding te krijgen met kapitein
Knacks.
3. De trommelslagers in actie:
„Hallo, kapitein Knacks,
wij zijn ontsnapt en zijn nu
met onze boot onderweg
naar de monding van de
rivier. Tot ziens!"
Duitschland geheel van zijn aandeel
in de voormalige vijandelijke landen.
Van zijn aandeel in de economie der
neutrale landen ging als indi
rect gevolg van het verdrag van Ver
sailles veel verloren daar Duitsch
land zich gedwongen zag tot dekking
van zijn dringendste behoeften aan
voedingsmiddelen en grondstoffen
deviezen te verwerven.
Duitschland zal ongetwijfeld de mogelijk
heid aanvatten om zijn economisch aandeel
in buitenlandsche ondernemingen op de
hoogte te brengen, welke met de politieke en
economische beteekenis van Duitschland
overeenkomt Men verklaart hier echter, dat
de hier en daar opgedoken bewering, als zou
Duitschland in de toekomst zijn invloed op
dit gebied willen misbruiken om groote bui
tenlandsche werken stop te zetten en de daar
door vrij komende belangen op Duitsche on
dernemingen over te bréngen, in iedef op
zicht volkomen onjuist is.
Nu er een distributie is gekomen van ta
bak en tabaksartikelen, vraagt men zich
wel eens af, waarom wij eigenlijk rooken.
Men kan er zeker van zijn, dat het meeren>-
deel der rookers en rooksters eigenlijk uit
gewoonte rookt. Men is er nu eenmaal mee
begonnen en kan er dan niet mee ophou
den, omdat men anders iets mist. Dit „iets"
is waarschijnlijk de invloed der nicotine op
het zenuwstelsel. Het is tevens een feit, dat
zeer veel menschen zich beter kunnen con-
eontreeren, wanneer zij rooken Afgezien van
de uitwerking der nicotine op de zenuwen
kan ook de sugestieve invloed van het aan
stoken van een sigaar of sigaret, het „er aan
trekken" dit bewerkstelligen Werkelijk lek
ker vindt men eigenlijk zelden de tabak.
Men kan wel zeggen, dat alleen zij, die
weinig rooken, na het eten of voor het
werk, tot de fijnproevers behooren. De an
dere rooken-.. omdat het een gewoonte is
geworden.
Het verslaafd zijn van menschen aan roo
ken lijkt ons niet alleen aan de nicotine
te wijten, maar ook en misschien wel
voornamelijk aan de dingen er om heen,
als: het opsteken, het gebaren, het uitbla
zen van de rook en dergelijke. Het is im
mers een bekend verschijnsel, dat rooken in
in het donker dus wanneer men do rook
niet kan zien lang zoo „lekker" niet is,
als het rooken, waarbij men de rook ziet,
welke men uitblaast of welke van de si
gaar of sigaret naar boven kronkelt. Ten-
slote zijn er ook menschen, die niet buiten
hun kauwgom of pepermuntje kunnen; de
ze- dingen bezitten geen stof die verdoovend
op de zenuwen werkt; de invloed, die er
van uitgaat is uitsluitend en alleen van psy-
chischen aard.
Het rooken heeft voor. en tegenstanders.
De laatsten wijzen op de slechte gevolgen
er van en de voorstanders vergeten niet te
memoreeren, dat het rooken toch zoo goed
is voor de spijsvertering en dat de mond
holte er door gedesinfecteerd wordt. Dat de
hartstochtelijke rooker het uit deze overwe
ging doet, zal wel niemand gelooven. Maar
een feit is, dat aan rooken niet uitsluitend
schadelijke gevolgen verbonden zijn en ook.
dat matig rooken niemand schaden kan.
De tabak gaat niet altijd in rook op (in
de letterlijke beteekenis). Men denke maar
eens aan de talrijke pruimers, wier talrijke
gewoonte men in het algemeen niet al te
smakelijk kan vinden. Ook 't snuiven van
tabak is bekend. Deze gewoonte is in onzen
tijd geheel uit de mode geraakt. Voordat
de sigaar en sigaret hun tegenwoordige
plaats innamen, snoof echter vrijwel iedere
man ter wereld tabak.
De eerste sigaar bestond uit een paar
bladen tabak, die met de hand in elkaar ge-
rol waren; het eene eind werd in brand ge
stoken, het andere diende om „aan te trek
ken". De zegetocht van de sigaar begon
vanuit Spaansch West-Indië, waar hij het
eerst op de tegenwoordige manier gefabri
ceerd werd. Ook in andere landen begon
men met de fabricage er' van, daarbij mis
bruik makend van de verschillende Spaan-
sche benamingen, die den koopers'n indruk
van echte havanna's moesten geven. De Cu-
baansche fabrikanten probeerden hiertegen
op te treden, hetgeen echter niet al te veel
succes had.
Tet is begrijpelijk, dat de eerste rookers
in Europa een groot opzien baarden. Zoo
kon het gebeuren, dat de bediende van Sar
Raleigh zijn meester een scheut water over
het hoofd wierp, toen hij hem .zag rooken.
Zijn uitroep: „Mijn meester brandt" doet
blijken, wat de trouwe bediende dacht en
hoe vreemd het rooken leek. In de zeven
tiende eeuw was het rooken "pas in bijna ge
heel Europa ingeburgerd. Men denke maar
eens aan de fraaie rookcolleges, waarvan
vooral de Pruisische beroemd zijn.
Ongeveer vijftig jaren geleden kwam de
sigaret in zwang. Ind ien tijd gebruikte men
voornamelijk Turksche en Egyptische ta
bak, die een bijzonder fijn aroma helbben.
Spoedig werden de sigaretten ook uit Griek
sche, Macedonisch, Boelgaarsche, •Chinee-
sche en Japansche taabk vervaardigd. Ja
renlang bleven de Turksche sigaretten, d.w.
z. sigaretten van Turksche tabak, want zij
worden in alle landen ter wereld vervaar
digd, aan den spits. De Amerikaansche en
Engetsche sigaretten verdrongen hun ech
ter later van deze positie.
In het algemeen wordt verondersteld, dat
de sigaret ongezonder is dan de sigaar. Dit
is zeer zeker ook juist. Vooral het vebrande
papder, dat bij heel goedkoope sigaretten
van inferieure kwaliteit is, is voor de lon
gen niet bepaald gezond. Toch verheugt de
sigaret zich in de geheele wereld in een
ennorme populariteit. Ja, in vele landen
overheerscht de- sigaret zelfs pijpij plus si-
gaar. Dit is voor een niet gering deel te wij
ten aan het feit, dat de vrouw heden ten
dage zooveel sigaretten rookt, hetgeen in
het geheel niet goed is, want voor de vrouw
is het rooken van sigaretten nog slechter
dan voor den man. De vrouw zou nu kun
nen tegenwerpen, dat zij toch moeilijk een
pijp of sigaar kan gaan rooken. Wij zouden
dan kunnen antwoorden, dat het 't beste is
om heelemaal niet te rooken!
DINSDAG 17 SEPTEMBER 1940.
Jaarsveld. 414,4 m.
N CRV-U itzending.
8.00 Nieuwsberichten ANP.
8.10 Schriftlezing, Meditatie.
8.25 Gewijde muziek (gr.pl.).
8.35 Gramofoonmuziek.
9.40 Pianovoordracht.
10.15 Gewijde muziek (gr.pl.).
10.30 Morgendienst.
11.00 Gramofoonmuziek.
11.25 Zang met pianobegeleiding en gramo
foonmuziek.
12.00 Berichten.
12.15 Quintolia.
12.45 Nieuws- en economische berichten ANP,
1.00 Quintolia en gramofoonmuziek.
2.00 Gramofoonmuziek.
2.30 Voor de vrouw.
3.00 Trio-gramofoonmuzlek.
3.45 Gramofoonmuziek.
4.00 Bijbellezing.
4.30 Gramofoonmuziek.
5.15 Nieuws- en economische berichten ANP,
5.30 Orgelspel en gramofoonmuziek.
6.n.m. voor de jeugd.
6.15 KRO-orkest (6.456.50 berichten)
7.Vragen van den dag A.N.P.
7.15 Gramofoonmuziek.
7.20 Reportage.
7.35 K.R.O. kamerorkest
8.Nieuwsberichten A.N.P., eventueel gra-
mofoonplaten.
8.15 K.R.O. melodisten en solist.
8.30 Radio-tooneel met luisterwedstrijd.
8.50 Wij sluiten den dag.
8.55—9 uur Nieuwsberichten A.N.P.
Kootwijk, 1875 m,
KRO-Uitzending.
7.00 Berichten (Duits).
7.15 Berichten (Engels).
7.30 Wij beginnen de dag.
8.00 Nieuwsberichten ANP.
8.15 Gramofoonmuziek (11.1511.30 Beridu
ten Engels).
12.00 Rococo-octet.
12.30 Berichten (Duits).
12.45 Nieuws- en economische berichten ANP,
5.30 KRO-Melodisten en solist.
6.15 Berichten (Engels).
6.30 RVU: Cyclus „Omgang met dieren".
7.00 Vragen van de dag (ANP).
7.15 KRO-Melodisten.
7.45 Gramofoonmuziek.
8.00 Berichten (Duits)
8.15 Berichten A.N.P.
8.30 Berichten (Engels)
8.46 Gramofoonmuziek.
8.56—9.00 Wij sluiten den dag
wazige ochtendlucht. Plotseling werd zijn
aandacht getrokken door een voor dit vroege
uur ongewoon tafereeltje. Op eenigen afstand,
links van hem, lag een kleine sloep op het
strand en in die sloep was een blanke druk
aan het werk.
Naderbij komend zag Cray, dat de man be
zig was de planken van den bodem der boot
los te werken. Hij was een lange man, mager
en gespierd. Toen hij opkeek, zag Cray een
karakteristieken kop, eerder thuishoorend op
Montmartre in Parijs, dan op een eenzaam,
verlaten strand b(j Sandabar. De man kon
hoogstens vijftig jaar oud zjjn, meende Cray.
Van plan hier te kampeeren? vroeg
Cray, nadt hij zich had voorgesteld en ver
nomen had dat de man Carnahan heette.
Kampeeren, hier? lachte de ander
ietwat schamper. Niet graag... Mijn schuit
ligt daar in de haven. Je kunt de masten zien
even voorbij dien dam... Is u hier al lang?
- Nee, ik ben hier pas 'n paar dagen,
antwoordde Cray. Kwam eergisteren met
de „Prinses Juliana", won vannacht een paar
honderd gulden in van Tell's speelzaal en ben
vanochtend hierheen gewandeld om wat frls-
sche lucht in te ademen.
Hij lachte vroolijk terwijl hij deze explica
tie gaf en bood den ander een sigaret aan,
zelf eveneens er een opstekend.
Carnahan leunde tegen zijn boot en de siga
ret opstekend, keek hij Cray onderzoekend
aan. Hij was tamelijk achterdochtig van aard
en vertrouwde de menschen over het alge
meen niet zoo vlug. Hij keek in een paar hel
dere oogen met een verstandigen blik en in
een jong, frisch gelaat. Het gezicht van een
goed mensch, die nog niet lang in de tropen
kon geweest zijn en nog veel teleurstellingen
in zijn leven scheen te hebben ondervonden.
Wat bracht u naar de tropen? vroeg
hij.
Dat is vlug genoeg verteld, antwoord
de Cray. Ik was officier bij de
Marine, kreeg door bemiddeling van een
vriend een aanbod voor een mooie baan in
Rangoon, nam mijn ontslag en kwam in Ran-
goon tot de ontdekking, dat de firma voor
wie ik moest werken allesbehalve eerste klas
was, bleef daar dus maar een jaar en kwam
hierheen op zoek naar wat beters... En U?
Doet U zaken hier?
Nee, antwoordde de ander kort. Ik
ben hier voor een korte vacantie. Ik woon
op Chales Island en ga binnen een paar dagen
weer terug... Ik zwerf reeds dertig jaar lang
hier in de Oost, zoo nu en dan eens wat han
del drijvend, maar er is niet veel meer te be
leven hier. Vroeger ging dat beter; tegen
woordig vindt men niet veel eerlijke men
schen meer om handel mee te drijven... Pro
beer het met den parelhandel, met tin, met
rubber, nergens vindt je meer een man dien
je als partner kunt vertrouwen.
Half zittend op den rand van zijn boot
rookte hij een oogenblik zwijgend zijn siga
ret, terwijl Cray hem belangstellend gade
sloeg.
Ais vreemdeling heb je hier in Indië
maar weinig kans, vervolgde Carnahan
na een poosje. Vanzelfsprekend is het
grootste gedeelte van den handel in handen
van de Hollanders, dat is begrijpelijk, 't Is
hier nu eenmaal hun domein. Het komt
slechts zelden voor, dat zij een vreemdeling
als partner in hun zaken nemen, maar over
het algemeen zijn zij zeer loyaal om zaken
mee te doen. Als je iets te verhandelen hebt,
kun je met hun gerust in relatie treden. Maar
je moet oppassen voor de Chineezen. Dat deel
van den handel, wat niet in handen is van
de Hollanders, hebben de Chineezen ingepikt.
En dan zijn er ook nog de Portugeezen. Die
schijnen op de een of andere manier hier vas
ten voet te hebben gekregen. Maar andere
vreemdelingen hebben, zooals ik reeds zei,
geen kans. Wat je ook neemt, parels, koralen,
goud, tin, thee, rubber, je hebt geen kans.
Hoe staat het met copra?
Precies hetzelfde. Ik zeg je toch, neem wat
je wilt; met de beplantingen is het 't zelfde
als met de delfstoffen, de edelgesteenten en
de metalen. De eenige kans die je hebt, is
aangesteld te worden als employé op een
plantage, tabak, rubber, thee. Maar die kans
bestaat alleen als je jong bent en wat bereik
je dan nog als vreemdeling? Immers niets!
Nee man, het eenige is te trachten je fortuin
te maken met spelen! eindigde Carnahan
zijn relaas met een verbitterd lachje.
Cray bood hem een tweede sigaret aan en
stak er zelf weer een op. Carnahan interes
seerde hem. Hij was niet het type man, dat
men in de Oost gewoonlijk ontmoet, geen
ambtenaar, zakenman, geoloog of pleizier-
relziger. Hij leek meer een soort vrijbuiter
een zigeuner; iemand die zich niet stoort aan
wetten of conventie. Hoe leefde die man? Had
hij geen partner en wie bostuurde die boot
van hem, daar in de haven? Cray vroeg zich
af, waarom hij zich zoo voor dien vreemde
interesseerde. De man was toch immers niets
anders dan een toevallige ontmoeting. Iemand
dien hij wellicht na dezen ochtend nimmer
meer zou terugzien.
Carnahan was weer verder gegaan met zijn
werk in de boot. Hij legde de planken weer
recht op den bodem en redderde daarna wat
rond. Hij pakte een oude aasbus op en wierp
den inhoud daarvan op het strand. Tusschen
wat vischhaakjes, dobbertjes en ander visch-
gerei, kwam een kleine prachtig gekleurde 1
hoornvormige schelp op het zand terecht,
Cray nam het ding op en bewonderde do
schitterende kleuren. Hij vond haar te moot
om weg te werpen en stak haar in zijn zak.
HOOFDSTUK II.
Het meisje.
Op hetzelfde oogenblik, dat Cray de schelp
in zijn zak stak, kwam een meisje uit het
palmenboschje te voorschijn. Een oogenblik
bleef zij stil staan en haar oogen met haar
hand beschuttend, keek zij naar de mannen bij
de boot en kwam daarna langzaam naderbij.
Zij leek nog zeer jong, hoogstens vijftien of
zestien jaar, meende Cray. Zij liep barrevoets
en was gekleed in een eenvoudige rechtafhan-
gende jurk, van blauw katoen. Aan haar lin
kerarm hing een groote mand met levensmid
delen en fruit.
Bij de boot gekomen, zette zij de mand in
den achtersteven en sprak zonder een blik op
Cray te hebben geworpen een paar woorden
tot Carnahan in een taal, welke Cray niet
verstond.
Carnahan sprong uit de sloep en, geholpen
door het meisje, begon hij de boot van het
strand te sleepen. Cray hielp een handje mee,
ot vlak bij de zee. Toen sprong het meisje
met bevallige lenigheid in de sloep, gevolgd
door Carnahan, die een roeispaan oppakkend,
deze bij wijze van groet heen en weer zwaaide
en Cray Vaarwel en veel geluk, toeriep.
vfarwel! riep Cray, met zijn hand
wuivend, waarna hij, zijn oogen met de hand
beschermend voor de felle zon, het paar dat
langzaam wegroeide, nakeek.
Cray was min of meer verwonderd over dat
plotselinge afscheid zonder een woord van
verklaring. Het was duidelijk, dat Carnahan
ae kennismaking niet wenschte voort te zet
ten en niet van plan was hem, Cray, te ver
tellen wie het meisje was, dat zoo plotseling
was verschenen. Dat was min of meer vreemd,
ten slotte waren zij toch beiden Engelschen,
die elkander ontmoetten in een vreemd land.
Hij had minstens verwacht, dat Carnahan een
„tot weerziens" zou hebben gezegd, temeer,
daar zooals hjj had verteld, zijn schip in de
VenT, In plaats daarvan had hij zoo goed
ais: „Ik hoop je niet weer te zien," gezegd.
(Wordt vervolgd