De LEVENDE MUUR
Hoe maak ik zelf een poppenkast?
Wat we moeten
weten
DE STRAF
13-eAle pongejtti en mei&jeA,!
Oplossing raadsel vorige week
Nieuw Raadsel
ml
-■w-v 6 j***.
Even moest ik m'n oogen uitwrijven. Wa
ren dat alle oplossingen die binnen waren
gekomen? 't Was een bedroefd beetje en ik
kon me werkelijk niet indenken, dat dat
raadsel nu zo moeilijk was geweest. Jullie
hoofd staat zeker nog niet naar raadsels in
deze raadselachtige tijd. Enfin, 't zal Wel
beter worden, als jullie eerst maar een paar
weken aan de gang bent. Ik wens je met het
nieuwe raadsel alvast veel succes. Ik geloof
niet dat het erg moeilijk is.
De prijs, het boek, is deze week gewonnen
door:
Corrie Goedegebuur.
George Veer. Ja, ik heb ook gezien, dat
jullie nogal wat huiswerk op krijgen, George,
maar als je je best doet en vlug afmaakt,
dan valt het toch wel mee. Als Tjibbe iets
heeft, wat hij graag wil, dan is zijn huiswerk
ook gauw af, maar anders duurt het vaak
heel erg lang. Zo zal het met jou ook wel
gaan.
Broer de Visser, Woudsend (Fr.) 't Is bij
jou thuis precies het omgekeerde als bij mij,
Broer. Mijn vader komt uit Friesland en
mijn moeder uit Zeeland, maar ik heb dus net
als jij Fries en Zeeuws bloed. Weet je moe
der, dat dat versje, wat ze jullie geleerd
heeft, ook spreekt van .Hollands leeuwen".
O zo, dus toch ook wat goeds van ons, van
jou en mij.
Corrie Goedegebuur. Jouw lange zoeken
Is niet tevergeefs geweest, Corrie, jij gaat
vandaag met de prijs schoot. Wat een geluk,
dat je het niet hebt opgegeven.
Corrie v. Bale. Wat zuinig ben je van
de week, Corrie. Volgende week wat royaler
hoor. De inkt is nog niet gedistribueerd en
je tijd ook niet, dus weer gauw een dikke
brief!
Ali Brouwer. Voorlopig zal je nog wel
wat vriendinnetjes missen op school, Ali,
maar dat komt wel bij, als de winterkou
komt en het blijft nog een paar weekjes zo
rustig als de laatste vier, vijf weken, dan zal
je eens zien, hoe hard men weer naar z'n
eigen gezellige huis loopt. Er is tenslotte
maar één eigen huis.
Dieuwertje en Dikkie Doorn, Nw. Niedorp.
En hoe vonden jullie het gewonnen boek Ik
ken het en vond het prachtig. Ik hoop, dat
jullie er ook zo van genieten. Je moeder heeft
het Maandag gehaald, hè
Nu, jongens en meisjes, daar ben ik al
door het magere stapeltje heen. Tot volgende
week hopen we dus maar weer.
BeeR, AriE, koeK, mad E, peeN, meeS,
OttO, rooM.
Goede oplossingen ontvangen vani
Dieuwertje en Dikkie Doorn; Betsie en
Wim Breel; Arie de Groot; T. Bakker; Tini
v. Brederode; Ali Brouwer; Bali, Annie en
Cor v. Bijnen; Corrie v. Bale; George Veer;
Groer de Visser; Corrie en Gonda Goede
gebuur.
Het geheel bestaat uit 28 letters (8 woor
den) en is een spreekwoord.
26, 14, 13 aanw. voorn, woord.
9, 10, 16, 17 vogel.
6, 22, 20, 15 vogel.
24, 7, 18, 11 kleur.
28, 27, 3 keuken-gerei.
1, 19, 23, 8 lich. deel.
12, 4, 25 sprookjes-figuur.
2, 21, 12 telwoord.
HET RAADSEL.
Janneman lag in zijn bedje,
Fijn door Moeder ingestopt,
Toen er, zonder dat hij droomde,
Aan de ruiten werd geklopt.
Zachtjes ging het: tik-tik-tik-
Jan dook dieper van de schrik.
Janneman lag stil te luist'ren
Naar dat wonderlijk geluid,
Maar hij durfde in het donker
Toch alleen zijn bed niet uit.
En weer klonk het: klop-klop-klop-
Geen minuutje hield het op.
Janneman riep om zijn Moeder,
Die keek achter het gordijn,
Want, nietwaar, er kon daarbuiten
Een verdwaalde vogel zijn.
Hoe kwam anders dat geluid
Tegen de gesloten ruit?
Janneman (een hele held weer)
Was met een sprong op de grond,
Omdat Moeder achter 't venster
Dadelijk de oorzaak vond:
Kijk, de wind had: tik-tik-tik-
In een klimopblaadje schik.
Fr. M.—K.
WEET JE DAT
Bijen uitstekende weerprofeten zijn? Als
het een regenachtige dag wordt zie je ze
niet veel en werken ze niet veel. maar als
er een mooie dag op komst is, worden ze
levendig en vlijtig.
Dat er meer dan 300 verschillende soor
ten land- en zeeschildpadden bestaan?
Barendje: „Vader, de mens is toch van
stof hè?"
Vader: ,,Ja jongen.'
Barendje: „En de neger van koolstof hè?"
Dame: „Heb jij nog een broertjes of een
zusje?"
- Barbara: „Nee mevrouw, ik ben al de
kinderen die we hebben!"
Eddy en Eddeke, broer en zus, kwamen
opgetogen thuis. Ze waren op het kinder
feest bij Christientje van Waal geweest.
„En moeder!" begon Eddy, „we kregen
echte wijn!'" „Nu, dat geloof ik niet", zei
moeder. „Heus waar, het prikkelde ver
schrikkelijk", zei Eddy weer. „O, spuit
water!" lachte moeder. „En ik heb vijf
gebakjes gegeten!" riep Eddeke met stra
lende ogen, „vijf gebakjes en nog veel
meer bonbons!" Moeder's gezicht nam een
strengere uitdrukking aan, zodat Eddeke
pier, ter versiering. Voor de onderste helft
hingen ze een beddelaken, dat tot op de
grond reikte. Al deze dingen maakten ze
met punaises aan de achterkant van de
deuropening, ik bedoel, aan de kant van
de gang, met punaises vast. Als je het voor
zichtig doet, zul je later niet van die punai
segaatjes te zien krijgen.
Dit is nu eigenlijk de hele poppekast. Nu
de poppen. De poppen die je hier ziet, dat
zijn de poppen die de neven maakten, zijn
van wit karton gemaakt en 25 c.m. groot.
S v -4T
V, 2®,
maar gauw doorging: „En er werd prach
tig poppenkast gespeeld door Christientje's
grote neven! Zo leuk"! Eddeke's ogen glans
den weer bij de herinnering. „Ja, zo'n
leuke poppenkast heb ik nog nooit ge
zien, zei Eddy nu ook. „En behalve Jan
Klaassen hebben we „Sneeuwwitje" ge
zien!" „Nu, zei moeder, ik ben blij dat
jullie genoten hebt, we zullen Christien-
tjes moeder morgen nog eens hartelijk he-
danken.
Weten jullie hoe Christientje s neven die
poppenkast gemaakt hadden? Nu, ik zal
't jullie eens vertellen. Het is zo makke
lijk, dat je dat ook best kunt, al zijn Chris
tien's neven veel ouder dan jullie.
Ze deden gewoon de deur van de huis
kamer wijd open. Voor de bovenste helft
hingen ze een donkerblauwe doek. Onge
veer op 't midden^ van die doek plakten
i- een papieren randje van rood crèpepa-
Je tekent de poppen op het karton, verft
ze en knipt ze uit. Achter elke pop plak
je een reep karton die ongeveer 30 c.m.
onder de pop uitsteekt. Dat is om vast te
houden. Bij het poppenspel moet je zor
gen dat je niet boven de rand van het la
ken te zien komt. Voor het laken zitten de
toeschouwers; achter het laken de spelers.
De gang, of de kamer, waar de spelers
spelen moet donker zijn, zodat je hun scha
duwen niet op het laken ziet. Ieder kan
twee poppen „bedienen". Als je leuk
kunt tekenen en veel fantasie hebt, kun je
de leukste poppen maken. Hier zie je b.v.:
koning, koningin, Jan Klaassen, zon, maan,
bron kater, waarmee je een leuk stuk kunt
spelen. Misschien helpt vader of grote
broer wel mee met het tekenen van een
pop. Hoe meer je speelt, hoe meer fantasie
je krijgt. Veel succes!
door Wil Bokhorst.
De knikkertijd was aangebroken. Weer
stonden de speelgoedwinkels vol met jon
gens en meisjes die in de grote knikker
zakken graaiden om de mooiste knikkers
er uit te halen. Glazen knikkers waren het
meest geliefd. Iedere kind dat in die tijd
jarig was, vroeg eer zak „glazen knik
kers". De „gewoontjes" waren voor de
kleine kinderen. Natuurlijk begonnen ook
de groteren met „gewone", als-ze hun gla
zen schatten verloren hadden.
Het allermooist waren de „onijxe". Eigen
lijk te zonde om mee te spelen. Het was al
les best als je won, maar als jè verloor.
Elk jaar werd er een „knikkerkoning"
gekozen. „Gekozen" is eigenlijk het woord
niet; de jongen die de meeste knikkers won,
werd tot koning uitgeroepen. Een voor
waarde was dat die jongen niet jonger
dan acht en niet ouder dan elf jaar mocht
zijn. Vorig jaar was Lex Prins knikkerko
ning geweest. Dit jaar echter, was hij te
„oud."
De Prinsen waren een echte knikker-
familie. Vier oudere broers waren al knik
kerkoning geweest. Nu was de jongste aan
de beurt, de achtjarige Wim. Die droomde
van toekomstige successen.
Nu, in de nieuw aangebroken knikker
tijd liep hij rond met twee grote zakken.
In de ene zak zaten glazen knikkers, in de
andere gewone. Zo ging hij de straat op
waar zijn vrienden al op hem wachtten.
Daar stonden Nico, Ernst en Johan. Veel
zeiden ze niet, ze waren te veel onder de
indruk van de grote knikkerslag. die nog
komen moest.
„Komt Lex niet?" vroeg Nico aan Wim,
Deze schudde zijn hoofd. Lex! Hij, Wim,
had nu al de knikkers van zijn broer in
z'n zak. Hij zou 't best met de andere jon
gens kunnen proberen. Hij kende de knik-
kerfoefjes even goed als zijn oudere broer.
Trots liet Wim z'n knikkerzakken zien.
De andere jongens hadden plotseling
grote eerbied voor hem. De Prinsen, de
knikkerfamilie! Waarom zöu Wim ook geen
knikkerkoning worden? Waarom zou hij
de enige van de familie zijn, die het niet
werd? Het kleine joch was een held gewor
den.
Ernst draaide vlug een knikkerhol in de
losse aarde. Met ,hun petten maakten de
jongens de ruimte er omheen, glad. Geluk
kig dat hun moeders hen niet konden zien,
anders hadden ze hun zonen nooit meer
een pet "op 't hoofd gezet.
„Vier!" riep de oudste van de jongens.
„Ik ook!" klonk het uit Nico's mond. Nu
ging het er om wie het beste kon gooien.
Nico begon. Hij gooide. Vijf knikkers la
gen in de kuil, drie rolden over de vlakke
grond. De andere had gewonnen! Met z'n
vingers griste hij de knikkers weg. Trots
door de overwinning stootte hij Wim aan.
Die kon van opwinding haast geen adem
halen. „Vier!" fluisterde hij en legde vier
glazen knikkers neer. Johan werd z'n te
genspeler en won. Wim zag z'n mooie knik
kers afmarcheren. Hy had ook met z'n ge
wone moeten beginnen. Wim stortte zich
in het spel, als iemand die een tactische
fout verbeteren wil.
„Vier!" riep hij uitdagend.
Ernst nam 't aan. Weer verloor Wim. Z'n
twede knikkerzak kwam aan de beurt. Hij
had pech in deze eerste grote knikkerslag.
Zijn zakken waren bijna leeg.
„Je bent zeker bang dat je verliest?"
vroeg Nico, die met z'n handen in z'n zak
ken en een verwaand gezicht het einde
van zijn tegenstander afwachtte.
„Bang?" Wim lachte. „Ik ben toch zeker
een Prins!" Zijn laatste knikkers kwamen
te voorschijn. Z'n tegenspeler was Nico.
Wim verloor. Rustig nam Nico zijn buit
in z'n hand. Rode en groene knikkers wa
ren et bij. Middenin lagen de mooie glazen
van Wim.
Voor Wim 's ogen begon het te scheme
ren. Twee slappe zakken lagen naast hem
op de grond. Al de knikkers van Lex had
hij op éér middag verloren, f b~ide zijn
vuisten. Ineens sloegen die vuisten tegen
Nico's hand,-waarop de knikkers lagen, zo
dat deze naar alle kanten op de straat
sprongen, zó ver, dat geen mens ze zou
kunnen vinden.
„Zeg!" schreeuwde Ernst dreigend. Hij
sprong als eerste op Wim toe, gooide hem
op de grond en sloeg er op los. De anderen
kwamen hem te hulp en Wim zag een
roemloos einde van de knikkerslag. Maar
hij huilde niet. Want ten slotte was hij
toch een Prins. Een ogenblik kreeg hij
z'n hoofd uit het kluwen van jongens vrij.
Zijn ogen zochten hulp.
'Daar om de hoek kwamen ze aan: zijn
vier broers: Lex, Joop, Dorus en Edu. Nog
voordat hun broertje hen iets toege
schreeuwd had, hadden ze zijn toestand
begrepen. Vier paar sterke armen grepen
in het kluwen van jongens. Rechts en links
een paar klappen en de jongens lieten hun
prooi los. Wim haalde verruimd adem. Lex
zette hem overeind, Dorus zette z'n pet op
z'n hoofd en Edu en Joop namen hem tus
sen zich in. Een levende muur was rond
om Wim gebouwd; een muur die alle vij
anden tegenhield. Dankbaar strompelde
Wim tussen zijn broers in.
„En wat was er eigenlijk aan de hand?"
Lex wist uit ervaring dat elke vechtpar
tij een ondergrond heeft. „Aan de hand?"
Wim's gezicht betrok. Voor hem dook het
veilige ouderhuis op. „Och, het ging om
die knikkers. Ik heb ze niet meer." De
hele geschiedenis dook weer op.
De andere jongens luisterden zwijgend
toe. Dreigend zwijgzaam. „Je hebt dus niet
als een flinke jongen gespeeld?" Lex stroop
te z'n mouwen op en liet zijn spieren zien.
Op dat ogenjplik begreep Wim zelf, dat hij
zich niet flink gedragen had. Tijd om te
denken had hij niet, want weer trommelden
vier paar vuisten op hem neer. Hij werd
nu onder handen genomen door zijn broers
Zonder schreeuwen nam Wim z'n pak
slaag in ontvangst. Toen stormden vijf jon
gens de trap op, de huiskamer in, waar
moeder haar jongste medelijdend naar zich
toe wilde trekken. Maar Wim zei: „Laat
me, het is niets!" en zo stelde hij zich op
één lijn met z'n broers.
Vader die alles gezien had, knikte zijn
jongste zoon ernstig toe. Hij wist nu dat
zijn jongens het met elkaar eens waren
en was blij dat ze elkaar zo uitstekend op
voedden.
Op je lei of in je schrift zijn een hele
hoop dingen makkelijk te tekenen of te
schrijven. Als je een cirkel moet maken,
pak je je passer en trekt er een; als jè een
rechte hoek nodig hebt, neem je je drie
hoekje. Maar als we deze dingen in 't groot
moeten doen, hebben we deze hulpmidde
len niet bij de hand, of beter gezegd, kun
nen we met deze hulpmiddelen niets be
ginnen en dan is goede raad vaak duur
Hier volgen een paar nuttige raadgevingen-
1. Hoe maak je in je tuin een rond perk
1 mfter doorsnee? Je meet een touw
van 4 plus een paar centimeters af en
knoopt de einden aan elkaar. Nu sla je in
't midden van het te komen perk, een hou
ten of ijzeren pin, legt het touw er omheen
neemt het andere eind in een twede pin en
trekt met deze pin een cirkel in de grond.
2. Wat moet je doen om een langwer
pig rond perk te krijgen? Hetzelfde als
bij no. 1, alleen moet je twee pinnen in de
grond slaan, inplaats van 1. Hoe verder
je deze pinnen van elkaar zet, hoe lang
werpiger het perk wordt en hoe dichter
je de pinnen bij elkaar zet, hoe ronder het
perk wordt.
3. Hoe zet je een rechte hoek af?
Sommigen van jullie die pas op de H.B.S.
zijn, zullen de driehoek van Pythagoras
kennen, dat is een driehoek van 3, 4, en 5
c.m. De zijden van de driehoek zijn 3, 4
en 5 cm. lang, wil dat zeggen.
Je neemt een touw van 3+4+5=12 m.
plus een paar extracentimeters lengte en
maakt aan de ene kant een knoop. Dan
meet je achtereenvolgens, 3, 4 en 5 m. af
en maakt op de grens van deze maten, een
knoop. De laatste knoop zal vlak voor de
eerste komen. Knoop je nu de beide einden
zo aan elkaar, dat de beginknoop met de
eindknoop samenvalt, dan kun je, de nu
ontstane lus zo aan de drie knopen rukken
en trekken, dat een grote, rechthoekige
driehoek ontstaat, waarvan je de rechte
hoek, met drie pinnen overal op de grond
kan uitzetten.
4. Hoe krijg je een hoek van 60 graden?
We gebruiken hiervoor de lus van no. 3
en spannen die zo, alsof we, zoals bij no.
1, een grote cirkel met een straal van 6
meter willen trekken. In de beide einden
zetten we een pin. Als je nu eerst de ene
er weer uithaalt en een stuk cirkel op de
grond trekt en dan hetzelfde met de an
dere pin doet, is het snijpunt van deze bei
de cirkelbogen, de top van een gelijkzijdige
driehoek. Als jexer dan nog een derde pin
in slaat, heb je drie hoeken van 60 graden
want zoals je weet, heeft een gelijkzijdige
driehoek, drie hoeken van 60 graden.
Voor hen, die meetkunde hebbm, zal dit
alles heel duidelijk en eenvoudig zijn en
de anderen zullen het ook begrijpen als ze
goed naar de plaatjes kijken.
Op zekeren dag reed een officier, verge
zeld van een soldaat, naar een herberg, om
daar de nacht door te brengen. De waard
van deze herberg stond in de omtrek niet
gunstig bekend; het heette dat hij zijn
gasten meer liet betalen, dan de prijs
eigenlijk was.
„Denk je dat we hier behoorlijk behan
deld zullen worden?" vroeg de soldaat
aan zijn vriend. „Afwachten", zei de of
ficier en liep naar de deur. Hoofdschud
dend ging de soldaat met de beide paar
den naar de stal.
„Meneer de waard", zei de soldaat die
avond fluisterend, mijn vriend de officier
is wel niet de duivel in eigen persoon,
maar ik zou je toch aanraden, om ons
niet meer te berekenen, dan de vastge
stelde prjjs."
De waard grinnikte en verdween. De sol
daat twijfelde eraan, of zijn woorden een
goede invloed hadden gehad. De volgende
morgen., de paarden waren al gezadeld..
vroeg de soldaat hoeveel ze hem schuldig
Waren. „10 gulden", zei de waard.
Toen de officier dit hoorde, werd zijn
gezicht ontstemd. Hij raasde en tierde dat
het de waard horen en zien verging. Maar
deze liet zich niet van zijn stuk brengen en
zei niets. Ook niet toen de soldaat even la
ter een paar gloeiende kolen uit het vuur
n?i?1'. en daarmee in de kamer van den
officier verdween.
Enige ogenblikken later, liet de officier
•n,waard roepen. „Hier heb je je geld",
zei hij en gaf den waard, met dikke hand
schoenen, 5 gulden.
Zo vlug als de waard de geldstukken
aangenomen had, zo vlug deed hij zijn
hand weer open. Hij gilde van de pijn,
want de guldens, die de officier, met be
hulp van de kolen, gloeiend had gemaakt,
hadden zijn hand verbrand.
Sedert die tijd, laat de waard zijn gasten
niet méér betalen, dan zij hoeven te beta
len.