1 explosieve bom in lunchroom Lensen en
1 tijdbom onder het trottoir in de Koningstraat
Onze
administratie
üw inkaopen
7 er ug tot de natuur
van
Sprengkommando Spaich" verlost Den Helder
Inspecteur Rooyakkers blaast ruim 200 kg trotyl de lucht in
700 weekkaarten
voor Den Helder
bi} onze adoeifeetdetó
Doktoren dag en
nacht in de stad
de aduehieriiie-
(LaLarnmeti
ïlieuuM uit UhJü
Ponderdag 17 October 1940
Tweede Blad
Kranig werk van
Nederlandsche militairen
Hoe gevaarlijk was de
bom in de Koningstraat
Weer in de Koningstraat
Distributiekantoor
weer in de Spoorstraat
van vandaag,
vindt U juiit dat
ahJüJcet urat tl
moet HeMen
Schetsen uit het Buitenveld
Het zij" voor een aantal personen In Den
Helder tusschen 12 en 3 uur gistermiddag
wel bü uitstek spannende uren geweest.
Spannend, omdat in dit tijdsbestek twee
bommen opgegraven zyn, van beide waar
van men feitelijk niets anders wist, dan
dat ze waarschijnlijk vrij diep in den
grond verborgen moesten zitten. Van de
eene, die later onder het trottoir in de
Koningstraat voor den winkel van Ak
kerman aangetroffen werd, wist men
zelfs niet dat deze zich aldaar bevond.
Door toevallige omstandigheden was men
ertoe gekomen hier te gaan graven. Later
bleek het een dier uiterst gevaarlijke tijd
bommen te zijn, bij explosie waarvan zeker
opnieuw zware schade aan Koningstraat
en omliggende buurt berokkend zou zijn.
Reeds des morgens vroeg was „Sprengkom
mando Spaich", onder leiding van kapitein
Bruin in Den Helder gearriveerd. Deze com
missie, belast met het opruimen van explo
sieven in Nederland (er zijn verscheidene dezer
commissies, die thans het land doorkruisen en
overal te vinden zijn, waar onontplofte bom
men een gevaar voor het leven en den eigen
dom der burgers beteekenen) bestond uit
kapitein Bruin, opperwachtmeester Padding,
sergeant-majoor vuurwerker Kinkhoven, kor
poraal Schweiger en den soldaat Eode.
Honderden bommen!
Wij hadden een onderhoud met de ploeg en
het waren interessante bijzonderheden, die ons
ter oore kwamen. Zoo vernamen wij, dat alleen
deze commissie sedert eènige maanden niet
minder dan enkele honderden bommen, die
onontploft waren, tot explosie heeft gebracht.
Niet één enkele maal werd een ongeluk ge
boekt, wel een bewijs van de groote mate van
voorzichtigheid en de deskundigheid dezer
militairen.
Zoo ruimde men bijv. alleen al in Roosendaal
na den oorlog niet minder dan 21 stuks op,
waarvan er lagen tot 4% meter diep. Op onze
vraag waar men thans aan het werk geweest
waj, vernamen wij dat dit Warmenhuizen was
Hier lag een bom van 125 kilogram, die men
zonder incident heeft kunnen vernietigen.
De soldaat Bode heeft het minder aange-
namen karwei de opgegraven bommen te
transporteeren naar een plaats waar men de
projectielen laat springen. Aanvankelijk was
dat niet bijster prettig, vooral niet toen Bode
met zijn wagen, volgeladen met 28 landmijnen
over een weg reed... hij geeft dan ook eerlijk
toe zich die keer minder op zijn gemak gevoeld
te hebben.
In lunchroom Lensen.
Om 1 uur staan wij in lunchroom Lensen.
Daarvóór is het „Sprengkommando" reeds
bezig geweest. Men heeft de situatie opgeno
men. De bom is het dak binnengevallen,
daarna via de slaapkamer door de zoldering
van de benedenverdieping gekomen, om ver
volgens in den grond te verdwijnen. Na een
vluchtig onderzoek bleek reeds, dat er met
dit projectiel iets bijzonders geschied was. Het
was namelijk gebroken aan de bovenzijde, iets
wat slechts sporadich voorkomt. Men kon dit
constateeren, omdat de kop zichtbaar was.
Het was echter juist het wegnemen van dien
zwaren bruinen kop, dat het grootste gevaar
opleverde, omdat zich hierin de tijdbuis be
vond, die op scherp stond. Dat bij de eerste
de beste aanraking dit deel van het projectiel
zou springen was verre van denkbeeldig.
Er gebeurde echter ook ditmaal geen
ongeluk. Met de uiterste behoedzaamheid
lichtte men dit deel van den bom weg, en
plaatste het op den toonbank van lunch-
YVjj beluisterden gisteren enkele stem-
men, die beweerden dat de bom onder
|j het trottoir in de Koningstraat onge- II
II vaarlijk was, omdat de periode, binnen
I welke een tijdbom moet detoneeren, reeds
verstreken was.
Het is wellicht interessant derhalve tc
II vermelden, dat deze bom wel zeer de-
mm
I gelijk uiterst gevaarlijk was. Zooals men j
weet worden tijdbommen als deze tot 11
explosie gebracht door het langzaam
wegvreten door een scherp zuur van
11 een afscheidingsring voor het trotyl. j|
Welnu, in de stand waarin de bom
vóór Akkerman aangetroffen werd, was
het inderdaad onwaarschijnlijk dat het
pro jectiel zou springen. Iedere beweging
©chter van het monster kon de zuurstof
11 een beweging geven die het zuur in
contact met de springstof brengt, ten-
|l gevolge waarvan deze zou kunnen ont-
II ploffen.
Of dit over een half jaar, hetzy over
:i een jaar geschiedt zou zijn, doet niets
ter zake. Feit blijft, dat de bom, indien jj
II onze Nederlandsche militairen hem niet
tijdig verwijderd hadden, een blijvend
Ij groot gevaar voor het centrum der stad II
II opgeleverd had. II
room Lensen. Daar troonde het in al zijn
luguberheid naast dé spoelbak in het
buffet. Een even bizar als gruwelijk stil
leven...
Als...
De kapitein vertelt ons later, als wy
eveneens in dit huis der verschrikking
aanwezig zyn, dat, indien deze bom tot
explosie was gekomen, de gevolgen inder
daad zeer ernstig geweest zouden zijn. En
we! dermate ernstig, dat behalve het pand
van Lensen ook de omliggende gebouwen
vernield zouden zijn.
Uitgegraven.
In de aarde onder de lunchroom bevond zich
nog steeds de eigenlijke bom. Het was hiervoor
dat men inmiddels alle maatregelen genomen
had, dienstig om net gevaar voor ongelukken
zoo gering mogelijk te maken. Vandaar dat
adj. inspecteur van politie Rooyakkers op
dracht af dat niemand zich in de omgeving
mocht bevinden. Tenslotte wenschte men niets
te riskeeren, Een minder prettig karwei was
een drietal employée's van Gemeentewerken
beschoren, die aangewezen werden om bij het
graven naar het bom-lichaam te assisteeren.
Dat waren Dries Heeris, Freek Schreuder en
A. Valkhof. Zij waren het, die, gewapend met
schoppen, de aarde rondom weg moesten gra
ven. Gespannen stonden wij toe te zien: hoe
wel de mogelijkheid tot explosie niet groot
meer was, voelde iedereen dat men hier toch
feitelijk aan een allesbehalve gevaarloos werkje
bezig was.
Nadat men eenigen tijd gespit had, bleek
de bom geheel vrij te liggen. Toen namen
de militairen het werk weer over en het
was met hun vereende krachten, dat enkele
minuten later de bom uit de diepe kuil
geheschen werd. Het bleek een bom ter
lengte van circa 65 centimeter *e zijn.
Wegende 120 kilogram, en inhoudende een
70 kilo trotyl. Een dreigend, sinister mon
ster, zooals het daar lag. Bedekt met
aarde, waardoor het bruin-geschilderde
staal gloorde.
Het waren gespierde armen, die daarna het
projectiel, na het ingewikkeld te hebben in
gonje zakkengoed, op de auto laadden, waar
mede het einde van deze episode gekomen was.
In de Koningstraat.
Inmiddels had de reclatne-schilder Frans
Neyts er de militairen op attent-gemaakt, da.,
er ook in het dak van den winkel van Akker
man aan de Koningstraat een gat geslagen
was. Via de zolder in de winkel was het pro
jectiel (indien het een projectiel geweest was)
in het trottoir verdwenen. Gezien evenwel het
feit dat er een slechts betrekkelijk gering gat
in het trottoir geslagen was, had men aan
vankelijk verondersteld dat men hier niet met
een bom te doen had. Zoodra de militairen
evenwel de situatie ter plaatse hadden opge
nomen bleek dat men hier naar alle waar
schijnlijkheid wel degelijk met een ingeslagen
projectiel te maken had en dat zich dit met
aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid in
den grond onder het trottoir moest bevinden.
Zoodat men niet al te lang draalde en men
ook hier aan het graven toog. Wederom sta
ken de mannen van Gemeentewerken de spa
den in de aarde en wederom groef men den
grond uit, teneinde te pogen iets te ontdekken
van het mysterieuze monster dat zich onder
den grond heette te. bevinden.
Gespannen zagen wij toe: gespannen ook
waren de militairen. En die spanning nam toe
naar mate men dieper groef. Een meter diep...
en nog was er niets te bespeuren. Niets dan
aarde, wat zand, stukken steen, oude rommel...
dat leverde het graafwerk op. Ver-weg bij de
hekken van de afzetting stond het publiek.
Op eerbiedigen afstand. Van verre volgde men
eveneens in gespannen aandacht het verloop
der werkzaamheden.
Bom...
Zou er niets onder het trottoir schuilen...
zou er w e 1 een bom ingeslagen zijn...?
Voorloopig bleven het nog onbeantwoorde
vragen. Ineens wordt de stilte verbroken.
Een der gravers heeft op iets massiefs
gestooten. En reeds zit de majoor naast
hem en woelt in de aarde. Dan hooren we:
„bom!"
De gravers van Gemeentewerken verdwij
nen, zoo vlug als maar mogelijk is, en het werk
wordt overgenomen door het „Sprengkom
mando". Met de uiterste behoedzaamheid
gaat men nu te werk. Zoo oo't, dan was dit
oen zeer gevaarlijk werk. Want niets wist
men van dit projectiel af. Het risico was dus
op die momenten zeer groot.
Schuin steekt de bom in de aarde, zittende
op een diepte van ongeveer 1% meter.: Al
spoedig heeft men de staart losgewerkt. Een
bruin stuk verbogen staal, dat naar boven
wordt geheschen.
Tüdbom.
Dc majoor blijft in de kuil; geen moment
verliest hij het bom-lichaam uit het oog.
Om dan plotseling naar boven te roepen:
„allemaal direct weg... een tijdbom!"
Niemand die er spijt van gevoelde dat hy
zich terug moest trekken. Alleen de militairen
bleven en het was verre van ons hen op die
momenten te benijden.
Men groef door: schep voor schep verwij
derde men de aarde, en met iederen schep
kreeg men een duidelijker beeld van de situa-
t,e. Men ontdekte toen dat men inderdaad te
doen had met een niet-geëxplodeerde tjdbom,
waarvan de schokbuis op scherp stond Dank
zi; het feit dat de slagpen omgebogen was. is
'net waarschijnlijk te danken dat het projectiel
n'et tot ontploffing gekomen was.
Lang duurde he niet of ook dit gevaarte
eveneens 120 kilogram wegend, en lang
ren kleihe drie-kwart meter, bevond zich
op den wagen. Toen sloegen de mannen
van „Sprengkommando Spaich" zich op
de knieën, gingen hun handen wassche.i en
maakten z-ch klaar voor de laatste fazj
i an deze spannende Helderscne bom-
affaire: het vervoer der bommen naa- een
stuk land, dat zich leende voor he' tot
ontploffing brengen.
Die laatste phase gaf nog eenige op
schudding in Koningstraat en omgeving.
Een auto, met achter het stuur inspecteur
Vrije en op de treeplanken rechts een
marechaussee en links een agent van
politie, kwam met snellen vaart aange-
ronkt. De beide dienaren van den H. Har-
mandad wenkten van verre met zwaaiende
armen als teeken, dat de menschen zich
moesten bergen. Wie bang was nam de
beenen, wie moed had stapte rustig weg,
wie onverschillig was bleef staan, tot de
wagen des doods op eenige tientallen
meters genaderd was.
Langzaam, als gold het een kostbare lading,
reed de vrachtauto door Koningstraat, Koning
dwarsstraat, Stationsplein, Parallelweg, Brak-
keveldweg, Tuindorp, naar het ijsclubterrein.
De lange menschen kregen een tip van den
luguberen inhoud te zien, een bruin, roestig,
bemodderd stuk staal, de korteren zagen alleen
de hoofden van de werklieden boven de schot
ten van de vrachtauto uitkomen.
Op het ijsclubterrein werden de bommen
„ingekuild op een diepte van ongeveer IVz
meter, een verbindingsdraad werd er aan be
vestigd en met electrischen stroom werden ze
tot explosie gebracht.
Het was wederom adj. inspecteur Rooyak
kers die de electrische ontsteking verrichtte en
dit circa 200 kg trotyl deed explodeeren,
Een geweldige zuil zand en modder werd tot
wel 25 meter hoogte naar boven geslingerd
en daalde er op het land en de omgeving. De
Nieuwe weg was bezaaid met stukken staal
en bedekt met modder en zand.
Toen keerde de ploeg weer terug naar Den
Helder en nam den trein naar een volgende
plaats waar nieuwe monsters wachten en ang
stige menschen in spanning zitten.
En nu gaat het leven weer rustig zijn
gang in de Heldersche binnenstad. De
winkels zijn weer open, de Heldersche
vrouwen winkelen weer en wandelen met
hun kinderwagens langs de plaats, die
drie dagen lang een oord des doods was.
Gisterenmiddag om ongeveer
half vier werd de versperring
van de binnenstad opgeheven
Drie kwartier later was onze
administratie weer uit haar
tijdelijk verblijf in de Koivng-
dwarsstraat overgebracht naar
de Koningstraat
Men kan dus als vanouds alles,
bestemd voor de Heldersche
Courant en drukkerij de Boer,
bezorgen in de Koningstraat
Directie Held. Crt.
Nieuwediepers reizen op en neer.
Nog nooit waren de treinen zoo vol, als de
laatste dagen. De stroom stadgenooten, die
buiten bivakkeert, vloeit om half vier al naar
den trein. Deze middagtrein is reeds flink bezet.
De trein van half zes echter puilt uit. De loco
motief kan slechts met moeite op gang komen.
De coupé's zijn volgestopt, de corridors van de
2e kl. lijken staantribunes van een wedstrijd
HollandBelgië, 't Is heusch geen pretje 2e te
reizen
Komt deze drukte nu, omdat meer menschen
de stad verlaten dan na den nacht van 24 Juni
Neen, de oorzaak moet gezocht worden In het
feit, dat de meeste stadgenooten alleen den
nacht buiten doorbrengen, doch overdag hun
woningen weer opzoeken.
Deze week werden b.v. aan het station
Schagen 700 weekkaarten afgegeven. Dat
is meer dan een trein vol passagiers. Na
den nacht van den 24en Juni was hef aan
tal weekkaarten slechts 450. Hieruit blykt
dus wel zeer duidelijk, dat men alleen den
nacht buiten doorbrengt, maar overdag
weer naar huis gaat.
Het leven gaat overdag dan ook vrij normaal
zij* gang in Den Helder. Ook is er het feit, dat
velen gebleven zijn, ook na de onrust van de
vorige week. Veel menschen kunnen niet
weg, om financieele redenen niet of omdat men
geen onderdak kan krijgen. Dat is te betreuren,
omdat het inderdaad voor heel veel stadgenoo
ten te zwaar is om den nacht in Den Helder
door te brengen. De rijksoverheid voelt echter
niets voor evacuatie, de gemeente kan het
financieel niet dragen. Laat ons dus maar
hopen, dat de nachten geen verdere onrust zul
len brengen.
Het tydelijk verblijf van het distributie
kantoor is sinds vanmorgen weer opge
heven. Men vindt dit drukstbezochte van
alle Heldersche kantoren weer in het Cen
trum van de stad, in het Algem. Militair
Tehuis, Spoorstraat.
EMIGRANTENLEED.
Tengevolge van het feit dat dezer dagen de
laatste trein in Den Helder met vertraging
aankwam, was het voor een tijdelijk bewoner
van Julianadorp niet meer mogelijk voor 10
uur binnen te zijn. Dus zocht de man contact
met de politie, die er voor zorgdroeg, dat hij
een vrijgeleide naar dit dorp kreeg.
Wie schetst echter 's mans verbazing toen
hij, op Julianadorp aangekomen, tot de ont
dekking kwam dat zijn kostbaas verdwenen
was en het huis gesloten.
Mistroostig en met de wanhoop in het hart
keerde de man weder terug naar Den Helder,
en wendde zich, aldaar aangekomen, wederom
tot de politie. De laatste was het die hem gast
vrij onderdak verleende.
MEER LICHT...
Het goede verduisteren is voor tal van
menschen nog maar steeds een probleem,
waarmede zij te tobben hebben. Dezer dagen
toch werden er weer twee op de bon gezet voor
het doen branden van niet-afgeschermde licht
punten in hun woningen. Het betrof een be
woner van den Polderweg en van de Loods-
gracht.
Naar wy vernemen zullen de dokto
ren, op wensch van den Gezondheids
raad, met ingang van Vrijdag a.s. weer
dag en nacht in Den Helder zyn. Zoo
als men weet, waren ook de meeste
plaatselyke artsen vrywillig geëva
cueerd, zy hielden hun spreekuur in
Den Helder en bezochten daarna hun
patiënten buiten de stad, omdat men in
Den Helder zelf practisch geen werk
had. Toen de stad ecliter steeds meer
bevolkt werd, kwam ook de wensch
naar voren, dat er 's nachts meer me
dische hulp bij de hand zou zijn. Nu
sinds de vorige week weer een groot
deel van de bevolking buiten slaapt, lykt
ons die noodzaak niet zoo groot meer,
doch het besluit van den gezondheids
raad zal niet veranderd worden en dus
zullen alle doktoren, van Vrydag af,
weer dag en nacht te bereiken zyn.
Wy vragen ons af of het niet wensche-
lyk is, dat de medeci op een centraal
punt hun nachtbivak opslaan. De ge
zinnen van de artsen verblijven toch
nog buiten de stad, dus zal het in dit
opzicht geen bezwaar opleveren. Het
is gemakkelyk, dat men by ongevallen
direct weet waar men zich te vervoegen
heeft voor medische hulp. Als het b.v.
mogelyk zou zyn, dat alle doktoren in
het gebouw van den Gemeentelijken Ge
neeskundigen Dienst den nacht door
brachten, zou men zich tot dezen Cen-
traalpost voor medische hulp kunnen
vervoegen om verzekerd te zijn van de
meest snelle en volledige hulp.
AUTO IN AFGESLOTEN STAD.
Gistermorgen was het nog verboden dat
zich auto's in de binnenstad, tenminste, daar
waar deze afgesloten was, bevonden. Een
zeker automobilist trok zich daar echter niets
van aan en reed er tóch. Het was begrijpelijk
dat er procesverbaal volgde.
BREEZANDEN.AAR AANGEREDEN. v
Een inwoner van Breezand deed bij de politie
a' ïgifte, dat hij was aangereden door een
auto, welke reed op de Laan.
Een onderzoek wordt ingesteld.
URK, 15 October 1940.
Door 50 vaartuigen werd heden aan den
Gemeentelijken Vischafslag alhier aangevoerd:
4693 pond kuilpaling, van 200630 pond
per vaartuig, prijs 2830 ct.335 pond lijn-
of beugaal, 3035 ct.; 840 pond snoekbaars,
2324 ct.650 pond baars, 810 ct. en 200
pond blei, 78 ct., alles per pond.
(Serie II).
We hadden afscheid genomen, vier weken
geleden.
We stonden /oor het feit onze Julianadorp-
sche familie definitief voor de laatste maal
de hand te drukken. We hebben dien ge
drukt. Midderwijl een traan wegpinkend en
gedenkend de ware woorden dat „partir" een
weinig „mourir" is... Het was een afscheid
dat ons roerde tot in het merg der beenderen.
We zwoeren malkander een eeuwigdurende
vriendschap, en spraken af dat wij in de stad
voor koffie en thee zouden zorgen.en de Ju-
Iianadorpers voor af en toe een zij-tje varkens-
spek, capucijners en aardappelen.
En zoo vertrokken wij en zoo eindigde onze
eerste emigranten periode.
En... nu zijn we er wéér.
Weer zijn we des avonds en des nachts in
het volschoone Julianadorp, dat zich daar slin
gert zuidelijk van het barre Nieuwediep als
een gordel van landelijke rust. Weer zijn we
uitgetogen: gezeten in :en door paardentrac-
tie voortgezeulde auto. Er óp de bedden, en
he'; hoognoodige huisraad, eronder een deel
van den hamstervoorraad, waarvan moe, onder
géén voorwaarde, afstand wil doen. En zoo
tusschenbeiden al die kleine voorwerpen en
-pjes, zonder welke een mensch des avonds en
des nachts niet leven kan.
Het was, eerlijk gezegd, geen heroische uit
tocht. Integendeel, de familie zat zwaar-mis-
troostig in de cabine en het achterdeel ver
spreid, blikken van weedom en smart werpend
op Nieuwediep, dat zich, al naarmate we ver
der van de linie verwijderd raakten, verflauw
de.
„Een mensch moet wat meemaker alvorens
hij begraven is", zei de karreman, en er school
diepe wijsheid in die opmerking. Inderdaad,
een mensch MOET wat meemaken.
We sukkelden voort. Binnenin het rydend
gevaarte rammelde ons servies, ratelden de
grauwe erwten die eerst van Julianadorp naar
Nieuwediep en ru van Nieuwediep naar Julia
nadorp verhuisden. De oude clivia van wijlen
opoe wankelde min of meer met vertoon van
plechtstatigheid op de voorplecht, en achter
aan bungelde een zeker instrument zonder
hetwelk een slaapkamer des nachts niet com
pleet geacht kan worden. Het geheel was, min
of meer, een soort vreemde uitvaart en zoo
voelden wij het ellen, behalve het paard dat
er zich hoegenaamd niets van aantrok.
Zoo kwamen we op Julianadorp aan.
Het was er nog precies zooals 4 weken ge
leden met dót verschil, dat het nu volle maan
was. Alles liep het Loopuytpark uit, dat wil
zeggen de complete Julianadorpsche garde.
Alle aardige meisjes en opgeschoten jongens
stonden te kijken en ze waren niet karig met
hun opmerkingen over de vreemde karossen en
koetsen die langs kwamen.
tiet was bijna al avond en de donkerte kwam
vanover de landen aanzetten. Zij vermengde
zich op de velden met een wazige nevel, die
de wind als een vreemde sluier over de sloo-
ten deed dwarrelen. Als onze toestand niet
zoo vol misère geweest was, zouden wij de
wereld schoon gevonden hebben...
Op de hoek stonden onze trouwe vrienden
van weleer te wachten. Ze trokken ons van
het zwaaiend karrestel af en dat was een
weerzien, alsof wij elkaar in vele decennien
niet gesproken hadden. Rappe handen pakten
de bullen aan en voor er een half uur om was
stond het nukkige paard al op stal en de boel
in onze kamer, die inderhaast ingeruimd was.
Later op den avond zijn we nog even het
dorp ingegaan. Alles was bij het oude geble
ven. De donkere winkeltjes, de logge schuil
kelders en de flaneerende Julianadorpsche
senorita's en seigneurs.
In de portieken spraken de menschen zacht
en gedempt tot elkander. Ze bespraken den
toestand, zooals ze dien ook 'een maand ge
leden besproken hadden. Zonder al te hoog op
laaiende hartstochten,zonder al te veel inte
resse.
De wind deed de hooge boomkruinen schui
men en bruischen; hij zuchtte wat melancho
liek over de roode daken en kerfde rimpels
in het water van de vliet.
Do p in ruste... behalve bij Doorn, van
waaruit, ook al gedempt, de klanken kwamen
van een spelende harmonie-kapel.
Waarom zou men ook niet een deel van zijn
misère wegspoelen met zoo'n glas goudig bier
van vader Doorn, en dus deden wij zulks en
betraden de taveerne waar wij voorheen ook
menigmaal op het terrasje zaten te keuvelen
met de Julianadorpsche patriarchen, die achter
hun bruingerookte pijpjes meermalen een schat
van levenswijsheid plegen te verbergen.
In huize Doorn was de harmonie aan het
blazen. Ze bliezen ferm, en hoe kan dat ook
anders onder aanvoering van den ras-musiku?
Van Glabbeek, de poldersche cantor bij uit
nemendheid!
In de pauze, tusschen een larmoyante wals
en een donder-en-bliksem suggereerenden
marsch, verliet van Glabbeek zijn pupillen,
blij verrast weer eens een Nieuwedieper te ont
waren. Wij hebben elkander op den schouder
geslagen en gezegd dat het leven toch altijd
nog prettige intermezzi bezit.
Na de pauze voerde van Glabbeek z'n man
nen aan met de voortvarendheid en het elan
van een generaal en wy zochten den weg naar
huis.
Buiten zeilde de maan voort over de hemel
zee. De velden lagen in witte waden gewik
keld rondom het kleine Julianadorp. Ergens
in de verte ronkte een vliegtuig en tusschen
den nevel schitteren de vurige puntan van de
oogen van Den Helder; de zoeklichten.
Dien nacht slapen we als in geen vier nach
ten ervoor. We sliepen zelfs door twee wek
kers heen en komen een half uur te laat op
ons werk in Den Helder.
Over de nieuwe tochten dóórheen... een
andere maal.