GOTHISCHE KATHEDRALEN
IN FRANKRIJK
„De Dochters der
De oude Kathedralen hebben een ziel
H M zegt Paul Clemen
Vooraanzicht van de machtige Kathedraal
van Reims.
(Scherl).
ONZE Kathedralen!
De menigte staat stil voor deze ge
bouwen, niet in staat de pracht van
deze architectonische onmetelijkheden te
verstaan, maar gevoelt er niettemin be
wondering voor, gedreven door een na
tuurlijk instinct. O, de stomme bewonde
ring van deze menigte! Ik zou hen willen,
toeroepen, dat het geen begoocheling is.
Maar men kan de schoonheid ervan nu
eenmaal niet zoo gemakkelijk verstaan.
De middelen, die U tot een nader begrip
kunnen leiden, staan rondom U. De Ka
thedraal is de synthese van een land. Ik
zeg het altijd weer: rotsen, wouden, tui
nen, de zon van het Noorden, dat alles is
in hun gigantisch lichaam vervat; ons hee-
le Frankrijk is belichaamd in onze kathe
dralen, zooals Griekenland het was in het
Parthenon. Zal het genie van het Fransche
ras evenzoo vergaan als die fantomen en
verwoeste bouwwerken, die thans buiten
een ieders belangstelling liggen? Is zij
reeds mythisch of historisch, de tijd, dat de
kathedralen met hun streef pij Iers door de
ruimte roeiend, alle zeilen geheschen, als
voor de eeuwigheid, gelijk het schip van
Frankrijk op haar apsis de vleugels van
een knielenden groep engelen ontplooide?
Voor ik zelf uit dit leven zal zijn getre
den, wil ik tenminste mijn bewondering
voor hen hebben uitgesproken; ik wil deze
kerken mijn schuld in dank betalen, om
dat ik dezen gebouwen zoo veel geluk te
danken heb. Ik wil deze steenen roemen,
welke door eerzuchtige en kundige kunste
naars zoo teeder werden samengevoegd tot
meesterwerken. De kroonlijsten, liefelijk
gevormd als vrouwenlippen, deze plaatsen
van schoone schaduwen, in welker kracht
de teederheid sluimert, deze slanke krach
tige ribben, die naar de welving toe op
springen, waar zij zich dan licht als over
de kelk van een bloem heen neigen, deze
rosetten van glas, waarvan de pracht ont
leend schijnt te zijn aan den ondergaanden
zon of het morgenrood.
Om de taal der kathedralen te verstaan
is het voldoende om voor de gevoelige taal
van haar lijnen ontvankelijk te zijn, plas
tisch geworden door de schaduwen, ver
sterkt door de trapsgewijze opbouw van de
enkelvoudige of rijk versierde streefpijlers.
Om deze teeder gevormde, samenhangende
lijnen te verstaan, moet men het geluk
hebben verliefd te zijn. Het is onmogelijk
om zich aan de magische kracht van dit
wonder te onttrekken en welk een
kracht en rust zou de nieuwe wereld daar
niet uit kunnen putten? Ik zou er aan wil
len medewerken dat men deze grootsche
kunst leert verstaan, medewerken boven
dien om datgene te redden, wat nog onaan
getast is gebleven, en daardoor de leering
van een thans misverstaan verleden voor
een latere generatie te bewaren.
Maar ik zou niet alles kunnen zeggen.
Ziet zelf. En voor alles, zie er naar -met
bescheidenheid en een ontvankelijk ge
moed."
Dit zijn woorden uit
het boek, dat de groot
ste beeldhouwer van
Frankrijk na het tijd
perk der Gothiek, Au-
guste Rodin, uit het
eenige boek, dat de
ruim twintig jaar gele
den gestorven meester
ons heeft geschonken
en dat hij de „Kathe
dralen van Frankrijk"
heeft genoemd. Wie het
voorrecht gehad heeft
nog in de oude villa
van Meudon den mees
ter aan het werk te
zien, en wie heeft kun
nen waarnemen, hoe
deze meester bij zijn
samenspraken met de
werken der Oudheid en
der Gothiek, waartus-
schen hij zijn eigen werk had geplaatst, al
tijd weer vragend terugkeerde tot het laat
ste, hij alleen kan weten hoeveel deemoe
dige eerbied uit deze woorden spreekt.
Voor Frankrijk beteekenen de kathedra
len zoo veel meer dan voor Duitschland,
Italië of Engeland zoozeer hebben in de
reeks nationale monumenten voor de mid
deleeuwen de kerkelijke bouwwerken de
overhand, dat de burchten, poorten en alle
andere openbare stedelijke gebouwen op de
tweede plaats komen. Voor de groote Re-
het beste hebben te vertellen, dat samen
gaan van mystieken hartstocht, welke de
menschelijke ziel verheerlijkt en er de oor
zaak van is dat in een mensch en in een
enkel oogenblik alle machten des levens el
kaar vinden, welke in onze oogen de lots
bestemming van deze wereld bevatten.
Welnu! De Kathedraal heeft dat alles in
zich, wat wij beminnen in een Victor Hugo
of in een Michelet, wat wij van ons zelve
terugvinden in een Rabelais, een Molière
of Lafontaine, maar zij weet dit alles in
haar gewelven en torens op te heffen tot
een dergelijke sfeer van lyrische extase,
dat daardoor de Fransche menigte vermag
op te stijgen tot het allerhoogste contact
met het Eeuwige, een hoogte welke de al
lergrootsten onder onze kunstenaars bijna
nimmer hebben bereikt.
Bisschopsfiguur aan het
rechter zijportaal van
de Kathedraal van
Reims.
(Ontleend aan Hürle-
mann: „Gothische Ka
thedralen in Frank-
reich."
(Atlantis Verlag).
bliek stormenderhand te veroveren, waar-
i mede echter niet gezegd is dat hij tijdens
De Fransche held, dat is de Kathedraal." zijn leven onbekend zou zijn gebleven. Zijn
Van Victor Hugo tot Huysmans leeft in
de negentiende eeuw een nieuw soort poë
zie op, die zich bezig houdt met de Kathe
draal. Charles Péguy, de dichter, de boet
prediker, de mysticus, die de Franschen uit
zijn tijd altijd weer het beeld van het he-
roische, het door zijn geloof sterke, uit zijn
historische zending nieuwe krachten put
tende Frankrijk op de plaats van de ziel
heeft voorgehouden, laat in het „Mystère
des Saints Innocents" God zelf tot zijn volk
spreken: „Het geloof is een groote boom,
een eik, die wortelt in het hart van Frank
rijk.... Volk, de volkeren der aarde noe
men U luchthartig, omdat Ge een snel volk
volutie waren het er 141, na het Concordaat
van 1802 slechts 60; thans bezit Frankrijk
87 aartsbisdommen en bisdommen en 82 ka
thedralen en de geschiedenis van zijn
kunst evenals van zijn nationale leven, van
het koningschap en van de steden, de al
les medesleepende opstand van den geest
bij de omvorming van het Westersche kul
tuurideaal.dit alles staat zonder man-
keeren geschreven in de kathedralen en is
daaruit af te lezen.
Het beeld van de Kathedralen, dat is
Frankrijk zelf. Het is het geweldige sym
bool van het Frankrijk, het geboorteland
van de Kruistochten. Hier is het slotwoord
van Elie Faure uit het hoofdstuk, dat hij
als motto boven zijn „Gotische Revolutie"
schreef in zijn boek over Middeleeuwsche
kunst: „Telkens wanneer wij de genius van
een volk oproepen, komt ons den naam van
een man op de liopen, die het helderste de
zen geest in het beslissende oogenblik ver-
oersoonlijkt: Beethoven brengt ons Duitsch
land, Shakespeare Engeland, Dante Italië,
Cervantes Spanje, Rubens Vlaanderen,
Rembrandt Holland. Wanneer wij aan
Frankrijk denken, dan overvalt ons een
aarzeling. Hier ontbreken degenen, die ons
Zijaanzicht van de indrukwekkende Kathedraal te Reims.
(Scherl).
Het prachtige portaal
van de Kathedraal te
Amiens. Dit is na den
Keulschen Dom de
grootste Gotische
Kerk.
zijt. De farizeïsche volkeren noemen U
luchthartig, omdat Gij een volk zijt, dat
snel met iets gereed is. Ge zijt aangekomen,
wanneer de anderen nog niet opgebroken
zijn. Maar ik heb U gewogen, spreekt God,
en ik heb U niet te licht bevonden. O, Volk,
dat de Kathedralen bouwde, ik heb Uw
geloof niet te licht bevonden. O, Volk, dat
den Kruistocht uityond. ik heb Uw liefde
niet te» licht bevonden. En wat de hoop
betreft,
En in het voorjaar is in Parijs van Louis
Gillet, een van die academici, die er zich
op beroemen mag dat er naar zijn stem
wordt geluisterd, een aan gedachten rijk
boek_ „Levende Kathedralen" verschenen.
Daarin prijst hij de Fransche Kathedralen
uit den tijd van Lodewijk den Vrome als
het schoonste dat Frankrijk heeft voortge
bracht en als een van de meest volmaakte
scheDpingen welke ooit door menschen-
hand werden voortgebracht, „Mijlpalen van
het Christelijke Europa, grenssteenen oo
den weg naar de Euwigheid". Hij wordt
niet moede om hun vorstelijke, symnhoni-
sche eenheid te prijzen: „Dochters van de
Kruistochten, de zusters van de groote
eersterangs universiteiten in het Westen."
Bovenstaand artikel ontleenden wij aan
een dezer dagen in Duitschland verschenen
volksuitgave over de Gothische Kathedra
len in Frankrijk (Atlantis Verlag) waarin
een schat aan volmaakte foto's van Dr.
Martin Hürlimann is opgenomen. Paul Cle
men. de groote kenner van de Fransche Go
thische bedehuizen heeft er een diepgaande
inleiding voor geschreven, waaruit wij hier
boven een fragment overnamen. Woord en
beeld hebben zich in dit werk samenge
voegd tot een verrukkelijk getuigenis.
tooneelstuk „Cavallerie Rusticana" heeft
van den eersten avond af geestdrift in den
schouwburgzaal gewekt, evenals zijn ro
mans, die wij als romantisch zoudén kun
nen bestempelen en waarmede Verga eerst
naam maakte: „Storia di una Capinera"
(geschiedenis van een mug) en „Eva". Deze
twee boeken mochten zich spoedig in een
algemeene bekendheid verheugen. Maar
toen Verga zich in hoogere sferen verhief,
en wel met „I Malavoglia" (1881) en
„Maestro don Gesualdo" (1888), toen hij
namelijk eerst de echte Verga werd, die
zich uit het stadium van zijn „Cavalleria
Rusticana" had ontwikkeld en bestemd was
voor blij venden roem, toen volgde de groo
te schare lezers hem niet. Kunstenaars en
litteratoren evenwel spraken onmiddellijk
hun groote waardeering en bewondering
uit voor deze hoogst merkwaardige kunst.
Dat men zich echter eerst in zijn 'evens
avond grondig met hem ging bemoeien, dat
is voornamelijk te danken aan den tijd,
waarin Verga's werken, door hun geheel
anderen aard, een zoo aparte plaats inna
men.
In 1840 werd hij te Catania geboren en
aangezien de historische rorpan toen in en
buiten Italië zeer gezien was, wilde hij als
debutant ook zijn bijdrage leveren aan deze
historisch-patriottische litteratuur, welke
roman getiteld was „I Carbonari della
Montagna". Met deze eerste proeve had hij,
wegens het al te vee] gebruikte onderwerp,
anderdeels door zijn onvermijdelijke,
kunstzinnige onbedrevenheid, heel weinig
succes. Hierna echter, kwam hij bij tus-
schenpoozen geruimen tijd in Florence en
Milaan, waar hij contact kreeg met de lit
teraire wereld van zijn tijd, onder meer
met den dramaturg Giuseppe Giacosa (1847
1906), wiens „Partita a scacchi" en „Con
té Rosso" bekend waren, en romanschrij
vers. die thans buiten Italië wel geheel
vergeten zijn. Namen als Federigo de Ro-
berto, Luigi Capuana, Salvatore Farina en
Emillio de Marchi hebben hun glans wel
haast verloren. Verga verandert echter, on
der hun invloed, gaandeweg. In 1866 publi
ceerde hij zijn vertelling „Una peccatrice"
(een zondares), waarin de invloed van den
historischen roman geheel overwonnen
blijkt, maar die van Dumas fils en de Fran
sche romantici voelbaar wordt.
Hoewel Verga Siciliaan van geboorte
was, bezat hij toch niet de typische Zuide
lijke trekken, als zin voor het overdrevene
en mededeelzaamheid. Veeleer was hij al
tijd zeer gereserveerd en tegenover onbe
kenden eerder koel en afgemeten. Reclame
haatte hij uit het diepst van zijn hart.
Nimmer heeft men hem na een storm-
achtigen bijval in den schouwburg op het
tooneel zien verschijnen, nooit heeft hij
getracht een recensent er toe over te halen
een artikel over zijn werk te schrijven. De
periode, waarin hij publiceerde ligt tus-
schen 1848 en de eerste jaren van de twin
tigste eeuw en behandelt steeds de Sicili-
aansche volksziel.
Hij was een door en door persoonlijk
schrijver, die weinig of niets van anderen
heeft overgenomen. Voor hem ging het om
stijl, om een grooten stijl.
Van zijn werk „I Malavoglia" zegt hij
zelf: „Deze vertelling is een oprechte en
hartstochtelijke studie van het probleem,
hoe in een armelijke omgeving een ernstig,
onrustig verlangennaar welstand vermoe
delijk kiemen en opschieten moet en welke
verwarring in een tot dusverre naar ver
houding gelukkig gezin het nog onduidelij
ke snakken naar het onbekende zou ver
oorzaken, het bewust worden van de ge
dachte dat het iemand niet goed gaat, of
dat hij het beter zou kunnen hebben."
Uitgaande van dit standpunt construeert'
Verga een roman van zoo meesleepende
originaliteit, dat men dit werk met geen
ander kan vergelijken.
Heel het leven van Verga, die gewoekerd
heeft met de hem geschonken talenten,
was een voortdurend scheppen en her
scheppen.
Wat zijn tooneelarbeid betrof, van de
„Cavalleria" wilde niemand gelooven, dat
zij het doen zou, te beginnen met zijn
vriend Boito, eindigend met Cesare Rossi,
die met de toentertijd nog onbekende Ele-
nore Duse daarin optreden moest. Alleen
Eugenio Torelli Viollier, de stichter van de
Corriere della Sera en Giusseppa Giacosa
voorspelden het succes en zij kregen gelijk.
Alles wel beschouwd had Verga hetzelf
de karakter als van een ander groot Itali
aan: Giuseppe Verdi.
Verschillende punten zijn van treffende
overeenkomst: zijn onbegrensde welbe
spraaktheid, "zijn gloeiende vaderlandslief
de, en slotte zijn wijze.van sterven.
GIOVANNI VERGA EEN EEUW
GELEDEN GEBOREN.
Toen het feit in Italië werd herdacht,
dat de groote schrijver Giovanni Verga
voor honderd jaar werd geboren, heeft de
Ttaliaansche regeering het langen tijd door
den kunstenaar te Catania bewoonde huis
verklaard tot nationaal monument, zoodat
hier naar alle waarschijnlijkheid binnen
kort een Verga-museum in ondergebracht
zal worden. Hierdoor is ook van officieele
zijde nog eens onderstreeDt van welk een
blijvende waarde het werk van dezen lit
terator voor de menschheid is. Zijn kunst
was niet van dien aard, om het groote pu-
De Domkerk in Straatsburg, waardoor Goethe
eens zoo in vervoering geraakte.
(Foto D.P-V-*