Het onderwijs liep 50 procent terug Ingezonden Abonneert U op dit blad ^iacUnleuimó Nog 10 procent boven het peil van begin September Slaapplaatsen voor stadgenooten Een brief voor Jan Mens Woensdag 6 November 1940 Tweede Blad WAAROM geen Heldersche leerkrachten naar plattelandsscholen Voorschot voor stadgenooten r i De uitreiking der bloemkaarten Plaats voor de jeugd in „Centrale Werkplaats' Burgerlijke Stand Den Helder Practijkexamen Boekhouden te Alkmaar Dc werftrein Beste fan /onder te vervallen in een donker pes simisme, waarmee geen menseh gebaat is, valt het niet te ontkennen, dat we de laatste weken met de bevolking van onze stad bergafwaarts gaan. De angst heeft velen nu zoodanig te pakken, dat men vaak ten koste van veel ongerief, van veel ellende, van de zekerheid van een volkomen financieele uitputting, toch niet ln de stad blijft. Men zoekt een kamertje elders, desnoods alleen voor den nacht, maar wie het half bedruipen kan heeft zjjn bivak voor de wintermaanden, ook voor den dag, elders gevestigd. Deze evacuatie moest zich natuurlijk wre ken op ons onderwijs, dat in de weken na de vacantie heel wat ups en downs heeft te ver werken gehad. Wat was er een optimisme, toen men het aantal kinderen, dat zich op den eersten schooldag in begin September aanmeldde, dagelijks met tien of meer zag toenemen. Men hoopte, dat alle sombere voor spellingen ten spijt, de telling van 15 Januari van het volgend jaar, erg mee zou vallen. Maar helaas, een aantal brand- en brisant bommen heeft de menschen weer op de vlucht gejaagd en als we het aantal leerlin gen optellen, dat gisteren de lagere scholen in onze stad bevolkte, dan komen we tot een getal, dat ongeveer 10 procent ligt boven het begin van den nieuwen cursus, 3 Septem ber van dit jaar. Dus toch nog 10 procent meer dan begin September. Natuurlijk komt dit door het feit, dat vele ouders, die zich in de zomermaanden behielpen met een huis vesting in een schuur of kippenhok, dat voor de wintermaanden niet kunnen doen. Het heen en weer trekken met jonge kinderen is niet verantwoord en levert zulke groote be zwaren op, dat men het risico maar neemt van het verblijf in de stad. „Piet Heinen bui ten eigen wil", merkte een hoofdonderwijzer gisteren wat ironisch op. Het is een normaal verschijnsel, dat de zwaarst getroffen wijken het sterkst ont volkt zijn. Zoo bleven er b.v. van de school aan de Vischmarkt, die het op 10 October tot hét voor de O.L. scholen re cordcijfer van 187 leerlingen bracht, slechts 63 leerlingen over. Van de 139 van de Gr. v. Prinstererschool een 40-tal, van de 168 van de Rehobothschool 50. Bij de meeste scholen is het aantal leerlin gen in vergelijking met de topcijfers van 10 October, met 50 procent teruggeloopen en het is te voorzien, dat dit percentage nog wel een ietsje grooter zal wórden, .want verschillende ouders zoeken nog een onderkomen buiten de stad. Waarom geen den Polder? onderwijzers naar De werkelijkheid is dus, dat Den Helder zichzelf geëvacueerd heeft of aan het eva- cueeren is. Straks blijven alleen de armlas tigen over en die ouders, die het voor hun hinderen wenschelijk vinden, dat ze het Mid delbaar onderwijs hier blijven volgen, plus een aantal dapperen, dat de dingen die ko- men kunnen, rustig afwacht. We mogen niet verwachten, dat in den toestand van heden nog veel verandering ten goede zal komen, voordat de vredes- klanken over ons land jubelen. Wie weg ls blijft weg en het is verstandig daar mee rekening te houden. Wij vragen ons daarom af of het niet wenschelijk is, dat de ambulante leerkrachten van Den Hel der een handje helpen in de met Helder sche kinderen overbevolkte plattelands- scholen. Het is geen zeldzaamheid, dat een onder wijzer hier staat voor een klas van 7 i 8 leer lingen. Dat is deprimeerend voor den onder wijzer, die toch niet op kan schieten met zijn onderwijs, omdat hij voelt, dat straks, als de situatie veranderd is, hij van voren af aan kan beginnen. En daar buiten op het platte land zijn zijn kinderen. Twintig, dertig, veer tig of meer. Daar zijn de overbevolkte klas sen, daar moet het onderwijs, met den besten wil van de wereld niet zoo naar wensch kun nen gaan als menig schoolhoofd wel zou Willen. Laat een aantal van onze Heldersche onderwijskrachten hun collega's bijstaan. Er z|jn er velen, die dat gaarne willen en we zijn er van overtuigd, dat men op het platteland en in de dorpen van de omge ving, de Heldersche hulp ten zeerste zal toejuichen. Toch geen pessimisme. ming gemerkt. Het verwondert ons niet, maar toch meenen we, dat er nog geen reden is voor pessimisme. De gang van zaken is in zeker opzicht een natuurlijke gang. Bom- menangst...... vlucht. Het is een logi sche volgorde en het zal nu van den duur van den oorlog afhangen of de menschen weer terugkeeren. Wij hebben altijd nog de opti mistische verwachting, dat die duur niet lang meer zal zijn en dat het einde van de de pressie voor Den Helder dus ook in zicht is. Als de strijd voorbij is, is het leed spoedig vergeten, dan keert men met drommen terug naar Nieuwediep. En al mag het dan waar zijr er economisch veel kapot is, dat tek ïgen tijd zullen zuchten onder finan cieele lasten, dat er moeilijke jaren aan zul len breken. Dit alles is te dragen en te over winnen. Als we eerst maar weer aan den op bouw toe zijn. Tenslotte geven we hier het overzicht staatje van het aantal leerlingen, dat giste ren onze openbare en bizondere scholen be volkte. O. L. Onderwijs. 3/9 24/9 10/10 16/10 5/11 School 5 73 105 121 95 62 7 70 120 131 122 65 6 54 105 120 81 54 8 64 111 126 104 91 14 67 99 104 63 54 10 64 166 187 143 63 4 .90 148 157 151 121 Tuindorp 72 164 182 120 80 Javastraat 52 71 81 64 43 Centr. 7e leerj. 39 58 64 50 35 B.L.O.-school 27 55 62 44 34 Bizonder Onderwijs. Comeniusschool 38 60 74 67 46 R.K. Jongensschool 76 171 225 169 100 R.K. Meisjesschool 60 151 196 136 104 Rehobothschool 53 140 168 98 50 Gr. v. Prinsterersch. 38 114 139 60 40 Chr. Opl. school 52 105 125 88 56 oor woningherstel. De algemeen gemachtigde voor den wederopbouw, dr. Ir. J. A. Ringers, heeft Zaterdag een bezoek a^n onze stad gebracht, teneinde met het ge meentebestuur besprekingen te voeren over het herstel van beschadigde woon huizen. Vele bezitters van beschadigde huizen beschikken n.1. niet over de mid delen om deze panden wind- en water dicht te laten maken. Deze huizen zou den derhalve in de komende maanden sb-rk in waarde dalen en om dit te voorkomen, heeft de algemeen gemach tigde aan het gemeentebestuur mee gedeeld, dat van rijkswege een voor schot zal worden verstrekt voor be doelde werkzaamheden. m Eenige weken geleden is een gelijke regeling voor Vlissingen getroffen. Heden reeds begonnen. Zooals men in een advertentie in dit nummer kan lezen vindt van 6 t.e.m. 9 November a.s. de uitreiking plaats van distributiekaarten voor bloem. De uitreiking geschiedt voor diegenen, wier geslachtsnaam begint met de letter A, B, C, D en E op Woensdag 6 Novem ber, i F, G, H, I, J, K en L op Donderdag 7 November, M, N, O, P, Q en R op Vrijdag 8 Novem ber a.s., m S, T, U, V, W, X, IJ en Z op Zaterdag 9 November a.s. m Voor Koegras en Julianadorp vindt de uit reiking plaats Donderdag November in Café Doorn te Julianadorp. Voor jongelui van 24 jaar. 14 tot en met Onder verwijzing naar de desbetreffende adver tentie in dit nummer vestigen wij de aandacht op de opengestelde gelegenheid om jongelui van 14 tot en met 24 jaar te doen plaatsen bij de opleiding in diverse vakken bij de gemeentelijke Centrale Werk plaats. Voor bijzonderheden, o.a. inzake de aanmelding, leze. men genoemde advertentie. ONDERTROUWD: W. J. Siewers en K. Snel; A. J. van der Mark en A. M. van Beusekom; C. Markus en E. A. Out. OVERLEDEN: H. Tot, (m), 75 jaar. Wö hebben Heldersche bjj onzen rondgang langs de scholen een zekere downe stem Hieronder geven we opnieuw verschil lende adressen van bewoners van de om geving van onze stad en verderop gelegen plaatsen, die ruimte willen maken voor Heldersche inwoners, die den nacht graag buiten doorbrengen. Men kan de adressen waar deze slaap plaatsen beschikbaar zijn, aan ons kantoor komen vragen. Het is ons niet mogelyk op schriftelijke aanvragen te antwoorden. Wij ontvingen: Nieuwe weg, bij Den Helder, beschikbaar slaapkamer, met ruime zolder, max. 7 pers. Ledikant, en bed meenemen. Op denzelfden weg nog 2 slaapkamers, waar voor eveneens bed en ledikant moet worden meegenomen. Julianadorp. Slaapkamer voor jong echt paar, zonder kinderen. Cailantsoog, ingaande 10 November. Twee slaapkamers, voor vier personen, uit hetzelfde gezin. Een twee persoons ledikant aanwezig, dus een twee persoons ledikant meenemen en beddgoed voor beide ledikanten. Prijs 1 gulden per week voor twee personen. Burgerbrug: Slaapplaats (aantal personen niet opgegeven), gebruik van vrije keuken, op bergen van geheelen inboedel. Prijs 4 gulden per week. v Barsingerhorn (10 minuten fietsen van Schagen) slaapkamer voor echtpaar met een kind. Ledikanten en bedden meenemen. Alkmaar: Ruime zitkamer met stookge- legenheid en kleine slaapkamer (plaats voor 2 pers. ledikant) bij juffr. alleen, liefst voor bej. menschen. Ledikant met toebehooren mee nemen. Prijs 5 gulden per week, of bij g '.bruik van de slaapkamer alleen 2.25. Hoorn: Gem. zit-slaapkamer, voor een of twee pers., met gebruik van keuken, 5. per week. De Vereeniging van Leeraren in het Boekhouden, opgericht 1883 te Amsterdam, zal, in verband met de slechte reisgelegenheid, hare candidaten uit Alk maar en uit de omliggende plaatsen in de gelegen heid stellen te Alkmaar het op 9 en 10 December a.s. te houden examen over dag af te leggen. (Buiten verantwoordelijkheid van de RedactU. Niet geplaatste stukken worden niet teruggezonden.) Geachte Redactie, Uw artikeltje over de „Werftrein" in de „Heldersche Courant" van Maandag 4 dezer heeft mij zeer onaangenaam getroffen. Aan gezien hier een blaam wordt geworpen op vele leden van het werfpersoneel zult U mij ten zeerste verplichten, wanneer U een nadere toelichting terzake alsnog ter kennis van de lezers zoudt willen brengen. Het is inderdaad mogelijk, dat door enkele werfmenschen een „onhebbelijke" houding is aangenomen. Deze houding is echter ge ïnspireerd door dezelfde menschen, die zich nu bij uwe Redactie (waarom niet bij de Direc tie van de Rijkswerf) beklagen. Het is name lijk in den aanvang herhaaldelijk voorgeko men, dat er voor leden van het werfpersoneel geen plaats meer was in den extra-trein, omdat bakkers, slagers, kruideniers e.a. we derrechtelijk een plaats in den 'trein hadden ingenomen. Deze „heeren" hadden de fijnge voeligheid om zich met een breeden grijns lach voor het coupéraampje te plaatsen- om in deze houding den werfmenschen, die zich hadden gehaast om den trein nog te kunnen halen een demonstratief „vol" toe te roepen. Het is meermalen voorgekomen dat dien tengevolge vele leden van het werfpersoneel na een dag van spanning en hard werken, óf staande in een goederenwagon de reis moes ten volbrengen, óf moesten wachten op een volgenden trein. Terwijl ik bezig ben met het schrijven van dit stukje, word ik juist aan de telefoon geroepen voor het aanhooren van een klacht dat de werftrein hedenmorgen zoo vol zat, met „niet-werfmenschen", dat het personeel van de Rijkswerf moest wachten op een volgenden trein, waardoor ze telaat op de werf kwamen, hetgeen voor hen finan cieele schade beteekent. Wanneer Uwe Redactie de moeite had ge nomen om voor dat ze haar artikeltje „pleegde" zich eens nader te oriënteeren bij de Directie van de Rijkswerf, zoij dat artikel vermoedelijk achterwege zijn gebleven. Geziëh de goede verhouding die sinds jaren tusschen de werf directie en de Redactie van de „Heldersche Courant" bestaat, valt dit des te meer te betreuren. Wat de Redactie nu heeft gedaan vertoont veel overeenstemming met de door haar zoo zeer gewraakte houding van de werfmen schen, n.1.: „Uit het portierraampje, gaan hangen en schreeuwen". Ik behoef U zeker niet te zeggen, dat de Directie van de Rijkswerf het haar sociale plicht acht om er voor te zorgen, dat een be hoorlijk vervoer van haar personeel is ver zekerd. Met dank voor de plaatsing. Den Helder, 5 November 1940. De redacteur der Werfcourant, J. Hollestelle. Het is geen «ogenblik in ons opgekomen, om bij de directie van de Marinewerf een klacht in te dienen, om de eenvoudige reden, dat deze houding van „verschillende leden van het werfpersoneel" wordt aangenomen na hun werktijd en dus valt „buiten verantwoor delijkheid van de directie", die op haar terrein de touwtjes wel stevig in handen houdt. Het is evenzeer te betreuren als middenstanders indertijd een zelfde houding hebben aangeno men, want dit was dan wel zeer ongepast, omdat de trein van 10 min. voor zeven in de eerste plaats bestemd' is voor het personeel van de Marinewerf, doch deze reactie van „verschillende werfmenschen" kan de heer Hollestelle toch niet de juiste noemen. De artikelen van den Werfkrant-redacteur spreken in dat opzicht een te duidelijke taal, dan dat hij een onwellevende houding goed zou willen of kunnen praten. Wij vertrouwen, dat uit deze wrijving van meeningen tenslotte dit goede geboren zal worden, dat men aan beide kanten eikaars rechten en moeilijkheden beseft en dat een grootere soepelheid van die enkele werfmen schen er het gevolg van zal zijn, terwijl bij de burgers, niet-werfmenschen, wat meer be scheidenheid moge komen en meer begrip voor de juiste houding. Als dit bereikt is, heeft het toch nut gehad om „uit het portierraampje te gaan hangen en te gaan schreeuwen". Red. Heldersche Courant. Schagen, 3 Nov. 1940. Mijnheer de Redacteur, Vriendelijk verzoek ik U onderstaand stukje te willen plaatsen. Bij voorbaat mijn besten dank. OOK VOOR DE DIEREN WORDT HET WINTER. In dezen voor zooveel menschen moeilijken tijd waag ik het een beroep op U allen te doen voor 't dier. den trouwen huisvriend, wiens bestaan, als ik het zoo mag noemen, in veel gevallen zoo trooste loos is geworden. En wel in die gevallen, waarin de baas en de vrouw, plotseling hun huis of woon plaats moesten verlaten, en hoe noode ook, de hond of poes moesten achterlaten. Wat komt er dan vaak van zoo'n beestje terecht? Deze weck, om een klein voorbeeld te noemen werd mij een gevonden poesje gebracht, waarvan men dacht dat het te water had gelegen. Het beestje bleek door schurft te zijn aangetast, was reeds blind, zaq er vreeseiijk uit en was niet meer te redden. Het is door den veearts afgemaakt. Voor zoover ik heb kunnen nagaan, was dit diertje door vluchtelingen eenige weken geleden meegenomen en had men het hier laten loopen. Bron van besmetting voor andere dieren was het geworden, en wellicht een gevaar voor de volksgezondheid. Natuurlijk wil ik hier mede geenszins een smet werpen op menschen die ten einde raad hier hun heil komen zoeken, velen zullen ongetwijfeld raad met hun huisdieren weten, maar anders hoe naar het ook is laat ze af maken, liever dan ze aan hun lot over te laten. Als we iets goeds van dezen oorlog willen leeren, laat het dan liefde voor het hulpelooze dier zijn. Het voedsel is schaarsch, men zal soms moeilijk anderen de overlast van zijn dieren kunnen aan doen, is er geen uitweg, bespaart dan Uw dier de verschrikking van den winter, laat het niet zwerven. Houdt niet meer dieren dit in het algemeen - dan u denkt goed te kunnen verzorgen, laten wij bij alle ellende die over de menschen is gekomen, het redelooze dier daar dan tenminste voor sparen. Met wat overleg en goeden wil kunnen wij dat allen. Anny M. GrootHaqenaar. Eerst thans in de gelegenheid zijnde uit- voeriger op je brief van gisteren terug te komen, mag ik wel beginnen je in gedachten een poot te drukken. En dan als vanouds, ouwe knaap!) „de vijf" met zóóveel athmos- feeren, dat je vingerkootjes daarvan kraken! Je begint je brief aan ons „met eenige schroomvalligheid"Kijk, dat is nu niet aardig, dat je al begint met een dichterlijke leugen. Je bent niet schroomvallig en zal dat nooit wor den ook: Daarvoor zitten er te veel liters goed journalistenbloed in je aderen. Daarvoor ben je een te geheid gemeenschapsmensch, jij, met je brutale neus en je koppige kuif. Daarvoor ben je te zeer... Jan Mens. Maar ter zake: je schreef over „Uw vroeger zoo gezellige stad". Dat is waar. Van die ge zelligheid'is weinig over. Integendeel, die be roemde Nieuwediepsche intimiteit namen de bommen mee. Net zoo als die knapen er van door gingen met onze mooie huizen, met vrij wel alle ruiten, met heel wat daken en met tal van menschenlevens. Kijk Jan Mens: hier laat ik nu den spotten- den toon van dit epistel varen. Er is hier eigenlijk veel te weinig om mee te dollen en te spotten. En dat is jammer. De meeste men schen loopen met strakke gezichten rond en zij, die dat niet doen behooren tot die gcluk- 'zalige stervelingen, die kans zien achter een effen gezicht heel wat misère en ontmoediging te verbergen. Dan is er nog een flink deel dat er met ver beten gezichten bij loopt. Dat zijn aldiegenen die diep in hun hart weten, dat deze periode van voorbij gaanden aard is. Dat het een t oree de bezoeking, een tijdelijke nachtmerrie is. Maar waarvan vaststaat, dat ze een einde zal nemen. We moeten er doorheen. Ik en al onze vrienden. En laat ons hopen, dat we er gelouterd uit mogen komen. Wantniet waar „wie nooit z'n brood met tranen atJe weet 'r alles van, jij Jan Mens, die het vroeger ook niet altijd zoo plezant had ge had hebt. Ook jij hebt gevochten met de zwar te schimmen van het noodlot. Daarom: schrijf niet „ik kan wel grienen". Er wordt hier niet gegriend, alleen misschien door wat oxide vrouwtjes en bibberende man netjes. Het gros van deze stad, die eens blauw zag van de janmaats, en goudig van het goud der mariniers, deze stad van zeeridders, vis- schers en landswervers die grient niet! Nu niet en nooit niet. Grienen is 'r eer te na. Ze klemt alleen haar tanden op elkaar en denkt" we zingen het heusch wel uit". Zoo zijn we hier. En dat ik niet overdrijf weet je, jij, Jan Mens, die hier lang was en die de ziel van den pur sang Nieuwedieper aldra gepeild had. Wat je schreef over den „ouden opstande ling", ik kan je mededeelen, uit doorgaans betrouwbaren bron, dat genoemde opstande ling zich niet rekent tot de Helden, die eiken avond met den Piet Heijntrein naar buiten vluchten (ik wèl, maar ik ben dan ook geen held). Hij is nog geen dag weggeweest, de patriarch, hoewel z'n veste aan de gracht het zwaar x>oor d'r kiezen heeft gehad. Tjaad de Spoorstraat is de Spoorstraat niet meer. Die pantoffelparade van iederen avond is tijdelijk historie geworden. Hoor je: tijdelijk. Dat komt weer terug: zoolang er jongelui gevonden worden, die willen pronken hetzij met hun nieuwe plusfour, hetzij met een nieuwe sxcagger of hoe die nieuwmodische damessnufjes ook mogen heeten. Ze zullen er blijven, net zooals de „pilo" bij ons niet kan vergaan, het blauice water door het Marsdiep zal blijven stroomen en jij, Jan Mens, een klein plekske van je wereldburgershart zal bewaren voor de Juttery. En dan vraag je: hoe gaat het met de krant. Kijk Jan Mens, jij als romancier-journalist weet maar al te goed, dat de krant De Groote Wrijfpaal is. Er zijn veel menschen die tegen woordig hier slecht slapen. Een permanente p .-bui hebben. Af en toe moet bij die lieden de veiligheidsklep open en moet de overtollige woede en de opgekropte ellende er uit. Niets gemakkelijker om daarbij giftigaf te geven op de krant. Die er weinig van voelt en lustig doo. draait. Overigens, wie aan den weg tim mert heeft veel bekijks, nietwaar Jan? Je kunt er van mee-praten als broeder-in-het-vak De vriendelijke meisjes uit het De Gruijter- filiaal zijnweg. Het pand is weggebombar deerd en de meisjes zijn in het niets verdwneen. Ja, ja, dat is jammer voor de huwbare man nen van dit oord. Niet voor mij, die, in alle eer en deugd het huwelijkspad bewandelt en niet kijkt naar de Gruijtersclie gysha's, Simon de Witsche bajadère'n, of Albert Heijnsche senorita's. Je naamgenoot, de dichter, pleegt nog steeds stille te zwijgen. Zijn dichtader is blijkbaar bij de eerste bommen dichtgeslagen van schrik en tot nu toe is deze verstopping nog ni£t ge cureerd. Wellicht dat hy op een of anderen dag opnieuw de Pegasus gaat bestijgen en dat de Heldersche samenleving zal mogen genieten van zijn rijmen, die hij in een onverstoorbaar élan ten papiere placht te werpen. Hij laat je overigens groeten. Huisduinen staat nog overeind. Geen bom is er gevallen! Het badhuis, waar de koffie zoo geurig en het bier zoo pikant was, stagf nog recht overeind. Meneer Van den Berg zwerft er heele dagen rond en je kunt er vast van opaan, dat we, als we vatfdaag of morgen komen binnenzeilen, op gratis koffie en gratis cake onthaald worden. Met andere woorden: het is de hoogste tijd, dat we dat plan eens verder uitwerken. De familie Boogaard is er van door. Net als de anderen. Vader Rein heeft, alvorens te gaan, eerst nog inderhaast een gevleugeld woord ge pleegd en wel door te zeggen in de vergade ring der vroede vaderen, dat we allemaal-geen- Piet-Heynen-zijn. Dat was een waar woord, Jan Mens. Het is, maar dat blijft onder ons, casueel, hoe weinig Piet Heijnachtig een menseh zich voelt als de 250-kïlo bommen je om de ooren vliegen. Merkwaardighoe weinig held we zijn. Maarpraat daar verder niet over. Dat gaat de buitenwacht niets aan. Wat lees ik daarje durft niet naar Den Helder te komen Ik geloof er niets van Jan. Overdag is het hier best om uit te houden. Wip overmorgen even op den trein en haal me af. Dan gaan we samen een kostelijk end om. We halen al onze goede herinneringen op, jij zorgt voor die Amerikaansche sigaretten, die je van den zomer ook had en dan tracteer je tot besluit op een rondje lekker eten in een van onze vermaarde eterijen hier. 't Wordt een reuze-dag, old boy! Ze zeggen wel eens Jan, dat het fenijn in de staart zit. Met jouw brief was dat net anders om. De pure honing zat in de staart, dat wil zeggen in de laatste regel van je brief. Want daar haal je, in dichterlijke vèr-ziendheid, de wondervogel Phenix aan. Waarachtig Jan Mens, zoo is het! Want toen ik daar drie dagen geleden over de Boerhaavestraat ijsbeerde, in droef gepeins over de ruinen staarde, toen zag ik opeens een vreemde vogel boven op een verkoolde dakspant zitten. En kijk... het.was de wondervogel Phenix, die zich daar had neergezet en over Nieuwediep uitstaarde. En ineens Jan, ineens wist ik, dat uit de wan hoop van dit oogenblik, uit alle wankelmoedig heid, misère en verdriet, toch uiteindelijk weer de hoop zal gaan gloren die een nieuwen dage raad voorafgaat. De dageraad van een nieuwe Jutterstad het lijkt misschien nu nog een wazig fata morgana... maar ze komt!!! Jan mens, ik ga eindigen, want ik heb je al veel meer geschreven dan ik van plan was. Maar dat gaat zoo onder vak-broeders Groet je aardige vrouw van me en ook je kroost. (Je oudste dochter wordt zeker al een hééle dame, nietDraagt ze ook al ,yswag" gers" fAls altijd, de vijf van je Juttervriend, KEES.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 5