Het onderwijs
liep 50 procent terug
Ingezonden
Abonneert U op dit blad
^iacUnleuimó
Nog 10 procent boven het peil
van begin September
Slaapplaatsen
voor stadgenooten
Een brief voor
Jan Mens
Woensdag 6 November 1940
Tweede Blad
WAAROM
geen Heldersche leerkrachten
naar plattelandsscholen
Voorschot
voor stadgenooten
r i
De uitreiking
der bloemkaarten
Plaats voor de jeugd
in „Centrale Werkplaats'
Burgerlijke Stand Den Helder
Practijkexamen Boekhouden
te Alkmaar
Dc werftrein
Beste fan
/onder te vervallen in een donker pes
simisme, waarmee geen menseh gebaat is,
valt het niet te ontkennen, dat we de
laatste weken met de bevolking van onze
stad bergafwaarts gaan. De angst heeft
velen nu zoodanig te pakken, dat men
vaak ten koste van veel ongerief, van
veel ellende, van de zekerheid van een
volkomen financieele uitputting, toch niet
ln de stad blijft. Men zoekt een kamertje
elders, desnoods alleen voor den nacht,
maar wie het half bedruipen kan heeft
zjjn bivak voor de wintermaanden, ook
voor den dag, elders gevestigd.
Deze evacuatie moest zich natuurlijk wre
ken op ons onderwijs, dat in de weken na de
vacantie heel wat ups en downs heeft te ver
werken gehad. Wat was er een optimisme,
toen men het aantal kinderen, dat zich op
den eersten schooldag in begin September
aanmeldde, dagelijks met tien of meer zag
toenemen. Men hoopte, dat alle sombere voor
spellingen ten spijt, de telling van 15 Januari
van het volgend jaar, erg mee zou vallen.
Maar helaas, een aantal brand- en brisant
bommen heeft de menschen weer op de
vlucht gejaagd en als we het aantal leerlin
gen optellen, dat gisteren de lagere scholen
in onze stad bevolkte, dan komen we tot een
getal, dat ongeveer 10 procent ligt boven
het begin van den nieuwen cursus, 3 Septem
ber van dit jaar. Dus toch nog 10 procent
meer dan begin September. Natuurlijk komt
dit door het feit, dat vele ouders, die zich in
de zomermaanden behielpen met een huis
vesting in een schuur of kippenhok, dat voor
de wintermaanden niet kunnen doen. Het
heen en weer trekken met jonge kinderen is
niet verantwoord en levert zulke groote be
zwaren op, dat men het risico maar neemt
van het verblijf in de stad. „Piet Heinen bui
ten eigen wil", merkte een hoofdonderwijzer
gisteren wat ironisch op.
Het is een normaal verschijnsel, dat de
zwaarst getroffen wijken het sterkst ont
volkt zijn. Zoo bleven er b.v. van de
school aan de Vischmarkt, die het op 10
October tot hét voor de O.L. scholen re
cordcijfer van 187 leerlingen bracht,
slechts 63 leerlingen over. Van de 139
van de Gr. v. Prinstererschool een 40-tal,
van de 168 van de Rehobothschool 50. Bij
de meeste scholen is het aantal leerlin
gen in vergelijking met de topcijfers van
10 October, met 50 procent teruggeloopen
en het is te voorzien, dat dit percentage
nog wel een ietsje grooter zal wórden,
.want verschillende ouders zoeken nog
een onderkomen buiten de stad.
Waarom geen
den Polder?
onderwijzers naar
De werkelijkheid is dus, dat Den Helder
zichzelf geëvacueerd heeft of aan het eva-
cueeren is. Straks blijven alleen de armlas
tigen over en die ouders, die het voor hun
hinderen wenschelijk vinden, dat ze het Mid
delbaar onderwijs hier blijven volgen, plus
een aantal dapperen, dat de dingen die ko-
men kunnen, rustig afwacht.
We mogen niet verwachten, dat in den
toestand van heden nog veel verandering
ten goede zal komen, voordat de vredes-
klanken over ons land jubelen. Wie weg
ls blijft weg en het is verstandig daar
mee rekening te houden. Wij vragen ons
daarom af of het niet wenschelijk is, dat
de ambulante leerkrachten van Den Hel
der een handje helpen in de met Helder
sche kinderen overbevolkte plattelands-
scholen.
Het is geen zeldzaamheid, dat een onder
wijzer hier staat voor een klas van 7 i 8 leer
lingen. Dat is deprimeerend voor den onder
wijzer, die toch niet op kan schieten met zijn
onderwijs, omdat hij voelt, dat straks, als de
situatie veranderd is, hij van voren af aan
kan beginnen. En daar buiten op het platte
land zijn zijn kinderen. Twintig, dertig, veer
tig of meer. Daar zijn de overbevolkte klas
sen, daar moet het onderwijs, met den besten
wil van de wereld niet zoo naar wensch kun
nen gaan als menig schoolhoofd wel zou
Willen.
Laat een aantal van onze Heldersche
onderwijskrachten hun collega's bijstaan.
Er z|jn er velen, die dat gaarne willen en
we zijn er van overtuigd, dat men op het
platteland en in de dorpen van de omge
ving, de Heldersche hulp ten zeerste zal
toejuichen.
Toch geen pessimisme.
ming gemerkt. Het verwondert ons niet, maar
toch meenen we, dat er nog geen reden is
voor pessimisme. De gang van zaken is in
zeker opzicht een natuurlijke gang. Bom-
menangst...... vlucht. Het is een logi
sche volgorde en het zal nu van den duur van
den oorlog afhangen of de menschen weer
terugkeeren. Wij hebben altijd nog de opti
mistische verwachting, dat die duur niet lang
meer zal zijn en dat het einde van de de
pressie voor Den Helder dus ook in zicht is.
Als de strijd voorbij is, is het leed spoedig
vergeten, dan keert men met drommen terug
naar Nieuwediep. En al mag het dan waar
zijr er economisch veel kapot is, dat
tek ïgen tijd zullen zuchten onder finan
cieele lasten, dat er moeilijke jaren aan zul
len breken. Dit alles is te dragen en te over
winnen. Als we eerst maar weer aan den op
bouw toe zijn.
Tenslotte geven we hier het overzicht
staatje van het aantal leerlingen, dat giste
ren onze openbare en bizondere scholen be
volkte.
O. L. Onderwijs.
3/9
24/9
10/10
16/10
5/11
School 5
73
105
121
95
62
7
70
120
131
122
65
6
54
105
120
81
54
8
64
111
126
104
91
14
67
99
104
63
54
10
64
166
187
143
63
4
.90
148
157
151
121
Tuindorp
72
164
182
120
80
Javastraat
52
71
81
64
43
Centr. 7e leerj.
39
58
64
50
35
B.L.O.-school
27
55
62
44
34
Bizonder Onderwijs.
Comeniusschool
38
60
74
67
46
R.K. Jongensschool
76
171
225
169
100
R.K. Meisjesschool
60
151
196
136
104
Rehobothschool
53
140
168
98
50
Gr. v. Prinsterersch.
38
114
139
60
40
Chr. Opl. school
52
105
125
88
56
oor woningherstel.
De algemeen gemachtigde voor den
wederopbouw, dr. Ir. J. A. Ringers,
heeft Zaterdag een bezoek a^n onze
stad gebracht, teneinde met het ge
meentebestuur besprekingen te voeren
over het herstel van beschadigde woon
huizen. Vele bezitters van beschadigde
huizen beschikken n.1. niet over de mid
delen om deze panden wind- en water
dicht te laten maken. Deze huizen zou
den derhalve in de komende maanden
sb-rk in waarde dalen en om dit te
voorkomen, heeft de algemeen gemach
tigde aan het gemeentebestuur mee
gedeeld, dat van rijkswege een voor
schot zal worden verstrekt voor be
doelde werkzaamheden. m
Eenige weken geleden is een gelijke
regeling voor Vlissingen getroffen.
Heden reeds begonnen.
Zooals men in een advertentie in dit
nummer kan lezen vindt van 6 t.e.m. 9
November a.s. de uitreiking plaats van
distributiekaarten voor bloem.
De uitreiking geschiedt voor diegenen,
wier geslachtsnaam begint met de letter
A, B, C, D en E op Woensdag 6 Novem
ber,
i F, G, H, I, J, K en L op Donderdag 7
November,
M, N, O, P, Q en R op Vrijdag 8 Novem
ber a.s., m
S, T, U, V, W, X, IJ en Z op Zaterdag
9 November a.s. m
Voor Koegras en Julianadorp vindt de uit
reiking plaats Donderdag November in Café
Doorn te Julianadorp.
Voor jongelui van
24 jaar.
14 tot en met
Onder verwijzing naar de desbetreffende adver
tentie in dit nummer vestigen wij de aandacht op
de opengestelde gelegenheid om jongelui van 14 tot
en met 24 jaar te doen plaatsen bij de opleiding in
diverse vakken bij de gemeentelijke Centrale Werk
plaats.
Voor bijzonderheden, o.a. inzake de aanmelding,
leze. men genoemde advertentie.
ONDERTROUWD: W. J. Siewers en K. Snel;
A. J. van der Mark en A. M. van Beusekom; C.
Markus en E. A. Out.
OVERLEDEN: H. Tot, (m), 75 jaar.
Wö hebben
Heldersche
bjj onzen rondgang langs de
scholen een zekere downe stem
Hieronder geven we opnieuw verschil
lende adressen van bewoners van de om
geving van onze stad en verderop gelegen
plaatsen, die ruimte willen maken voor
Heldersche inwoners, die den nacht graag
buiten doorbrengen.
Men kan de adressen waar deze slaap
plaatsen beschikbaar zijn, aan ons kantoor
komen vragen. Het is ons niet mogelyk
op schriftelijke aanvragen te antwoorden.
Wij ontvingen:
Nieuwe weg, bij Den Helder, beschikbaar
slaapkamer, met ruime zolder, max. 7 pers.
Ledikant, en bed meenemen.
Op denzelfden weg nog 2 slaapkamers, waar
voor eveneens bed en ledikant moet worden
meegenomen.
Julianadorp. Slaapkamer voor jong echt
paar, zonder kinderen.
Cailantsoog, ingaande 10 November. Twee
slaapkamers, voor vier personen, uit hetzelfde
gezin. Een twee persoons ledikant aanwezig,
dus een twee persoons ledikant meenemen en
beddgoed voor beide ledikanten. Prijs 1 gulden
per week voor twee personen.
Burgerbrug: Slaapplaats (aantal personen
niet opgegeven), gebruik van vrije keuken, op
bergen van geheelen inboedel. Prijs 4 gulden
per week. v
Barsingerhorn (10 minuten fietsen van
Schagen) slaapkamer voor echtpaar met een
kind. Ledikanten en bedden meenemen.
Alkmaar: Ruime zitkamer met stookge-
legenheid en kleine slaapkamer (plaats voor
2 pers. ledikant) bij juffr. alleen, liefst voor
bej. menschen. Ledikant met toebehooren mee
nemen. Prijs 5 gulden per week, of bij g '.bruik
van de slaapkamer alleen 2.25.
Hoorn: Gem. zit-slaapkamer, voor een of
twee pers., met gebruik van keuken, 5.
per week.
De Vereeniging van Leeraren in het Boekhouden,
opgericht 1883 te Amsterdam, zal, in verband met
de slechte reisgelegenheid, hare candidaten uit Alk
maar en uit de omliggende plaatsen in de gelegen
heid stellen te Alkmaar het op 9 en 10 December
a.s. te houden examen over dag af te leggen.
(Buiten verantwoordelijkheid van de RedactU.
Niet geplaatste stukken worden
niet teruggezonden.)
Geachte Redactie,
Uw artikeltje over de „Werftrein" in de
„Heldersche Courant" van Maandag 4 dezer
heeft mij zeer onaangenaam getroffen. Aan
gezien hier een blaam wordt geworpen op
vele leden van het werfpersoneel zult U mij
ten zeerste verplichten, wanneer U een
nadere toelichting terzake alsnog ter kennis
van de lezers zoudt willen brengen.
Het is inderdaad mogelijk, dat door enkele
werfmenschen een „onhebbelijke" houding is
aangenomen. Deze houding is echter ge
ïnspireerd door dezelfde menschen, die zich
nu bij uwe Redactie (waarom niet bij de Direc
tie van de Rijkswerf) beklagen. Het is name
lijk in den aanvang herhaaldelijk voorgeko
men, dat er voor leden van het werfpersoneel
geen plaats meer was in den extra-trein,
omdat bakkers, slagers, kruideniers e.a. we
derrechtelijk een plaats in den 'trein hadden
ingenomen. Deze „heeren" hadden de fijnge
voeligheid om zich met een breeden grijns
lach voor het coupéraampje te plaatsen- om
in deze houding den werfmenschen, die zich
hadden gehaast om den trein nog te kunnen
halen een demonstratief „vol" toe te roepen.
Het is meermalen voorgekomen dat dien
tengevolge vele leden van het werfpersoneel
na een dag van spanning en hard werken, óf
staande in een goederenwagon de reis moes
ten volbrengen, óf moesten wachten op een
volgenden trein. Terwijl ik bezig ben met het
schrijven van dit stukje, word ik juist aan de
telefoon geroepen voor het aanhooren van
een klacht dat de werftrein hedenmorgen zoo
vol zat, met „niet-werfmenschen", dat het
personeel van de Rijkswerf moest wachten op
een volgenden trein, waardoor ze telaat op
de werf kwamen, hetgeen voor hen finan
cieele schade beteekent.
Wanneer Uwe Redactie de moeite had ge
nomen om voor dat ze haar artikeltje
„pleegde" zich eens nader te oriënteeren bij
de Directie van de Rijkswerf, zoij dat artikel
vermoedelijk achterwege zijn gebleven.
Geziëh de goede verhouding die sinds jaren
tusschen de werf directie en de Redactie van
de „Heldersche Courant" bestaat, valt dit
des te meer te betreuren.
Wat de Redactie nu heeft gedaan vertoont
veel overeenstemming met de door haar zoo
zeer gewraakte houding van de werfmen
schen, n.1.: „Uit het portierraampje, gaan
hangen en schreeuwen".
Ik behoef U zeker niet te zeggen, dat de
Directie van de Rijkswerf het haar sociale
plicht acht om er voor te zorgen, dat een be
hoorlijk vervoer van haar personeel is ver
zekerd.
Met dank voor de plaatsing.
Den Helder, 5 November 1940.
De redacteur der Werfcourant,
J. Hollestelle.
Het is geen «ogenblik in ons opgekomen,
om bij de directie van de Marinewerf een
klacht in te dienen, om de eenvoudige reden,
dat deze houding van „verschillende leden
van het werfpersoneel" wordt aangenomen na
hun werktijd en dus valt „buiten verantwoor
delijkheid van de directie", die op haar terrein
de touwtjes wel stevig in handen houdt. Het
is evenzeer te betreuren als middenstanders
indertijd een zelfde houding hebben aangeno
men, want dit was dan wel zeer ongepast,
omdat de trein van 10 min. voor zeven in de
eerste plaats bestemd' is voor het personeel
van de Marinewerf, doch deze reactie van
„verschillende werfmenschen" kan de heer
Hollestelle toch niet de juiste noemen.
De artikelen van den Werfkrant-redacteur
spreken in dat opzicht een te duidelijke taal,
dan dat hij een onwellevende houding goed
zou willen of kunnen praten.
Wij vertrouwen, dat uit deze wrijving van
meeningen tenslotte dit goede geboren zal
worden, dat men aan beide kanten eikaars
rechten en moeilijkheden beseft en dat een
grootere soepelheid van die enkele werfmen
schen er het gevolg van zal zijn, terwijl bij de
burgers, niet-werfmenschen, wat meer be
scheidenheid moge komen en meer begrip
voor de juiste houding.
Als dit bereikt is, heeft het toch nut gehad
om „uit het portierraampje te gaan hangen
en te gaan schreeuwen".
Red. Heldersche Courant.
Schagen, 3 Nov. 1940.
Mijnheer de Redacteur,
Vriendelijk verzoek ik U onderstaand stukje te
willen plaatsen. Bij voorbaat mijn besten dank.
OOK VOOR DE DIEREN WORDT HET
WINTER.
In dezen voor zooveel menschen moeilijken tijd
waag ik het een beroep op U allen te doen voor 't
dier. den trouwen huisvriend, wiens bestaan, als ik
het zoo mag noemen, in veel gevallen zoo trooste
loos is geworden. En wel in die gevallen, waarin
de baas en de vrouw, plotseling hun huis of woon
plaats moesten verlaten, en hoe noode ook, de
hond of poes moesten achterlaten. Wat komt er
dan vaak van zoo'n beestje terecht? Deze weck,
om een klein voorbeeld te noemen werd mij een
gevonden poesje gebracht, waarvan men dacht dat
het te water had gelegen. Het beestje bleek door
schurft te zijn aangetast, was reeds blind, zaq er
vreeseiijk uit en was niet meer te redden. Het is
door den veearts afgemaakt. Voor zoover ik heb
kunnen nagaan, was dit diertje door vluchtelingen
eenige weken geleden meegenomen en had men het
hier laten loopen. Bron van besmetting voor andere
dieren was het geworden, en wellicht een gevaar
voor de volksgezondheid. Natuurlijk wil ik hier
mede geenszins een smet werpen op menschen die
ten einde raad hier hun heil komen zoeken, velen
zullen ongetwijfeld raad met hun huisdieren weten,
maar anders hoe naar het ook is laat ze af
maken, liever dan ze aan hun lot over te laten.
Als we iets goeds van dezen oorlog willen leeren,
laat het dan liefde voor het hulpelooze dier zijn.
Het voedsel is schaarsch, men zal soms moeilijk
anderen de overlast van zijn dieren kunnen aan
doen, is er geen uitweg, bespaart dan Uw dier de
verschrikking van den winter, laat het niet zwerven.
Houdt niet meer dieren dit in het algemeen -
dan u denkt goed te kunnen verzorgen, laten wij
bij alle ellende die over de menschen is gekomen,
het redelooze dier daar dan tenminste voor sparen.
Met wat overleg en goeden wil kunnen wij dat
allen.
Anny M. GrootHaqenaar.
Eerst thans in de gelegenheid zijnde uit-
voeriger op je brief van gisteren terug te
komen, mag ik wel beginnen je in gedachten
een poot te drukken. En dan als vanouds,
ouwe knaap!) „de vijf" met zóóveel athmos-
feeren, dat je vingerkootjes daarvan kraken!
Je begint je brief aan ons „met eenige
schroomvalligheid"Kijk, dat is nu niet aardig,
dat je al begint met een dichterlijke leugen. Je
bent niet schroomvallig en zal dat nooit wor
den ook: Daarvoor zitten er te veel liters goed
journalistenbloed in je aderen. Daarvoor ben
je een te geheid gemeenschapsmensch, jij, met
je brutale neus en je koppige kuif. Daarvoor
ben je te zeer... Jan Mens.
Maar ter zake: je schreef over „Uw vroeger
zoo gezellige stad". Dat is waar. Van die ge
zelligheid'is weinig over. Integendeel, die be
roemde Nieuwediepsche intimiteit namen de
bommen mee. Net zoo als die knapen er van
door gingen met onze mooie huizen, met vrij
wel alle ruiten, met heel wat daken en met
tal van menschenlevens.
Kijk Jan Mens: hier laat ik nu den spotten-
den toon van dit epistel varen. Er is hier
eigenlijk veel te weinig om mee te dollen en
te spotten. En dat is jammer. De meeste men
schen loopen met strakke gezichten rond en
zij, die dat niet doen behooren tot die gcluk-
'zalige stervelingen, die kans zien achter een
effen gezicht heel wat misère en ontmoediging
te verbergen.
Dan is er nog een flink deel dat er met ver
beten gezichten bij loopt. Dat zijn aldiegenen
die diep in hun hart weten, dat deze periode
van voorbij gaanden aard is. Dat het een t oree
de bezoeking, een tijdelijke nachtmerrie is.
Maar waarvan vaststaat, dat ze een einde zal
nemen. We moeten
er doorheen. Ik en al
onze vrienden. En laat ons hopen, dat we er
gelouterd uit mogen komen. Wantniet
waar „wie nooit z'n brood met tranen
atJe weet 'r alles van, jij Jan Mens, die
het vroeger ook niet altijd zoo plezant had ge
had hebt. Ook jij hebt gevochten met de zwar
te schimmen van het noodlot.
Daarom: schrijf niet „ik kan wel grienen".
Er wordt hier niet gegriend, alleen misschien
door wat oxide vrouwtjes en bibberende man
netjes. Het gros van deze stad, die eens blauw
zag van de janmaats, en goudig van het goud
der mariniers, deze stad van zeeridders, vis-
schers en landswervers die grient niet! Nu
niet en nooit niet. Grienen is 'r eer te na. Ze
klemt alleen haar tanden op elkaar en denkt"
we zingen het heusch wel uit".
Zoo zijn we hier. En dat ik niet overdrijf
weet je, jij, Jan Mens, die hier lang was en
die de ziel van den pur sang Nieuwedieper
aldra gepeild had.
Wat je schreef over den „ouden opstande
ling", ik kan je mededeelen, uit doorgaans
betrouwbaren bron, dat genoemde opstande
ling zich niet rekent tot de Helden, die eiken
avond met den Piet Heijntrein naar buiten
vluchten (ik wèl, maar ik ben dan ook geen
held). Hij is nog geen dag weggeweest, de
patriarch, hoewel z'n veste aan de gracht het
zwaar x>oor d'r kiezen heeft gehad.
Tjaad de Spoorstraat is de Spoorstraat
niet meer. Die pantoffelparade van iederen
avond is tijdelijk historie geworden. Hoor je:
tijdelijk. Dat komt weer terug: zoolang er
jongelui gevonden worden, die willen pronken
hetzij met hun nieuwe plusfour, hetzij met een
nieuwe sxcagger of hoe die nieuwmodische
damessnufjes ook mogen heeten. Ze zullen er
blijven, net zooals de „pilo" bij ons niet kan
vergaan, het blauice water door het Marsdiep
zal blijven stroomen en jij, Jan Mens, een klein
plekske van je wereldburgershart zal bewaren
voor de Juttery.
En dan vraag je: hoe gaat het met de krant.
Kijk Jan Mens, jij als romancier-journalist
weet maar al te goed, dat de krant De Groote
Wrijfpaal is. Er zijn veel menschen die tegen
woordig hier slecht slapen. Een permanente
p .-bui hebben. Af en toe moet bij die lieden
de veiligheidsklep open en moet de overtollige
woede en de opgekropte ellende er uit. Niets
gemakkelijker om daarbij giftigaf te geven
op de krant. Die er weinig van voelt en lustig
doo. draait. Overigens, wie aan den weg tim
mert heeft veel bekijks, nietwaar Jan? Je kunt
er van mee-praten als broeder-in-het-vak
De vriendelijke meisjes uit het De Gruijter-
filiaal zijnweg. Het pand is weggebombar
deerd en de meisjes zijn in het niets verdwneen.
Ja, ja, dat is jammer voor de huwbare man
nen van dit oord. Niet voor mij, die, in alle
eer en deugd het huwelijkspad bewandelt en
niet kijkt naar de Gruijtersclie gysha's, Simon
de Witsche bajadère'n, of Albert Heijnsche
senorita's.
Je naamgenoot, de dichter, pleegt nog steeds
stille te zwijgen. Zijn dichtader is blijkbaar bij
de eerste bommen dichtgeslagen van schrik
en tot nu toe is deze verstopping nog ni£t ge
cureerd. Wellicht dat hy op een of anderen
dag opnieuw de Pegasus gaat bestijgen en dat
de Heldersche samenleving zal mogen genieten
van zijn rijmen, die hij in een onverstoorbaar
élan ten papiere placht te werpen. Hij laat je
overigens groeten.
Huisduinen staat nog overeind. Geen bom is
er gevallen! Het badhuis, waar de koffie zoo
geurig en het bier zoo pikant was, stagf nog
recht overeind. Meneer Van den Berg zwerft
er heele dagen rond en je kunt er vast van
opaan, dat we, als we vatfdaag of morgen
komen binnenzeilen, op gratis koffie en gratis
cake onthaald worden. Met andere woorden:
het is de hoogste tijd, dat we dat plan eens
verder uitwerken.
De familie Boogaard is er van door. Net als
de anderen. Vader Rein heeft, alvorens te gaan,
eerst nog inderhaast een gevleugeld woord ge
pleegd en wel door te zeggen in de vergade
ring der vroede vaderen, dat we allemaal-geen-
Piet-Heynen-zijn. Dat was een waar woord,
Jan Mens. Het is, maar dat blijft onder ons,
casueel, hoe weinig Piet Heijnachtig een
menseh zich voelt als de 250-kïlo bommen je
om de ooren vliegen. Merkwaardighoe weinig
held we zijn. Maarpraat daar verder niet
over. Dat gaat de buitenwacht niets aan.
Wat lees ik daarje durft niet naar Den
Helder te komen Ik geloof er niets van Jan.
Overdag is het hier best om uit te houden.
Wip overmorgen even op den trein en haal me
af. Dan gaan we samen een kostelijk end om.
We halen al onze goede herinneringen op, jij
zorgt voor die Amerikaansche sigaretten, die
je van den zomer ook had en dan tracteer je
tot besluit op een rondje lekker eten in een
van onze vermaarde eterijen hier. 't Wordt een
reuze-dag, old boy!
Ze zeggen wel eens Jan, dat het fenijn in de
staart zit. Met jouw brief was dat net anders
om. De pure honing zat in de staart, dat wil
zeggen in de laatste regel van je brief. Want
daar haal je, in dichterlijke vèr-ziendheid, de
wondervogel Phenix aan. Waarachtig Jan
Mens, zoo is het! Want toen ik daar drie dagen
geleden over de Boerhaavestraat ijsbeerde, in
droef gepeins over de ruinen staarde, toen zag
ik opeens een vreemde vogel boven op een
verkoolde dakspant zitten. En kijk... het.was
de wondervogel Phenix, die zich daar had
neergezet en over Nieuwediep uitstaarde. En
ineens Jan, ineens wist ik, dat uit de wan
hoop van dit oogenblik, uit alle wankelmoedig
heid, misère en verdriet, toch uiteindelijk weer
de hoop zal gaan gloren die een nieuwen dage
raad voorafgaat.
De dageraad van een nieuwe Jutterstad
het lijkt misschien nu nog een wazig fata
morgana... maar ze komt!!!
Jan mens, ik ga eindigen, want ik heb je
al veel meer geschreven dan ik van plan was.
Maar dat gaat zoo onder vak-broeders
Groet je aardige vrouw van me en ook je
kroost. (Je oudste dochter wordt zeker al een
hééle dame, nietDraagt ze ook al ,yswag"
gers" fAls altijd, de vijf van je
Juttervriend,
KEES.