Angstige nacht van de „Dorus rs voor bemanninq Rijke Brouwerstraat-bom opgeblazen Wentelende wielen Slaapplaatsen Vandaag Donderdag 7 November 1940 Madinieuw* Vier uur lang door Engelsch vliegtuig gevolgd Mitrailleurkogels ketsten op dek De Schade aan belendende perceelen valt zeer mee Schetsen uit het Buitenveld voor stadgenooten voor 50 jaar Uandittn uit Piet Vliedend Blaadje Paard en wagen op hol JjtoueJUjch nieuw* Brand in Waalenburg Hieuw* uit lOiJk Visscherlj Zware dagen Het stond er zoo heel sobertjes in het maandoverzicht van de N. en Z.H. Redding maatschappij opgenomen in ons nr. van Dinsdag: „Op een der tochten van de motor reddingboot „Dorus Rijkers" heeft de beman ning in groot levensgevaar verkeert." Wel licht heeft men over de passage heen gelezen en alleen gezien, dat in de maand October een record aantal geredde menschen aan wal wer den gebracht. „Aan doodsgevaar ontsnapt", dat zijn Coen Bot, met zijn zoon Piet en de motor drijver R. Eelman, toen ze in hét begin van de vorige maand buitengaats moes ten om in nood verkeerende schepelingen te redden. Om twee uur dien bewusten middag voer de „Dorus" het havenhoofd uit. Men moest een flink eind van de kust af. Het weer was ruw, een harde wind van zeker wel 7 of 8 windkracht, sloeg tegén den kop van de reddingboot, die zich dapper tegen de golven weerde. Het was kinderspel voor onze „Do rus" met zijn kleine bemanning. Zij is het ge wend, tegen de golven op te rennen en in de dalen weg te duiken, het is een plezant ppel, dat iederen keer even sterk boeit. Om 8 u. 's avonds, 't was „hardstikke donker", was de „Dorus" niet ver meer van het doel van haar reis. Men zag in de verte de stakellichten van de in nood ver keerende zeelieden. Men stakelde terug, men ontstak zijn zoeklicht, men gooide er een schepje op. Om 9 uur was men nog slechts een halve mijl van zijn doel verwijderd, nog een kwestie van minuten, dan zouden de menschen, die daar hulpe loos op de donkere, wijde, ruwe opper vlakte ronddansten, gered zijn. Er dreigt gevaar. Toen ronkte plotseling, heel onver wacht, waarschijnlijk uit het grauwe wolkendek gevallen, een vliegtuig naar beneden. Het schoot over de verlichte reddingboot heen en begon hevig uit zijn mitrailleur te schieten op de bemanning, die aan dek stond. Schipper Bot en zijn zoon en Eelman zoch ten dekking in de stuurhut. Een geluk was het, dat het vliegtuig op den kop van de boot invloog, waardoor men beschutting kon zóe- ken achter den stalen stuurhut. Maar ook daar was het nog benauwd, want het vlieg tuig keerde terug en begon opnieuw te schieten. Schipper Bot had intusschen alle lichten laten dooven en men had als hazen zwarte dekkleeden naar boven laten brengen en daarmee de reddingboot zooveel mogelijk on zichtbaar gemaakt, terwijl getracht werd bui ten de baan van het vliegtuig te komen. De motor was afgezet om eventueel het hulp geroep van de menschen in nood te kunnen opvangen en die te kunnen helpen, maar dat was niet mogelijk, want de vlieger liet „zijn prooi" geen rust en zocht telkens opnieuw naar de reddingboot, zoodat Bot met zijn mannen, voor eigen levensbehoud moest pro beren den wal in te loopen. Maar die was yer en nauwelijks had men van richting ver anderd of reeds hing een lichtkogel boven het water. Men koerste naar het Noorden, in tegenovergestelde richting van het vliegtuig. Na korten tijd ontgloeide weer een lichtkogel in het Noorden, men wendde zijn roer naar het Zuiden. Het werd een angstige en span nende jacht. De „Dorus", die trachtte te ont komen aan de waanzinnige achtervolging van een dwazen vliegenier. het begon te dagen, ontdekten we, dat wij bij Kamperduin lagen. We voeren toen terug naar Nieuwediep, waar we om tegen elf uur binnenliepen. „We hadden er genoeg van, we wilden graag wat op verhaal komen, maar daar was geen tijd voor, want een nieuwe opdracht lag klaar en om half twaalf voer de „Dorus Rij kers" weer uit en eerst om 8 uur 's avonds keerde de reddingboot terug. „Ik zal dien nacht nooit vergeten," zei schipper Bot, die toch heusch wel voor heete vuren heeft gestaan. Duitsche militaire brachten projec tiel tot explosie. Sedert verscheidene dagen stootte de wandelaar, zich begevende in de Visch- buurt en daaromtrent, z'n neus aan de afzettingsborden, waarop met groote zwarte letters waarschuwend aangege ven stond: „Levensgevaar... niet-gespron- gen projectiel... toegang streng verbo den". En marechaussée's en rijksveldwachters hielden de wacht en zorgden er voor, dat niemand dichter dan 200 meter naderde bij de verlengde Brouwerstraat. Onder de betonnen vloer van een zich aldaar be vindende opslagplaats bevond zich de bom, die tijdens het bombardement van de vorige week Dinsdagnacht niet tot explo sie gekomen was. De Vischbuurt morde... De Vischbuurt vónd die afzfetting maar zóó-zóó. En dus was het op het Hoofdbureau van politie al die dagen een komen en gaan van Vischbuurters, die om de een of andere reden in hun huis wilden. Tenslotte heeft iedereen wel eens een boodschap in z'n wo ning te doen... Men mocht in het afgesloten deel uiteraard ook niet slapen. De enkelingen die dat tóch wilden, kwamen bij de politie vragen of die thans voor een behoorlijk nacht verblijf kon zorgen; een overigens onmogelijke vraag! Waarmede wij maar zeggen willen, dat het, naast de Vischbuurters, vooral de politie is, die big zal zijn dat het monster in de Brou werstraat eindelijk onschadelijk gemaakt is en dat met het verdwijnen van de afzettingshek ken tevens de eindelooze rij klagers en mop peraars tot het verleden behoort. „Gemeentewerken" hielp. Te omstreeks half 12 gistermorgen arriveer de personeel van het plaatselijk Luftgaukom- mando Holland in de Brouwerstraat en werd een aanvang gemaakt met het onschadelijk maken van het projectiel. Een 6-tal agenten van het politiekorps zörg- de voor een extra goede afzetting van de aan grenzende straten. Van de politie was voorts aanwezig de adj. inspecteur Vrije. Alvorens door het Duitsche personeel be gonnen weru, waren het leden van de staf employées van Gemeentewerken die zorgden dat de betonnen vloer van de box, waaronder zich de bom bevond, opengewerkt werd. Al spoedig was men met dit karwél gereed en namen de militairen het werk over. Projectiel zat te diep. Men groef in de aarde en modder, maar al spoedig bleek dat het projectiel te diep zat om het zonder al te veel risico op te delven, zoodat besloten werd het in den grond tot explosie te brengen. Hiervoor bracht men enkele blokjes trotyl in het gegraven gat, bevestigde ver volgens de ontsteking en nadat men zich op behoorlijken afstand teruggetrokken nad, werd de lont aangestoken. De explosie. Kort daarop daverde de Vischbuurt, en voorts een deel van het overige Den Hel der, op hun grondvesten. Velen in de stad schrokken en meenden dat opnieuw En- gelsche vliegtuigen de stelling onder vuur namen, omdat men niet wist dat de bom in de Brouwerstraat opgeruimd werd. Tot ver over de daken van de Brouwerstraat heen vloog de aarde en de modder. Tegels in het trottoir scheurden, ruiten kwamen rinkinkelend naar beneden, dakpannen schoven krakend en roffelend naar bene den, kortom, het was een formidabele explosie, veroorzaakt door deze van waar schijnlijk middelzwaar kaliber zijnde bom. Wat vernield werd. Zoodra dit mogelijk was hebben wij ons over tuigd van de aangerichte schade. Deze bleek, binnen zekere grenzen, nogal mee te vallen. De box, onder den vloer waarvan zich het pro jectiel bevonden had, was natuurlijk geheel uit elkaar geslagen. Hier was reeds de eigenaar, de heer Forrer, met diens neef, die er zijn huis raad in opgeslagen had, bezig met te redden wat er te redden viel. Veel was het niet. Aar dewerk, meubelen, speelgoed, schilderijen... kortom alles waaruit een opgeslagen inboedel bestaat, was vrijwel vernield. En wat niet ge heel vernield was dat was toch wel dermate ernstig beschadigd, dat van eenige waarde niet meer gesproken kon worden. De „vuurproef" doorstaan had een aan de zoldering hangende autoped en een enkel schilderijtje... Ook de box ernaast was vernield; de overige van de serie zijn er met het ver lies van de ruiten afgekomen, hetgeen méér is dan men feitelijk had kunnen ver wachten. Zooals gezegd: tot in wijden omtrek was de straat glibberig van den weggeslagen modder en aarde. Overal scheuren in het plaveisel, terwijl ook naar alle kanten Zelfs geen compaslicht aan. Het duurde eenige uren. Men kon zijn vaarrichting niet bepalen, omdat zelfs het compaslicht niet ontstoken kon wor den. Men voer dus in het stikdonker te- midden van het gevaar van boven en het gevaar op het water, losdrijvende mijnen en mijnenvelden, waarvan men de positie In deze duisternis, zonder eenig compas, niet kon bepalen. „Wjj dachten niet aan de mijnen", zegt schipper Bot, „we probeerden alleen maar aan de bommen van den vlieger te ontkomen, die We zeker zouden krijgen, als men ons onder schot had. Om drie uur dachten we inder daad, dat het met ons gedaan was. Vlak hoven de „Dorus Rijkers" ontgloeide een licht kogel. De reddingboot lag in het licht, maar sis een besturing van Boven, doofde het "cht direct uit en wij konden opnieuw ont komen." >.Om 5 uur 's morgens zaten we tegen land. et vliegtuig is ons kwjjt geraakt en toen Serie II. Een speelsche gril van het schrijverslot heeft gewild, dat tot nu toe in deze rubriek w e 1 veelvuldig over den trein en trein-gebeurte- nissen geschreven werd, doch dat dat andere emigranten-apparaat, te weten de bus, ver geten werd. Althans: er werd niet van ge waagd en... zulks zeer ten onrechte. Want de bus is een belangrijk instrument in deze bewogen dagen en wat er alzoo in bussen beleefd wordt is zeer wel het memo- reeren waard. De bus dus... Des morgens staat hij op mij te wachten in de Bergerhout. Het woord „Bergerhout" roept, zij het on gewild, altijd suggesties op aan rijzig ge- boomt', aan kwinkeleerende leèuwerikken en merels, aan geurende rozen en weelderige boschages. Het doet denken aan pitoresque priëelen, aan kozende paartjes en slenterende slakken. Maar zoo is het niet: van den Bergerhout ziet men des ochtends om 6 uur niets. Maar dan ook héélemaal niets. En men mag blij zijn, als men tusschen de boomen en het wacht huisje de vurige oogen tijdig ontwaart van de bus, die prompt op tijd arriveert en ons als eersten en eenigen emigrant opneemt. Het is een machtige bus. Het is maar niet zoo'n kleine, die er tus schen de dorpen gevonden wordt, het is maar niet zoo'n miserabel busje, dat tusschen de ge huchten in den Noordkop rondhobbelt en het is ook niet een van die groteske houtgasgene rator-bussen, die men tegenwoordig pleegt tegen te komen. Het is een bus, zoo groot dat erf met de „lus" meegerekend, wel 60 koppen in'kunnen. En... ze gaan er in. Iederen mor gen. Dan zijn we als sardienen, maar wie klaagt er tegenwoordig nog...?? Voor in de bus zit de chauffeur. Hii zegt altijd „mo9e" en verder niets. Het is d u s een goede chauffeur, want als hij méér rei zou ik weigeren het veege, uit de bommen o-eredde lijf, aan zijn hoede toe te vertrouwen. Ziin bruine uniform staat 'm goed. De kope ren knoopen nog béter. Hij doet denken aan een van die stramme vorsten-chauffeurs, zoo als men die wel zag in operette-films. Desalniettemin... deze chauffeur is vérre vai een operette-chauffeur! Integendeel, hij heeft een paar handen als molenwieken, en als ze zich klemmen om het enorme stuur-wiel van z'n bus, krijgt ge onwillekeurig een gevoel van veiligheid en rust. Dan gaan we den nacht in. Eigenlijk den morgen^ maar aangezien het om 6 uur in den morgen nog volkomen nacht is kan men dezen morgen beter nacht noemen. Rechts is het water en links is het land. Het land deint mee. Veel is er niet van te zien. Alleen wat voorbijstuivende hekken, een donkere boerderij-vlek, een veeg van een stuk sloot aan den weg. Boven het land is de hemel. Doorgaans is het een laag-hangende hemel. Zware wolken banken trekken voort. De horizon i» nabij. Heel de wereld schijnt in zwarte floersen en grauwe sluiers ingekapseld te zijn. Dikwijls sproeit in deze dagen de regen neer. Klette rend op de ruitjes van de bus. Rechts van de bus is het water. Water is altijd iets wat leeft. En zeker geldt dat voor het kanaal, dat heel den weg van Alkmaar naar Den Helder meerijdt. Kijk in het water en men ziet dat het een levend organisme is: het kan U rustig in slaap glimlachen en het kan U verraderlijk toe grijn zen. Men hc*ort het. als de bus even stil staat, klotsen tegen den kanaal-kant en men hoort het schuren en fluisteren in het hooge riet. En dan, soms, als er een gat in den hemel komt, en de maan laat een deel van haar stralen-overvloed in het kanaal vallen, dan wordt het kanaal een rivier van geel en goud. Dan kan men er. half wakend, half slapend, alle schoone sproken van Uw moeder bjj fan- taseeren. Dan zie je de kobolden wegrijden op de ruggen van zwarte centaurs, dan zie je dni Zwanenridder opdoemen van onder de scha duwen van een verre brug en je ziet Oberon op zijn nachtzwart paard aan komen galop- peeren en in het niet weer verdwijnen. Gisteren ontvingen wjj onderstaande adres sen voor stadgenooten, die naar buiten willen. Wij zouden het zeer op prijs stellen, als onze vrienden uit de omgeving, zoo mogelijk, een kamer, met gebruik van keuken beschikbaar konden stellen, want hiernaar is veel vraag. Breezand: Plaats voor twee kostgangers. Oude Niedorp: Plaats voor echtpaar zonder kinderen. Oosterland (W.)Slaapkamer voor echt paar; bed met toebeh. meenemen. Julianadorp: Slaapgelegenheid voor hoog stens vier personen. Breezand: Slaapgelegenheid voor 2 pers., ongem. kamer 3.gem. 4.of slaapge legenheid voor 4 pers. op zolder 1.25 per week. Bedden meenemen. v. Ewijcksluis: Slaapk voor echtp. met een kind, 1.50. Bedden meenemen. stukken hout en andere rommel geslingerd waren. Slechts enkele woningen in de be lendende straten kregen weer ruiten- en dakschade te boeken. De Vischbuurt vrjj! Inmiddels werd de toegang tot het hart van de Vischbuurt weer vrijgegeven. Van alle windstreken kwamen de bewoners aanzetten en dat met een voortvarendheid, alsof ze jaren weggeweest waren. Men was blij dat het kwade monster opge ruimd was. Men had tenminste weer de be schikking over z'n woning. Alsof ook de natuur aan deze opluchting specialen luister wilde bijzetten: de zon brak door en scheen op de kapotte ruiten en de vette modder in de straten. Toen begonnen de eerste Vischbuurtsche huismoeders hun stoepen schoon te veegen, die er, inderdaad, beestachtig uitzagen... SIGAREN EN CIGARETTEN GESTOLEN. Een dame, die aan de Zuidstr. een zaak heeft in sigaren en cigaretten, doch tijdelijk te Ju lianadorp verblijf houdt, kwam tot de min der prettige ontdekking, dat onverlaten zich tijdens haar afwezigheid toegang tot haai winkel verschaft hadden en daaruit een hoe veelheid sigaren en cigaretten ontvreemd hadden. De politie stelt een onderzoek in. DE BIJTENDE HOND. Een heer liep rustig op de Kerkgracht, toen hij plotseling werd aangevallen door een hond. Genoemde canis familiaris was der mate agressief, dat de man een stuk uit zijn kleeren moest missen. Aangifte bij de politie volgde. FIETS VERDWENEN. Het wegnemen van fietsen gaat iederen dag onverstoorbaar voort. Net zoo onverstoor baar als de wielrijders vergeten sloten op hun vehikels te koopen Eergisteren werd een stadgenoot slacht offer, die z'n fiets tegen een perceel in de Koningstraat geplaatst had. Aangifte bij de politie volgde. Verzek rt Uw fiets voor S gulden per jaar. EU diefstal krijgt U ee.. nieuwe terug. K. KOS, Koningstraat 76. et aanzwellende andante om dan aldra over Le gaan in het forsche allegro con brio van den op vrijwel vol gas voortijlende autobus. De man vooraan, achter het enorme dash- bord, zwijgt. Soms vraag ik hem wat, maar hij geeft geen antwoord. Hoe kan iemand ook antwoord geven als hij volkomen opgaat in de bus, den weg en de berm. Deze nachten zijn duister. Er is geen licht op den weg en er is geen licht boven den weg. Een enkele maal slechts komen er wat sterren van tusschen de wolken pinken, maar het is slechts een schamel licht dat ze werpen op den weg, waarover de bus ijlt. De nacht is zwart en de berm is zwart. Daar- tusschen ligt de weg. Een smalle spleet in die ondoordringbare duisternis. Maar deels op ge voel, deels uit voortdurende oriënteering, vliegt de bus recht af, recht aan, op het verre doel, Den Helder, af. Een bus lééft! In de bochten zwenkt ze mee, in de kuilen veert ze op, en bij het inhalen van een mee- ligger voelt men als het ware dat bus-lichaam in zijn geheel mee-geven om de vaart te ver- grooten. HET ONGEHOORDE FEIT! Volgens het verslag der jongstgehouden zitting van den Raad dezer gemeente, welk verslag top door drukke werkzaamheden aan de zetterij niet, zooals gewoonlijk, afzonderlijk zouden uitgeven, heeft zich in die vergadering het hier ongehoorde feit voorgedaan, dat vijf leden van den Raad zich tijdens de zitting ver wijderden. Aanleiding daartoe gaf de intrek king door B. en W. van het door hen ingedien de voorstel tot het aangaan eener geldleening. Hadden B. en W. dit gedaan, terstond nadat het abbatoir van de verlanglijst was verwij derd, 't ware begrijpelijk geweest. Nu werd met de behandeling van het, in bedrag ver minderde voorstel tot het aangaan eener geld leening voortgegaan en eerst na de herhaalde bewering, dat indertijd tot het stichten eener brug is besloten had de intrekking plaats. Het ware wenschelijk geweest en het ge beurde zou zeker niet hebben plaatsgegrepen als bij het inzenden van het leeningsvoorstel de middelen waren aangegeven, waardoor in de jaarlijksche aflossing, in de uitbetaling en in het onderhoud kon worden voorzien. Soms passeeren we een andere bus. We kijken uit het beslagen vierkante ruit en zien andere ruiten voorbijflitsen. Schaduwen er achter. Dat zijn andere menschen. Misschien vrienden van ons, misschien een heel naaste be kende. Maar je weet het niet. Het zijn alleen de omtrekken van lompe schaduwen. En voor je 't weet ben je voorbij en ligt den duisteren weg weer voor je, Eenzaam... duister... tusschen de bermen. Bussen, die passeeren in den nacht De bus jaagt door. En de chauffeur, met de machtige handen rondom het wrikkend stuur-wiel, ziet niets dan den weg en de berm. Hij ziet geen cen taurs, hij ziet Oberon niet en hij heeft geen gehoor aan al die andere Kanaal-sirene'n, die zoo tusschen 6 en 8 op plegen te duiken. Hij stuurt... Hij stuurt rechtaan op het doel, dat Den Helder is. De wielen zingen. Ze zingen hun eigen lied onder het cente naars-zware bus-lijf. Het zingt in den aanvang De wielen zingen. Ze zingen het lied van de bus. Een geheel apart lied. Geheel anders dan de roffelende den dering van den trein, anders dan het milde snorren van een luxe auto. Dit is het nijdige, pittige, lied van de bus. De chauffeur hoort waarschijnlijk niets van dat alles. Die luistert alleen naar znij motor a's er een dissonant hoorbaar wordt. Die ziet al leen den weg en de berm. De menschen in de bus rooken en slapen en eten. Ze wenschen elkander goeden morgen en ze doen dat automatisch. En de wielen wentelen. En iedere wiel-wenteling brengt ons dichter bij Den Helder. Sensatievolle rit door de stad. Dezer dagen sloeg, door onbekende oorzaak, een paard-en-wagen, staande in de Jan in 't Veltstraat, op hol. Na een aanvankelijk matig vaartje duurde het niet lang of het verschrikte dier sloeg op hol en geloppeerde in volle vaart door de stad. Op den Brakkeveldweg werd dusdanig gelaveerd, dat een auto geattaqueerd werd en beschadigd. In woesten ren ging het verder totdat het gelukte het opgewon den dier eerst op den Parallelweg tot stilstand te brengen. De wagen was beschadigd. RIJTIJDENWET OVERTREDEN. Laatst waarschuwden wij, dat er nog steeds zooiets bestaat als de wet op de Rijtijden. Ge noemde wet werd dezer dagen weer eens over treden, tot schade van den desbetreffenden chauffeur. Woensdagmorgen ongeveer half zeven ont stond brand in de boerderij „Goethe", een der oudste boerderijen in Waalenburg, welke ge heel tot de grond toe afbrandde. De bewoners moesten zich in nachtgewaad in veiligheid stellen. Een voorraad hooi en stroo ging mede ver loren. Gelukkig was het vee nog niet in de stal. De oorzaak der brand is onbekend. Het ge heel was laag verzekerd. BENOEMD TOT LICHTWACHTER. In de plaats van den heer A. Loosman, die per 1 Januari a.s. zijn post met pensioen gaat verlaten, is benoemd de oud Urker Jacob Schraal, thans motordrijver te Vlieland bij de Kustverlichting. VERGAAN. Naar ons werd medegedeeld is de U.k. 24, welke eenige weken door den heer J. Bakker werd verkocht in brand geraakt en vergaan. Het schip kan als verloren te beschouwen. NIET VEEL ANIMO. Naar ons van bevoegde zijde werd medege deeld heeft zich voor de betrekking van omroe per slechts één sollicitant aangemerkt. BURGERLIJKE STAND. GEBOREN: Wypke Lourens, z. v. L. Metz en M. Post; Hendricus Bastiaan, z. v. J. Riemersma en G. Venema; Jacob, z. v. L. Kramer en H. Woord; Peter, z. v. K. H. Hiakan en J. G. van Es. ERNSTIGE KLACHTEN. Vanwege de visschers en zeer veel anderen worden zeer ernstige klachten vernomen, over het feit, dat thans de Urker havenlichten ge heel zijn gedoofd, daar toch de lichten van de ketel enz. branden. Zoo gebeurde het j.1. Don derdag in vliegend noodweer, dat de Urkerboot, welke van Amsterdam kwam, van het donker de Urkerhaven niet meer kon bereiken. Van wege de ernstige gevaren kon de boot de haven niet aan doen en moest den ge- heelen nacht op zee blijven. Bij de betrokken instanties zullen deze klachten worden inge diend. Urk, 5 November. Door 20 vaartuigen werd heden aan den Ge meentelijken Vischafslag alhier, aangevoerd: 400 pond snoekbaars, van 1022 pond per vaartuig, prijs 2832 ct.; 150 pond baars, 15— 16 ct.; 130 pond voorn 78 ct., alles per pond. Wanneer je Burgemeester bent, Dan is je leed nog niet ten end', Vooral in déze tijden! Je kunt je nu. zoo één, twee, drie. Nog niet direct met sympathie. Van 't heele burgerdom verblijden De één weet dit, de ander dat, Nou ja, je weet, 't is altijd wat, Hoe zou 't ook anders wezen. Als je eens zelf aan 't roer zou staan, Wat denkt U, zou 't dan beter gaan? Probeer het, en U bent genezen. Ik houd tot U geen zedepreek. Want zelf had ik nog deze waek, Zooals ik dacht, nog iets te klagen. Toen ben ik even ingelicht. Vandaar dan ook dit klein gedicht. Een Burgervaar heeft zware dagen! Nov. 1940. Jan Mens, Den Helder.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1940 | | pagina 5