Angstige nacht
van de „Dorus
rs
voor bemanninq
Rijke
Brouwerstraat-bom
opgeblazen
Wentelende wielen
Slaapplaatsen
Vandaag
Donderdag 7 November 1940
Madinieuw*
Vier uur lang door Engelsch
vliegtuig gevolgd
Mitrailleurkogels ketsten op dek
De
Schade aan belendende
perceelen valt zeer mee
Schetsen uit het Buitenveld
voor stadgenooten
voor
50 jaar
Uandittn uit Piet Vliedend Blaadje
Paard en wagen op hol
JjtoueJUjch nieuw*
Brand in Waalenburg
Hieuw* uit lOiJk
Visscherlj
Zware dagen
Het stond er zoo heel sobertjes in het
maandoverzicht van de N. en Z.H. Redding
maatschappij opgenomen in ons nr. van
Dinsdag: „Op een der tochten van de motor
reddingboot „Dorus Rijkers" heeft de beman
ning in groot levensgevaar verkeert." Wel
licht heeft men over de passage heen gelezen
en alleen gezien, dat in de maand October een
record aantal geredde menschen aan wal wer
den gebracht.
„Aan doodsgevaar ontsnapt", dat zijn
Coen Bot, met zijn zoon Piet en de motor
drijver R. Eelman, toen ze in hét begin
van de vorige maand buitengaats moes
ten om in nood verkeerende schepelingen
te redden.
Om twee uur dien bewusten middag voer
de „Dorus" het havenhoofd uit. Men moest
een flink eind van de kust af. Het weer was
ruw, een harde wind van zeker wel 7 of 8
windkracht, sloeg tegén den kop van de
reddingboot, die zich dapper tegen de golven
weerde. Het was kinderspel voor onze „Do
rus" met zijn kleine bemanning. Zij is het ge
wend, tegen de golven op te rennen en in de
dalen weg te duiken, het is een plezant ppel,
dat iederen keer even sterk boeit.
Om 8 u. 's avonds, 't was „hardstikke
donker", was de „Dorus" niet ver meer
van het doel van haar reis. Men zag in de
verte de stakellichten van de in nood ver
keerende zeelieden. Men stakelde terug,
men ontstak zijn zoeklicht, men gooide
er een schepje op. Om 9 uur was men
nog slechts een halve mijl van zijn doel
verwijderd, nog een kwestie van minuten,
dan zouden de menschen, die daar hulpe
loos op de donkere, wijde, ruwe opper
vlakte ronddansten, gered zijn.
Er dreigt gevaar.
Toen ronkte plotseling, heel onver
wacht, waarschijnlijk uit het grauwe
wolkendek gevallen, een vliegtuig naar
beneden. Het schoot over de verlichte
reddingboot heen en begon hevig uit zijn
mitrailleur te schieten op de bemanning,
die aan dek stond.
Schipper Bot en zijn zoon en Eelman zoch
ten dekking in de stuurhut. Een geluk was
het, dat het vliegtuig op den kop van de boot
invloog, waardoor men beschutting kon zóe-
ken achter den stalen stuurhut. Maar ook
daar was het nog benauwd, want het vlieg
tuig keerde terug en begon opnieuw te
schieten.
Schipper Bot had intusschen alle lichten
laten dooven en men had als hazen zwarte
dekkleeden naar boven laten brengen en
daarmee de reddingboot zooveel mogelijk on
zichtbaar gemaakt, terwijl getracht werd bui
ten de baan van het vliegtuig te komen. De
motor was afgezet om eventueel het hulp
geroep van de menschen in nood te kunnen
opvangen en die te kunnen helpen, maar dat
was niet mogelijk, want de vlieger liet „zijn
prooi" geen rust en zocht telkens opnieuw
naar de reddingboot, zoodat Bot met zijn
mannen, voor eigen levensbehoud moest pro
beren den wal in te loopen. Maar die was
yer en nauwelijks had men van richting ver
anderd of reeds hing een lichtkogel boven het
water. Men koerste naar het Noorden, in
tegenovergestelde richting van het vliegtuig.
Na korten tijd ontgloeide weer een lichtkogel
in het Noorden, men wendde zijn roer naar
het Zuiden. Het werd een angstige en span
nende jacht. De „Dorus", die trachtte te ont
komen aan de waanzinnige achtervolging
van een dwazen vliegenier.
het begon te dagen, ontdekten we, dat wij bij
Kamperduin lagen. We voeren toen terug
naar Nieuwediep, waar we om tegen elf uur
binnenliepen.
„We hadden er genoeg van, we wilden
graag wat op verhaal komen, maar daar was
geen tijd voor, want een nieuwe opdracht lag
klaar en om half twaalf voer de „Dorus Rij
kers" weer uit en eerst om 8 uur 's avonds
keerde de reddingboot terug.
„Ik zal dien nacht nooit vergeten," zei
schipper Bot, die toch heusch wel voor heete
vuren heeft gestaan.
Duitsche militaire brachten projec
tiel tot explosie.
Sedert verscheidene dagen stootte de
wandelaar, zich begevende in de Visch-
buurt en daaromtrent, z'n neus aan de
afzettingsborden, waarop met groote
zwarte letters waarschuwend aangege
ven stond: „Levensgevaar... niet-gespron-
gen projectiel... toegang streng verbo
den".
En marechaussée's en rijksveldwachters
hielden de wacht en zorgden er voor, dat
niemand dichter dan 200 meter naderde
bij de verlengde Brouwerstraat. Onder
de betonnen vloer van een zich aldaar be
vindende opslagplaats bevond zich de bom,
die tijdens het bombardement van de
vorige week Dinsdagnacht niet tot explo
sie gekomen was.
De Vischbuurt morde...
De Vischbuurt vónd die afzfetting maar
zóó-zóó. En dus was het op het Hoofdbureau
van politie al die dagen een komen en gaan
van Vischbuurters, die om de een of andere
reden in hun huis wilden. Tenslotte heeft
iedereen wel eens een boodschap in z'n wo
ning te doen... Men mocht in het afgesloten
deel uiteraard ook niet slapen. De enkelingen
die dat tóch wilden, kwamen bij de politie
vragen of die thans voor een behoorlijk nacht
verblijf kon zorgen; een overigens onmogelijke
vraag! Waarmede wij maar zeggen willen, dat
het, naast de Vischbuurters, vooral de politie
is, die big zal zijn dat het monster in de Brou
werstraat eindelijk onschadelijk gemaakt is en
dat met het verdwijnen van de afzettingshek
ken tevens de eindelooze rij klagers en mop
peraars tot het verleden behoort.
„Gemeentewerken" hielp.
Te omstreeks half 12 gistermorgen arriveer
de personeel van het plaatselijk Luftgaukom-
mando Holland in de Brouwerstraat en werd
een aanvang gemaakt met het onschadelijk
maken van het projectiel.
Een 6-tal agenten van het politiekorps zörg-
de voor een extra goede afzetting van de aan
grenzende straten. Van de politie was voorts
aanwezig de adj. inspecteur Vrije.
Alvorens door het Duitsche personeel be
gonnen weru, waren het leden van de staf
employées van Gemeentewerken die zorgden
dat de betonnen vloer van de box, waaronder
zich de bom bevond, opengewerkt werd. Al
spoedig was men met dit karwél gereed en
namen de militairen het werk over.
Projectiel zat te diep.
Men groef in de aarde en modder, maar
al spoedig bleek dat het projectiel te diep
zat om het zonder al te veel risico op te
delven, zoodat besloten werd het in den
grond tot explosie te brengen.
Hiervoor bracht men enkele blokjes
trotyl in het gegraven gat, bevestigde ver
volgens de ontsteking en nadat men zich
op behoorlijken afstand teruggetrokken
nad, werd de lont aangestoken.
De explosie.
Kort daarop daverde de Vischbuurt, en
voorts een deel van het overige Den Hel
der, op hun grondvesten. Velen in de stad
schrokken en meenden dat opnieuw En-
gelsche vliegtuigen de stelling onder vuur
namen, omdat men niet wist dat de bom
in de Brouwerstraat opgeruimd werd. Tot
ver over de daken van de Brouwerstraat
heen vloog de aarde en de modder. Tegels
in het trottoir scheurden, ruiten kwamen
rinkinkelend naar beneden, dakpannen
schoven krakend en roffelend naar bene
den, kortom, het was een formidabele
explosie, veroorzaakt door deze van waar
schijnlijk middelzwaar kaliber zijnde bom.
Wat vernield werd.
Zoodra dit mogelijk was hebben wij ons over
tuigd van de aangerichte schade. Deze bleek,
binnen zekere grenzen, nogal mee te vallen.
De box, onder den vloer waarvan zich het pro
jectiel bevonden had, was natuurlijk geheel uit
elkaar geslagen. Hier was reeds de eigenaar,
de heer Forrer, met diens neef, die er zijn huis
raad in opgeslagen had, bezig met te redden
wat er te redden viel. Veel was het niet. Aar
dewerk, meubelen, speelgoed, schilderijen...
kortom alles waaruit een opgeslagen inboedel
bestaat, was vrijwel vernield. En wat niet ge
heel vernield was dat was toch wel dermate
ernstig beschadigd, dat van eenige waarde niet
meer gesproken kon worden. De „vuurproef"
doorstaan had een aan de zoldering hangende
autoped en een enkel schilderijtje...
Ook de box ernaast was vernield; de
overige van de serie zijn er met het ver
lies van de ruiten afgekomen, hetgeen
méér is dan men feitelijk had kunnen ver
wachten.
Zooals gezegd: tot in wijden omtrek was
de straat glibberig van den weggeslagen
modder en aarde. Overal scheuren in het
plaveisel, terwijl ook naar alle kanten
Zelfs geen compaslicht aan.
Het duurde eenige uren. Men kon zijn
vaarrichting niet bepalen, omdat zelfs
het compaslicht niet ontstoken kon wor
den. Men voer dus in het stikdonker te-
midden van het gevaar van boven en het
gevaar op het water, losdrijvende mijnen
en mijnenvelden, waarvan men de positie
In deze duisternis, zonder eenig compas,
niet kon bepalen.
„Wjj dachten niet aan de mijnen", zegt
schipper Bot, „we probeerden alleen maar aan
de bommen van den vlieger te ontkomen, die
We zeker zouden krijgen, als men ons onder
schot had. Om drie uur dachten we inder
daad, dat het met ons gedaan was. Vlak
hoven de „Dorus Rijkers" ontgloeide een licht
kogel. De reddingboot lag in het licht, maar
sis een besturing van Boven, doofde het
"cht direct uit en wij konden opnieuw ont
komen."
>.Om 5 uur 's morgens zaten we tegen land.
et vliegtuig is ons kwjjt geraakt en toen
Serie II.
Een speelsche gril van het schrijverslot heeft
gewild, dat tot nu toe in deze rubriek w e 1
veelvuldig over den trein en trein-gebeurte-
nissen geschreven werd, doch dat dat andere
emigranten-apparaat, te weten de bus, ver
geten werd. Althans: er werd niet van ge
waagd en... zulks zeer ten onrechte.
Want de bus is een belangrijk instrument
in deze bewogen dagen en wat er alzoo in
bussen beleefd wordt is zeer wel het memo-
reeren waard.
De bus dus...
Des morgens staat hij op mij te wachten in
de Bergerhout.
Het woord „Bergerhout" roept, zij het on
gewild, altijd suggesties op aan rijzig ge-
boomt', aan kwinkeleerende leèuwerikken en
merels, aan geurende rozen en weelderige
boschages. Het doet denken aan pitoresque
priëelen, aan kozende paartjes en slenterende
slakken.
Maar zoo is het niet: van den Bergerhout
ziet men des ochtends om 6 uur niets. Maar
dan ook héélemaal niets. En men mag blij
zijn, als men tusschen de boomen en het wacht
huisje de vurige oogen tijdig ontwaart van de
bus, die prompt op tijd arriveert en ons als
eersten en eenigen emigrant opneemt.
Het is een machtige bus.
Het is maar niet zoo'n kleine, die er tus
schen de dorpen gevonden wordt, het is maar
niet zoo'n miserabel busje, dat tusschen de ge
huchten in den Noordkop rondhobbelt en het
is ook niet een van die groteske houtgasgene
rator-bussen, die men tegenwoordig pleegt
tegen te komen. Het is een bus, zoo groot dat
erf met de „lus" meegerekend, wel 60 koppen
in'kunnen. En... ze gaan er in. Iederen mor
gen. Dan zijn we als sardienen, maar wie
klaagt er tegenwoordig nog...??
Voor in de bus zit de chauffeur.
Hii zegt altijd „mo9e" en verder niets. Het
is d u s een goede chauffeur, want als hij méér
rei zou ik weigeren het veege, uit de bommen
o-eredde lijf, aan zijn hoede toe te vertrouwen.
Ziin bruine uniform staat 'm goed. De kope
ren knoopen nog béter. Hij doet denken aan
een van die stramme vorsten-chauffeurs, zoo
als men die wel zag in operette-films.
Desalniettemin... deze chauffeur is vérre vai
een operette-chauffeur! Integendeel, hij heeft
een paar handen als molenwieken, en als ze
zich klemmen om het enorme stuur-wiel van
z'n bus, krijgt ge onwillekeurig een gevoel van
veiligheid en rust.
Dan gaan we den nacht in. Eigenlijk den
morgen^ maar aangezien het om 6 uur in den
morgen nog volkomen nacht is kan men dezen
morgen beter nacht noemen.
Rechts is het water en links is het land.
Het land deint mee. Veel is er niet van te
zien. Alleen wat voorbijstuivende hekken, een
donkere boerderij-vlek, een veeg van een stuk
sloot aan den weg.
Boven het land is de hemel. Doorgaans is
het een laag-hangende hemel. Zware wolken
banken trekken voort. De horizon i» nabij.
Heel de wereld schijnt in zwarte floersen en
grauwe sluiers ingekapseld te zijn. Dikwijls
sproeit in deze dagen de regen neer. Klette
rend op de ruitjes van de bus.
Rechts van de bus is het water.
Water is altijd iets wat leeft. En zeker geldt
dat voor het kanaal, dat heel den weg van
Alkmaar naar Den Helder meerijdt.
Kijk in het water en men ziet dat het een
levend organisme is: het kan U rustig in slaap
glimlachen en het kan U verraderlijk toe grijn
zen. Men hc*ort het. als de bus even stil staat,
klotsen tegen den kanaal-kant en men hoort
het schuren en fluisteren in het hooge riet.
En dan, soms, als er een gat in den hemel
komt, en de maan laat een deel van haar
stralen-overvloed in het kanaal vallen, dan
wordt het kanaal een rivier van geel en goud.
Dan kan men er. half wakend, half slapend,
alle schoone sproken van Uw moeder bjj fan-
taseeren. Dan zie je de kobolden wegrijden op
de ruggen van zwarte centaurs, dan zie je dni
Zwanenridder opdoemen van onder de scha
duwen van een verre brug en je ziet Oberon
op zijn nachtzwart paard aan komen galop-
peeren en in het niet weer verdwijnen.
Gisteren ontvingen wjj onderstaande adres
sen voor stadgenooten, die naar buiten willen.
Wij zouden het zeer op prijs stellen, als onze
vrienden uit de omgeving, zoo mogelijk, een
kamer, met gebruik van keuken beschikbaar
konden stellen, want hiernaar is veel vraag.
Breezand: Plaats voor twee kostgangers.
Oude Niedorp: Plaats voor echtpaar zonder
kinderen.
Oosterland (W.)Slaapkamer voor echt
paar; bed met toebeh. meenemen.
Julianadorp: Slaapgelegenheid voor hoog
stens vier personen.
Breezand: Slaapgelegenheid voor 2 pers.,
ongem. kamer 3.gem. 4.of slaapge
legenheid voor 4 pers. op zolder 1.25 per
week. Bedden meenemen.
v. Ewijcksluis: Slaapk voor echtp. met een
kind, 1.50. Bedden meenemen.
stukken hout en andere rommel geslingerd
waren. Slechts enkele woningen in de be
lendende straten kregen weer ruiten- en
dakschade te boeken.
De Vischbuurt vrjj!
Inmiddels werd de toegang tot het hart van
de Vischbuurt weer vrijgegeven. Van alle
windstreken kwamen de bewoners aanzetten
en dat met een voortvarendheid, alsof ze jaren
weggeweest waren.
Men was blij dat het kwade monster opge
ruimd was. Men had tenminste weer de be
schikking over z'n woning.
Alsof ook de natuur aan deze opluchting
specialen luister wilde bijzetten: de zon
brak door en scheen op de kapotte ruiten
en de vette modder in de straten.
Toen begonnen de eerste Vischbuurtsche
huismoeders hun stoepen schoon te veegen,
die er, inderdaad, beestachtig uitzagen...
SIGAREN EN CIGARETTEN GESTOLEN.
Een dame, die aan de Zuidstr. een zaak heeft
in sigaren en cigaretten, doch tijdelijk te Ju
lianadorp verblijf houdt, kwam tot de min
der prettige ontdekking, dat onverlaten zich
tijdens haar afwezigheid toegang tot haai
winkel verschaft hadden en daaruit een hoe
veelheid sigaren en cigaretten ontvreemd
hadden.
De politie stelt een onderzoek in.
DE BIJTENDE HOND.
Een heer liep rustig op de Kerkgracht, toen
hij plotseling werd aangevallen door een
hond. Genoemde canis familiaris was der
mate agressief, dat de man een stuk uit zijn
kleeren moest missen. Aangifte bij de politie
volgde.
FIETS VERDWENEN.
Het wegnemen van fietsen gaat iederen dag
onverstoorbaar voort. Net zoo onverstoor
baar als de wielrijders vergeten sloten op hun
vehikels te koopen
Eergisteren werd een stadgenoot slacht
offer, die z'n fiets tegen een perceel in de
Koningstraat geplaatst had. Aangifte bij de
politie volgde.
Verzek rt Uw fiets voor S gulden per jaar.
EU diefstal krijgt U ee.. nieuwe terug.
K. KOS, Koningstraat 76.
et aanzwellende andante om dan aldra over
Le gaan in het forsche allegro con brio van
den op vrijwel vol gas voortijlende autobus.
De man vooraan, achter het enorme dash-
bord, zwijgt. Soms vraag ik hem wat, maar
hij geeft geen antwoord. Hoe kan iemand ook
antwoord geven als hij volkomen opgaat in
de bus, den weg en de berm.
Deze nachten zijn duister. Er is geen licht
op den weg en er is geen licht boven den weg.
Een enkele maal slechts komen er wat sterren
van tusschen de wolken pinken, maar het is
slechts een schamel licht dat ze werpen op
den weg, waarover de bus ijlt.
De nacht is zwart en de berm is zwart. Daar-
tusschen ligt de weg. Een smalle spleet in die
ondoordringbare duisternis. Maar deels op ge
voel, deels uit voortdurende oriënteering, vliegt
de bus recht af, recht aan, op het verre doel,
Den Helder, af.
Een bus lééft!
In de bochten zwenkt ze mee, in de kuilen
veert ze op, en bij het inhalen van een mee-
ligger voelt men als het ware dat bus-lichaam
in zijn geheel mee-geven om de vaart te ver-
grooten.
HET ONGEHOORDE FEIT!
Volgens het verslag der jongstgehouden
zitting van den Raad dezer gemeente, welk
verslag top door drukke werkzaamheden aan
de zetterij niet, zooals gewoonlijk, afzonderlijk
zouden uitgeven, heeft zich in die vergadering
het hier ongehoorde feit voorgedaan, dat vijf
leden van den Raad zich tijdens de zitting ver
wijderden. Aanleiding daartoe gaf de intrek
king door B. en W. van het door hen ingedien
de voorstel tot het aangaan eener geldleening.
Hadden B. en W. dit gedaan, terstond nadat
het abbatoir van de verlanglijst was verwij
derd, 't ware begrijpelijk geweest. Nu werd
met de behandeling van het, in bedrag ver
minderde voorstel tot het aangaan eener geld
leening voortgegaan en eerst na de herhaalde
bewering, dat indertijd tot het stichten eener
brug is besloten had de intrekking plaats.
Het ware wenschelijk geweest en het ge
beurde zou zeker niet hebben plaatsgegrepen
als bij het inzenden van het leeningsvoorstel
de middelen waren aangegeven, waardoor in
de jaarlijksche aflossing, in de uitbetaling en
in het onderhoud kon worden voorzien.
Soms passeeren we een andere bus.
We kijken uit het beslagen vierkante ruit en
zien andere ruiten voorbijflitsen. Schaduwen
er achter. Dat zijn andere menschen. Misschien
vrienden van ons, misschien een heel naaste be
kende. Maar je weet het niet. Het zijn alleen
de omtrekken van lompe schaduwen. En voor
je 't weet ben je voorbij en ligt den duisteren
weg weer voor je,
Eenzaam... duister... tusschen de bermen.
Bussen, die passeeren in den nacht
De bus jaagt door.
En de chauffeur, met de machtige handen
rondom het wrikkend stuur-wiel, ziet niets
dan den weg en de berm. Hij ziet geen cen
taurs, hij ziet Oberon niet en hij heeft geen
gehoor aan al die andere Kanaal-sirene'n, die
zoo tusschen 6 en 8 op plegen te duiken.
Hij stuurt...
Hij stuurt rechtaan op het doel, dat Den
Helder is.
De wielen zingen.
Ze zingen hun eigen lied onder het cente
naars-zware bus-lijf. Het zingt in den aanvang
De wielen zingen.
Ze zingen het lied van de bus. Een geheel
apart lied. Geheel anders dan de roffelende den
dering van den trein, anders dan het milde
snorren van een luxe auto. Dit is het nijdige,
pittige, lied van de bus.
De chauffeur hoort waarschijnlijk niets van
dat alles. Die luistert alleen naar znij motor a's
er een dissonant hoorbaar wordt. Die ziet al
leen den weg en de berm.
De menschen in de bus rooken en slapen en
eten.
Ze wenschen elkander goeden morgen en ze
doen dat automatisch.
En de wielen wentelen.
En iedere wiel-wenteling brengt ons dichter
bij Den Helder.
Sensatievolle rit door de stad.
Dezer dagen sloeg, door onbekende oorzaak, een
paard-en-wagen, staande in de Jan in 't Veltstraat,
op hol. Na een aanvankelijk matig vaartje duurde
het niet lang of het verschrikte dier sloeg op hol en
geloppeerde in volle vaart door de stad. Op den
Brakkeveldweg werd dusdanig gelaveerd, dat een
auto geattaqueerd werd en beschadigd. In woesten
ren ging het verder totdat het gelukte het opgewon
den dier eerst op den Parallelweg tot stilstand te
brengen. De wagen was beschadigd.
RIJTIJDENWET OVERTREDEN.
Laatst waarschuwden wij, dat er nog steeds
zooiets bestaat als de wet op de Rijtijden. Ge
noemde wet werd dezer dagen weer eens over
treden, tot schade van den desbetreffenden
chauffeur.
Woensdagmorgen ongeveer half zeven ont
stond brand in de boerderij „Goethe", een der
oudste boerderijen in Waalenburg, welke ge
heel tot de grond toe afbrandde.
De bewoners moesten zich in nachtgewaad
in veiligheid stellen.
Een voorraad hooi en stroo ging mede ver
loren. Gelukkig was het vee nog niet in de
stal.
De oorzaak der brand is onbekend. Het ge
heel was laag verzekerd.
BENOEMD TOT LICHTWACHTER.
In de plaats van den heer A. Loosman, die
per 1 Januari a.s. zijn post met pensioen gaat
verlaten, is benoemd de oud Urker Jacob
Schraal, thans motordrijver te Vlieland bij de
Kustverlichting.
VERGAAN.
Naar ons werd medegedeeld is de U.k. 24,
welke eenige weken door den heer J. Bakker
werd verkocht in brand geraakt en vergaan.
Het schip kan als verloren te beschouwen.
NIET VEEL ANIMO.
Naar ons van bevoegde zijde werd medege
deeld heeft zich voor de betrekking van omroe
per slechts één sollicitant aangemerkt.
BURGERLIJKE STAND.
GEBOREN: Wypke Lourens, z. v. L. Metz
en M. Post; Hendricus Bastiaan, z. v. J.
Riemersma en G. Venema; Jacob, z. v. L.
Kramer en H. Woord; Peter, z. v. K. H.
Hiakan en J. G. van Es.
ERNSTIGE KLACHTEN.
Vanwege de visschers en zeer veel anderen
worden zeer ernstige klachten vernomen, over
het feit, dat thans de Urker havenlichten ge
heel zijn gedoofd, daar toch de lichten van de
ketel enz. branden. Zoo gebeurde het j.1. Don
derdag in vliegend noodweer, dat de Urkerboot,
welke van Amsterdam kwam, van het donker
de Urkerhaven niet meer kon bereiken. Van
wege de ernstige gevaren kon de boot de
haven niet aan doen en moest den ge-
heelen nacht op zee blijven. Bij de betrokken
instanties zullen deze klachten worden inge
diend.
Urk, 5 November.
Door 20 vaartuigen werd heden aan den Ge
meentelijken Vischafslag alhier, aangevoerd:
400 pond snoekbaars, van 1022 pond per
vaartuig, prijs 2832 ct.; 150 pond baars, 15—
16 ct.; 130 pond voorn 78 ct., alles per pond.
Wanneer je Burgemeester bent,
Dan is je leed nog niet ten end',
Vooral in déze tijden!
Je kunt je nu. zoo één, twee, drie.
Nog niet direct met sympathie.
Van 't heele burgerdom verblijden
De één weet dit, de ander dat,
Nou ja, je weet, 't is altijd wat,
Hoe zou 't ook anders wezen.
Als je eens zelf aan 't roer zou staan,
Wat denkt U, zou 't dan beter gaan?
Probeer het, en U bent genezen.
Ik houd tot U geen zedepreek.
Want zelf had ik nog deze waek,
Zooals ik dacht, nog iets te klagen.
Toen ben ik even ingelicht.
Vandaar dan ook dit klein gedicht.
Een Burgervaar heeft zware dagen!
Nov. 1940. Jan Mens, Den Helder.